De volgende taaloefeningen

advertisement
Taaloefeningen voor in de kring bij thema ‘Kolletje’.
Reactiewoorden herkennen:
Opdracht: Steek je duim omhoog als je het woord ‘Kolletje’ hoort.
Dirk-tent-Kolletje-grot-Kolletje-snelweg-camping-Kolletje-washok-Frankrijk-Kolletje-slaapzak
Langste woord herkennen:
Opdracht: Wat is het langste woord? Zeg na.
Kolletje-Dirk
camping-vlag
boot-toiletgebouw
slaapzak-tak
strik-toversokken
buurjongen-vriendjes
vleermuizen-grot
slijmerig-slak
wip-speeltuin
Lettergrepen samenvoegen tot een woord:
Va-kan-tie
On-der-broek
Slaap-zak
Don-ker
e-ten
kol-le-tje
Ge-heim-zin-nig
cam-ping
hand-doek
slak-ken-huis
kas-te-len
vlag-ge-tjes
ma-ma
ha-gel-slag
was-hok-jes
ca-ra-van
vleer-mui-zen
kraam-pjes
wijn-fles-sen
speel-tuin
gei-ten-kaas
Woorden in lettergrepen klappen: vertel hoeveel klapjes het zijn!
Kol-le-tje
cam-ping
kees
Frank-rijk
dirk
Snel-weg
par-keer-plaats
ma-ma
Kron-kel-weg vlag-gen
pa-pa
af-scheids-kus
zon-ne-bloe-men
re-cep-tie
kamp-vuur
Plat-te-grond tent
was-hok-je
dou-chen
Zon-ne-brand-creme
dob-be-ren
strand-win-kel
Zwem-men
slaap-zak
ca-ra-van
speel-toe-stel-len
Zwaai-en
af-scheid
te-rug-weg
thuis
Herkennen van eerste/laatste/middelste woord
Opdracht: Wat is het eerste woord? (laatste/middelste)
spetteren-bootje-strand
camping-worstjes-stokbrood
tent-vlag-zwembandjes
parkeerplaats-grot-gids
kolletje-kees-dirk
Letters samenvoegen tot een woord:
k-aa-s; w-i-p; t-a-k; k-ee-s
d-i-r-k; t-e-n-t; g-r-o-t; s-l-a-k
b-oe-k; m-a-m-a; s-p-ee-n; h-aa-r
k-aa-r-t; s-t-r-i-k; p-a-p-a;
s-o-k; t-aa-r-t; h-a-p; f-o-t-o
Eerste letter benoemen
Opdracht: Wat is de eerste letter/wat hoor je vooraan?
kolletje- snelweg-afscheid-boot-dirk-tent-mama-papa
Hetzelfde woord herkennen
Opdracht: Welk woord hoor je 2 keer?
dirk-hagelslag-stokbrood-dirk
kolletje-toversokken-tent-toversokken
mama-grot-zonnebloemen-grot
papa-koelbox-geitenkaas-koelbox
Herkennen van hetzelfde woord in 2 zinnen
Opdracht: Welk woord hoor je 2 keer?
Kolletje heeft twee grote strikken. Ze is de grote zus van Kees.
Kolletje slaapt in een tent in Frankrijk. De tent staat naast een boom.
Kees is nog erg klein. Dirk is met zijn buren op vakantie.
In het washok wast Dirk zich. Papa wast de kleren op de camping.
Goed of fout?
Opdracht: Is de zin goed of fout?
Kolletje gaat op vakantie naar Duitsland. (fout; Frankrijk)
Kolletje en Dirk lusten graag hagelslag. (goed)
De toversokken heeft Kolletje gekregen van haar oma. (fout; tante Leatitia)
Kees is een jonger broertje van Kolletje. (goed)
Rijmen: Wat rijmt op
kees (mees,lees,hees,vlees,vrees,……….)
sokken (brokken, jokken, lokken, dokken, nokken, stokken,……..)
boot (groot, brood, dood, lood, vloot, moot,……..)
grot (kapot, snot, mot, lot, rot,………………)
Auditief geheugen (nazeggen van eenvoudige zinnen van 4 a 7 woorden)
Ik ben Kolletje met rood haar.
Ik ga op vakantie naar Frankrijk.
Kolletje slaapt met Dirk in de tent.
Kolletje is naar een grot geweest.
Dirk en Kolletje lusten graag hagelslag.
Ze maken een bootje met papa.
Welk woord eindigt met een andere letter?
Kees – koek – poes – muis – jas
Dirk – hark – kar – boek – zak
Kaas – room – boom – kraam – kam
Grot – fluit – reep – kat – tent
Wol- bal – stal – wijn – bril - grill
Maak de zin langer:
Kolletje speelt met…………………………
Ze gaan samen naar de ………………….
Op de camping is………………………………
Onderweg zingen ze…………………………
’s nachts in de tent …………………………
De terugweg………………………………………
Tegenstellingen:
Kolletje is groot, Kees is…………………
Er zijn weinig mensen op de camping, er zijn ……………………mensen op de camping
Het kampvuur is heet, het ijs is………………………
Die Fransman is dik, die Nederlander is ………………
De geitenkaas is vies, de hagelslag is ……………………
Kolletje kijkt blij, Dirk kijkt……………………………………
In de grot is het koud, buiten is het……………………
De wijnfles is vol, het glas is……………………………………
Download