De huid en ons afweersysteem Dag in dag uit staan wij bloot aan allerlei invloeden van onze omgeving. Onze huid vormt tegen veel van deze invloeden een belangrijke barrière en signaleert bovendien wanneer de barrière doorbroken wordt. De huid maakt daardoor een belangrijk onderdeel uit van ons afweersysteem. Chemicaliën, micro-organismen als virussen, bacteriën, schimmels en gisten, maar ook wind, kou, stof en zand. Allemaal zaken waar ons lichaam aan blootgesteld wordt en waar wij ons tegen moeten weren. De huid speelt hierbij een belangrijke rol. De huid heeft namelijk een barrièrefunctie en signaleert bovendien wanneer de barrière doorbroken is en nadere maatregelen getroffen moeten worden. De huid als barrière houdt trouwens niet alleen ongewenste invloeden van buitenaf tegen, maar zorgt er bovendien voor dat waardevolle stoffen, zoals water, ons lichaam niet zomaar kunnen verlaten en dat een goede lichaamstemperatuur kan worden behouden. Barrièrefunctie De barrièrefunctie van de huid uit zich in eerste instantie in de opbouw van de huid. De huid bestaat uit zoveel lagen, met verschillende soorten cellen die zo dicht op elkaar gepakt zitten, dat het voor veel stoffen onmogelijk is om door de huid in ons lichaam te dringen. Daar komt bij dat de huid zichzelf een beschermlaagje geeft: talg. Deze stof wordt geproduceerd door talgklieren in de lederhuid. De talg houdt de huid soepel en voorkomt dat de huid droog wordt. Maar de samenstelling van de talg draagt er ook toe bij dat bacteriën en andere micro-organismen worden uitgeschakeld. Talg is namelijk erg vet, enigszins zuur en bevat chemische bestanddelen. De vette talg houdt micro-organismen ‘gevangen’ en de zure omgeving en de chemische stoffen maken ze vervolgens onschadelijk. Wanneer we ons wassen, verwijderen we de talg met daarin de gedode micro-organismen, afgeschilferde dode huidcellen, stof en vuil. Zo’n wasbeurt is dus zeker nuttig, maar de huid moet vervolgens wel de gelegenheid hebben een nieuw talglaagje te vormen. Veelvuldig wassen gunt de huid die gelegenheid niet. Ook is het mogelijk dat de talgaanmaak niet voldoende is. In beide gevallen zal de huid droog aanvoelen, kan de huid gaan schilferen en kunnen er kloofjes ontstaan. Het moge duidelijk zijn dat dit de barrièrefunctie van de huid niet ten goede komt. Irriterende reactie Sommige mensen, bijvoorbeeld schoonmakers, verpleegkundigen en verzorgenden, komen vanuit hun beroep veel met irriterende of uitdrogende stoffen in aanraking. Hierdoor kan de barrièrefunctie van de huid worden aangetast en zich op basis van die irritatie een eczeem ontwikkelen. Als mensen deze klacht hebben, denken ze vaak aan een contactallergie, maar dat hoeft dus niet zo te zijn. Een irriterende reactie komt voort uit een verstoring van de barrièrefunctie en een allergie heeft te maken met de immunologische afweer. Immunologische afweer Ondanks dat de huid een barrière vormt tegen invloeden van buitenaf, dringen toch wel eens stoffen in of door de huid. Dit kunnen bijvoorbeeld micro-organismen zijn, stoffen die door een insectenbeet worden gebracht (denk aan een muggenbeet) of stoffen waar de huid mee in contact komt, zoals cosmetica of stoffen die bij de uitoefening van een beroep horen. Als dit gebeurt, komt de immunologische afweer in actie. Cellen van Langerhans In Dossier Huid deel 1 (HUID 2-1999) staat de opperhuid beschreven. Naast de epitheelcellen (keratinocyten) en de pigmentcellen (melanocyten) bevinden zich in de huidlaag ook de cellen van Langerhans. Deze cellen bevinden zich vooral in de huid, maar kunnnen ook op andere plaatsen in ons lichaam voorkomen. Ze zijn overigens niet in de huid ontstaan. Ze ontstaan in het beenmerg en worden vervolgens via het bloed naar hun ‘uitkijkpost’ getransporteerd – in de huid of elders. Bij de cellen die een rol spelen bij ons immunologische afweersysteem nemen de cellen van Langerhans een belangrijke plaats in. Het zijn als het ware de poortwachters. Als lichaamsvreemde stoffen in of door de huid dringen, signaleren de cellen van Langerhans (in de huid en ook op andere plekken in ons lichaam) deze stoffen en ‘slaan alarm’. De cellen van Langerhans in de huid doen dit door een klein stukje van de lichaamsvreemde stof aan zich te binden en dit via de opper- en lederhuid te transporteren naar een lymfeklier. Daar nemen de andere cellen die bij het immuunsysteem horen (lymfocyten) het signaal over en wordt de ‘anti-lichaamsvreemde stoffen opruimingsbrigade’ gemobiliseerd waardoor een ontstekingsreactie ontstaat. Ontstekingsreactie Het proces van de afweerreactie die op gang komt als de lichaamsvreemde stoffen gesignaleerd zijn, is complex en is hierboven slechts vereenvoudigd weergegeven. Het proces speelt zich bovendien niet altijd in de huid zelf af; het is maar net waar de lichaamsvreemde stoffen zich bevinden. Mochten ze zich wel in de huid bevinden, dan is de afweerreactie herkenbaar aan de volgende verschijnselen: de huid wordt rood en warm door de toegenomen doorbloeding. Er ontstaat een zwelling, doordat witte bloedlichaampjes (en vocht) uit de bloedbaan treden om aan hun opruimwerkzaamheden te beginnen. Doordat de zwelling druk op de pijnreceptoren veroorzaakt, kan te huid ter plaatse pijn doen of jeuken. Allergische reactie De afweerreactie is dus nodig om lichaamsvreemde stoffen die ons lichaam zijn binnengedrongen, onschadelijk te maken. Maar soms reageert het lichaam heel heftig op blijkbaar onschuldige stoffen. Antizonnebrandmiddelen, bijvoorbeeld, bevatten chemische stoffen die de huid tegen teveel UV-stralen beschermen. Maar deze stoffen kunnen soms ook een allergische reactie veroorzaken. Van de ene op de andere dag kan het lichaam deze stoffen gaan beschouwen als een bedreiging voor het lichaam en een afwijkende, overdreven reactie geven, waardoor de huid erg rood, warm, gezwollen en jeukerig kan worden. Een dergelijke ‘overdreven’ reactie kan bijvoorbeeld voorkomen bij kappers en automonteurs (door de stoffen waar hun handen veelvuldig aan worden blootgesteld). Deze contactallergie kan leiden tot allergisch contacteczeem. Invloed van UV-stralen Soms ontstaat na blootstelling aan UV-stralen een uitslag op de huid. Deze reactie wordt vaak zonneallergie genoemd. Maar of het proces wel steeds gelijk is aan wat hierboven is beschreven, is niet duidelijk. Zowel bij solaire urticaria (galbulten die ontstaan door zonlicht) als chronische polymorfe lichtdermatose (CPLD) is het precieze ontstaansmechanisme nog niet bekend. Bij erythropoëtische protoporhyrie (EPP) staat wel vast dat het afweermechanisme geen primaire rol speelt. UV-stralen lijken niet alleen een reactie op te kunnen roepen, ze lijken ook het afweersysteem te onderdrukken, onder andere door de activiteit van de cellen van Langerhans te onderdrukken. En doordat de cellen van Langerhans zich vanuit de huid ook naar andere plekken in het lichaam begeven kan blootstelling aan UV-stralen in theorie ook elders in het lichaam een (tijdelijke) vermindering van het afweermechanisme tot gevolg hebben. Bij proefdieren is vastgesteld dat de vatbaarheid voor bijvoorbeeld micro-organismen toeneemt, ook bij hele lage doses UVB-stralen. Aangenomen wordt dat dit ook bij mensen het geval is. De koortslip, bijvoorbeeld, laat zich vooral in de zomermaanden zien. Het herpes simplex virus dat deze aandoening veroorzaakt, houdt zich ‘slapende’. Pas als het afweersysteem verzwakt is – en blijkbaar is dat tijdelijk het geval als de huid aan zonlicht blootstaat – komt de koortslip weer tevoorschijn. (Uit: HUID 1, 2001. Door Gabriëlle Kuijer)