Errata-HAVO-2014 en 2015

advertisement
Havo Errata 2014 en 2015
Jong en Oud
Opdracht 7.9d schrappen.
De nummering van de antwoorden van de zelftest in de docentenhandleiding klopt niet. 8.13
= 8.14, 8.14 = 8.15, enz.
Uitwerkingenboekje Jong en oud
Het antwoord van opdracht 6.1 moet zijn: Vrij besteedbaar = 2.539 - 1.367 = € 1.172.
Werk en Werkloosheid 2015
Het CBS hanteert vanaf 1 januari 2015 een nieuwe definitie van werkloosheid. Volgens het
CBS tellen mensen als werkloze mee als ze geen werk hebben en werk zoeken voor minimaal
één uur per week. De beroepsbevolking is door de gewijzigde definitie groter geworden.
Voortaan telt iedereen mee die minimaal één uur per week betaald werk verricht. Door de
gewijzigde definitie is het werkloosheidspercentage gedaald, omdat het noemereffect groter is
dan het tellereffect.
Zelftest Werk & Werkloosheid 2015
De antwoorden van de zelftest hoofdstuk 4 Werk en Werkloosheid zijn in de
docentenhandleiding te hoog genummerd. Ze behoren te beginnen bij 4.13 i.p.v. 4.14.
Werk & Werkloosheid druk 2014
Het antwoord van 3.29b (zelftest) moet zijn: € 20 miljoen × 1,0302 = € 20,604 miljoen.
Verdienen en uitgeven 2014
In figuur 2.5 op blz. 25 moet bij de linkse pijl staan Ybedr.
Bij de legenda moet staan O = Cop + Com + Io
Opdracht 2.16a moet zijn: Toon aan dat het nationaal inkomen gelijk is aan de bestedingen
min de import.
Op blz. 48 moeten de laatste vier regels van de pagina iets aangepast worden:
Afnemende groei van het nationaal inkomen beneden de trendmatige groei wordt een recessie
genoemd. Bij een negatieve groei spreken we van een krimp van de economie. In de praktijk
Er is er sprake van een recessie als de economie twee opeenvolgende kwartalen krimpt. Een
langdurige recessie wordt ook wel een depressie genoemd.
Bij figuur 4.3 moet in de legenda bij het zwarte staafje staan: bbp-groei kwartaal op kwartaal
(rechteras).
Opdracht 4.29d moet zijn: Bereken voor 2010 het indexcijfer van de productie in de tertiaire
sector met 2008 als basisjaar.
Uitwerkingen
Blz. 10 opdracht 2.9 in de rechter kolom van 'buitenland'. Er staat uitgaven: E = 160
vervolgens staat er bij Totaal 110, dat moet zijn 160.
Blz. 16, 4.2c Antwoord moet zijn: vanaf 3e kwartaal 2008 t/m 2e kwartaal 2009.
Het antwoord van 4.15d moet zijn: (4 miljoen × 30.000)/200 miljard × 100% = 60%.
Errata 2013
Verdienen en uitgeven 2013
In figuur 3.5 op blz. 27 moet bij de linkse pijl staan Ybedr.
Bij de legenda moet staan O = Cop + Com + Io
Opdracht 4.26d moet zijn: Bereken voor 2010 het indexcijfer van de productie in de tertiaire
sector met 2008 als basisjaar.
Europa 2013
Blz. 47, opdracht 5.12, figuur 5.3
Helaas is in de lesbrief de figuur met de juiste antwoorden afgedrukt. Deze figuur had er
moeten staan:
Uitwerkingenboekje
Opgave 4.2.f. Hier antwoord moet zijn: “Gestegen. Begin 2008 krijg je voor een euro 163 yen
en eind 2008 krijg je voor een euro 122 yen. Voor een yen moet eind 2008 dus meer euro’s
betaald worden. De koers van de Japanse yen is dus gestegen ten opzichte van de euro.”
Vervoer 2013
Bij opdracht 5.17 staat in de 3e regel een verkeerde functie. De juiste functie luidt: Qv = -2P +
120.
Hints:
4.18a) Werknemers/werkgevers/werkgeverssurplus/werknemerssurplus
Blz. 54, Bij opgave 5.13c moet staan: Bereken de kruislingse prijselasticiteit van de vraag
naar inkjetprinters als de prijs van inktcartridges stijgt van € 30 naar € 40.
Blz. 59 onderaan, in de formule moet “× 100” weg.
Uitwerkingen
4.18a (3) moet zijn werkgeverssurplus
4.18a (4) moet zijn werknemerssurplus
5.33 Het antwoord op de vraag moet zijn A.
Werk 2013
Laatste regel boven opdracht 4.28b moet luiden: In dit geval zal de omzet met 3,02% stijgen
(1,02 x 1,01 = 1,0302).
Blz. 47, regel boven opdracht 5.9: Werknemerssurplus en werkgeverssurplus samen is een
maatstaf voor de welvaartswinst.
Uitwerkingen
3.3.5 Het antwoord kan ook stijgt zijn. Het arbeidsaanbod in absolute zin hoeft niet af te
nemen.
Crisis 2013
Hints, 2.5 nr.4 moet zijn spaarfunctie.
Errata na druk 2012
Uitwerking Vervoer
Uitwerking opdracht 2.33.c
TO = TK (al of niet met klanten)
1,5q = 0,2 q + 3.900
1,3q = 3.900  q = 3.000
Van alle kilometers zijn 60% met klanten.
Dus 3.000 × 0,6 = 1.800 km
TO = 1.800 × 2,5 = € 4.500
TK = 3.000 × 0,2 + 3.900 = € 4.500
Opdracht 5.13 vraag c: Bereken de kruislingse prijselasticiteit van de vraag naar inkjetprinters als de
vraag van inktcartridges stijgt van € 30 naar € 40. Vraag moet zijn prijs.
Lesbrief Europa
Opdracht 1.12: Bij deze opdracht kan verwarring ontstaan door wat er in de laatste rij van de
tabel staat. Hier staan het aantal werknemers dat ingezet wordt om de sporthal schoon te
maken. Die laatste rij mag/moet weg en is in dit verband niet zinvol. Alleen het totaal aantal
uren die nodig zijn om de sporthal schoon te maken zijn van belang.
Uitwerkingen
Opdracht 2.8.c
Een beter antwoord is misschien het volgende: "Dan kiezen landen voor een streng asielbeleid
en zal het land met het minst strenge asielbeleid alle asielzoekers moeten opvangen omdat alle
asielzoekers in dat land asiel zullen aanvragen.
Lesbrief Werk
Bladzijde 69 Hints
toevoegen: 4.3f) Als iedereen zijn eigen belang nastreeft, komt er geen vakbond.
Vraag 6.1b moet luiden: Bereken de toename van het aantal jeugdige werklozen tussen eind
januari 2009 en eind 2010.
Uitwerking Werk
Opdracht 1.10.c)
de toevoeging ........"of komen bij werkloosheid moeilijker aan een nieuwe baan" ....moet
geschrapt worden want in de participatiegraad van tabel 1.2 zitten de werklozen gewoon in.
Opdracht 3.6c)
Het antwoord moet zijn 23.334 arbeidsjaren (miljoen moet weg).
Opdracht 6.1c) is fout. Het moet zijn: (158.571– 72.000)/72.000 × 100% = 120,2%.
Jong & Oud
Op bladzijde 14 bij opdracht 2.10a moet tabel 2.13 tabel 2.7 zijn.
Op bladzijde 22 in tabel 3.7 moet de arbeidskorting 1.574 zijn (i.p.v. 1.547)
Op bladzijde 26, 3e regel onder tabel 4.1 staat 440/2.000 en dat moet zijn 440/4.000.
Op bladzijde 26, 5e regel onder tabel 4.1 staat 520/2.000 en dat moet zijn 520/4.000.
Op bladzijde 32, laatste regel onder eerste blokje tekst moet staan: Secundair inkomen =
primair inkomen – ingehouden belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies.
Op bladzijde 35, tabel 4.9, eerste invulregel, moeten de laatste twee getallen 4% en 2% zijn.
Op bladzijde 81 moet de hint bij hoofdstuk 3, vraag 3.10e zijn € 9.873.
Markt en Overheid
Blz. 29, 5 regels boven opdracht 3.5: Verzonken kosten zijn de gemaakte vaste kosten die bij
sluiting van de onderneming niet meer terugverdiend kunnen worden, omdat er geen andere
gebruiksmogelijkheden zijn.
Op blz. 31, 6e regel van onderen moet na het woordje afwijkende toegevoegd worden:
prijsafzetlijn voor haar product.
Markt en Overheid uitwerkingen
Opdracht 1.11. De grafiek is fout. Dit moet zijn:
Opdracht 1.21d.
Omdat de aangeboden hoeveelheid afneemt, verschuift de aanbodlijn naar links. Een nieuwe
evenwichtsprijs komt tot stand op een hoger niveau en de gevraagde hoeveelheid neemt af. In
het nieuwe evenwicht is de prijs € 0,60 en een evenwichtshoeveelheid 50 miljoen kg koffie.
Opdracht 3.11 Niet opgenomen:
h. Zie figuur (\\\)
i. Producentensurplus = 7,5 x 37,5 miljoen = 281.250.000 = € 2.812.500.
Opdracht 3.35b.
Als Pepsi Cola zijn mond houdt, is de winst van Coca Cola, ongeacht wat Coca Cola doet,
€ 500 miljoen. Als Pepsi Cola meldt, is Coca Cola beter af met melden (475) dan met mond
houden (450).
Als Coca Cola zijn mond houdt, is de winst van Pepsi Cola, ongeacht wat Pepsi Cola doet,
€ 800 miljoen. Als Coca Cola meldt, is Pepsi Cola beter af bij melden (760) dan bij mond
houden (720). De dominante strategie voor beide bedrijven is melden.
Opdracht 4.4.
De letters K en L zijn verwisseld.
Opdracht 4.16: het antwoord moet B zijn.
Lesbrief Europa
Bladzijde 54 Hints
4.22a) 50 cent; moet worden: 70 cent;
4.22b) € 30 miljoen; moet worden: b) € 42 miljoen;
Lesbrief Geldzaken
Bladzijde 28 Hints
5.10a) € 45.000; moet worden: 50.000 geldeenheden
5.10c) moet worden: Bij chartale kredietverlening nemen de dekkingsmiddelen (kas en tegoed
DNB) af.
Uitwerkingen Geldzaken
Bladzijde 7: 5.10 a. € 100.000 moet worden: 100.000
Lesbrief Verdienen en uitgeven
Bladzijde 30: Opdracht 3.16a moet worden: Toon aan dat het nationaal inkomen gelijk is aan
de bestedingen min de import.
Bladzijde 30: 3.16c moet worden: Bereken met hoeveel procent het bruto binnenlands product
in 2009 is gedaald.
Download