Verklaringen voor de crisis Twee groepen van verklaringen en oplossingen voor de crisis 1. Mentale concepten.‘Oorzaak ligt niet in het systeem, wél in de natuur van de mens’. 1. Moraal: hebzucht van de bankiers, gebrek aan ethiek Meer ethiek in de economie, ‘soberder leven, harder werken’ 2. Psychologie:’gebrek aan vertrouwen’, ‘overmoed’ , ‘waanzin’ 3. Verstand: irrationaliteit, verkeerde beslissingen, verkeerd gegokt, verkeerde politiek Slimmer ondernemen 2. Beleid. Financiële uitwassen, korte termijnwinstdenken, wilde kapitalisme door tekort aan regulering, omwille van de neoliberale politiek. ‘Angelsaksisch model’ Meer regulering door overheid, sociaal gecorrigeerde markteconomie, sociaal-democratie Nee aan het financieël speculatief kapitaal, ja aan het industrieel productief kapitaal. ‘Rijnlandmodel’ combineert (1) meer ethiek met (2) meer overheid. Terug naar een ‘derde weg’ tussen kapitalisme en socialisme. Illustraties Stellingen “Het kapitalisme is de uitdrukking van de meest fundamentele, beestachtige instincten van de mens: egoïsme en hebzucht”, stelt Professor William Buiter van de London School of Economics in Humo (11-2008) “We beleven heus niet de roemloze ondergang van een economisch model. De hebzucht zit niet in de markt, maar in de mens”, stelt Marc De Vos van het Itinera Institute (DS 3/10/08) Premier Leterme riep in de Kamer de bankiers op “tot een groter ethisch bewustzijn” (DM 15/10/2008). Karel Van Miert spreekt over ‘irrationaliteit’ en ‘virtuele grootheidswaanzin’ van de bankiers als oorzaken voor de huidige crisis (DM 4/10/08) Vandenbroucke (SP.a) over crisis in de automobiel sector (De Morgen 25/11/2006): “harde economische logica – aanzienlijke vergissing” "Nogmaals, het is louter een kwestie van overcapaciteit. Het objectieve gegeven is dat de bedrijfsleiding zich heeft vergist. En dus probeert VW nu zijn rendabiliteit te herstellen en de capaciteit zo nuttig mogelijk te gebruiken. Daar zit een harde economische logica achter.” 1 “Volkswagen Vorst betaalde de prijs van foute inschattingen van het management. We leven in een kapitalistische vrijemarkteconomie en daarin worden fouten gemaakt. Niet alleen VW, de hele autosector heeft zijn productiecapaciteit volledig verkeerd ingeschat. Er is in Europa een capaciteit om 26 miljoen auto's te maken, terwijl er vorig jaar 20 miljoen zijn verkocht. Dat is een overcapaciteit van 20 procent, een aanzienlijke vergissing.” Ter info als achtergrond bij de crisis in de automobielsector. 7 autogiganten produceren elks tussen de 11 en de 17% van de totale productie op de Europese automarkt, in totaal goed voor 87% van de globale productie. (VW, GM-Opel Europa, Peugeot, Fiat, Ford Europa, Renault, Toyota) Om hun winstvoet en kapitaalaccumulatie te handhaven plannen ze elk zo'n toename van de productiecapaciteit met 12% op vijf jaar tijd. De globale productiecapaciteit voor auto’s stijgt met 12%, tegenover een te verwachte krimping van 7% van de mark.Maar ieder gaat ervan uit dat ze de anderen zullen verdringen om hun (gemiddeld) marktaandeel met 12% te kunnen verhogen. Dit leidt tot een oorlog op twee domeinen: 1.een prijzenoorlog omwille van de competitiviteit, die zal afgewenteld worden op een 'kosten' oorlog. M.a.w. een oorlog om de productiekosten zo laag mogelijk te kunnen houden. M.a.w. een oorlog tegen de eigen arbeidersklasse door sluiting en afdankingen, (één op zes jobs moeten de komende twee jaren verdwijnen), een onmenselijke flexibiliteit in de werksituatie (shiftwerk, nacht en weekendwerk, verlenging van de shifttijden; als huisartsen zijn wij goed geplaatst om te kunnen getuigen over de medische gevolgen van die flexibiliteit, niet alleen voor de werknemer, maar ook voor heel zijn familie...), inlevering op de lonen, op het indirecte loon (de 'patronale' bijdragen), en sociale dumping waardoor we in een spiraal van sociale afbraak terecht komen... Dus een oorlog tussen kapitaal en arbeid 2.en een marktoorlog. Een oorlog tussen de verschillende constructeurs om mekaars (steeds inkrimpende) afzetmarkten te kunnen afnemen. Of ruimer gesteld een oorlog tussen de verschillende imperialistische mogendheden. Wat geldt voor de automobiel, de trekkende sector van de hedendaagse kapitalistische economie, geldt evenzeer voor het gehele economische gebeuren. De globalisering van de economie plaatst de Belgische arbeider tegenover de Filippijnse, Koreaanse, Turkse, Tsjechische werker. VW betaalt in Duitsland 31 dollar per uur, maar bij Skoda Tsjechië betaalt ze voortaan 3 dollar per uur. De norm van de competitiviteit brengt de werker in een helse spiraal van nivellering naar beneden. In De Morgen van 29 januari 2000 titelt hoofdredacteur Yves Desmet zijn « State of the Union ”: “Nee tegen de marktsamenleving”. “Ja aan de markteconomie: zij is het doeltreffendste economische systeem dat we tot hiertoe hebben kunnen bedenken. Het is dan ook geen kwestie meer van -voor of tegen zo’n markt te zijn…. De markteconomie is het systeem dat de hoogste prestaties levert, punt uit. Ik wil hier dan ook niet pleiten tegen een markteconomie, maar wel tegen een marktsamenleving. (…) De vrije markt heeft geen enkele intrinsieke reden om zich te bekommeren om moraal of rechtvaardigheid. De markt is een amoreel systeem dat goed draait. (…) De economie volstaat niet, daarom hebben we de politiek nodig, die volstaat ook niet, en daarom hebben we de moraal nodig, maar ook die volstaat niet en daarom hebben we liefde nodig, kunst, zingeving, spiritualiteit.” Joseph Stiglitz (2010) ‘Vrije val. Vrije markten en het falen van de wereldeconomie’ ‘Als de bedenkers van deze hypotheken zich hadden toegelegd op de doeleinden van hypotheken (leningen verschaffen voor eigenwoningbezit) in plaats van op maximalisering van hun winst, dan hadden ze misschien producten ontwikkeld die het eigenwoningbezit permanent zouden hebben verhoogd. Ze hadden zichzelf en anderen kunnen helpen. In plaats daarvan leverden hun inspanningen een hele reeks gecompliceerde hypotheken op die op korte termijn veel geld in het laatje brachten, maar tegen aanzienlijke kosten voor de samenleving als geheel’ (p.31) ‘Alle banken gokten erop dat er niet echt sprake was van een zeepbel in onroerend goed, en dat de prijzen niet zouden dalen. Ze gokten er allemaal op dat de rente niet zou stijgen, en dat als dat wel zou geburen, hun debiteuren nog altijd hun leningen konden afbetalen. Dat waren domme gokken, en toen de wereld anders bleek te zijn dan ze hoopten, kwamen ze allemaal in de problemen en daarmee het systeem zelf’ (p.187) ‘Bankiers worden (doorgaans) niet hebzuchtiger geboren dan de meeste andere mensen. Ze hebben alleen meer gelegenheid en worden sterker geprikkeld om zich op andermans kosten te misdragen.’ (p.189) ‘Het knippen en plakken van hypotheken tot effecten en vervolgens die effecten weer te knippen en plakken tot steeds ingewikkelder producten. Toen gokken – speculeren – in granen, goud, olie of varkenspens niet genoeg kansen bood voor riskante beleggingen, vonden ze synthetische producten uit, derivaten: van deze goederen afgeleide producten. In een vlaag van metafysisch vernuft vonden ze synthetische producten uit op basis van de synthetische producten. Dat bood nieuwe kansen voor riskante beleggingen en voor het incasseren van stevige provisies.’(p.207) ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. De financiële sector heeft beide politieke partijen brood gegeven en bepaalt de agenda van de deregularisatie. ‘(p.248) ‘De onbillijkheid die zichtbaar geworden is nu de lonen dalen en de werkloosheid oploopt maar de bankbonussen omhoog schieten, of nu het vangnet van de grote bedrijven wordt uitgebreid terwijl dat voor gewone burgers ingekrompen wordt, roept verbittering en woede op.(…) We hebben geen keus: als we duurzame welvaart willen herstellen, hebben we sociale contracten nodig die gebaseerd zijn op vertrouwen tussen alle elementen van de samenleving.’(p.249) ‘De ideologie van de vrije markt bleek een excuus voor nieuwe vormen van uitbuiting. Privatisering betekende dat buitenlanders tegen lage prijzen mijnen en olievelden in de ontwikkelingslanden konden kopen. Het betekende ook dat ze enorme winsten konden incasseren, dankzij monopolies zoals in de telecommunicatie. Liberalisering van financiële en kapitaalmarkten betekende dat buitenlandse banken forse rendementen konden maken op hun leningen, en als de debiteuren in de problemen kwamen, dwong het IMF de ‘socialisering’ van de verliezen af door hele bevolkingen de duimschroeven aan te draaien om de buitenlandse banken af te betalen.’(p.262) Over vrije markten en markten van informatie (prijzen, financiële markten …) ‘In deze gevallen is de winst van de een het verlies van de ander. Er wordt rijkdom herverdeeld, niet geschapen. (…) Investment banks hebben veel van hun geld verdiend aan handel in effecten. Maar bij elke transactie is er een tegenpartij: de winst van de ene partij gaat ten koste van de andere partij.’(p.312) Cases Crisis, gevolg van uitwassen van het financieel kapitalisme of intrinsiek eigen aan het systeem? 3 Snoeppakkers Voorbeeld uit het concrete bedrijfsleven 10 januari 2010. Amerikaanse voedingsreus Kraft slokt Britse snoepfabrikant Cadbury op voor zo’n 20 miljard euro in baar geld en aandelen – ruim drie keer Cadbury’s jaaromzet. Gaat die rekening op? Wie die vraag wil beantwoorden moet niet de voedingssector kennen, maar het financieel systeem. De eerste profiteurs van de deal zijn Citigroup, Deutsche Bank en Lazard Frères aan de kant van Kraft, en Goldman Sachs, Morgan Stanley en UBS voor Cadbury. Zij strijken 390 miljoen dollar aan advieshonoraria op. Ook voor de rest van de bankmeute valt nog iets van tafel: 200 miljoen dollar uit de maandenlange speculatie rond de overname en uit de overdracht van Kraftaandelen ter waarde van 8 miljard dollar. Tweede winnaars zijn beide CEO’s. Cadbury-baas Todd Sitzer heeft zich lang tegen de verkoop verzet en daarmee de verkoopprijs opgedreven, maar ook zijn eigen afkoopsom: 12 miljoen ond of 13,7 miljoen euro. Irene Rosenfeld van Kraft kreeg sindsdien 41% loonsverhoging,n tot 26,3 miljoen dollar, deels omwille van haar verwerving van Cadbury via een vijandig bod. Dat banken deze dagen geen moeite moeten doen om firmabazen en hun hoofdaandeelhouders tot overnamegevechten te overreden, heeft nog een andere reden: de meeste grote ondernemingen verzuipen in het geld. Kraft had in 2008 een cash flow van 4,14 miljard dollar, waarvan slechts 960 miljoen gebruikt woerden voor investeringen. Daarbij kwam nog 3,7 miljard dollar uit de verkoop van zijn pizza-afdeling aan rivaal Nestlé. In plaat van nieuwe fabrieken te beginnen, pikken grote ondernemingen liever concurrenten in – en hun eventueel boordevolle kas. Cadbury had zich voor een overname slank gejogd. Het herstructureringsplan van 2008 (met de mooie naam Vision into Action) dropte ‘Schweppes’ uit zijn naam en voorzag delokalisering van Engeland naar Polen en 15% minder personeel. Resultaat: de ROE ‘retrun on equity, rendement op eigen vermogen) kon verhoogd worden van 10,1% in 2007 tot 13,5% halverwege 2009 en 16% in 2011 – goed voor een hogere overnameprijs. Na de overname zal het allicht op dezelfde manier verdergaan. Volgens persberichten mogen 10.000 van de ruim 40.000 Cadbury-werknmers gaan. En Kraft-CEO Rosenfeld heeft aangekondigd dat het concern zijn marktmacht (nummer 1 in chocolade en snoep, nummer 2 in kauwgom) zal aanwenden om verdere synergieën te realiseren en zijn rendement van 8 naar 10% op te voeren. Gaat dat lukken? Volgens het handboek moet knalharde concurrentie ertoe leiden dat de marges dalen in plaats van onophoudelijk te stijgen. Daarom is het lonend de concurrentie uit te schqkelen. De recente geschiedenis van Kraft is wat dat betreft een schoolvoorbeeld van het Grote Vreten in de eetindustrie. 1985: Philip Morris koopt General Foods. 1986: Kraft koopt Tombstone Pizza. 1988: Philip Morris koopt Kraft. 1989: General Foods en Kraft fusioneren. 1990: Kraft General Foods koopt Jacobs Suchard. 1991: KGF koopt Capri Sun. 1993 KGF koopt Freia Marabou, grootste snoepmaker van Scandinavië. 200: Philip Morris koopt Nabisco Holding, fusioneert het met KGF en brengt ze in de Alfa Group binnen. De koopprijs van 19,2 miljard dollar was destijds een nieuw record. KGF wordt naar de beurs gebracht. 2007: Kraft neemt de koekjesafdeling (LU) van Danone over. 2008: Kraft verkoopt zijn granenafdeling voor 2,6 miljard dollar. 2009: Kraft verkoopt zijn pizza-afdeling voor 3,7 miljard dollar aan Nestlé. 2010: Kraft koopt Cadbury. Achter deze wirwar gaat logica schuil. En dat is niet meer de logica van de klassieke markt, waar de aanbieder van de beste producten tegen de laagste prijs wint. Op moderne markten gelden andere wetten en die worden door de financiële industrie geschreven. Regel 1: wie in de toekomst investeert of wie prijzen verlaagt om marktaandelen te winnen den daardoor tijdelijk lagere rendementen haalt dan de concurrentie, wordt opgekocht. Concreet: lage rendementen leiden tot lagere aandelenkoersen en die verlokken raiders. Die halen het bedrijf binnen op een koopje, maximaliseren op korte termijn het rendement en verkopen het (of delen ervan) met winst. Regel 2: wie eerst koopt, wint. Zodra een bedrijf te veel reserves aanlegt, wordt het overnamekandidaat. Reden: een hoog eigen kapitaal drukt het rendement (de winst per aandeel) en zodoende de koers en dat lokt raiders. Die willen de kassa plunderen, verhogen daardoor optisch het rendement en de beurskoers, en kunnen zo zelfs extra winst boeken. Om dit soort aanvallen te voorkomen, doet de ondernemingsleiding er best aan om financiële reserves zo snel mogelijk te benutten voor het kopen van andere bedrijven of voor het toekennen van hogere dividenden. Bedrijven beconcurreren elkaar dus niet langer op de goederen- maar op de kapitaalmarkten. Prijsconcurrentie is vervangen door kapitaalconcurrentie. Algemeen gevolg: stijgende winstmarges. Keerzijde: koopkrachtverlies voor consumenten en werknemers. Saldo: herverdeling ten gunste van kapitaalbezitters en topmanagers, vooral in de financiële sector. Uitkomst: sociale, regionale en globale onevenwichten, die de hele wereldeconomie destabiliseren. Terwijl de goederenmarkt in het handboek naar evenwicht en volledige werkgelegenheid neigt, is het beurskapitalisme een duivelscirkel geworden. Hoe meer mensen bij Cadbury weg moeten, hoe meer de lonen in Engeland en elders onder druk geraken, hoe minder geconsumeerd wordt, hoe meer jobs geschrapt. Anderzijds verhogen stijgende rendementen het kapitaal dat voor overnames ter beschikking is. Duitse gründlichheit Voorbeeld van een Europees land en van kapitalistische ‘discipline’ Duitsland heeft sinds 2001 tegenover de rest van de wereld een overschot van 1340 miljard dollar opgestapeld. Ondanks 10% productiviteitsstijging, daalden in de afgelopen 10 jaar de reële lonen er volgens de OESO met 2,8%. De Duitse regering weigert een (al te) actieve begrotingspolitiek (‘geen schulden’) tegen recessie en werkloosheid. Dat verplicht de vakbonden tot loonmatiging. (…) De interne flexibiliteit in loon en werktijden in de grote Duitse bedrijven gaat gepaard met externe flexibilisering en met werkende armen in andere sectoren (meestal geen minimumloon, ‘één eurojobs’). Deze duale flexibiliteit leidt tot een structureel zwakke loonevolutie – van 2000 tot 2008 is het aandeel van loonmassa (buiten inflatie) in het BBP met 10% gedaald. Omdat Duitsland geen krediet- of huizenboom kende, nam de totale binnenlandse consumptie maar met 1% toe, en dat kon nog enkel omdat de Duitsers minder spaarden. Duitsland mag daarmee aanspraak maken op de Olympische titel in de discipline consumptiestaking en invoerweigering. Gevolg was niet enkel een stijging van het uitvoeroverschot, maar ook van de ondernemingswinsten. Die kwamen in het voorbije decennium liefst 600 miljard euro hoger dan de totale loonsom. Bij gebrek aan binnenlandse vraag, werden die extra winsten niet in Duitsland geïnvesteerd, maar wel in Amerikaanse subprimehypotheken en Griekse en Spaanse leningen gestopt. De Duitse export overschotten komen in eerste instantie terecht bij de ondernemingen en vinden vandaar hun weg naar banken en hedgefondsen – die nu ook de voorwaarden voor de sanering van de Griekse staatskas gedicteerd hebben. (…) De Griekse schuld zit voor meer dan 90% in de eurozone. Duitse 5 banken zouden voor liefst 550 miljard aan PIIGS-schuldpapier op hun balansen hebben staan (Belgische banken voor ongeveer 5 miljard). Daarnaast verdienen vooral Duitse banken nog een centje aan Grieks zwart geld – dat een deel van het Grieks overheidstekort verklaart. Anders gezegd: een deel van de Duitse werkgelegenheid uit export wordt betaald door Zuid Europa. Dat moet een keer misgaan. (beide voorbeelden komen uit Crisismoordenboek (EPO 2010) Gilbert De Swert. Econoom en voormalig hoofd van de studiedienst van het ACW) De Standaard, dinsdag 21 september 2010 'Speculatie doet honger lijden' PARIJS - De Belgische VN-rapporteur voor Voedsel, Olivier de Schutter, luidt de noodklok. Westerse speculanten manipuleren de rijst- en maïsprijzen om zelf snel rijk te worden, en dat gaat ten koste van arme landen en producerende boeren. Een maand geleden sloeg het zogeheten hedgefonds Armajaro in Londen z'n slag. In één klap werd 241.000 ton cacao gekocht met termijncontracten. De financiële whizz kids van Armajaro deden dat niet om chocoladerepen te maken, maar om geld te verdienen. Met de aankoop, ter waarde van 770 miljoen euro, werden de handelaren eigenaar van de complete cacaovoorraad in heel Europa. Het gevolg: de prijs van cacao steeg tot het hoogste niveau in ruim 30 jaar. 'Dat fonds kocht in één keer 7 procent van de wereldwijde cacaoproductie op met future-contracten', zegt Olivier de Schutter. 'Andere handelaren raken dan in paniek. Die denken: “Kan ik straks nog wel cacao kopen?, Zoiets creëert dan meteen een kunstmatige prijsstijging. En dat heeft enorme risico's.' De Schutter, hoogleraar rechten in Leuven, is sinds 2008 de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor 'het recht op voedsel'. Hij heeft net een uitvoerig onderzoek afgerond naar speculaties op de voedselmarkten. 'Als je kijkt naar de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar, dan zie je dat hedgefondsen de markt volledig uit evenwicht hebben gebracht. Er is een casino-economie aan het ontstaan. Speculanten verstoren de markt èn producenten', vertelt hij exclusief aan De Standaard. In zijn rapport beschrijft De Schutter hoe grote beleggers hun intree hebben gedaan op de 'commodities'-markten, waar ook voedsel wordt verhandeld. Vroeger waren het boeren en kopers die termijncontracten afsloten voor de toekomstige aan- en verkoop van bijvoorbeeld rijst of aardappelen. Maar inmiddels wordt die markt overheerst door pensioenfondsen, banken en speculanten. Zakenbank Morgan Stanley rekende uit dat in 2003 'nog maar' 500.000 termijncontracten voor mais werden verhandeld. In 2008 waren het er 2,5 miljoen, vooral afgesloten door speculanten. 'Die gaat het niet om de oogst, of om vraag en aanbod', zegt De Schutter. 'Ze willen alleen zoveel mogelijk winst maken in zo weinig mogelijk tijd. Daardoor is een speculatieve bubbel ontstaan. In 2008 bereikten de voedselprijzen een hoogtepunt, en dat werd in grote mate veroorzaakt door de speculanten.' Handelaren in Westerse dealing rooms kopen massaal in, zoals Armajaro vorige maand deed met cacao, drijven dan de prijs op en verkopen daarna met winst. De cijfers spreken volgens De Schutter boekdelen. 'In 2007 en 2008 zag je de prijzen van bijvoorbeeld rijst, mais en graan verdubbelen in 12 of 15 maanden. Dat heeft niets meer te maken met “normale, marktfactoren, zoals de kwaliteit van de oogst. Dat kan je alleen nog verklaren door speculaties van marktpartijen.' Rellen 'Het is slecht voor al die landen die voedsel moeten importeren om hun bevolking te voeden, zoals in Afrika beneden de Sahara. Die krijgen betalingsbalansproblemen. Maar ook voor de producenten zelf levert het problemen op. Zij kunnen zich niet beschermen tegen zulke prijsfluctuaties. Kleine boeren kunnen geen verzekeringen afsluiten, ze krijgen geen leningen.' Het gevaar is nog niet geweken. Na de crisis van 2008 zijn de voedselprijzen nu opnieuw flink aan het stijgen. Armajaro bewijst dat speculanten nog altijd op de loer liggen. In Mozambique, dat gedwongen is op grote schaal voedsel te importeren, braken deze maand nog rellen uit omdat mensen hun eten niet meer konden betalen. 7