Verwijderen deel dikke darm

advertisement
Verwijderen deel dikke darm
1B
1
Inleiding
Deze folder geeft u een globaal overzicht over de gebruikelijke gang
van zaken rond een dikkedarmoperatie. Ook geeft deze folder enige
informatie over de aandoeningen waarbij een dikkedarmoperatie als
behandelingsmethode aangewezen kan zijn. Het is goed u te
realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening en de
behandeling ervan, de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
Meestal worden deze operaties uitgevoerd als een ontsteking
(diverticulitis, Morbus Crohn en colitis ulcerosa, etc.) een
kwaadaardige afwijking, of een grote poliep wordt waargenomen.
Ook complicaties van dikkedarm-afwijkingen, zoals een perforatie
(gat in de darm) of vernauwing met passagebelemmering is operatie
aangewezen.
Van uw behandelend specialist hebt u ongetwijfeld vernomen wat in
uw geval de afwijking is en wat de reden voor operatie is.
Anatomie en functie van de dikke darm
Ons voedsel komt via slokdarm, maag en dunne darm terecht in de
dikke darm. De dikke darm is het laatste deel van ons
spijsverteringskanaal. In de dikke darm worden vitaminen en vocht
weer geresorbeerd, dat wil zeggen teruggeven aan de bloedbaan.
Daardoor dikt de inhoud tot normale ontlasting in. In totaal is de
dikke darm ongeveer 150 cm lang. Bij de dikke darm onderscheidt
men een aantal delen.
Rechtsonder in de buik ligt de blindedarm (het coecum). De dunne
darm mondt hierop uit. Aan de blindedarm zit het wormvormig
aanhangsel, de appendix.
Rechts in de buik, tot aan de lever, loopt het opstijgende deel van de
dikke darm (colon ascendens). Bij de lever maakt de dikke darm een
bocht en loopt onder de maag naar links. Dit heet het dwarslopende
deel (colon transversum). Vervolgens maakt de dikke darm opnieuw
een bocht en loopt links in de buik naar beneden: het dalende deel
(colon descendens). Dit gaat over in een S-bochtig (sigmoïd). Het
laatste deel van de dikke darm bestaat uit de endeldarm (rectum),
die eindigt met de sluitspier (anus).
2
Voorbereiding voor de operatie
Voor de operatie moet de darm goed leeg en schoon zijn.
Daarvoor moet u worden voorbereid.
De wijze van voorbereiding is afhankelijk van de behandelend
specialist. Hiervoor ontvangt u de nodige instructies.
Als er een ernstige verstopping is, of als er acuut geopereerd moet
worden, kan dit leegmaken van de darm niet doorgaan.
Bij dikkedarmoperaties wordt gebruik gemaakt van antibiotica om
infecties zoveel mogelijk te voorkomen.
Een dag voor de operatie wordt de beharing van buik en
schaamstreek geschoren.
Operatie
Tijdens de operatie wordt het zieke deel van de darm weggenomen
en worden de gezonde stukken darm weer aan elkaar gezet.
Afhankelijk van de ernst van de afwijking, kan de arts besluiten om
een stoma aan te leggen.
Van de behandelend specialist hoort u of de kans bestaat dat u een
stoma krijgt.
Zonodig ontvangt u verdere informatie via de stomaverpleegkundige.
Na de operatie
Als u na de operatie op de afdeling terugkomt heeft u een slangetje
in de blaas (katheter), een slangetje in de maag (een maagsonde),
een slangetje in de buik (dikke drain) en een infuus. Hier krijgt u
voldoende en eventueel voeding door, omdat u de eerste paar
dagen niets mag eten of drinken.
De pijnstilling krijgt u meestal via een slangetje in de rug (epiduraal
katheter) die voor de operatie geplaatst is. Of u krijgt pijnstilling door
middel van injecties.
De chirurg komt dagelijks langs, om naar de buik te luisteren of de
darmen weer werken.
Afhankelijk hiervan mag u weer voorzichtig met drinken beginnen.
Dit wordt langzaam uitgebreid in opdracht van de arts.
Na ongeveer 2 dagen mag u uit bed. Dit wordt langzaam
opgebouwd.
3
Mogelijke complicaties
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er
ook bij deze operatie de normale risico’s, zoals: trombose,
longontsteking, nabloeding en wondinfectie.
Wat u moet weten als u weer thuis bent
De vermoeienissen die de patiënt thuis te wachten staan worden
vaak onderschat. Ga daarom na wie er in uw directe omgeving kan
helpen. Wanneer u het rustig aandoet, zult u merken dat u geleidelijk
meer aan kunt.
Met alle bewegingen en activiteiten die pijnlijk zijn moet u eerste tijd
na het ontslag voorzichtig aan doen. Wanneer de wond genezen is,
mag u alle normale activiteiten weer hervatten.
Als ontslag inzicht is wordt met u besproken, welke hulp u eventueel
thuis nodig heeft. Dit wordt door de verpleging geregeld.
Als u met ontslag gaat, krijgt u een vervolg afspraak mee voor
controle of eventueel verdere behandeling.
Tot slot
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u contact
opnemen met de polikliniek Chirurgie van maandag t/m vrijdag
tussen 09.00 – 12.00 uur. Telefoonnummer (0223) 69 62 37.
0B
74390-PK170-05/08
4
Deze folder is een uitgave van het Gemini Ziekenhuis
Download