Behandeling van slokdarmkanker en pancreaskanker Dr. Jelle Ruurda, chirurg Elles Steenhagen, diëtist, lid CHIODAZ Slokdarmkanker Toename incidentie slokdarm ca NL •Harbers MM (RIVM), Wilk EA van der (RIVM), Wijnhoven BPL (Flinders Medical Centre, South Australia). Zijn er verschillen tussen Nederland en andere landen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Kanker\ Slokdarmkanker, 11 december 2006 • . Behandeling slokdarmkanker • Chirurgie enige curatieve behandeling • Transhiataal: via de buik • Transthoracaal: via de buik en de borstkas Anatomie slokdarm en lymfeklieren Oesofagusresectie en buismaagreconstructie Transhiataal: via de buik Operatie Losmaken slokdarm in de hals Doorknippen slokdarm in de hals Strippen van de slokdarm Operatie Maken van de buismaag Operatie Verwijderen slokdarm en maaggedeelte De buismaag Operatie Anastomose tussen buismaag en oesofagus in de hals Operatie voedingsjejunostomie Complicaties operatie • (Cervicale) naadstenose • Naadlekkage • Halsfistel • Pulmonale complicaties • Chyluslekkage (abdominaal/thoracaal) • Stembandparese (letsel n. recurrens) Overleving na slokdarmresectie Transhiataal versus Transthoracaal TT 39% TH 29% Hulscher et al. NEJM 2002; 347(21):1662 Vergelijking open transthoracaal vs hiataal Transthoracaal n = 114 Transhiataal n = 106 1900 1000 Pulmonale complicaties (%) 57 27 IC opnameduur (d) 6 2 Ziekenhuis opnameduur (d) 19 15 Mortaliteit (%) 4 2 Bloedverlies (ml) Hulscher et al NEJM 2002;347:1662 Verbeteren uitkomsten van chirurgie •Verbeteren uitkomst na slokdarmresectie •Minder chirugisch trauma •Uitgebreide resectie •Transhiataal •Transthoracaal •Minder morbiditeit •Oncologisch beter •Robot geassisteerde thoracoscopische resectie Pancreaskanker Pancreas Exocriene en endocriene functie Indeling: kop, hals, corpus, staart Anatomie Pancreaskop •Pancreaskop Pancreaskop tumoren compressie galwegen en ductus pancreaticus Periampullaire tumoren • pancreaskop • papil • distale galweg • duodenum Algemeen • incidentie 9/100.000, - met stijgende tendens • verhouding man: vrouw = 1,5 : 1 • mediane leeftijd ten tijde van diagnose 70 – 74 jr • 95% van de pancreastumoren zijn van exocriene origine (adenoca.) • pancreas carcinomen: 75% gelokaliseerd in pancreaskop gebied • vaak reeds lymfkliermetastasen bij pancreasca (carcinomen < 2 cm > 80% regionale kliermetastasen). Papilcarcinomen van dezelfde diameter vertonen zelden kliermetastasen. Anamnese • vaak aspecifiek: anorexie, vermagering, pijn in epigastrio of rugpijn, misselijk en braken. Daardoor delay • meer specifiek: (koliek)pijnloze obstructie icterus vaak met jeuk • verschijnselen van nieuw ontstane diabetes mellitus • 5% van de patiënten presenteren zich met het beeld van een pancreatitis Diagnostiek beeldvormend • Echografie (bij 15 - 20% onbetrouwbaar i.v.m. lucht, adipositas) • CT abdomen - Proces en relatie tot vaten - Metastasen op afstand • ERCP/ endoecho - (double duct sign): - plaatsen endoprothese (evt. brush cytologie: vaak vals negatief) - evt. biopsie van duodenum of papiltumor • CT Thorax/X-thorax ter uitsluiting longmetastasen PM Sensitiviteit van CT t.a.v. mogelijkheid resectabiliteit is maximaal 70 - 80% Vergrote klieren kunnen reactief zijn Vaatingroei in V.portae/VMS is geen contraindicatie voor resectie Behandeling periampullaire tumoren Pylorus sparende pancreaticoduodenectomie (PPPD) Behandeling • Whipple operatie Eventuele problemen of complicaties • Aspiratie - MS (op zuig), niet voeden op de maag - Voeding TPV, als niet snel op gang triple lumen • Gastroparese - Prokinetica - Primperan 3 dd 20 mg - Erytromycine 3 dd 80 mg iv • Naadlekkage (amylase uit drains bepalen) • Steatorrhoe (pancrease) • DM (internist) Postoperatieve morbiditeit • Overall complicaties • PPPD: 30-40% (5-10% ernstig) • Pancreasstaart resectie: 10-20% (<5% ernstig) • Totale pancreatectomie: 30-40% (10-15% ernstig) • Korte termijn • infecties, bloedingen, lekkage • Lange termijn • DM, exocriene pancreasinsufficientie Wat is het postoperatieve voedingsbeleid na slokdarmresectie met buismaagreconstructie pylorussparende pancreaticoduodenectomie (PPPD)? Elles Steenhagen, diëtist Diëtistisch / Methodisch handelen stap 1: Aanmelding ↓ stap 2: Diëtistisch onderzoek / diagnostisch proces ↓ stap 3: Diëtistische diagnose ↓ stap 4: Behandelplan en behandeling ↓ stap 5: Evaluatie ↓ stap 6: Afsluiting Diëtistisch onderzoek 1. Medische gegevens 2. Onderzoeksgegevens • Laboratorium • Aan voeding gerelateerde klachten • Antropometrie: lengte, gewicht, BMI, % gewichtsverandering • Functionele bepalingen: handknijpkracht CBO Richtlijn Perioperatief voedingsbeleid 2007; www.nutritionalassessment.nl 3. Dietistische gegevens Diëtistisch onderzoek – ondervoeding (LPZ 2011) Diëtistisch onderzoek – ondervoeding Preoperatieve screening op ondervoeding (MUST) oncologische zorglijn, UMC Utrecht Conclusie: ± 1/3 van de patiënten matig tot ernstig risico op ondervoeding preoperatief Slokdarmkanker - buismaag Diëtistische diagnose: Slokdarmkanker - Buismaag Patiënten met een oesophaguscarcinoom kunnen preoperatief (door de ziekte en/of chemoradiatie behandeling), diverse aan voeding gerelateerde klachten ondervinden, die de voedselinname en daardoor de voedingstoestand bedreigen. Na de operatie (slokdarmresectie, reconstructie met buismaag, aanleg van jejunumfistel) kunnen aan voeding gerelateerde klachten ontstaan (zoals dysfagie, slechte eetlust, reflux, syndroom kleine maag, dumping, gestoorde maagontlediging, diarree, psychosociale klachten). Indien deze klachten een adequate voedselinname belemmeren is er een hoog risico op ondervoeding. Postoperatieve complicaties (naadlekkage, fistelvorming, chyluslekkage) verhogen dit risico. Behandeling – doelstellingen • Niet onnodig laten verslechten / handhaven / herstellen voedingstoestand • Stabilisatie / toename gewicht • Voorkomen / beperken / kunnen hanteren van aan voeding gerelateerde klachten: dysfagie, slechte eetlust, reflux, syndroom kleine maag, dumping, gestoorde maagontlediging, diarree, psychosociale klachten • Bijdragen aan wondgenezing Behandeling – adviezen na slokdarmresectie / buismaag Eerste 5 dagen postoperatief, bij (verdenking) naadlekkage, halsfistel: • Niet per os • Postoperatief binnen 24 uur: start sondevoeding (SV) (jejunumfistel) • SV advies conform energie- en eiwitbehoefte Behandeling – adviezen na slokdarmresectie / buismaag Vanaf dag 5 (geen lekkage, goede slikfoto na naadlekkage / halsfistel): • SV afbouwen, orale voeding opbouwen • Orale voeding: • Energie- en eiwitrijk conform behoefte • Rustig eten, goed kauwen • Frequente kleine maaltijden • 1½ - 2 l drinkvocht, goed verdelen over de dag • Circa 250-300 ml maximaal volume per eet- en drinkmoment (individueel) • Bij geen drink- en sondevoeding: aanvullend multivitamine-mineraalpreparaat Bij steatorroe: suppletie pancreasenzymsuppletie • Aangepaste adviezen bij aan voeding gerelateerde klachten: zie • Handboek Voeding bij kanker, hoofdstuk 16 Slokdarmkanker • www.oncoline.nl Behandeling – adviezen bij specifieke aan voeding gerelateerde klachten Richtlijn Oesophaguscarcinoom, herziening 2012 H 16 Slokdarmkanker, 2012 Behandeling – adviezen bij chyluslekkage Chyluslekkage: • ± bij 3,7% van de patiënten ¹ • Diagnostiek: drainproductie melkachtig, triglyceriden > 1,24 mmol/l of verhoogd % chylomicronen • Risico patiënten: transthoracale operatie, uitgebreide lymfeklierdissectie ¹ • Kan voedingstoestand verslechteren: verlies eiwit (> 30 gram / liter, vet (4-40 gram / liter), lymfocyten, vocht, natrium, chloor, vetoplosbare vitaminen ¹ ² • Meer kans op pulmonale complicaties ¹ • Bij chyluslekkage, richtlijn UMC Utrecht: niets per os + • < 500 ml/24 uur: Vivonex Ten • 500 – 1000 ml/24 uur: afhankelijk van kliniek: Vivonex Ten of TPV • > 1000 ml/24 uur: start TPV 1 Lagarde SM, et al. Ann Thorac Surg 2005 ; 2 Karagianis j, et al. JADA 2011 Buismaag – postoperatieve klachten 6 maanden postoperatieve follow-up, N = 226¹: • 64% van de patiënten: >10% BMI↓ • 20% van de patiënten: > 20% BMI ↓ • Significante relatie met verminderde eetlust, eetproblemen, pijnlijk slikken Na 5 jaar: 84% aan voeding gerelateerde klachten² Na 10 jaar: 30% niet tevreden over dagelijkse voedselinname³ ¹ Martin L, et al. Br J Surg 2007; ² McLarty AJ, et al. Ann Thorac surg 1997; ³ Boer AG de, et al. Br J Surg 2000 Buismaag – postoperatieve klachten 1 jaar postoperatieve follow up, N = 60 • Meest voorkomende klachten: • Snel vol gevoel • Dumping Haverkort EB, et al. World J Surg, sep 2010 • Passagestoornissen • Reflux • Slechte eetlust • Na 1 jaar: • Gewichtsverlies: 25% terug op ‘oude’gewicht • Klachten: 90% snel vol gevoel, 75% dumping • Sondevoeding: ± 2% • Drinkvoeding: 22% Buismaag – postoperatief gewichtsbeloop % gewichtsverlies postoperatief – 3 jaar follow-up Martin L, Lagergren P. Br J of Surg 2009 Buismaag – postoperatief gewichtsbeloop % gewichtsverlies postoperatief – 3 jaar follow-up Conclusie: postoperatief langdurig gewichtsverlies. Martin L, Lagergren P. Br J of Surg 2009 Haverkort EB, et al. JADA, juli 2012 Buismaag – vitamine B12 deficiëntie • B12 deficiëntie > neorologische afwijkingen, megaloblastische anemie, hyperhomocysteïnemie • Het standaard bepalen van en het nut van postoperatieve vitamine B12 suppletie is niet bewezen in klinische studies • Na 6 maanden postoperatief 14%, na 1 jaar 17% van de patiënten B12-inname <90% van de ADH Haverkort EB, et al. JADA 2012 Risicogroep! • Bij mogelijke symptomen > diagnostiek > zn suppletie Pancreaskanker - PPPD Diëtistische diagnose: Pancreaskanker - PPPD Na een pylorussparende pancreaticoduodenectomie kunnen patiënten door de reconstructie en de endo- en exocriene pancreasinsufficiëntie diverse aan voeding gerelateerde klachten, zoals maagontledigingsstoornis, diarree (steatorroe), opgezwollen buik en verstoorde bloedglucosewaarden ondervinden. Indien deze klachten een adequate voedselinname belemmeren is er sprake van een hoog risico op ondervoeding. De medische diagnose (maligne), soort operatie (klassieke Whipple), postoperatieve complicaties (lekkage, fistel, bloeding, intra-abdominaal abces, ascites) en adjuvante chemotherapie verhogen dit risico. Behandeling – doelstellingen • Niet onnodig laten verslechten / handhaven / herstellen voedingstoestand • Stabilisatie / toename gewicht • Voorkomen / beperken / kunnen hanteren van aan voeding gerelateerde klachten: maagontledigingsstoornis, diarree (steatorroe), opgezwollen buik en verstoorde bloedglucosewaarden • Bijdragen aan wondgenezing • Handhaven / verbeteren vertering en resorptie van voedingsstoffen • Normaliseren bloedglucosewaarden Behandeling – voedingsbeleid na PPPD • Vertraagde maagontlediging (maagparese) meest voorkomende complicatie postoperatief • Geen eensluidende definitie maagontledigingsstoornis > Classificatie Delayed Gastric Emptying (DGE) after pancreatic surgery Wente@ISGPS, 2007, zie http://www.dpcg.nl/medisch-inhoudelijk.html • Internationale richtlijnen: • ESPEN: routinematig vroeg enterale voeding • ASPEN: alleen enterale voeding in selecte groep (on demand) • Geen consensus beste toedieningsweg voeding Behandeling – voedingsbeleid UMC Utrecht Behandeling – voedingsbeleid na PPPD Gerritsen A, et al. J Gastrointestinal Surg, 2012 Optimal feeding strategy after PPPD Optimal feeding strategy after PPPD Systematic review: literatuuronderzoek > inclusie 15 studies Optimal feeding strategy after PPPD Gerritsen A, et al. In press Behandeling – nieuw voedingsbeleid na PPPD Indien preoperatief MUST score ≥ 2: • Tenminste 7-10 dagen adequate voedingsinterventie pre-operatief • Plaatsing tre-lumensonde tijdens operatie • Postoperatief binnen 24 uur: start sondevoeding (SV) • Orale voeding o.g.v. klinisch beeld: • Dag 0 + 1: helder vloeibaar • Dag 2: vloeibaar + beschuit • Vanaf dag 3: normale voeding • Vloeibare voeding mogelijk: SV afbouwen SV stoppen bij orale inname min. 50-75% van de behoefte • Orale voeding: frequente kleine maaltijden, 1½ - 2 l drinkvocht, goed spreiden over de dag • Voeding conform energie- en eiwitbehoefte Behandeling – adviezen na PPPD Indien preoperatief MUST score < 2: • Geen plaatsing voedingssonde tijdens operatie • Dag 0 + 1: helder vloeibaar • Dag 2: vloeibaar + beschuit + 2 flesjes eiwitrijke drinkvoeding • Vanaf dag 3 tot ontslag: normale voeding + 2 flesjes eiwitrijke drinkvoeding • Dag 5 beoordeling orale voedselinname door diëtist • criteria voor plaatsen tre-lumensonde / start SV • Voedselinname < 50% van de energie- en eiwitbehoefte • Geen tendens voor stijgende orale inname Behandeling – adviezen na PPPD • Aangepaste adviezen bij aan voeding gerelateerde klachten • Ongewenst gewichtsverlies / ↓voedingstoestand: energie- en eiwitrijk advies • Lekkage, fistel: npo + volledige SV of TPV • Steatorroe*: pancreasenzymsuppletie • Diabetes mellitus: dieetadviezen bij diabetes mellitus * = Vetdiarree: dunne, frequente, ontkleurde, onaangenaam ruikende, plakkerige ontlasting Behandeling – adviezen bij specifieke aan voeding gerelateerde klachten Richtlijn Pancreascarcinoom, herziening 2011 H 18 Pancreaskanker, 2012 PPPD – postoperatieve maagontlediginsstoornis Maagontledigingsstoornis meest voorkomende complicatie¹: • 19-57% van de patiënten, afhankelijk van definitie² • Oorzaak onbekend, waarschijnlijk multifactorieel* • Herstel geleidelijk, meestal binnen 6 maanden * Intermitterend (6.00-24.00 uur) i.p.v. continue SV draagt mogelijk bij aan sneller herstel maagontledigingsstoornis³ ¹ Ohtsuka T, et al. J Hepatobiliary Pancreat Surg 2006; Iqbal N, et al. EJSO 2008; ²Wente MN, et al. Surgery 2007; ³ Van Berge Henegouwen MI, et al. Ann Surg 1997 PPPD – postoperatieve klachten • Exocriene pancreasinsufficiëntie (steatorroe): meestal binnen 2 maanden postoperatief, herstel veelal binnen 6-12 maanden • Belangrijke late complicatie (± 1 jaar postoperatief): diabetes mellitus Ohtsuka T, et al. J Hepatobiliary Pancreat Surg 2006 Evaluatie - variabelen • Voedselinname • Aan voeding gerelateerde klachten • Gewicht, BMI, % gewichtsverandering • Handknijpkracht? • Laboratoriumuitslagen Dank voor jullie aandacht! [email protected] Literatuur, achtergrondinformatie Slokdarmkanker • www.oncoline.nl > richtlijn Oesophaguscarcinoom • Handboek Voeding bij kanker, hoofdstuk 16 Slokdarmkanker • www.slokdarmkanker.info Pancreaskanker • www.oncoline.nl > richtlijn Pancreascarcinoom • Handboek Voeding bij kanker, hoofdstuk 18 Pancreaskanker • http://www.dpcg.nl/