Dia 1 - FC

advertisement
Spijsvertering
Of wat gebeurt er met onze
voeding
Het spijsverteringsproces
•
•
•
•
•
Opname van voedsel
Vloeibaar maken
Verteren
Opname in bloed
Verwijderen van onverteerbare
resten
Het spijsverteringskanaal
De mond
• Ingang van spijsverterings- en
ademhalingskanaal
• Binnenkant slijmvlies
• Tong wordt gebruikt voor proeven en
vermengen
• Achter in de mond de keelholte (farynx)
De mond
• Tanden en kiezen vermalen het voedsel
• Speekselklieren vermengen
voedseldeeltjes
• Enzym ptyaline zet zetmeel
(koolhydraten) om in suiker
• Speekselvorming gebeurt reflectorisch
onder invloed van smaak , geur en kleur
De mondholte
Slokdarm of oesophagus
• Brengt voedsel via peristaltische
bewegingen van de mond naar de
maag.
• Heeft verder geen functie in
voedselafbraakproces
oesophagus
De maag ( ventriculus)
• Opslag, opdat de dunne darm niet in 1x te
veel tegelijk hoeft te verwerken
• Maagwand scheidt maagsap af (vertering
en doden bacteriën)
• Voedsel wordt gekneed en vermengd
• Via peristaltiek vervoerd naar dunne darm
maag
(oesophagus)
(cardia)
(duodenum)
maag
De maag ( ventriculus)
•
•
•
•
Binnenste laag : slijmvlies. Deze geven af:
Slijm
Zoutzuur: bescherming tegen infecties
Enzymen : kathepsine , pepsine afbraak
eiwitten (10%) en lebferment (uitvlokken
van caseïne in melk
• Intrinsic factor nodig voor vorming van
erytrocyten ( vit. B12)
• Verzorging vanuit zenuwstelsel door:
nervus vagus en sympaticus
Mechanisme van de lediging
van de maag
• Zuur voedselbrokje verlaat de maag
d.m.v. peristaltiek
• De pylorus blijft daarna gesloten tot
het zure voedselbrokje
geneutraliseerd is door het
alvleeskliersap (natrium bicarbonaat)
• Openen en sluiten gebeurt ± 1x per
minuut
Mechanisme van de lediging
van de maag
• Maagsapafscheiding gebeurt
reflectorisch: geur, kleur en smaak,
maar ook een prettige omgeving in
tegenstelling tot somberheid (Pavlowreflex)
• Door vertering van voedsel komt
gastrine vrij en via bloed worden de
klieren weer geprikkeld, maar dan
langduriger
Dunne darm
duodenum
jejunum
ileum
Dunne darm
• Voortbewegende en samenknedende
functie (peristaltiek)
• Secretorische functie ( darmsappen)
• Resorberende functie: opname van
voedingsstoffen in bloed en lymfe
Dunne darm
• Totale lengte 5- 6 meter
• Duodenum 12 vingers (± 30 centimeter)
hierin komen uit: ductus choledochus en
ductus pancraticus
• Jejunum en ileum ( moeilijk te
onderscheiden)
• Eindigen haaks op colon via klep (valvula) van
Bauhin( belet terugvloeien van dikke
darminhoud naar ileum
Duodenum
De secretorische functie
van de dunne darm
• In het duodenum wordt onder invloed van
alvleessap en gal de voedselbrok alkalisch
gemaakt. Alle enzymen in de dunne darm
werken slechts in een alkalisch milieu.
• De volgende enzymen komen in de dunne darm
voor:
erepsine eiwitsplitsend
disaccherasen (maltase,invertase en lactase) koolhydraatsplitsend
enterokinase zorgt voor activering van het eiwitsplitsend enzym
trypsine (uit pancreas)
De resorberende functie van
de dunne darm
De resorberende functie van
de dunne darm
• Het ileum is voornamelijk verantwoordelijk voor de
opname van vetten en andere voedingsstoffen
• De darmwand geeft slijm en water af om de darminhoud
vochtig te houden en de verteerde voedseldeeltjes op
te lossen.
• De vetten en andere voedingsstoffen worden in de
darmvlokken (villi) opgenomen en via bloed- en
lymfvaten via vena porta naar de lever vervoerd.
• Naarmate de darminhoud verder in de dunne darm komt
wordt hij steeds vloeibaarder door toevoeging van
water, slijm, gal en enzymen
Dikke darm
De functie van de dikke
darm
• In de dikke darm worden geen spijsverteringssappen meer toegevoegd, alleen wat slijm
• Er vindt indikking van de resterende voedselmassa plaats door onttrekken van water
• Darmflora : functie aanmaak vit. K, verteringsproces van eiwitten ( rotting) en van koolhydraten (gisting) Bekendste bacterie coli
baccil
• Uitscheiding van zouten uit het bloed
( calcium,magnesium en ijzer)
Ontlasting
• Bestaat uit voedselresten, gedeeltelijk
onverteerbaar
• Water en slijm
• Dode bacteriën
• Afgestoten darmwandcellen
• Zouten
• Galkleurstof, waardoor de ontlasting
gekleurd is.
Hoedanigheden van de
ontlasting
• Vorm:
normaal gebonden en worstvormig
dun, brijig, zeer hard of “bandvormig”
• Kleur : - bruin bij vlees
–
–
–
–
–
–
–
bruingeel bij plantaardige kost
geel bij overwegen melkprodukten
grauw-wit (stopverf) bij ontbreken gal
rood door bloed
zwart (teer) bij bloeding in maag of dunne darm
grijszwart bij geneesmiddelen (norit, ferro)
Groen bij chemisch proces van galkleurstof
• Bijmenging : slijm, pus of bloed
• Geur afhankelijk van voeding en vertering
Dikke darm
•
1.
2.
3.
De dikke darm is ongeveer 120 cm lang
en 7cm in doorsnee en bestaat ui drie
delen:
Blinde darm ( coecum) linksonder in de buik . De dunne darm
mondt hierin uit. Het wormvormig aanhangsel wordt appendix
genoemd.
Colon bestaat uit vier delen: colon ascendens, colon transversum,
colon descendens en het colon sigmoideum
De endeldarm (rectum) met aan het eind de anus
coecum
Colon
Rectum
•
Colonwand
Wand
dikke
darm
De wand
van de dikke
darm is
opgebouwd uit
dezelfde vijf lagen als de rest van het
spijsverteringskanaal.
Uniek voor de wand van de dikke darm zijn de drie
dikke spierbundels die over de hele lengte van de
darm lopen. Zij geven de dikke darm zijn
gebobbelde uiterlijk en zorgen ervoor dat de hele
darm op hetzelfde moment krachtig kan
samentrekken.
Pancreas
Pancreas
De alvleesklier of pancreas, een van de grootste klieren van
het lichaam, bestaat eigenlijk uit twee klieren.
1. Het is een endocriene klier die hormonen produceert,
waarvan insuline de meest belangrijke is.
2. Het is ook een exocriene klier - dus een klier die in een
afvoer gang of andere holte uitkomt en niet direct in het
bloed.
De alvleesklier ligt achter de maag tegen de achterkant van de
buikholte en tussen het duodenum en de milt .
Lever ( hepar)
Lever
De lever is de grootste en zwaarste klier in ons lichaam met
vele onmisbare functies, hij weegt 1,5 tot 2 kilo.
Hij ligt aan de rechterkant achter de ribben.
Het bloed met opgenomen voedingsstoffen uit de darmen komt
via de poortader de lever binnen.
In de lever wordt dit bloed nagekeken en de stoffen die er in
zitten worden verwerkt.
Het gezuiverde bloed komt via de onderste holle ader terecht
in de rechter boezem van het hart.
Gifstoffen kunnen afgevoerd worden via de gal.
De lever produceert per etmaal 500 - 1000 ml. gal
Lever
De lever heeft heel veel functies, de belangrijkste zijn wel:
• Galvormingvoor vetering van vetten
• Het omzetten van glucose (koolhydraten) in glucogeen en
terug.
• Van afgebroken aminozuren eigen eiwitten maken.
(albumine, globuline en fibrinogeen)
• Vorming van vit. A uit carotine.
• Vorming van protrombine onder invloed van vit.K
• Opstapelen van vit. B, C en E.
• Gifstoffen omzetten of binden en opslaan.
De levercellen scheiden gal af, die in de spleten tussen de
cellen terechtkomt en vervolgens afgevoerd wordt via
galcapillairen, die zich verenigen tot galgangen.
Eiwitmetabolisme
Inwerkende enzymen:
in de maag:
kathepsine
pepsine
in duodenum:
trypsine
in ileum:
erepsine
Dan aminozuren, deze worden door de darmvlokken opgenomen
Via de haarvaatje om de darmvlokken in de poortader ( vena
porta)
In de lever worden er de lichaamseiwitten van gemaakt:
albumine, globuline en fibrinogeen
Overtollige eiwitten worden omgezet naar ureum en via de
nieren uitgescheiden
Koolhydraatmetabolisme
Inwerkende enzymen:
in de mond:
ptyaline
in pancreas :
diastase leidt tot di-sachariden
in ileum:
maltase
invertase
lactose leidt tot monosachariden
Dan monosachariden, deze worden door de darmvlokken
opgenomen
Via de haarvaatje om de darmvlokken in de poortader ( vena
porta)
In de lever worden monosachariden ( fructose en galactose)
opgeslagen als glycogeen
De omzetting van glucose naar glycogeen en omgekeerd
gebeurt op basis van insuline en adrenaline
Vetmetabolisme
Inwerkende enzymen:
in pancreas :
lipase vet wordt vetzuren en glycerine
in gal:
galzure zouten maakt kleine vetbolletjes,
waardoor lipase er op in kan werken
Dan glycerine en vetzuren onder invloed van galzuur, deze
worden door de darmvlokken opgenomen
Via de chylvaten ( lymfestelsel) om de darmvlokken in de
linker sleutelbeenader ( vena subclavia)
In het lichaam worden de vetzuren en glycerine omgezet in
menselijk vet
Watermetabolisme
Het lichaam bestaat voor 2/3 deel uit water
Het dient als oplosmiddel
Als transportmiddel
En helpt bij de regulering van de temperatuur
Zoutmetabolisme
De als voedsel opgenomen zouten dienen voor:
• Opbouw weefsel (ca en magnesium voor beenderen)
• Bestanddeel belangrijke stoffen ( Fe in hemoglobine, jodium
in schildklierhormoon, Natrium in bloed)
• Om de samenstelling van de zuurgraad ( Ph-waarde) in het
bloed constant te houden
Vitaminemetabolisme
In water oplosbaar: vit. B en C
In vet oplosbaar : vit A,D,E.K
Waarvoor dienen de vitaminen
Vit A ( boter, melk, levertraan)
groei en in stand
houden van epitheelweesel
Vit B 1 ( vliesrijst, volkorenbrood)
verbranding van koolhydraten
B2 ( biergist, lever,melk)
voor enzymen en groei
B12
extrinsic factor voor aanmaak
van erythrocyten
Vit C (citrusvruchten,groenten, melk) ademhaling van de cel
Vit D ( melk, levertraan en bestraling) calcium stofwisseling
Vit E (tarwekiemen, eieren,groene planten) voortplanting
Vit K ( groene planten)
vorming van protrombine
( bloedstolling)
…dus
Download