SCHOOL VOOR SCHRIJFTRAINING Titel: Maak het passief Thema: passief schrijven, lijdende vorm, leesbaarheid Tijd: 15 minuten Benodigdheden: pen en papier voor de deelnemers Doel: De deelnemers gaan crowdsourcen. Ze gaan kijken op hoeveel manieren je een zin passief kan maken. Beschrijving: A. Geef de deelnemers een eenvoudige zin. Bijvoorbeeld deze: De spelers trainen morgen op het voetbalveld. B. Als je werkvorm 'passief 3' hebt gedaan, dan vertel je nu dat je in deze zin kan weglaten wie iets doet, door de zin lijdend te maken. Morgen wordt er op het voetbalveld getraind. C. Maak het nog even extra duidelijk. Vraag: Wie traint er? Weet je dat bij de zin 'Morgen wordt er op het voetbalveld getraind'? Dat weet je niet, door de manier waarop deze zin is geformuleerd. Is geformuleerd? Door de manier waarop ik de zin formuleerde, bedoel ik natuurlijk. Het werkwoord trainen heeft, volgens de semantische grammaticabenadering van Van Rijt twee rollen te vergeven. De spelers trainen iets (De spelers trainen hun balvaardigheid). Wie er traint, kun je weglaten. D. Noem dat er vast meer manieren zijn dan alleen de lijdende vorm om de zin passief te maken. Oftewel, om weg te laten wie iets doet of is. E. Geef de opdracht. Herschrijf de zin. Bedenk meer manieren om de zin passief te maken. Om wel te vertellen dat er morgen op het voetbaldveld getraind wordt en waarbij je weglaat wie dat dan doet. Doe deze opdracht in tweetallen. Geef aan dat jij straks ook nog wel een paar varianten hebt, maar dat je benieuwd bent of de deelnemers met varianten komen die jij niet hebt bedacht. Je kunt hier ook een wedstrijdje aan koppelen. Dat het tweetal dat de meeste correcte passieve formuleringen op papier weet te zetten dit wedstrijdje wint. F. De nabespreking kan op meerdere manieren. Hangt ervan af hoe competetief de deelnemers zijn. Mogelijkheid 1: Je kunt vragen wie meer dan 5 formuleringen heeft, wie meer dan zes en zo ga je verder tot je weet welk tweetal de meeste formuleringen heeft. Dan vraag je dat tweetal of ze hun Freerk Teunissen (c) 2015 SCHOOL VOOR SCHRIJFTRAINING formuleringen willen voorlezen zodat je kunt checken of ze echt allemaal kloppen. Als dit tweetal hun eigen werk heeft voorgelezen (en je met de andere deelnemers samen hebt gecheckt of inderdaad onduidelijk is wie dan gaat trainen en de zin verder correct is) dan waardeer je het werk van dit tweetal. Daarna vraag je of andere deelnemers nog andere formuleringen hebben. Zo check je of alle formuleringen langskomen. Dan kun je de deelnemers waarderen en danken. Ze hebben veel manieren genoemd om een zin passief te maken. Mogelijkheid 2: Vraag wie een passieve formulering heeft. Schrijf die op whiteboard of flip-­‐over. Maar doe dat niet zo maar. Sommige zinnen zet je links en andere rechts. Pas als er meerdere zinnen opgeschreven zijn, vertel je welke onderverdeling je maakt. Links staan de zinnen die passief zijn op zinsniveau. Dit zijn zinnen waarbij een rol die een werkwoord wel degelijk te vergeven heeft, niet staat genoemd. Denk aan: 'Trainen op het voetbalveld: morgen.' Het werkwoord 'trainen' heeft de rol 'onderwerp' te vergeven. In deze zin staat dat niet genoemd. Deze zin is passief op zinsniveau. Rechts staan zinnen die passief zijn op tekstniveau. Denk aan een literaire variant als: 'Als de grassprieten konden juichen, dan zou je ze nu horen. Morgen komen er voetbalschoenen op het veld.' Beide zinnen zijn actief geschreven. Maar ja, weet je nu wie er komen voetballen? Nee. G. Check of de deelnemers met meer varianten kwamen dan jij. Dit zijn enkele manieren: 1. De training vindt morgen plaats op het voetbalveld 2. Het trainen vindt morgen plaats op het voetbalveld 3. Morgen zal er getraind worden op het voetbalveld 4. Op het voetbalveld is morgen een training 5. Trainen. Wanneer? Morgen. Waar? Op het voetbalveld. H. Geef de namen van de meest voorkomende passieve formuleringen. 1. Naamwoordstijl (lidwoord + hele werkwoord) 2. Ingen (zet -­‐ing achter een werkwoord en je hebt er een zelfstandig naamwoord van gemaakt) 3. De lijdende vorm 4. Vaststellend schrijven 5. Verkorte dialoogstijl Freerk Teunissen (c) 2015