Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Dienst kwaliteit E-mail: [email protected] Tel: 011 30 90 22 Jessa Ziekenhuis vzw Campus Virga Jesse Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt Tel. 011 30 81 11 Maatschappelijke zetel: Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt www.jessazh.be versie januari 2012 (Object-ID 230139) Opname bij een Coronaire bypassen/of klepoperatie Welkom Het team van de afdeling cardiochirurgie heet u van harte welkom. Nu u van de arts vernomen heeft dat een hartoperatie voor u de beste behandeling is, zullen er bij u ongetwijfeld een aantal vragen de kop op steken. Deze brochure is bedoeld als informatiebron voor u, de patiënt die lijdt aan een hartkwaal en daarvoor een behandeling moet ondergaan. Maar de informatie in deze brochure is ook belangrijk voor uw partner en familieleden. In deze informatiebrochure trachten wij, als verpleegkundigen, antwoord te geven op uw belangrijkste vragen. Eveneens kan u hem gebruiken als leidraad tijdens uw verblijf op de afdelingen intensieve zorgen en cardiochirurgie. Indien u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, kan u hiervoor steeds terecht bij uw behandelende arts of bij de verpleegkundigen. We wensen u een aangenaam verblijf in ons ziekenhuis, en een vlot herstel. 1 Inhoud 1. Anatomie van het hart p. 3 1.1. De verschillende hartholten p. 3 1.2. De hartkleppen p. 4 1.3. De bloedvoorziening van het hart p. 6 2. Hartaandoeningen p. 6 2.1. Aangeboren afwijkingen p. 6 2.2. Hartklepafwijkingen p. 6 2.3. Vernauwing van de kransslagaders p. 8 3. Voor de operatie p. 10 4. De operatie p. 10 4.1. Klepoperatie p. 11 4.2. De coronaire bypass p. 13 5. Opname in het ziekenhuis p. 14 6. Verblijf op de intensieve zorgenafdeling p. 17 7. Contactgegevens p. 20 Bent u diabetespatiënt? Signaleer dit tijdig aan uw arts! Vraag duidelijke instructies met betrekking tot de orale inname van uw medicatie of uw insuline-inspuiting. Deze brochure geeft het standaardverloop van de ingreep en de daaropvolgende dagen weer. Afwijkingen hiervan zijn in de praktijk echter altijd mogelijk. 2 1. De anatomie van het hart Het hart is een orgaan dat hoofdzakelijk uit spierweefsel bestaat. Het hart werkt als een pomp om het bloed rond te sturen naar de longen en al de andere delen van het lichaam. Het rondpompen van het bloed is noodzakelijk om aan de energiebehoeften van ons lichaam te voldoen. Het bloed bevoorraadt ons lichaam met de nodige voedingsstoffen, en neemt afvalstoffen mee om elders uit te scheiden. Het hart pompt bij elke hartslag ongeveer 70 ml bloed in de grote bloedvaten, en dit aan een gemiddelde frequentie van 70 slagen per minuut. Als we een eenvoudige berekening maken zien we dat ons hart tot heel wat in staat is: • 70 ml/slag x 70 slagen/minuut = 4900 ml/minuut (bijna 5 liter/minuut) • 5 l/min x 60 minuten = 300 liter/uur • 300 l/u x 24 uur = 7200 liter/dag 1.1. De hartholten Het hart bestaat uit twee helften: een linker- en een rechterharthelft. Elke helft is nog eens verdeeld in twee helften: een bovenste deel (de voorkamer) en een onderste deel (de kamer). Het hart bestaat dus uit vier delen die hol zijn. Het rechter hartgedeelte verzamelt het bloed dat terugkomt van het lichaam via de grote holle ader. Het aangevoerde bloed is zuurstofarm en wordt daarom in de volksmond wel eens ‘blauw bloed’ genoemd. Het zuurstofarme bloed wordt via de rechtervoorkamer en de rechterkamer in de longslagader gepompt om in de longen voorzien te worden van nieuwe zuurstof. Het zuurstofrijke bloed bereikt de linkerharthelft, en via de linkervoorkamer en de linkerkamer wordt het ‘rode bloed’ in de levensslagader (aorta) gepompt. Daarna circuleert het bloed door een netwerk van slagaders om ons lichaam van de nodige zuurstof te voorzien. 3 Figuur: de verschillende hartholten 1.2. De hartkleppen De hartkleppen kan u vergelijken met ‘ deurtjes ‘ die automatisch openen en sluiten. Er zijn kleppen tussen de kamers en de voorkamers. Dit zijn de mitralisklep en de tricuspidalisklep. Er bevinden zich ook 2 kleppen ter hoogte van de overgang tussen de kamers en de grote bloedvaten (aorta en longslagader), namelijk de pulmonaalklep en de aortaklep. De vier kleppen kunnen enkel in één richting open. Hierdoor is het mogelijk dat het bloed het hart binnenstroomt en er daarna terug wordt uitgepompt, en dit slechts in één enkele richting. Figuur: schematische weergave kleppen 4 1.3. De bloedvoorziening van het hart Zoals elk ander orgaan heeft ook het hart zuurstofrijk bloed nodig om te functioneren. De slagaders die voor de bloedvoorziening van het hart zorgen worden de kransslagaders of coronairen genoemd. Er zijn twee kransslagaders: • de rechterkransslagader die één grote tak heeft (= RCA) • de linkerkransslagader die twee grote takken heeft - LAD - R circumflex Linkerkransslagader Circumflex Rechterkransslagader Rechterkransslagader LAD 5 2. Hartaandoeningen Er zijn verschillende aandoeningen die de normale werking van het hart kunnen verstoren. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen drie soorten van aandoeningen. 2.1. Aangeboren afwijkingen De vernauwing ter hoogte van de kransslagaders en slecht werkende hartkleppen zijn aandoeningen die verworven zijn. Ze zijn ontstaan in de loop der jaren. Het is ook mogelijk dat u met een hartafwijking geboren wordt. Dan spreekt men over aangeboren afwijkingen. Deze aandoeningen worden niet in dit ziekenhuis geopereerd. 2.2. Hartklepafwijkingen Gezonde hartkleppen sluiten perfect en gaan volledig open. Maar er kunnen verschillende problemen met hartkleppen zijn, zodat ze niet meer helemaal sluiten of niet meer volledig opengaan: • vernauwing van de opening door verkalking van de klepbladen (= klepstenose) • vergroeiing van de klepbladen (= klepstenose) • beschadiging, verslapping of uitrekking van de klepbladen (= klepinsufficiëntie) In al deze gevallen heeft het hart het moeilijker dan normaal. De meeste klepafwijkingen komen voor bij de mitralisklep en de aortaklep. Na verloop van tijd kan het hart hier schade van ondervinden. Het hart moet dan meer moeite doen om te pompen (= hartfalen ). Hiervoor kan dan een klepoperatie nodig zijn. 6 De meest voorkomende klachten bij een klepaandoening zijn: • kortademigheid • opgezette voeten (= oedeem ) • pijn op de borst • onregelmatige hartslag • moeheid • duizeligheid bij inspanning • syncope • kortademigheid en vocht op de longen Figuur: Overzicht klepdeficiënties 7 2.3. Vernauwing van de kransslagaders (coronairen) Zoals alle spieren heeft ook het hart zuurstof nodig. Die krijgt het uit de kransslagaders. Zolang die slagaders van binnen mooie gladde wanden hebben, is er niets aan de hand. Ook als men zich tijdens het werk of sporten geweldig hard inspant en het hart extra zuurstof nodig heeft, kunnen ze nog altijd genoeg bloed en zuurstof aan het hart afgeven. Problemen ontstaan als de kransslagaders vanbinnen dichtslibben (= arteriosclerose). Dit dichtslibben gebeurt doordat vet ophoopt in de wand van de bloedvaten. Hierdoor wordt de binnenste laag van het bloedvat beschadigd, waarop er een dikke plaque gevormd wordt. Hierdoor wordt de kransslagader nauwer. Langs een plaque kan minder goed bloed stromen, en zo krijgt het hart minder zuurstof dan het op een bepaald moment nodig heeft. Dit kan zich uiten door: • drukkende pijn achter het borstbeen • pijn in de linkerarm, kaken eventueel rug en schouderbladen • soms pijn in de rechterarm • maagklachten • kortademigheid Veel voorkomende behandelingen zijn: • medicatie • gezonde levensstijl (dieet, rookstop, voldoende beweging) • ballondilatatie: de kransslagader wordt open geblazen waardoor de vernauwing verdwijnt • het plaatsen van een stent, om te voorkomen het bloedvat terug dicht slibt • coronaire bypass: dit is een operatie waarbij de vernauwing die in de coronair zit omgeleid wordt met een bloedvat van elders in het lichaam 8 Wanneer de arteriosclerose niet behandeld wordt, leidt het uiteindelijk tot een volledige afsluiting van vaten. Figuur: Ontwikkeling atheromateuze plaque 9 3. Voor de operatie Na de uitvoering van een volledig hartonderzoek door de arts, of nadat u een coronarografie (= kijkoperatie via de lies) heeft ondergaan kan besloten worden dat voor u een operatie de beste oplossing is. Maar u moet deze beslissing nemen, in overleg met uw familie en in samenspraak met de arts. Wanneer u met spoed werd opgenomen, is er meestal weinig tijd om de beslissing te overwegen en wordt er onmiddellijk ingegrepen. In normale omstandigheden kan u zich goed voorbereiden op uw hartoperatie. Enkele richtlijnen ter voorbereiding van uw operatie: • Een streng rookverbod is noodzakelijk om een optimale ademhaling na uw operatie na te streven. Dit verbod zorgt verder voor een goede ‘hygiëne’ van uw bloedvaten. • Wanneer u een klepoperatie zal ondergaan, is het belangrijk dat u bij uw tandarts op raadpleging gaat. Zieke en slechte tanden verhogen de kans op infecties ter hoogte van het hart. • Volg nauwkeurig uw dieet zoals dit werd voorgeschreven. • Neem uw medicatie op de vastgestelde tijdstippen en in de juiste hoeveelheid. • Contacteer uw huisarts als er zich abnormale wijzigingen voordoen in uw medische toestand. • Breng bij opname in het ziekenhuis steeds uw bloedgroepkaart en thuismedicatie mee. • Door voldoende informatie in te winnen kan u de onzekerheid en de angst die gepaard gaat met deze operatie proberen te verminderen. Het is aan te raden om eens te gaan praten met iemand die reeds een hartoperatie ondergaan heeft. 10 • Probeer rust en kalmte te zoeken bij mensen uit uw naaste omgeving. Een wachttijd voor de operatie vraagt een extra dosis levenskunst. • Teveel begaan zijn met uw hartaandoening werkt vaak verlammend. Probeer wat afleiding te zoeken in uw werk, uw hobby of probeer u bezig te houden met aangename dingen. • Zoek in geval van twijfel de hartchirurg op voor een verhelderend gesprek. Een goed gesprek kan vaak rust en vertrouwen geven. 4. De operaties De duur van elke operatie is afhankelijk van de soort ingreep die u moet ondergaan. Een operatie kan vijf tot zes uur duren. Na de operatie wordt u overgebracht naar de intensieve zorgenafdeling. Onmiddellijk na de ingreep zal de hartchirurg telefonisch contact opnemen met de familie. 4.1. Klepoperatie De klepoperatie is een reparatie van de afwijkende klep of het vervangen van de klep. Wanneer de chirurg een reparatie uitvoert kan het bijvoorbeeld gaan om het losmaken van met elkaar vergroeide klepbladen. Soms haalt de chirurg een afwijkend stukje klep weg en zet dan de rest aan elkaar, of hij maakt een uitgerekte klepring kleiner met een kunstring. Bij vervanging haalt men de bestaande klep helemaal of gedeeltelijk weg, en vervangt deze door middel van een kunstklep. Er zijn 2 soorten kunstkleppen: de mechanische en de biologische kunstkleppen. Omdat deze elk hun voor- en nadelen hebben, is het belangrijk om de juiste keuze te maken. 11 Mechanische kunstkleppen zijn gemaakt van kunststof of koolstof en metaal. Zij gaan in principe levenslang mee. Sommige van deze kleppen zijn duidelijk hoorbaar, andere maken weinig geluid. Wie een mechanische klep krijgt moet levenslang anti-stollingsmedicatie innemen. Biologische kunstkleppen zijn gemaakt uit het hartvlies van dieren (varkens of runderen). Biologische kleppen hebben het voordeel dat ze relatief makkelijk te plaatsen zijn, dat ze geluidloos zijn en dat men niet levenslang aan anti-stolling gebonden is. Maar het belangrijkste nadeel is dat ze na verloop van tijd slijtage vertonen en daardoor op een gegeven moment weer aan vervanging toe zijn. 12 4.2. De coronaire bypass Om de vernauwing in de coronairen op te heffen worden er een aantal omleidingen (= overbruggingen) gemaakt. Voor deze omleidingen worden bloedvaten die nog in een goede staat zijn vanuit andere delen van uw lichaam gehaald waar deze gemist kunnen worden zonder dat u er schade of ongemak van ondervindt. Enerzijds kan de arts opteren om aders uit het been te nemen. Hierbij heeft u naast de wonde ter hoogte van uw borstkas ook nog een wonde ter hoogte van uw been. Anderzijds kan de arts kiezen voor een borstslagader. Hierbij heeft u slechts één wonde: deze ter hoogte van uw borstkas. Figuur: coronaire bypass 13 5. Opname in het ziekenhuis Na telefonisch overleg heeft u vernomen wanneer u in het ziekenhuis verwacht wordt voor uw operatie. Uw operatie is een geplande opname, maar hou er rekening mee dat een spoedgeval altijd voorrang heeft, waardoor uw operatie kan worden uitgesteld. Ook willen wij hierbij vermelden dat er steeds operaties worden uitgevoerd in de voor- én namiddag. De chirurg zal dit steeds met u bespreken. Bij de opname in het ziekenhuis zal u door de opnamedienst verwezen worden naar de verpleegafdeling. Daar zal een verpleegkundige zorg dragen voor uw opname, en u de gewenste en nodige informatie geven. Stel ons in dit informatiegesprek ook steeds op de hoogte van eventuele allergieën bv. jodium, antibiotica,…Wees erop voorbereid dat u na de operatie een periode heeft waarin u misschien wat moeilijker voor uzelf kan zorgen. Daarom vragen wij u tijdens het opnamegesprek of wij u hierbij kunnen helpen. Omdat er dagelijks nieuwe patiënten worden opgenomen of overgenomen van de dienst intensieve zorgen, kunnen wij u niet garanderen dat u na de operatie op dezelfde kamer zal verblijven als die van de dag van uw opname. Indien u een privékamer wenst, maar die op het ogenblik van transfer of opname niet ter beschikking is, is het mogelijk dat u in tussentijd op een tweepersoonskamer moet verblijven. Wij doen ons uiterste best om uw wensen te respecteren, en verhuizen u naar een privékamer zodra dat mogelijk is. Laat waardevolle voorwerpen zoals geld, juwelen, GSM,... thuis. Het risico op diefstal in het ziekenhuis is immers reëel. 14 Breng bij opname enkel mee: • 1 nachtkleed/pyjama • 2 handdoeken • 2 washandjes • toiletgerief • pantoffels • kamerjas • thuismedicatie • eventueel puffs en oogdruppels Als u na de operatie terug op de verpleegafdeling verblijft, kan u natuurlijk meer persoonlijk gerief laten meebrengen. De onderzoeken die op de dag van opname nog zullen plaatsvinden, zetten we nog even voor u op een rijtje: • EKG (hartfilmpje) • RX-thorax (foto van de longen) • bloedname (u hoeft niet nuchter te zijn) • screening op MRSA (= de ziekenhuisbacterie ) Soms zijn er bijkomende onderzoeken nodig zoals: • Doppler halsvaten (echo) • urine-onderzoek • sputum-onderzoek (bij klepoperatie) • consultatie bij de neus- keel-oorarts (bij klepoperatie) • consultatie bij de tandarts (bij klepoperatie) • longfunctie- onderzoek Sommige onderzoeken kunnen reeds ambulant gebeurd zijn. Breng dan steeds de resultaten mee bij opname. 15 Tijdens de dag van opname komen ook de kinesist, de chirurg en de anesthesist bij u langs. Dit geeft u de mogelijkheid om nog enkele vragen te stellen. Mogen wij u daarom vragen dat u op de kamer blijft. Wanneer u denkt die avond moeilijk slaap te kunnen vatten of wanneer u toch wel wat zenuwachtig bent of angst heeft voor het gebeuren, kan u best aan de anesthesist iets vragen om wat rustiger te worden. Hij of zij zal ons dan hiervoor het nodige voorschrift bezorgen. De avond voor de operatie zal een verpleegkundige de operatiestreek scheren. Bij de operatie wordt ter hoogte van de borstkas en (meestal) de benen een insnede gemaakt. Vanuit hygiënisch oogpunt is scheren noodzakelijk. Dit betekent dat het haar weggeschoren wordt ter hoogte van de borstkas, beide benen en de schaamstreek. Indien de arts het noodzakelijk vindt, krijgt u tevens een ontlastingslavement om de darmen te ledigen. Dit is niet bij iedereen het geval. Dit lavement is nodig omdat na de ingreep de darmen hun werking voor enkele dagen onderbreken. Indien de darmen nog met stoelgang gevuld zouden zijn, zouden deze uitwerpselen blijven zitten en uitdrogen wat na verloop van tijd aanleiding kan geven tot een moeilijke en pijnlijke ontlasting. Na het scheren en/of het ledigen van de darmen neemt u een ontsmettende douche. De dag van de operatie moet u nuchter zijn. Dit wil zeggen niet meer eten, drinken of roken vanaf middernacht de dag voor de operatie (als u in de namiddag geopereerd wordt, krijgt u nog een licht ontbijt). De verpleegkundige zal u vragen al uw juwelen uit te doen. Probeer alle juwelen thuis te laten. Indien u een tandprothese heeft, dient u deze op te bergen in de daarvoor bestemde doosjes. U krijgt een operatiehemdje aangetrokken. Ongeveer een half uur voor de operatie zal de verpleegkundige u een zuigtabletje geven. Dit tabletje is een voorbereiding op de algemene narcose. U zal van deze tablet nog niet in slaap vallen, maar u zal zich loom beginnen te voelen en al wat er rondom u gebeurt zal minder impact op u hebben. Door de tablet bevindt u zich in een soort van sluimertoestand. De verpleegkundigen van de afdeling zullen u met uw bed naar de operatiezaal brengen waar u toevertrouwd wordt aan een team van deskundigen. De anesthesist zal u na het prikken van een infuus vlug in slaap brengen. 16 6. Het verblijf op de intensieve zorgenafdeling De intensieve zorgenafdeling is gelegen op de derde verdieping van het ziekenhuis. Op de tweepersoonskamers worden de bedden gescheiden door een gordijn. Door de hoge intensiteit van de zorg zullen er op deze dienst steeds geluiden zijn waar te nemen zoals alarmen, het aan- en aflopen van verpleegkundigen, artsen en het schoonmaakteam. De kamers zijn continu verlicht, maar dit wordt ‘s nachts tot een minimum beperkt. Dit is noodzakelijk voor de continue bewaking van de lichaamsfuncties. Er is voor u continu een verpleegkundige verantwoordelijk. Er is op de afdeling een arts aanwezig. U kan op elk moment een beroep doen op deze personen. U bent NOOIT alleen op de intensieve afdeling. Een hartoperatie is een zeer ingrijpende gebeurtenis voor uw lichaam. Het is noodzakelijk om u de eerste dagen onder continu toezicht te houden. U zal aan een aantal apparaten verbonden zijn (zie verder). Op de IZ wordt u continu bewaakt. Hiervoor staat een groep van anesthesisten en speciaal opgeleide verpleegkundigen 24/24u voor u paraat. Wanneer u na de operatie op de IZ aankomt, bent u nog steeds in slaap en zal een beademingstoestel u ondersteuning bieden voor de ademhaling. Tijdens de operatie, wanneer u in slaap gebracht bent, brengt de anesthesist een buisje via de mond in de luchtpijp. Dit buisje wordt met kleefpleister op uw wangen gekleefd en is aangesloten op het beademingstoestel. Tijdens de operatie wordt de borstkas opengemaakt om bij uw hart te komen. Het zou voor u te pijnlijk zijn om onmiddellijk na de operatie zelf te ademen. Daarenboven zou het zelf ademhalen een te grote belasting eisen van u en uw hart. Het beademen met behulp van een machine is gedurende enige tijd na de operatie noodzakelijk. Zolang de buis in uw keel zit, is het onmogelijk om te spreken. U hoeft niet te panikeren. De verpleegkundigen van de IZ zijn opgeleid om u ten alle tijde bij te staan. Ze kennen de noden van de patiënt. Als u iets wenst te vragen aan de verpleegkundigen kan u altijd het oproepsysteem hanteren. De verpleegkundige stelt zeer gerichte vragen die u kan beantwoorden door met het hoofd ja of neen te knikken. 17 Na de operatie is het noodzakelijk om constant de functie van de verschillende organen van uw lichaam te controleren. Uw hartritme wordt gevolgd door middel van een monitor die met kabeltjes verbonden wordt met 5 klevertjes op uw lichaam. De bloeddruk wordt continu gemeten via een buisje (katheter) dat geplaatst wordt in de slagader van de pols. Via dit buisje wordt elke bloedname gedaan. Dit betekent dat men u niet telkens hoeft te prikken. De urineproductie wordt van uur tot uur gecontroleerd met behulp van een buisje (sonde) dat in de blaas geplaatst wordt tijdens de operatie. Door het plaatsen van deze sonde loopt de urine continu in een opvangzak en hoeft u niet op te staan om te wateren. Om u van het nodige vocht en de nodige calorieën te voorzien zorgen de infusen die meestal in de arm en de hals geplaatst worden. In uw borstkas bevinden zich enkele ‘drains’ of afvoerbuizen die ervoor zorgen dat het wondvocht dat geproduceerd wordt kan afvloeien. Zonder deze buizen zou het wondvocht zich kunnen opstapelen in de borstkas, en hiervan zou u hinder/pijn kunnen ondervinden. Al deze buisjes e.d. worden geplaatst nadat u in slaap bent gebracht, zodat u van de plaatsing ervan geen hinder of pijn zult ervaren. Na het lezen van het voorgaande zal u wellicht begrijpen dat al die buisjes, draadjes, e.d. van groot belang zijn voor het continu opvolgen van de functie van uw lichaam. Door de verdoving die u tijdens de algemene narcose gekregen heeft en door een goede pijnbestrijding op de intensieve zorgenafdeling zal u meestal nog wat suf zijn en zal u vaak slapen. Door de nevenwerkingen van de verdoving kan u zich een beetje ‘vreemd’ voelen. Het is mogelijk dat u plotseling, verdwaasd en suf, wakker schiet en niet direct weet waar u bent. Om te voorkomen dat u door een ongecontroleerde beweging de beademingstube uit uw mond zou trekken, worden zolang u beademd wordt de handen vastgemaakt. Naarmate de verdovingsstoffen uitgewerkt zijn, zal u beter wakker en meer bewust zijn. 18 Een persoon die normaal ademt en niet geopereerd is, zal regelmatig eens diep ademen, automatisch hoesten of zal regelmatig de keel schrapen. Na de operatie kan het voorkomen dat de spieren van de borstkas wat geforceerd zijn en het pijnlijk is om te ademen. Adem zoveel mogelijk met uw buikspieren. Door uw wonde ter hoogte van de borstkas zal u vaak uit angst voor de pijn minder diep ademen en zal u niet geneigd zijn om door te hoesten. Het nadelige gevolg van het niet goed door hoesten is dat er vocht en slijm (fluimen) in de longen achter blijft. Deze gestagneerde fluimen kunnen ontsteken en zullen de ademhaling bemoeilijken. Daarom is het van belang dat u voor de operatie ademhalingsoefeningen hebt gekregen van de kinesist. De kinesist zal u helpen en aanmoedigen om de fluimen op te hoesten. Naarmate uw verblijf op de intensieve zorgenafdeling vordert, zal u merken dat er meer en meer apparaten en leidingen bij u verwijderd worden. Na een tweetal dagen kan u meestal weer eten en drinken. De verblijfsduur op de intensieve zorgenafdeling is afhankelijk van de evolutie van uw gezondheidstoestand. De opnameduur is dus van persoon tot persoon verschillend. U blijft dus zolang op de IZ als uw toestand dit eist. De anesthesist beslist wanneer u terug naar de cardiochirurgische verpleegafdeling gaat. Als u naar de kamer gaat, heeft u enkel nog één infuus in de arm, krijgt u via een neusbril nog wat extra zuurstof en heeft u soms nog de blaassonde voor het verder opvolgen van de nierfunctie. Al de rest is verwijderd op de IZ. Bezoekregeling op de intensieve zorgenafdeling Voor de rust van de patiënten is het bezoek op de IZ beperkt tot 2 maal per dag. Er mogen maximaal 3 personen (boven de 14 jaar) per keer op de kamer bij de patiënt. De bezoekuren zijn: • van 15u30 tot 16u00 • van 19u15 tot 20u00 Directe familie kan altijd telefonisch contact opnemen met de verpleging van IZ om te informeren naar uw toestand. De verpleging zal dan beknopt wat uitleg geven. De afdeling is 24/24u telefonisch bereikbaar. 19 7. Contactgegevens Artsen Dr. Urbain Mees Dr. Marc Hendrikx Secretariaat voor afspraken en inlichtingen Tel: 011 30 90 60 Afdeling intensieve zorgen Verpleegeenheid Tel: 011 30 91 30 - 011 30 91 34 Afdeling hart-, long- en vaatchirurgie Verpleegeenheid Tel: 011 30 92 60 20