6-TSO-IW-c Warmtepompen 1 Warmtepompen Inleiding Een warmtepomp is een systeem dat warmte opneemt bij lage temperaturen en deze vrijstelt bij hogere temperaturen. Het is dus een zeer energie-efficiënt systeem dat ook wel eens de omgekeerde koelkast wordt genoemd. Bij koelkasten wordt de warmtepomp gebruikt om te koelen, maar ze kan ook worden gebruikt als verwarming van gebouwen. 1 Werking 1.1 Algemeen Algemeen kunnen we zeggen dat een warmtepomp warmte-energie op lage temperatuur opneemt. Die warmte kan worden opgenomen uit de bodem, water of lucht. Die opgenomen warmte zal dan opnieuw worden afgegeven bij hogere temperatuur. Ze kan worden afgegeven aan water of lucht en zo kunnen we een warmtepomp gebruiken als basisverwarming of als verwarming voor het sanitaire water. 1.2 Thermodynamica 1.2.1 De hoofdwetten van de thermodynamica 1.2.1.1 Eerste hoofdwet De toegevoegde warmte aan een gesloten systeem wordt gedeeltelijk omgezet in een toename van de inwendige energie van de moleculen van het systeem en gedeeltelijk in arbeid. Daarom noemen we de eerste hoofdwet ook de wet van behoud van energie. Energie kan niet verloren gaan, noch uit het niets ontstaan. In symbolen: Q = ΔU + W Q = de toegevoegde warmte in Joule ( J ) ΔU = de verandering van de inwendige energie van de moleculen van het systeem in Joule ( J ) W = de geleverde arbeid in Joule ( J ) 1.2.1.2 Tweede hoofdwet De eerste hoofdwet ontkent het scheppen of vernietigen van energie, de tweede hoofdwet beperkt de mogelijkheden tot het gebruik van energie. Er bestaat geen enkele machine die de warmte, onttrokken aan één energiereservoir op één enkele temperatuur, volledig kan omzetten in mechanische arbeid. Spontane processen gaan steeds gepaard met een toename van entropie. Entropie is een maat voor de wanorde van een systeem. Met andere woorden, spontane processen gaan steeds gepaard met een toename van wanorde. Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 2 1.2.2 Thermodynamica toegepast op warmtepompen De werking van een warmtepomp met koelvloeistof is gelijkaardig met die van een koelkast. Bij een koelkast wordt de warmte onttrokken aan de te koelen producten en afgegeven aan de buitenlucht. Bij een warmtepomp wordt de warmte onttrokken aan elementen van het milieu. Dit kan de bodem, lucht of water zijn. De warmte wordt dan naar het verwarmingssysteem gevoerd. In de warmtepomp wordt de vloeistof, ook wel het koudemiddel genoemd, steeds opnieuw gecomprimeerd, gecondenseerd, geëxpandeerd en verdampt. Het koudemiddel doorloopt dus steeds dezelfde cyclus. Figuur 1: Principeschema van een warmtepomp 1.2.2.1 Comprimeren In de compressor wordt het gasvormige koudemiddel samengeperst door de compressor. Hierdoor stijgt de temperatuur tot boven die van de te verwarmen ruimte. De hete damp stroomt naar de condensor. ( van 1 naar 2 op het ( T, S ) – diagram ) 1.2.2.2 Condenseren In de condensor daalt de temperatuur van de damp ( van 2 naar 3 op het ( T, S ) – diagram ) en ten slotte condenseert de damp ( van 3 naar 4 op het ( T, S ) – diagram ) doordat deze in contact komt met de wand die koud is in vergelijking met de hete damp. Bij deze condensatie wordt warmte afgegeven doordat elke stof een soortelijke condensatiewarmte heeft. Dit is de warmtehoeveelheid die vrijkomt wanneer 1,00 kg verzadigde damp wordt omgezet in vloeistof van dezelfde temperatuur. Die warmte kan dan kan worden gebruikt om bijvoorbeeld een gebouw te verwarmen. De Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 3 koelvloeistof die nu vloeibaar is, wordt aan de onderzijde van het reservoir afgetapt en stroomt dan naar een smoorventiel. 1.2.2.3 Expanderen In het smoorventiel, ook wel reduceerventiel genoemd, stroomt de koelvloeistof door een nauwe opening. Hier gebeurt een gedwongen adiabatische expansie en daardoor verlaagt de druk en ook de temperatuur. De druk is immers recht evenredig met de temperatuur . ( van 4 naar 5 op het ( T, S ) – diagram ) We kunnen dit vergelijken met een autosnelweg van drie rijstroken die overgaat naar een autosnelweg van twee rijstroken. Het is heel druk op de autosnelweg. Bij de versmalling ontstaat er een opstopping, maar eenmaal door de versmalling kunnen de auto’s snel doorrijden en is het minder druk. 1.2.2.4 Verdampen Eens het koudemiddel in de verdamper is, zal de vloeistof beginnen koken en dus verdampen. ( van 5 naar 1 op het ( T, S ) - diagram ) Dit komt omdat de druk in de verdamper lager is, en dus ook de temperatuur en het kookpunt van de vloeistof. De warmte die nodig is om de koelvloeistof te verdampen, wordt onttrokken aan de omgeving. Eens het koudemiddel terug gasvormig is, kan de cyclus opnieuw worden doorlopen en op die manier wordt er steeds warmte afgegeven om water of een ruimte te verwarmen. 1.2.2.5 ( T, S ) - diagram Figuur 2 : Kringproces van een warmtepomp in een (T,S)-diagram Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 4 1.2.2.6 ( P,V ) - diagram Figuur 3 : Kringproces van een warmtepomp in een (p,V)-diagram (p,V) diagram Van 1 naar 2 : Adiabatische compressie ( zonder warmteuitwisseling met omgeving ) van het gasvormige koudemiddel in de compressor. Hier treedt energieverlies op bij de compressor. 3 ∙ ∙ ∙ 2 0 Hierbij is: W = de geleverde / opgenomen arbeid tijdens de adiabatische compressie in ( J ) U = de verandering van de inwendige energie in Joule ( J ) n = het aantal mol koudemiddel in mol R = de universele gasconstante = 8,314 T = de temperatuursverandering ring in Kelvin ( K ) Q = de opgenomen / afgegeven warmte in Joule ( J ) Van 2 naar 3 : Condensatie van de damp. Bij het condenseren blijft de temperatuur gelijk, daarom is de condensatie te beschouwen als een isotherm proces. Praktisch daalt de damp eigenlijk eigenlijk eerst nog wat wa in temperatuur, maar dit zullen we hier verwaarlozen. Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 2012 6-TSO-IW-c Warmtepompen 2,303 ∙ ∙ ∙ = 0 => ∙ log = 0 => 5 !" # $! % = Hierbij is: W = de geleverde / opgenomen arbeid tijdens de condensatie in ( J ) n = het aantal mol koudemiddel in mol R = de gasconstante = 8,314 T2 = de temperatuur in Kelvin ( K ) Veind = het volume van het koudemiddel na de condensatie in kubieke meter ( m3 ) Vbegin = het volume van het koudemiddel voor de condensatie in kubieke meter ( m3 ) Q = de opgenomen / afgegeven warmte in Joule ( J ) T = de temperatuursverandering in Kelvin ( K ) U = de verandering van de inwendige energie in Joule ( J ) Van 3 naar 4 : Adiabatische expansie van het vloeibare koudemiddel in het smoorventiel. Hier treedt energieverlies op. 3 =− = − ∙ ∙ ∙ 2 =0 Hierbij is: W = de geleverde / opgenomen arbeid tijdens de adiabatische expansie in ( J ) U = de verandering van de inwendige energie in Joule ( J ) n = het aantal mol koudemiddel in mol R = de universele gasconstante = 8,314 T = de temperatuursverandering in Kelvin ( K ) Q = de opgenomen / afgegeven warmte in Joule ( J ) Van 4 naar 1 : Verdampen van de vloeistof. Bij het verdampen blijft de temperatuur gelijk, daarom is de verdamping te beschouwen als een isotherm proces. Praktisch stijgt de vloeistof eerst nog wat in temperatuur, maar dit zullen we hier verwaarlozen. = 2,303 ∙ ∙ ∙ = 0 => Industriële Wetenschappen ' ∙ log = 0 => !" # $! % = Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 6 Hierbij is: W = de geleverde / opgenomen arbeid tijdens de verdamping in ( J ) n = het aantal mol koudemiddel in mol R = de universele gasconstante = 8,314 T1 = de temperatuur in Kelvin ( K ) Veind = het volume van het koudemiddel na de verdamping in kubieke meter ( m3 ) Vbegin = het volume van het koudemiddel voor de verdamping in kubieke meter ( m3 ) Q = de opgenomen / afgegeven warmte in Joule ( J ) T = de temperatuursverandering in Kelvin ( K ) U = de verandering van de inwendige energie in Joule ( J ) 1.2.2.7 Voorbeeldoefening Figuur 4 : Kringproces voor het berekenen van het rendement GEGEVEN Koelmiddel R134a = C2H2F4 = tetrafluorethaan Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen M (C2H2F4 ) = 102,03 7 $ m = 2,00 kg Tlaag = 263 K Thoog = 327 K V1 = 0,200 m3 V2 = 0,025 m3 V3 = 0,002 m3 V4 = 0,082 m3 GEVRAAGD Het rendement η OPLOSSING = ( 2,00 ∙ 10* + = = 19,6(,) 102,03 + (,- Comprimeren ( van 1 naar 2 ) 3 ∙ 13270 − 26303 = −15,6 ∙ 10* = − ∙ 19,6(,- ∙ 8,314 (,- ∙ 0 2 1567,(896::,9-6;69<=9>6?@,8ℎ6<:B:<66(. 3 = 0 Condensatie ( van 2 naar 3 ) 0,002(* % = −13,5 ∙ 10* (,- ∙ 0 0,025(* = 2,00 ∙ 10D* (* 6 # $ ! = 2,50 ∙ 10D (* = 2,303 ∙ 19,6(,- ∙ 8,314 (6< !" ∙ 3270 ∙ log 156,(+6;? +-6;69<=9>6?@,8ℎ6<:B:<66(. 3 = = −13,5 ∙ 10* 1E6<:B:<66(+66F<G=9(<6=F== @6,(+6;? +.3 Expansie ( van 3 naar 4 ) 3 = − ∙ 19,6(,- ∙ 8,314 ∙ 12630 − 32703 = 15,6 ∙ 10* 2 (,- ∙ 0 = 0 1E6<H,6-(?@@6--6;69<=9>6?@,8@6,(+6;? +G==9@,,9ℎ6<=FH,6-<. 3 Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 8 Verdampen ( van 4 naar 1 ) 0,200(* % = 38,2 ∙ 10* (,- ∙ 0 0,082(* = 2,00 ∙ 10D' (* 6 # $ ! = 82,0 ∙ 10D* (* = 2,303 ∙ 19,6(,- ∙ 8,314 (6< !" ∙ 2630 ∙ log 15,,9@6+6@G, +6 ;69@=(8? +-6;69<ℎ6<H,6-(?@6-=9>6?@,8@6,(+6;? +. 3 = = 38,2 ∙ 10* 1E6<H,6-(?@@6- 66(<G=9(<6,8I?<J?K ,(+6;? +. 3 Netto arbeid ! LL = 38,2 ∙ 10* − 13,5 ∙ 10* = 24,7 ∙ 10* 2 Rendement Een warmtepomp is in staat om een grotere hoeveelheid warmte-energie te verplaatsen dan er aanvankelijk is ingestopt. Het gevolg daarvan is dat er een COP ( Coefficient Of Performance of ook wel prestatiecoëfficiënt ) kan worden behaald van meer dan honderd procent. Het COP is een prestatierendement, dit heeft niets te maken met het thermodynamisch rendement. 2.1 COP De coefficient of performance geeft de verhouding weer tussen de hoeveelheid afgegeven warmte en de hoeveelheid verbruikte energie. Bij een warmtepomp is dit de elektrische energie gebruikt door de compressor. Het theoretisch maximum van de COP is eenvoudig te berekenen met volgende formule: MNO = PQRS T (1) Hierbij is COP = de prestatiecoëfficiënt Qafg = de bruikbare hoeveelheid warmte afgegeven door de condensor in Joule ( J ) W = de geleverde arbeid door de compressor in Joule ( J ) Volgens de eerste wet van de thermodynamica geldt dat: UVW = X Y" + ( Dit is zo omdat ΔU = 0 Joule bij een kringproces. ) En dus ook dat: = Industriële Wetenschappen UVW − X Y" (2) Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 9 ( 2 ) in ( 1 ) geeft : MNO[ WUVW !$ = MNO[ WUVW !$ = UVW − UVW X Y" We mogen dus ook zeggen dat: UVW UVW − X Y" OF MNO[ WUVW !$ UVW = Hierbij is COPverwarming = de prestatiecoëfficiënt bij het opwarmen Twarm = de temperatuur waarbij de warmte wordt afgegeven in Kelvin ( K ) Tkoud = de temperatuur waarbij de warmte wordt opgenomen in Kelvin ( K ) T = het temperatuursverschil in Kelvin ( K ) Op dezelfde wijze kunnen we aantonen dat : MNOX ! = X Y" − UVW X Y" = UVW X Y" − X Y" Hierbij is COPkoelen = de prestatiecoëfficiënt bij het koelen Twarm = de temperatuur waarbij de warmte wordt afgegeven in Kelvin ( K ) Tkoud = de temperatuur waarbij de warmte wordt afgegeven in Kelvin ( K ) Het verband tussen COPverwarming en COPkoelen is het volgende: MNOX ! = MNO[ WUVW !$ −1 Bewijs : MNO[ = UVW = = Industriële Wetenschappen UVW − UVW UVW WUVW X Y" − −1 UVW − UVW UVW UVW − − !$ −1 UVW UVW − − X Y" X Y" − X Y" 3 + X Y" X Y" X Y" Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen = UVW X Y" − = MNOX 10 X Y" ! Om een hoge COP bij het opwarmen te bekomen, moet de temperatuur waarbij de warmte wordt afgestaan zo hoog mogelijk zijn en de temperatuur waarbij de warmte wordt opgenomen zo laag mogelijk moet zijn. MNO[ WUVW !$ = UVW UVW − X Y" De teller is dan zo groot mogelijk en de noemer probeert men op die manier zo klein mogelijk te houden, waardoor we een zeer hoge COP krijgen. Om Twarm zo hoog mogelijk te houden en Tkoud zo laag mogelijk te houden zijn er grote of veel warmtewisselaars nodig in de bodem en veel slangen in de vloerverwarming als we de warmtepomp gebruiken om de vloer te verwarmen. Theoretisch maximum waarde : Twarm = 35 °C = 308 K Tkoud = 0 °C = 273 K MNO[ WUVW !$ = UVW − UVW X Y" = 3080 = 8,8 3080 − 2730 Warmtepompen worden standaard getest met een Tkoud van 0 °C = 273 K en een Twarm van 35 °C = 308 K. Praktische waarde : Twarm = 60 °C = 333 K Tkoud = -7 °C = 266 K MNO[ WUVW !$ = UVW UVW − X Y" = 3330 = 4,97 3330 − 2660 De COP ligt bij bijna alle merken tussen 4 à 5. 2.2 Het thermodynamisch rendement De hierboven beschreven COP is niet hetzelfde als het thermodynamisch rendement. Voor een kringproces geldt de definitie van het thermodynamisch rendement als: \=a T]^__` `bc^]`d^] met ! LL =∑ " fW g hh ! Hierbij is η = Het thermodynamisch rendement van de warmtepomp ( onbenoemd ) Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 11 Qopgenomen = de opgenomen warmte in Joule ( J ) Wnetto = de netto geleverde/ opgenomen arbeid van het proces in Joule ( J ) Rendement van de voorbeeldoefening f$ \= = '!VVWi = 38,2 ∙ 10* 24,7 ∙ 10* = 64,66% 38,2 ∙ 10* Het rendement van deze warmtepomp bedraagt 64,66 %. De compressor heeft energie nodig zodat hij het koudemiddel kan verpompen om zo een drukverschil te doen ontstaan tussen condensor en verdamper. De compressor verricht dus arbeid. Hoe groter het drukverschil moet zijn, hoe meer arbeid de compressor moet verrichten om nog steeds dezelfde hoeveelheid koudemiddel te verplaatsen en dus ook om nog steeds dezelfde hoeveelheid warmte te verplaatsen. Het rendement zal dus verkleinen. Om dit tegen te gaan moet het temperatuurverschil tussen condensor en verdamper zo klein mogelijk zijn. Het drukverschil hangt namelijk samen met het temperatuurverschil. Als het temperatuurverschil kleiner is , dan is het drukverschil kleiner en moet de compressor minder arbeid verrichten om dezelfde hoeveelheid warmte-energie te verplaatsen waardoor het rendement stijgt. Een deel van het temperatuurverschil zit tussen de verdamper en zijn omgeving en tussen de condensor en de te verwarmen ruimte. Om die temperatuurverschillen zo klein mogelijk te houden hebben zowel condensor als verdamper een groot oppervlak en eventueel een ventilator. In het kringproces zijn er twee deelprocessen waarbij er verliezen optreden, namelijk de expansie in het smoorventiel ( van 4 naar 5 op het ( T, S ) – diagram ) en de afkoeling van het hete gas in de condensor. ( van 2 naar 3 op het ( T, S ) – diagram ). Bij de expansie wordt mechanische energie omgezet in warmte en bij het afkoelen worden twee reservoirs van verschillende temperatuur gemengd. 3 Soorten warmtepompen 3.1 Warmtepomp met lucht als bron De lucht wordt in de warmtepomp geblazen waar deze dan warmte af kan geven. De lucht wordt samengeperst waardoor er extra warmte zal ontstaan. De deeltjes in de lucht zullen sneller gaan bewegen als de druk stijgt, waardoor de kinetische energie toeneemt. Er kan dus meer energie onder de vorm van warmte worden afgegeven. Wanneer dit type warmtepomp wordt gebruikt om de lucht in huis te verwarmen, spreekt men van een lucht/lucht warmtepomp. Deze toestellen worden veel gebruikt omdat ze ook als airconditioning kunnen worden gebruikt. Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 12 Wanneer deze warmtepompen worden gebruikt om water te verwarmen spreekt men van lucht/water warmtepompen. Met deze systemen kunnen we het water dat door de centrale verwarming loopt opwarmen en op die manier het huis verwarmen. Ook met met deze warmtepompen bestaat de mogelijkheid om te koelen. Figuur 5: Warmtepomp met lucht als bron 3.1.1 Voordelen De lucht die wordt ingeblazen hoeft niet erg warm te zijn om toch voor voldoende warmteafgifte te zorgen dankzij de compressietechniek. Zelfs Zelfs in de winter kan een warmtepomp met lucht als bron worden gebruikt om een gebouw te verwarmen. Het is mogelijk om de energie op te slaan in water om zo een soort buffer te creëren. Het water bevindt zich dan in een soort boiler waardoor men de opgewekte energie op ieder gewenst tijdstip kan gebruiken. Dit is handig als we die warmte willen gebruiken voor bijvoorbeeld warm water voor te koken of voor sanitair gebruik. In de zomer kan dit soort warmtepompen dienen als koeling. De warmte wordt dan van binnen binne naar buiten getransporteerd. Een warmtepomp met lucht als bron heeft geen grondboring nodig en is daardoor een stuk goedkoper. 3.1.2 Nadelen In de winter hebben we de meeste warmte nodig, en dan is de temperatuur van de lucht zeer laag en wisselvallig. We moeten immers de lucht aanzuigen die er is op het tijdstip dat de warmtepomp draait. Dit klinkt logisch, maar theoretisch zou er ook kunnen worden gewerkt met een buffer. Praktisch is het onmogelijk om zodanig veel warmte op te slaan op voorhand zodat de d warmtepomp een hele winter niet zo moeten werken. 3.2 Warmtepomp met de bodem als bron De warmtewisselaars die zorgen voor de overdracht van de warmte van de bodem naar het koudemiddel, bestaan uit een netwerk van buizen op een diepte van één meter of meer. me Ze moeten Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 2012 6-TSO-IW-c Warmtepompen 13 zeker onder de vorstgrens liggen. De temperatuur van de bodem op deze diepte is sterk afhankelijk van de buitentemperatuur. In de winter, wanneer men het meeste warmte nodig heeft, zal de brontemperatuur lager zijn en zal de warmtepomp dus een grotere arbeid moeten leveren. Dit type warmtepompen wordt niet veel geplaatst wegens plaatsgebrek voor het grote buizennetwerk. Figuur 6 : Warmtepomp met bodem als bron 3.3 Warmtepomp met grondwater als bron Het water in de ondergrond heeft een constante temperatuur van 10 à 14 °C. Wanneer er een voldoende grote stroming is bij het grondwater, zal de onttrekkingstemperatuur niet dalen na verloop van tijd. De COP van de warmtepomp blijft hierdoor hoog en constant. Het water wordt opgepompt door een onderwaterpomp en gaat via de warmtepomp terug naar de retourput. Er is een filter voorzien met filterzand waardoor het water moet lopen. Het water terug in de grond pompen in veel moeilijker dan het oppompen. Daarom heeft de retourput een zo lang mogelijk filtergedeelte. Ook de boordiameter ter hoogte van het filterelement moet zo groot mogelijk zijn, zodat het water zo eenvoudig mogelijk terug in de bodem kan lopen. Soms moeten er zelfs meerdere retourputten worden geboord. De kwaliteit van het grondwater is belangrijk voor de levensduur en werking van de installatie. Het water wordt immers bij een hogere druk opgepompt dan het atmosferisch niveau. Als de druk zou dalen tot het atmosferisch niveau, komt de opgeloste zuurstof vrij. Kalk en ijzer in het water kunnen dan afzettingen en verstoppingen veroorzaken in de leidingen, de warmtewisselaar en de retourputten. De verticale boringen worden geboord met de spoel- of zuigboormethode. De boor schraapt de grondlagen af terwijl water naar beneden wordt gepompt. Het water neemt de boorresten via het geboorde gat mee van beneden naar boven. Figuur 7 : Warmtepomp met grondwater als bron Besluit Warmtepompen zijn zeer efficiënte systemen voor verwarming. Ze hebben een groot rendement en ze verbruiken geen brandstoffen, enkel elektrische energie. Er zijn verschillende systemen. Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013 6-TSO-IW-c Warmtepompen 14 Afhankelijk van de omgeving waarin de warmtepomp moet worden geplaatst, kan men kiezen uit lucht, grondwater of de bodem als bron. Warmtepompen zijn nog sterk in ontwikkeling, en nog behoorlijk duur. Toch zullen ze voor een oplossing zorgen wanneer de brandstoffen uitgeput geraken en de klassieke verwarmingsketel geen dienst meer kan doen. Bibliografie Wikipedia, Warmtepomp, http://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtepomp, 2 januari 2013 HOUTTE, H. Van, Cursus fysica 4e jaar industriële wetenschappen, Eeklo, 2010-2011 Livios, Warmtepompen, http://www.livios.be/nl/_build/_tech/_pump/index.asp?content=Warmtepompen, 2 januari 2013 Nenco, Warmtepompen, http://www.nenco.be/duurzame-energie/warmtepompen/, 30 oktober 2012 Samsung, Wat is een warmtepomp?, http://www.samsung-airco.be/belgie/warmtepompen/wat-is-warmtepomp.html, 4 januari 2013 VAN DYCK, J., Rendement, http://www.warmtepomptechnieken.be/rendement/, 4 januari 2013 Energie Plaats Vlaanderen, Rendement warmtepomp, http://www.energieplaats.be/warmtepomp/rendement/, 5 januari 2013 ODE Vlaanderen, Warmtepompen voor woningverwarming, http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/doc/brochure_warmtepomp.pdf, 15 januari 2013 IZEN, Nieuwe warmtepomp: Genral hoge temperatuur, http://www.izen.eu/be/residentieel/nieuws/warmtepomp/nieuwe-warmtepomp-general-hogetemperatuur/, 16 januari 2013 Figuurlijst Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Figuur 5 Figuur 6 Figuur 7 Principeschema van een warmtepomp Kringproces van een warmtepomp in een (T,S)-diagram Kringproces van een warmtepomp in een (p,V)-diagram Kringproces voor het berekenen van het rendement Warmtepomp met lucht als bron Warmtepomp met bodem als bron Warmtepomp met grondwater als bron Industriële Wetenschappen Schooljaar 2012-2013