Insecten van de Goese Heggen 2004

advertisement
Insecten van de Goese Heggen
2004
Insecten Onderzoeksbureau Baaijens
Onderzoek en advies
Insecten van de Goese Heggen
2004
A.M. Baaijens
Inhoud
1. Inleiding……………………………………………………………………………….. 1
2. Geselecteerde insectengroepen………………………………………………………… 1
2.1 Functie van insecten………………………………………………………………… 1
3. Werkmethode………………………………………………………………………….. 2
4. De resultaten van het eerste jaar (2004)……………………………………………….. 2
5. Verwachting voor de komende jaren………………………………………………….. 4
Tabel 1 Dagvlinders en dagactieve nachtvlinders: route Wilhelminapolder …………… 5
Tabel 2 Dagvlinders en dagactieve nachtvlinders: route ’s Heer Arendskerke………….. 6
Tabel 3 Wespen en Wilde bijen: route Wilhelminapolder……………………………….. 7
Tabel 4 Wespen en Wilde bijen: route ’s Heer Arendskerke……………………………. 8
Tabel 5 Zweefvliegen: route Wilhelminapolder ………………………………………….9
Tabel 6 Zweefvliegen: route ’s Heer Arendskerke………………………………………..10
Tabel 7 Sprinkhanen: route Wilhelminapolder…………………………………………. 11
Tabel 8 Sprinkhanen: route ’s Heer Arendskerke……………………………………….. 11
Literatuur………………………………………………………………………………… 12
1. Inleiding
In 2004 is het Project Goese Heggen van start gegaan. Rondom de gemeente Goes is op diverse
landbouwpercelen een totale lengte van 8,6 km aan heggen aangeplant. De inheemse struiken zijn geplant in drie
rijen. Daarnaast is een strook kruiden en een strook gras ingezaaid (zie front).
Gedurende 8 jaar (2004-2011) zal de ontwikkeling van de
entomofauna (insecten) van de Goese Heggen gevolgd worden.
Daarvoor zijn twee route’s geselecteerd van 500 meter lengte.
Er is gekozen voor een route in het oude kleinschalige
landschap en een route in een jonge grote polder. De eerste
route is gelegen op een klein perceel in oudland gebied bij
’s-Heer Arendskerke. De tweede route is gelegen aan de rand
van een groot perceel in de relatief jonge Wilheminapolder
tussen Goes en Wolphaarsdijk.
route Wilhelminapolder (boven)
route ’s Heer Arendskerke (onder)
2. Geselecteerde insectengroepen
De geselecteerde insectengroepen zijn actueel in natuurbeheer en overheidsbeleid. De status van de soorten van
de geselecteerde groepen is in Nederland goed bekend en van dagvlinders, sprinkhanen en wilde bijen
zijn zelfs Rode Lijsten beschikbaar. Diverse soorten staan bekend als belangrijke kwaliteitsindicators.
Van dagvlinders bestaat al vanaf 1990 een landelijk monitorring-meetnet.
Geselecteerde groepen
1. Dagvlinders
2.1 Functie van insecten
2. Dagactieve nachtvlinders
Dagvlinders hebben een hoge aaibaarheidsfactor. Voor dagvlinders is
3. Wilde bijen
landelijk een monitorring-methode ontwikkeld om de ontwikkeling van
4. Wespen
soorten in Nederland te kunnen volgen. Inrichting en beheer van
5. Zweefvliegen
terreinen kunnen aan de hand daarvan worden aangepast. Wilde bijen
6. Sprinkhanen
(bijvoorbeeld hommels) kunnen een belangrijke rol spelen bij de
bestuiving van gewassen, het is een kritische groep met veel Rode
Lijstsoorten.Wespen zijn jagers die belangrijk kunnen zijn bij het reguleren van plaaginsecten. De volwassen
dieren eten zelf veelal stuifmeel of nectar van bloemen maar verzamelen prooien (ander insecten zoals luizen,
vliegen, cicaden en kevers ed.) om hun larven mee te voeden.Van de zweefvliegen leeft het larve stadium van
44% van de soorten van bladluizen, een ander groot deel leeft als bacterie zevende larve in water. Van
zweefvliegen kan veel ecologische informatie verzameld worden omdat er veel verschillende soorten zijn.
Sprinkhanen vormen een belangrijke voedselbron voor zoogdieren en vogels. De meeste sprinkhanen zijn
herbivoor (eten voornamelijk grassen); enkele soorten zijn carnivoor en eten andere insecten.
1
3. Werkmethode
Er zijn 10 meetmomenten per jaar gepland: 1x in april; 2 x in mei; 2x in juni, 2 x in juli; 2 x in augustus en 1 x in
september. Er is voor tweewekelijkse monitorring gekozen vanaf april vanwege de verschillende vliegtijden van
de diverse soorten insecten door het seizoen heen.
Voor het onderzoek aan dagvlinders wordt gebruik gemaakt van de Handleiding Landelijk Meetnet Vlinders.
Voor het onderzoek aan dagvlinders langs de Goese Heggen worden zoveel mogelijk de richtlijnen gevolgd van
de genoemde handleiding. Dit om de resultaten eventueel te kunnen vergelijken met andere onderzoeksgegevens
over dagvlinders. Een belangrijke richtlijn is het onderverdelen van de routes in secties van 50 meter. Er mag
alleen geteld worden bij gunstig weer, d.w.z. bij een temperatuur tussen 13 en 17 C° wordt alleen geteld als er
minder dan 50% bewolking is en minder windkracht dan 5 Beaufort. Bij een hogere temperatuur mag ook geteld
worden als er meer dan 50% bewolking is. Tijdens de telling loopt men rustig in een rechte lijn de route, waarbij
2,5 meter van opzij aan beide kanten en 5 meter voor en boven de vlinders geteld worden. Verschil met de
landelijke methode is dat er niet wekelijks maar tweewekelijks geteld wordt. De grotere en op zicht herkenbare
soorten worden geteld, voor kleinere en op zicht niet te herkennen soorten wordt met een insectennet regelmatig
door de begroeiing gesleept om de insecten te verzamelen. Bij de analyse van de gegevens zal worden gekeken
naar de biotoopvoorkeur van de soorten en relatie met planten en bloemen. Bij vlinders worden, hoewel er soms
overlap is, drie ecologische groepen onderscheiden: bossoorten, graslandsoorten en soorten van
cultuurlandschap. Bij zweefvliegen is er een ecologische indeling (Barendrecht 2001) te maken in bos/zoom-,
grasland/moeras en soorten die overal te vinden zijn (cultuur/ruderaal). De verdeling van zweefvliegen naar
ecologische groepen gebaseerd op larvale microhabitat en larvale voeding is eveneens interessant: carnivoor
(larven eten bladluizen op planten), fytofaag (larven in planten), saproxylisch (larven in dood hout), aquatisch
(larven leven van micro-organismen in water). Sprinkhanen worden geïnventariseerd op geluid en in een enkel
geval op zicht. De meeste insecten worden per stuk geteld maar bij zweefvliegen worden vaak hoge aantallen
gezien die moeilijk exact te tellen zijn. Een schatting maken en daarbij een indeling in enkele categorieën maken
is daarom overzichtelijker. Met de waarden 1-4 wordt de aantallenwaarde (talrijkheid) van zweefvliegen
aangeduid:
1 exemplaar =
2-10
=
11-100
=
meer dan 100 =
1
2
3
4
Bij de overige groepen (behalve vlinders) wordt mogelijk voor de komende jaren dezelfde berekening
gehanteerd. Dit hangt af in welke aantallen de soortpopulaties zich ontwikkelen in de komende jaren. In ieder
geval wordt het aantal soorten en de talrijkheid gemeten. Bij dagvlinders wordt het gemiddeld aantal vlinders per
sectie van 50 meter berekend (aantallenwaarde).
4. De resultaten van het eerste jaar (2004)
Daar de heggen in 2003, een deel pas in 2004, aangeplant zijn en de kruidenranden pas in 2004 zijn ingezaaid
kon er in dit eerste jaar voor het eerst pas in juni geteld worden. Tot die tijd was er alleen nog maar kale grond en
kleine struikjes die hard hun best deden om aan te slaan. Dit betekende voor 2004 een onvolledige telling van 6
rondes i.p.v de beoogde 10. Het eerste jaar is dus onvolledig, maar leverde wel al interessante informatie op. Er
werd een nieuwe sprinkhaan voor Zeeland waargenomen: de sikkelsprinkhaan (Phaneroptera falcata). Mogelijk
is deze in het eistadium meegekomen met plantmateriaal. De grote vraag is of er meer exemplaren zaten en
vervolgens of de soort zich heeft voortgeplant. Sprinkhanen waren verder nog nauwelijks aanwezig, niet vreemd
omdat zij minder mobiel zijn dan de gevleugelde insecten. Aan de Wilhelminapolder werden slechts van 3
soorten enkele zingende mannetjes gehoord, bij ’s heer Arendskerke slechts één soort.
Op de akker bij ’s-Heer Arendskerke was een behoorlijke kolonie aanwezig van het parkbronsgroefbijtje
(Halictus tumulorum) met de bijbehorende koekoeksbij Specodes ephippius (bosbloedbij). De bosbloedbij is
zelfs een Rode Lijstsoort (kwetsbaar). De parkbronsgroefbijtjes waren zeer geïnteresseerd in de massaal
aanwezige kamillebloemen. Opvallend regelmatig was ook het vliegen vangende graafwespje Lindenius
albilabris aanwezig. De drie bovengenoemde soorten zijn misschien wel typische akkersoorten. De
ondergrondse nestjes liggen waarschijnlijk aan de ongestoorde slootkant. Zeer opvallend was de massale
aanwezigheid op beide akkers van de zweefvlieg Cheilosia vernalis (kust-gitje). De larven leven in de stengels
van kamilleplanten, gezien de massale aanwezigheid van kamille dus goed te verklaren.
2
De Goese Heg in de Wilhelminapolder op 29 juni 2004: de eerste telronde voor insecten
Dankzij de ingezaaide rolklavers heeft het icarusblauwtje zich al op beide kruidenranden gevestigd. Op de
(witte)klavers van de Wilhelminapolder werd van de zeldzame klaverdikpoot (een bij van de Rode Lijst) zelfs 5
exemplaren geteld. In de Wilhelminapolder was aan twee langs vliegende oranje luzernevlinders te zien dat
vlinders graag de structuur van de heg volgen. De resultaten van de Goese Heggen bij Wilhelminapolder waren
beter dan die bij ’s Heer Arendskerke. Op de akker van de Wilhelminapolder waren klavers ingezaaid tussen de
struiken, wat mogelijk de reden is voor de afwijkende resultaten. Opvallend was het hoge aandeel zweefvliegen
waarvan de larve aquatisch leeft. Vooral bij de Wilhelminapolder werden hoge aantallen gezien. De directe
nabijheid van de Oosterschenge en mogelijk ook de (vochtige) graslanden van de Heerenpolder en De Poel zijn
daar waarschijnlijk debet aan.
Goese heg bij ’s Heer Arendskerke op 29 augustus 2004: de geelbloeiende rolklavers trekken al veel insecten
3
5. Verwachting voor de komende jaren
Persoonlijk heb ik wat betreft de insectenfauna van de Goese Heggen voor de toekomst hoge verwachtingen.
Door aanwezigheid van structuur en beschutting in de vorm van heggen zullen veel soorten zich ook
daadwerkelijk vestigen. Een tweede positief punt is dat diverse soorten specifiek gebonden zijn aan inheemse
struiksoorten als wilg, sleedoorn en braam welke juist in het de heggen volop aanwezig zijn. Met name voor
dagvlinders en zweefvliegen worden soorten onderverdeeld in ecologische groepen. Vooral de verschuivingen in
de ecologische groepen is interessant. Door de heggen zullen bos- en zoomsoorten zich gaan vestigen of
toenemen. Van dagvlinders is in 2004 nog geen enkele bossoort geteld, maar van zweefvliegen hebben de eerste
soorten zich al gemeld. In de vervolgjaren zal steeds goed gekeken welke planten- en struiksoorten welke
betekenis hebben voor de diverse soorten.
Op 17 september 2004 zagen de kruidenranden er bijzonder fraai uit
4
2
0.2
0.2
1
3
1
23
0.15
0.1
0.56
Grasland
Grasland
Cult/rud.
12
1
125
18
2
3
4
18
2
1
1
1
2
2
2
20
5
9
2
2
1
14
1
6
Dagvlinders:
Grasland: 4 soorten
Cultuur/ruderaal: 5 soorten
Bos: geen
Aantallenwaarde cumulatief: 6.35
Dagactieve nachtvlinders:
Grasland: 2 soorten
Cultuur/ruderaal: 1 soort
Aantallenwaarde cumulatief: 0.81
5
2
biotoop
aantallenwaarde
2
Grasland
Grasland
Grasland
Grasland
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
17-09-04
0.56
0.46
3.25
0.7
0.2
0.78
29-08-04
17-07-04
17
23
130
21
2
39
21-08-04
2
exemplaren
10
11
12
1
1
28-07-04
1
2
3
4
5
6
7
8
9
dagvlinders: 8 soorten
dagactieve
nachtvlinders: 3 soorten
Dagvlinders
Zwartsprietdikkopje
Icarusblauwtje
Oranje zandoogje
Bruin zandoogje
Groot koolwitje
Klein koolwitje
Klein geaderd witje
Oranje luzernevlinder
Atalanta
Dagactieve nachtvlinders
Klaverspanner
Jacobsvlinder
Gamma-uil
29-06-04
Soorten
Tabel 1 Dagvlinders en dagactieve nachtvlinders: route Wilhelminapolder
route
Wilhelminapolder
10 secties a 50 meter
3
1
1
2
1
1
biotoop
1
aantallenwaarde
1
1
3
1.2
0.5
0.3
0.3
0.1
0.14
0.1
0.1
0.15
0.3
Grasland
Grasland
Grasland
Grasland
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
Cult/rud.
2
3
1
16
0.3
0.1
0.4
Grasland
Grasland
Cult/rud.
17-09-04
5
36
10
3
6
2
7
3
1
3
3
29-08-04
28-07-04
17-07-04
4
exemplaren
11
12
13
Dagvlinders
Zwartsprietdikkopje
Icarusblauwtje
Oranje zandoogje
Bruin zandoogje
Groot koolwitje
Klein koolwitje
Klein geaderd witje
Atalanta
Distelvlinder
Kleine vos
Dagactieve nachtvlinders
Klaverspanner
Jacobsvlinder
Gamma-uil
21-08-04
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
dagvlinders: 10 soorten
dagactief: 3 soorten
29-06-04
Soorten
Tabel 2 Dagvlinders en dagactieve nachtvlinders: route ’s Heer Arendskerke
route
’s-Heer Arendskerke
10 secties
á 50 meter
27
5
8
2
1
1
3
1
1
2
1
1
2
11
2
Dagvlinders:
Grasland: 4 soorten
Cultuur/ruderaal: 6 soorten
Bos: geen
Aantallenwaarde cumulatief: 3,19
Dagactieve nachtvlinders:
Grasland: 2 soorten
Cultuur/ruderaal: 1 soort
Aantallenwaarde cumulatief: 0,8
6
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
1
pottenbakkerswesp
1
1
exemplaren
1
17-09-04
1
29-08-04
17-07-04
Nederlandse naam
metselwesp
duitse wesp
21-08-04
Wespen
Ancistrocerus spec
Vespula germanica
Crossocerus wesmaeli
Lindenius albilabris
Rhopalum gracile
Trypoxylon attenuatum
Mimumesa unicolor
Wilde bijen
Andrena spec.
Andrena spec.
Andrena bicolor
Andrena flavipes
Apis mellifera*
Bombus lapidarius
Bombus lucorum
Bombus pascuorum
Bombus terrestris
Bombus bohemicus
Bombus campestris
Colletes fodiens
Halictus tumulorum
Lasioglossum spec.
Lasioglossum
leucozonium
Lasioglossum villosulum
Specodes ephippius
Melitta leporina
28-07-04
1
2
3
4
wespen: 5 soorten
bijen: 15 soorten
29-06-04
Soorten
Tabel 3 Wespen en Wilde bijen: route Wilhelminapolder
route
Wilhelmina polder
10 secties
á 50 meter
1
2
1
1
3
1
zandbij soort
zandbij soort
tweekleurige zandbij
grasbij
honingbij
steenhommel
veldhommel
akkerhommel
aardhommel
tweekleurige koekoekshommel
gewone koekoekshommel
duinzijdebij
parkbronsgroefbij
Groefbij soort
matte bandgroefbij
biggenkruidgroefbij
bosbloedbij
klaverdikpoot
1
1
1
1
2
1
2
20 100
100
3
2
2
6
1
3
1
1
2
2
100 50 372
2
2 7
2
2 6
6
3 17
2
2
2
2
4
1
1
1
1
5
Geen ecologische verdeling
Rode Lijst soorten:
Specodes ephippius, bosbloedbij: RL Kwetsbaar
Koekoeksbij van parkbronsgroefbij
Melitta leporina, klaverdikpoot: RL kwetsbaar
* De honingbij is uiteraard geen wilde bij, maar een gedomesticeerde bij van de imkerij.
Honingbijen zullen worden meegeteld tijdens het onderzoek.
De aantallen zijn schattingen:100 staat voor meer dan 100 exemplaren
7
1
2
1
5
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Wespen
Ancistrocerus spec
Vespula germanica
Crossocerus wesmaeli
Lindenius albilabris
Rhopalum gracile
Trypoxylon attenuatum
Mimumesa unicolor
Wilde bijen
Andrena spec.
Andrena spec.
Andrena bicolor
Andrena flavipes
Apis mellifera*
Bombus lapidarius
Bombus lucorum
Bombus pascuorum
Bombus terrestris
Bombus bohemicus
Bombus campestris
Colletes fodiens
Halictus tumulorum
Lasioglossum spec.
Lasioglossum
leucozonium
Lasioglossum villosulum
Specodes ephippius
Melitta leporina
exemplaren
17-09-04
29-08-04
2
21-08-04
1
28-07-04
17-07-04
1
2
wespen: 3 soorten
bijen: 12 soorten
29-06-04
Soorten
Tabel 4 Wespen en Wilde bijen: route ’s Heer Arendskerke
route
’s Heer Arendskerke
10 secties
a 50 meter
metselwesp
duitse wesp
1
1
4
1
1
1
pottenbakkerswesp
zandbij soort
zandbij soort
tweekleurige zandbij
grasbij
honingbij
steenhommel
veldhommel
akkerhommel
aardhommel
tweekleurige koekoekshommel
gewone koekoekshommel
duinzijdebij
parkbronsgroefbij
groefbij soort
matte bandgroefbij
biggenkruidgroefbij
bosbloedbij
klaverdikpoot
1
1
5
100
100 100 100 50
5
1
2
2
1
1
2
1
1
455
6
4
2
2
1
1
5
8
2
1
26
1
1
1
2
6
5
1
1
Geen ecologische verdeling
Rode Lijst soorten
Specodes ephippius, bosbloedbij: RL kwetsbaar
Koekoeksbij van parkbronsgroefbij
* De honingbij is uiteraard geen wilde bij, maar een gedomesticeerde bij van de imkerij.
Honingbijen zullen worden meegeteld tijdens het onderzoek.
De aantallen zijn schattingen:100 staat voor meer dan 100 exemplaren
8
2
2
3
3
2
3
fy
biotoop
Leefwijze larve
3
17-09-04
Rhingia campestris
29-08-04
2
21-08-04
Nederlandse naam
kust-gitje
28-07-04
1
Wetenschappelijk
Cheilosia vernalis
17-07-04
(25 soorten)
29-06-04
soorten
Tabel 5 Zweefvliegen: route Wilhelminapolder
route
Wilhelmina polder
10 secties á 50 meter
gewone snuitvlieg
2
or
Lejogaster metallina
gewoon glimlijfje
2
aq
Zoom
kamille
Overal
mest
Moeras
4
Lejogaster tarsata
moeras-glimlijfje
aq
Moeras
5
Eristalinus
sepulchralis
Eristalinis aeneus
Eristalis abusivus
Eristalis arbustorum
Eristalis nemorum
Eristalis pertinax
Eristalis tenax
Eumerus strigatus
weidevlekoog
aq
grasland
kustvlekoog
kust-bijvlieg
kleine bijvlieg
punt-bijvlieg
kegel-bijvlieg
blinde bij
gewone bollenzwever
2
aq
aq
aq
aq
aq
aq
fy
Syritta pipiens
Pipizella varipes
Melanostoma
mellinum
Platycheirus
albimanus
Platycheirus
manicatus
Platycheirus peltatus
Pyrophaena
granditarsa
Episyrphus balteatus
Eupeodes corollae
Eupeodes luniger
Scaeva pyrastri
Spaerophoria scripta
Syrphus ribesii
Syrphus vitripennis
menuet zweefvlieg
gewone langspriet -platbek
gewone driehoekzweefvlieg
2
2
1
3
zilt
kust
Overal
Overal
Overal
Overal
Tuin/landbouw
Geb. Bollen
Overal
Zoom
Overal
mica-platvoetje
1
1
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
1
2
2
3
2
1
2
1
2
2
1
3
2
3
2
3
1
1
3
2
3
2
2
2
3
2
2
3
2
or
ca
ca
2
ca
Bos
1
ca
Zoom
ca
ca
Zoom
Grasland (nat)
ca
ca
ca
ca
ca
ca
ca
Overal
Overal
Bos (droog)
Overal
Overal
Overal
Overal
snuitplatvoetje
scheefvlek-platvoetje
klompvoetje
2
1
2
4
2
1
1
snorzweefvlieg
terrasjes-kommazwever
grote kommazwever
witte halvemaanzwever
grote langlijf
bessen-bandzwever
kleine bandzwever
2
2
3
3
1
2
2
3
3
3
2
1
1
Overal, Tuin/landbouw = Cultuur/ruderaal:14 soorten
Aantallenwaarde cumulatief: 102
Moeras,zilt,kust = grasland: 6 soorten
Aantallenwaarde cumulatief: 17
Zoom/bos: 6 soorten
Aantallenwaarde cumulatief: 23
(waaronder 15 punten van Cheilosia vernalis)
Totaal soorten 25 aantallenwaarde:142
2
2
1
2
1
Leefwijze larven
Fytofaag: 2 soorten; aantallenwaarde: 22
Organisch materiaal: 2 soorten; aantallenwaarde: 13
Aquatisch: 9 soorten; aantallenwaarde 50
Carnivoor: 12 soorten; aantallenwaarde 57
(larve leeft van luizen ed.)
9
Lejogaster metallina
gewoon glimlijfje
3
Lejogaster tarsata
moeras-glimlijfje
4
Eristalinus
sepulchralis
Eristalinus aeneus
Eristalis abusivus
Eristalis arbustorum
Eristalis nemorum
Eristalis pertinax
Eristalis tenax
Eumerus strigatus
weidevlekoog
Syritta pipiens
Pipizella varipes
Melanostoma
mellinum
Platycheirus
albimanus
Platycheirus
manicatus
Platycheirus peltatus
Pyrophaena
granditarsa
Episyrphus balteatus
Eupeodes corollae
Eupeodes luniger
Scaeva pyrastri
Spaerophoria scripta
Syrphus ribesii
Syrphus vitripennis
menuet zweefvlieg
gewone langspriet-platbek
gewone driehoekzweefvlieg
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
aq
Zoom
kamille
Overal
mest
Moeras
aq
Moeras
2
aq
grasland
2
2
aq
aq
aq
aq
aq
aq
fy
2
or
ca
ca
zilt
kust
Overal
Overal
Overal
Overal
Tuin/landbouw
Geb. Bollen
Overal
Zoom
Overal
ca
Bos
ca
Zoom
ca
ca
Zoom
Grasland (nat)
ca
ca
ca
ca
ca
ca
ca
Overal
Overal
Bos (droog)
Overal
Overal
Overal
Overal
2
2
2
kustvlekoog
kust-bijvlieg
kleine bijvlieg
punt-bijvlieg
kegel-bijvlieg
blinde bij
gewone bollenzwever
1
1
2
2
4
1
2
2
1
3
2
2
2
3
3
2
2
2
2
2
1
mica-platvoetje
1
snuitplatvoetje
1
scheefvlek-platvoetje
klompvoetje
1
snorzweefvlieg
terrasjes-kommazwever
grote kommazwever
witte halvemaanzwever
grote langlijf
bessen-bandzwever
kleine bandzwever
Overal, Tuin/landbouw = Cultuur/ruderaal:12 soorten
Aantallenwaarde: 66
Moeras,zilt,kust = grasland: 3 soorten
Aantallenwaarde: 7
Zoom/bos: 4 soorten
Aantallenwaarde: 10
Totaal: soorten 19 aantallenwaarde:83
fy
2
1
2
biotoop
gewone snuitvlieg
2
Leefwijze larve
Rhingia campestris
3
17-09-04
2
2
29-08-04
Nederlandse naam
kust-gitje
21-08-04
1
Wetenschappelijk
Cheilosia vernalis
28-07-04
(19 soorten)
17-07-04
Soorten
29-06-04
Tabel 6 Zweefvliegen: route ’s Heer Arendskerke
Locatie
’s Heer Arendskerke
10 secties
á 50 meter
3
1
3
1
2
2
or
Leefwijze larven
Fytofaag: 2 soorten; aantallenwaarde: 11
Organisch materiaal: 2 soorten; aantallenwaarde: 12
Aquatisch: 7 soorten; aantallenwaarde 31
Carnivoor: 8 soorten; aantallenwaarde 29
(larve leeft van luizen ed.)
10
4
Phaneroptera falcata
Metrioptera roeselii
Chorthippus
brunneus
Chortippus parallelus
Nederlandse
naam
sikkelsprinkhaan
greppelsprinkhaan
bruine sprinkhaan
1
2
2
ratelaar
2
17-09-04
29-08-04
21-08-04
28-07-04
17-07-04
Sprinkhanen
Wetenschappelijk
1
2
3
29-06-04
Soorten
Tabel 7 Sprinkhanen: route Wilhelminapolder
route
Wilhelminapolder
10 secties a 50 meter
Chortippus
brunneus
Nederlandse
naam
bruine
sprinkhaan
17-09-04
29-08-04
21-08-04
28-07-04
17-07-04
Sprinkhanen
Wetenschappelijk
1
29-06-04
Soorten
Tabel 8 Sprinkhanen: route ’s Heer Arendskerke
route
’s Heer Arendskerke
10 secties a 50 meter
1
De sikkelsprinkhaan in de Wilhelminapolder is als nieuwe sprinkhaansoort voor Zeeland aangemeld
bij EIS nederland.
De sikkelsprinkhaan is een zuidelijke soort die de laatste jaren
flink toeneemt in Nederland.
11
Literatuur
Baaijens A.M, C. Jol, J. Jol, Wagenaar H. (2003); Dagvlinders in Zeeland
Barendregt A. (2001), Zweefvliegentabel
Dam van, I., W. Koopman, J. Schaffers (1995); Dagactieve nachtvlinders
Groenendijk, D, & M.P van Zuijen (1999) Voorlopige atlas van de dagactieve nachtvlinders.
Odé B., G.O. Keijl & G. van Ommering (1999); Bedreigde en kwetsbare sprinkhanen en krekels in Nederland
Peeters Theo M. J. & Menno Reemer (2003); bedreigde en kwetbare bijen in Nederland
Peeters Theo M. J., Ivo P. Raemakers, Jan Smit (1999); Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen
Vlinderstichting, Handleiding Landelijk Meetnet Dagvlinders
Wynhoff en C.A.M. van Swaay(1995); Bedreigde en kwetsbare dagvlinders in Nederland
12
Download