Lagedrukgebied Op de weerkaart zijn meestal wel een aantal lagedrukgebieden te vinden. Duitse weerkundigen geven namen aan hoge- en lagedrukgebieden om ze te kunnen onderscheiden. Oorspronkelijke bron: KNMI (bewerkt door Rob Visser) In de buurt van zo'n lagedrukgebied, ook wel depressie genoemd, is het weer meestal niet zo best met regen en wind. Behalve in het centrum van het lagedrukgebied. Als dat passeert klaart het vaak enige tijd op en valt de wind korte tijd vrijwel weg. Lagedrukgebieden ontstaan vaak op de scheiding van warme en vochtige lucht uit het zuiden en koudere en drogere lucht uit het noorden. De grens tussen warme en koude lucht ziet er op de kaart uit als een golvende lijn. Als warme lucht wordt omringd door koude lucht gaat de warme lucht stijgen. figuur 1: lagedrukgebied vanuit satelliet De stijgende luchtbeweging kan uitgroeien tot een gebied van lagedruk met een omvang van soms honderden kilometers. Figuur 2: lagedrukgebied op weerkaart Lucht stroomt van hoge naar lage druk. Door de draaiing van de aarde stroomt de lucht spiraalsgewijs naar het centrum met de laagste luchtdruk. Op dezelfde manier zoals dat gebeurt met water dat in een leeglopend bad naar het putje stroomt. Figuur 3: luchtstroom in een depressie De naar het lagedrukgebied stromende lucht kan uiteindelijk alleen maar naar boven uitwijken. Daarbij koelt de lucht af, condenseert de waterdamp in de lucht en kunnen wolken met neerslag ontstaan. In de kern van het lagedrukgebied kan de luchtdruk erg laag worden. Meteorologen noemen dat een diepe depressie of een stormdepressie. Als de isobaren, lijnen met een gelijke luchtdruk, dicht bij elkaar liggen zijn de luchtdrukverschillen in dat gebied groot en kan het hard waaien. Uit de weerkaart kun je de conclusie trekken dat het rond een hogedrukgebied minder hard waait dan rond een lagedrukgebied. Lagedrukgebieden komen vrijwel altijd vanuit het westen over ons land heen. ####################################