Jacobus Colyer en de Vrede van Karlowitz (1699) Mark Beumer Op 26 januari 1699 kwam na jaren bemiddelden de Vrede van Karlowitz tot stand door bemiddeling van diplomaten Jacobus Colyer en Lord William Paget tussen het Ottomaanse Rijk en de Heilige Liga. Met dit verdrag kwam er een einde aan de Grote Turkse Oorlog van de Heilige Liga. Hierna zou het Ottomaanse Rijk nooit meer dezelfde allure hebben. Toen Jacobus Colyer (1657-1725), de Nederlandse diplomaat in Constantinopel, terug kwam in Belgrado nadat de Vrede van Karlowitz op 26 januari 1699 was getekend, uitten de Ottomanen hun dankbaarheid voor Colyer als bemiddelaar tussen het Ottomaanse Rijk en het Heilige Liga, die bestond uit het Habsburgse Rijk, Venetië, Polen en Moscovië. Belangrijk was dat Colyer werd verheven tot de adelstand door de Habsburgse keizer Leopold I (1640-1705), wat aantoont dat zowel de Ottomanen als de Heilige Liga tevreden waren met zijn werk tijdens de onderhandelingen in Karlowitz. Deze vrede markeert het einde van de Grote Turkse Oorlog (1683-1699), een gewelddadig conflict tussen de Ottomanen en de Heilige Liga dat zestien jaar duurde en het eerste verdrag was, waarbij de Ottomanen instemden het grootste deel van hun grondgebied te verliezen volgens het uti possidetis principe. Gezien de grote impact van dit verdrag is het verbazingwekkend waarom dit deel uit de Nederlandse en diplomatieke historiografie zo onderbelicht is gebleven. Zonder Jacobus Colyer was het waarschijnlijk heel anders vergaan. Dit artikel hoopt de leemte te vullen en meer aandacht te scheppen voor de andere kant van onze geschiedenis, die voor leerlingen ook zeer belangrijk is. Naast het standaardwerk van Alexander de Groot uit 1978, dat in 2012 herzien is uitgegeven, is er pas in 2014 door Wouter Troost een boek verschenen dat handelt over dit aspect van de Nederlandse geschiedenis. In 2012 vierde Nederland vierhonderd jaar diplomatieke betrekkingen met Turkije. De zeventiende eeuw in de Republiek kenmerkt zich door een aantal gebeurtenissen. De Vereenigde Oostindische Compagnie wordt in 1602 opgericht. Tussen 1609 en 1621 biedt het Twaalfjarig Bestand even rust. Intussen wordt Cornelis Haga in 1612 de eerste Nederlandse ambassadeur bij de Sublieme Porte en in 1648 wordt de Tachtigjarige Oorlog beëindigd met de Vrede van Münster, waarbij Spanje de Republiek als zelfstandige natie erkent. In 1672 wordt Willem III tot stadhouder benoemd en krijgt te maken met Lodewijk XIV, die het Rampjaar ontketent. In 1688 neemt Willem de Engelse troon over en probeert hij met behulp van keizer Leopold I weerstand te bieden, maar Leopold weigert aanvankelijk, omdat hij op vriendschappelijke voet stond met Lodewijk XIV, met wie hij in 1671 een neutraliteitsverdrag had gesloten. Binnen al deze gebeurtenissen en de aanstelling van Cornelis Haga, wordt Jacobus Colyer volkomen genegeerd, terwijl hij een cruciale rol speelde in de toekomst van het Ottomaanse Rijk en Europa. Een christelijke buitenlandse diplomaat die het islamitische Ottomaanse Rijk tot vrede sommeert, dat is zeer opmerkelijk en voor de Ottomanen een unicum. Eerst kijken wij naar het ontstaan en karakter van het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse Rijk In 1055 vielen oorlogszuchtige Turkse stammen onder leiding van Tuğrul Bey het Midden-Oosten binnen en veroverende Bagdad. Dit waren de Seldjoek-Turken, een nomadenvolk dat al tot de islam was bekeerd. De opvolger van Tuğrul, Mehmed Alp Arslan, bezette Syrië en Palestina en bracht in 1071 de Byzantijnen een zware nederlaag toe tijdens de Slag bij Manzikert. Tijdens de eerste Kruistocht (1096-1099) leden de Seldjoeken relatief kleine verliezen en viel het sultanaat pas omstreeks het midden van de 12e eeuw uiteen. In bepaalde gebieden bleven kleine Seldjoek-sultanaten bestaan, zoals het sultanaat van Roem (Klein-Azië). In 1302 viel het sultanaat van Roem uiteen, waardoor de Ottomanen als huurlingen van de Byzantijnen ingezet om tegen de vijanden op de Balkan te vechten. Al gauw begonnen ze gebieden voor zichzelf te veroveren. In 1389 werd de opperheerschappij van de Ottomanen definitief gevestigd toen ze een bondgenootschap van verschillende vazalstaten versloegen. Rond het einde van de 14e eeuw was Constantinopel geïsoleerd en zaten de Turken aan beide kanten van de Bosporus. Constantinopel was over land al geïsoleerd en de Ottomanen zorgden ervoor dat de stad vanuit de Zwarte Zee ook niet meer bevoorraad kon worden. Twee forten aan weerszijde van de Bosporus en een sterke zeevloot zorgden hiervoor. Het Ottomaanse leger bestaande uit 150.000 soldaten stond tegenover een klein legertje van slechts een paar duizend man. Op 29 mei 1453 vielen de Ottomanen binnen. Het Byzantijnse Rijk verdween, de kerken verdwenen en werden omgebouwd tot moskeeën en Constantinopel werd de hoofdstad van de Ottomaanse sultans. Onder Süleyman I (1520-1566) bereikte de macht van de Turken zijn hoogtepunt. In Europa werd de belangrijke stad Belgrado ingenomen (1521) en trokken de Ottomanen verder Hongarije binnen. Na een glorieuze overwinning bij Mohács (1526) was het grootste deel van het koninkrijk bezet en stonden de Turken klaar om het Habsburgse Rijk binnen te vallen. Toen Süleyman Wenen belegerde in 1529, mislukte dit en werd de sultan gedwongen zich terug te trekken. De Europeanen bleven op hun hoeden. Tweehonderd jaar lang lag de grens van het Ottomaanse Rijk slecht 130 kilometer van het Westen. In de loop van de 16e eeuw werden verschillende gebieden veroverd. De grenzen van de Turkse expansie waren bereikt tijdens de Slag bij Lepanto (1571). Onder zwakke sultans en samenzwerende grootviziers nam de macht van het centrale bestuur af en was er veel corruptie. De macht in het Ottomaanse Rijk stagneerde, terwijl de Europese staten sterker werden. Het Ottomaanse Rijk bleef toch voortbestaan omdat de Europese staten met elkaar in oorlog waren. Pas in 1683 probeerde de nieuwe grootvizier Kara Mustafa het rijk nieuw leven in te blazen en belegerde Wenen voor een tweede keer met 200.000 soldaten. Ook hier leden de Ottomanen een nederlaag. Toen in 1699 de Vrede van Karlowitz werd getekend, moesten de Turken hun zware territoriale verliezen incasseren. Het is dit zware onderhandelingsproces waarin Jacobus Colyer zo’n cruciale rol speelde. Het is daarom belangrijk Colyer van naderbij te onderzoeken. Jacobus Colyer Jacobus Colyer werd geboren in 1657 en gedoopt in de Waals-Hervormde Kerk op 18 februari. Of hij ook op 18 februari is geboren, is onbekend. Hij is de tweede zoon van Justinus Colyer en Maria Engelbert en heeft twee zussen en vier broers, waaronder Alexander die soms met hem verward wordt. Zijn vader werd in juli 1667 als gezant aangesteld bij de Porte, waarna zij emigreren. Op 13 april 1668 arriveren Justinus en zijn gezin in Izmir. Na een verblijf van drie weken, zet het gezelschap hun reis voort naar Istanbul, waar hij op 31 mei zijn intrede doet. Tussen 1668 en 1680 zou Justinus als resident functioneren. Hoewel Justinus blij was met zijn benoeming, was het maar de vraag of hij goed bekend was met de plaatselijke cultuur en de Ottomanen. De val van Constantinopel (1453) had immers in Europa het agressieve en wrede Turkenbeeld bevestigd. Toen de Turken in 1526 de Hongaarse koning Lodewijk II bij Mohács versloegen en drie jaar later Wenen belegerden, kwam de Turkse dreiging sterk naar voren. Het ongenuanceerde beeld van de Turkse Ottomanen leidde tot een enorme productie van pamfletten en andere werken over de Turken als aartsvijanden van het christendom. Justinus probeerde in zijn brieven aan de Staten-Generaal zo genuanceerd mogelijk te zijn. Op 25 november 1682 benoemt hij Jacobus tot secretaris en thesaurier van de ambassade om hem na zijn dood waar te nemen tot nader bericht van de Staten-Generaal (Hunne Hooghmogende Heren). Wanneer zijn vader op 28 december 1682 sterft en twee dagen later wordt begraven, wordt Jacobus gevraagd om voor bepaalde tijd de belangen van de Republiek waar te nemen als secretaris. Jacobus was toen vijfentwintig jaar en had zich bekwaamd in Frans, Grieks, Turks en Italiaans. In 1684 wordt hij benoemd tot resident en pas in 1688 ambassadeur. Colyer stuurde Gaspar Fagel een brief waarin hij aangeeft dat het minder kost om hem te benoemen dan een nieuwe ambassadeur. De Staten-Generaal kon niet anders dan akkoord gaan, zeker nu Willem III nu in conflict was Lodewijk XIV. Colyer ’s werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het tegengaan van de Franse invloed en in het bevorderen van de vrede tussen de Leopold I en de Ottomanen, welke laatste aan Engeland en de Republiek tot bemiddeling hadden verzocht. Willem III ging akkoord. De bekendheid van Colyer met verschillende talen en gewoonten gaf hem een grote voorsprong op andere ambassadeurs en was bij alle partijen dan ook zeer geliefd, met een benoeming tot graaf door Leopold I als beloning. Zijn moeder Maria Engelbert schreef dat hij Turks, Grieks en Italiaans sprak. Jacobus schreef tijdens zijn aanstelling vele brieven met Anthonie Heinsius (1641-1720) en Gisbert Cuper (1644-1716). Anthonie Heinsius was een Nederlands staatsman en raadpensionaris van Holland vanaf 1689 tot aan zijn dood. Gisbert Cuper was hoogleraar Oudheid en politicus. In deze briefwisselingen beschreef Jacobus de gebeurtenissen en zijn gevoelens daarbij. Het is duidelijk dat hij al zijn kwaliteiten nodig had om een einde te maken aan de Grote Turkse Oorlog. In 1712 en 1718 bemiddelt Colyer nogmaals, waaronder in Passarowitz en trouwt ondertussen met Catharina de Bourg in 1713. Colyer sterft uiteindelijk op 6 maart 1725 in Pera. Jacobus Colyer in Karlowitz. Theatre de la Paix entre les Chrestiens et les Turcs (The Hague: Anna Beek, 1699). Het beleg van Wenen 1683 Zoals gezegd probeerde grootvizier Kara Mustafa tussen 14 juli en 12 september 1683 voor de tweede keer Wenen binnen te dringen. Volgens Colyer bedroeg het leger meer dan 200.000 ‘weerbare mannen’. De Oostenrijkers waren als de dood voor de Turken en wilden een oorlog vermijden. De Turken misten echter belegeringskanonnen, die zij compenseerden door het gebruik van mijnen om de stadsmuren te verwoesten. Onverwachts verscheen in de vroege ochtend van 12 september de Poolse koning Jan Sobieski op het toneel met een gecombineerd Pools-Duits-Oostenrijks leger. Door een uitgekookte strategie wist hij het Turkse leger te verslaan. Eerst viel het leger achtereenvolgens de Duitse en Poolse infanterie aan, en nadat het Turkse leger grote manoeuvres moest uitvoeren om zich te verdedigen en er hevig werd gevochten, kwamen de Poolse en Oostenrijkse zware cavalerie uit de heuvels op de rechterflank afgestormd. Na dertien uur was de strijd beslist: de Turken gaven zich over en trokken zich terug naar Hongarije. Kara Mustafa werd uit zijn ambt gezet en in december ter dood veroordeeld. Toen hij in Belgrado aankwam, ontving hij van de sultan een pakje met een zwarte zijden sjaal. Hij wist wat dat betekende: een bevel om zichzelf op te hangen. De nipte redding van Wenen door de Poolse koning bracht de Europese leiders tot het inzicht, dat ze alleen gezamenlijk de Turken konden verslaan. Daarom werd in het voorjaar van 1684 de Heilige Alliantie opgericht. De Ottomanen omsingelen Wenen. Schilderij van Frans Geffels (1635–1671) - Badisches Landesmuseum. De Negenjarige Oorlog (1688-1697) Het afsluiten van de Heilige Liga in 1684 was vooral het werk geweest van de Oosterse factie, die in de eerste plaats het Ottomaanse Rijk wilde bestrijden. Kanselier Stratmann wordt als het hoofd van de Westerse factie beschouwd. Anders dan in 1684 wilde hij nu vooral het Habsburgse Rijk tegen de Fransen beschermen en streefde daarom naar vrede met de Turken. De Oosterse factie stond onder leiding van graaf Ulrich van Kinsky, sinds 1683 kanselier van Bohemen. Als inwoner van een van de Habsburgse erflanden had hij minder oog voor de belangen van Leopold als Duitse keizer en wilde hij doorgaan met het terugdringen van de Turken. Leopold I, die na het tweede beleg van Wenen zijn rol als rijkshoofd ondergeschikt gemaakt had aan die van heer van Oostenrijk, rekende zichzelf nu ook tot de Westerse factie en wilde in 1688 de handschoenen tegen Lodewijk XIV opnemen en vrede met de Porte sluiten. Zo reageerde hij positief op het verzoek om Frankrijk de oorlog te verklaren. In 1697 wordt uiteindelijk een wapenstilstand tussen Lodewijk XIV en Willem III gesloten, waarbij Lodewijk toegeeft en zo de machtsbalans in Europa herstelt. Dit staat bekend als de Vrede van Rijkwijk. De Vrede van Karlowitz Intussen werd druk overlegd tussen Colyer en zijn Engelse collega Paget, samen met de andere diplomaten. Die diplomaten waren Rami Mehmed Efendi (Ottomaanse Rijk), Graaf Wolfgang IV van Oettingen-Wallerstein en Leopold Graaf Schlick tot Bassano en Weiskirchen (Oostenrijk), Alois Ferdinand graaf Marsigli was in dienst van Oostenrijk en nam de grenzen voor zijn rekening. Daarnaast waren Carlo Ruzzini (Venetië), Palatijn van Posen, Graaf Stanislaus Malachowski (Polen) en Prokopy Voznitsyn namens Rusland aanwezig. Tenslotte was de Griek Alexandros Maurokordatos als dragoman aanwezig, omdat hij al vele tolken aan de Porte had geleverd. Hij werd hij door de sultan toegelaten tot de Geheime Raad en als gevolmachtigde van de conferentie. Hij heeft drie jaar in Oostenrijk als onderhandelaar gewerkt en kende de ambassadeurs en hun werkwijzen, waardoor de vrede voor Turkije toch enigszins draaglijk was. Colyer en Paget voerden samen het eerste ronde tafelgesprek in de geschiedenis. Het is de vraag hoe Colyer de sultan heeft overgehaald deel te nemen aan de onderhandelingen. De sultan zou immers het grootste deel van zijn grondgebied verliezen volgens het uti possidetis principe. Uti possidetis houdt in dat een nieuwe staat wordt afgebakend door de reeds bestaande grenzen. Beiden partijen claimden echter meer dan ze mochten houden. De Turken eisten behoud van Zevenburgen, dat in Oostenrijkse handen was gekomen, terwijl de Oostenrijkse onderhandelaars de steden in Hongarije, die nog Turks bezit waren, terug wilden. Al deze onderhandelingen vonden plaats in de vrieskou in het huidige Sremski Karlovci in Servië gelegen aan de Donau. Het lag tussen de Donauforten Kalemegdan (in Belgrado, toen in Ottomaanse handen) en Petrovaradin (bij Novi Sad in de Vojvodina, toen in Oostenrijkse handen), en dus op neutraal terrein. Er waren echter nogal wat obstakels. Zoals gebruikelijk waren er de nodige protocollaire hobbels te overwinnen, zoals wie betreedt als eerste de onderhandelingsruimte, wie slaat waar zijn kamp op enzovoort. Daarnaast was er het taalprobleem. Er was geen taal die alle deelnemers kenden, daarom onderhandelde men maar in het Italiaans, met tolken (dragomans) voor degenen die dat niet beheersten. Het verdrag werd uiteindelijk in het Latijns en het Turks opgesteld. De Vrede van Karlowitz (26 januari 1699). Links de Turken, rechts de afvaardiging van een lid van de Liga, en in het midden de bemiddelaars. Iedere partij had zijn eigen ingang. Het succes van 1699 bestond uit een aantal factoren. Ten eerste sprak Colyer Turks, Grieks, Frans en Italiaans waardoor hij direct met de verschillende diplomaten kon communiceren. Ten tweede was hij op de hoogte van de lokale gewoonten, waardoor hij op de hoogte was van bijvoorbeeld de wijze van audiëntie. Tenslotte had hij een zeer gevoelige politieke antenne, waardoor hij wist wanneer hij wel of niet moest pleiten voor vrede bij de sultan of de grootvizier. Hierdoor voorkwam hij dat het onderhandelingsproces bruut zou worden stopgezet, zoals eerder het geval was. Daarnaast waren de diplomaten zeker niet bereid om zomaar in te stemmen met de verschillende voorwaarden. Daarnaast sneeuwde het bijna constant en vroor het zwaar, waardoor Jacobus een van zijn bedienden verloor. Het was zo koud dat de diplomaten gesommeerd werden de tent verlieten en moesten wachten op huizen van hout. Jacobus Colyer stierf uiteindelijk op 6 maart 1725 in Pera en liet na zijn dood een grote schuld achter met zijn ambtswoning en huisraad, maar zijn zussen sloegen deze erfenis af vanwege zijn schulden. Zijn huwelijk met Catharina de Bourg was hiervan de oorzaak. Colyer werd opgevolgd door Cornelis Calkoen. Concluderend mag gezegd worden dat Jacobus Colyer een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd op het gebied van diplomatie. Hij slaagde erin om samen te werken met Paget, die het helemaal niet had op Nederlanders en met een groep diplomaten, die elk hun eigen belangen verdedigden. Het is aan zijn rijke talen- en cultuurkennis te danken dat dit verdrag werd gesloten. Ook de wil de ander te leren kennen door middel van taal en cultuur droeg bij aan het goede verloop, met een uiteindelijke verheffing in de adelstand. Op 20 augustus 1699 werd hij tot graaf van Hongarije benoemd en op 4 september 1699 volgde zijn benoeming tot graaf van het Heilige Roomsche Rijk. Hedendaagse diplomaten kunnen veel leren van Jacobus Colyer. Hij laat zien dat verschillende beschavingen niet perse hoeven te botsen. Wellicht dat huidige conflicten zoals tussen Rusland en Oekraïne sneller beslecht kunnen worden door zich werkelijk te verdiepen in de ander. Dat keurt het gedrag niet goed, maar men zou wel eerder tot een vreedzame afloop kunnen komen. Als Colyer dat kan in de 17e eeuw, dan wij toch zeker in onze tijd. Mark Beumer is historicus en docent Geschiedenis en werkt op dit moment aan een onderzoeksvoorstel om te promoveren op Jacobus Colyer en zijn precieze rol bij de totstandkoming van de Vrede van Karlowitz in 1699. Verder lezen Abou-El-Haj, Rifa'at A. 1967. Ottoman Diplomacy at Karlowitz, in: Journal of the American Oriental Society 87.4 (Oct. - Dec.) 498-512. Groot, A.H. de. 2012. The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A History of the Earliest Diplomatic Relations 1610-1630 (revised edition), Leiden. Heywood, C. 2015. History of the Ottoman Empire, Penguin Group USA. Heywood, C. 1970. English Diplomacy between Austria and the Ottoman Empire in the War if the Sacra Liga,- , with special reference to the period 1689-1699, London. Hora Siccama, J.H. 1910. De vrede van Carlowitz en wat daaraan voorafging, in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, vol. 8. Rks 4, 43-185. Troost, W. 2014. Istanbul en Den Haag: De betrekkingen tussen het Ottomaanse Rijk en de Republiek (1668-1699), Republic of Letters. Wheatcroft, A. 2010. De vijand voor de poort. De Habsburgers, het Ottomaanse Rijk en de Slag om Europa, Uitgeverij Atlas Amsterdam/Antwerpen. Zuijlen van Nijevelt, R. van. 1883. De vrede van Carlowitz, Utrecht.