150A/1999 - Henk Saeijs Project

advertisement
150A/1999
Saeijs H.L.F., 1999. Levend water goud waard. De achterkant van het ongelijk. Symposium “Het Verborgen Vermogen”, 26
maart 1999, in de Koorkerk te Midddelburg 59-78.
ABSTRACT
Nederland, aan de monding van drie grote rivieren; een delta aan zee, dankt haar bestaan en
haar welvaart aan zoet en zout water. Water is de hoeksteen van haar economische
ontwikkeling en bepaalt zelfs de grenzen daarvan. Maar water is niet alleen essentieel voor de
mens en zijn economie. Water is leven brengend vocht. Het maakt onlosmakelijk deel uit van
levende wezens, (planten, dieren, mensen) en van ecosystemen, (polders, meren, zeeën en
oceanen). In die toestand is het levend water. Gezonde watersystemen leveren ‘cultuur
gebonden’ diensten en producten, zoals scheepvaart en voedsel en ‘natuur gebonden’
diensten en producten, zoals zuurstof en zelfreiniging van het water. Zo draagt water bij aan
de welvaart. De relatie economie - ecologie is echter zoek. Levend water is goud waard Het
vertegenwoordigt een verborgen vermogen. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een
(ruwe) geschatte vernietiging van vermogen door verlies aan estuarien milieu als gevolg van
de waterstaatkundige ingrepen in de 20ste eeuw Het wordt tijd dit vermogen zichtbaar te
maken. Dat kan bijdragen aan het ontwikkelen van een ecologisch bewustzijn; wellicht zelfs
een ecologisch kosten bewustzijn. De centrale vraag in dit artikel is: Wat is de natuur waard?
Levend water, goud waard
Henk L.F. Saeijs
‘Iedereen die van dit water drinkt
krijgt weer dorst..
Maar wie van het water drinkt,
dat Ik hem zal geven,
krijgt in de eeuwigheid geen dorst meer.
Integendeel,
het water dat ik hem zal geven,
zal in hem een waterbron worden,
opborrelend ten eeuwig leven’
Jezus van Nazareth
De mens moet zijn plaats kennen
In de Middeleeuwen wist men het zeker. ‘De aarde is het middelpunt van het heelal.’ Primitief hé..?
Nou ja ze wisten niet beter......... We leven nu in een hoog ontwikkelde, ‘Hi-Tech maatschappij.’
Wij weten wel beter. Wij kennen onze bescheiden plaats in het heelal. We vinden onszelf
I
verschrikkelijk knap. We kunnen, kennen en begrijpen eigenlijk alles. Alles......? In deze tijd wordt
de mens nog steeds gezien als middelpunt van de natuur. ‘Alle draait om de mens’. Hij is ‘de
heerser van de natuur’ ‘De natuur is aan hem ondergeschikt.’ Primitief hé..? Nou ja ze weten niet
beter. U weet natuurlijk wel beter. Maar het moet toch nog maar eens een keer gezegd worden.
Wellicht zijn er onder u onverhoopt toch nog niet-weters twijfelaars of zelfs dissidenten. Net zo min
als de aarde het middelpunt is van het heelal, is de mens het middelpunt van de natuur.!
Bezien vanuit het standpunt van miljoenen soorten (species) medebewoners op aarde ontwikkelt de
soort mens (Homo sapiens) zich tot een ondraaglijke plaag. Het ligt er maar aan vanuit welk
standpunt je de wereld bekijkt. En u weet hoe het met plagen in de natuur afloopt! Ook de mens
moet, vaak tegen wil en dank, gehoorzamen aan de ecologische natuurwetten. En als de mens ze
overschrijdt wordt hij door Moeder Natuur teruggefloten en dat gaat meestal niet zachtzinnig.....
1
Een antropocentrische benadering, (door de mens) van de natuur staat een duurzame ontwikkeling in de
weg. In deze benadering stelt de mens zichzelf centraal ja zelfs boven de natuur. Alleen zijn behoeften en
wensen gelden... Deze benadering moet dan ook dringend vervangen worden door een ecocentrische
benadering, waarbij het ecosysteem en de ecologische natuurwetten bij de mens centraal komen te
staan. In deze benadering worden de wensen van de mens afgestemd op de (ontwikkelbare)
mogelijkheden van het (eco)systeem. De mens maakt nu eenmaal onlosmakelijk deel uit van de natuur; is
totaal van haar afhankelijk en is ondergeschikt aan haar onverbiddelijke ecologische natuur wetten.
Aan Moeder Natuur wordt niets gevraagd. Zij is alom en vanzelfsprekend aanwezig en natuurlijk zorgt zij
voor ons. De natuur wordt voor allerlei doeleinden door de mens aangesproken. Dat mag ook, maar wel
uitgaande van het bewustzijn; van onze afhankelijkheidsrelatie, van onze bescheiden en kwetsbare positie
en van de onverbiddelijke ecologische wetten. De valse voorstelling van zaken dat de mens het
middelpunt van de natuur zou zijn, of er los van staat, of er boven ligt ten grondslag aan de meeste milieu
problemen. Dat is dom en uiterst schadelijk, ook voor onze economie. Ons milieu raakt vervuild, ontregelt
en uitgeput en kostbare natuurlijk hulpbronnen worden vernietigd. Zelfs ons voortbestaan wordt erdoor
bedreigd. We kunnen slechts overleven als we vanuit de ecosystemen redeneren waar we onlosmakelijk
deel van uitmaken, onze bescheiden plaats erkennen en ons handelen afstemmen op de mogelijkheden
en beperkingen die ecosystemen hebben. Onze economie behoeft node een ecologisch fundament. Onze
maatschappij moet gë-ecologiseerd worden. Werd u in de 20ste eeuw geëconomiseerd. In de 21 ste
eeuw zal u ge-ecologiseerd worden, of u wilt of niet!
Wat is ecologie eigenlijk? Ecologie is een jonge wetenschap. In de dertiger jaren van deze eeuw werd dit
begrip geïntroduceerd. Het woord ecologie is afgeleid van het Griekse woord oikos (huishouding) en logos
(studie of leer). De moderne, materialistische maatschappij verward het begrip huishouding van de natuur
nogal eens met het begrip huishouden in de natuur......... Ecologie is de wetenschap, die de betrekkingen
bestudeert tussen dieren, planten en de omgeving waarin ze leven, ook die van dieren en planten
onderling (van Dale, 1976). De studie houdt dus de hele natuur in (inclusief alle organismen, inclusief de
mens !) en alle functionele processen, die de natuur bewoonbaar maken. ‘Letterlijk is ecologie de studie
van leven ‘thuis, of ter plaatse’, met de nadruk op de totaliteit of op patronen van relaties tussen
organismen en hun omgeving. ‘ (Odum, 1983).
Wat doen we met die ecologische kennis? Met enige trots constateer ik, dat in het actuele waterbeheer,
de ecologische kennis nu wordt toegepast. Een ecocentrische benadering is vigerend beleid. Met de
strategie nota ‘Omgaan met Water’ werd in 1985, na een korte felle interne strijd, de revolutie in het
waterbeheer ingezet. De strategie van de integrale watersysteem benadering werd geaccepteerd en vond
navolging.
Onder integraal waterbeheer wordt verstaan (Min V&W, 1989) ‘het samenhangend beleid en beheer dat
de verschillende overheidsorganen met strategische - en beheerstaken op het gebied van het
waterbeheer voeren in het perspectief van de watersysteem benadering. Hierbij wordt rekening gehouden
met zowel de interne functionele samenhangen (de relaties tussen kwantiteits- en kwaliteitsaspecten van
het oppervlaktewater en het grondwater) als de externe functionele samenhangen (de relatie tussen
waterbeheer en andere beleidsterreinen als milieubeheer, ruimtelijke ordening en natuurbeheer).
Onder een watersysteem wordt verstaan Een samenhangend geheel van oppervlaktewateren en
grondwatervoorkomens, waarbij in overeenstemming met het derde Indicatief Meerjaren Programma
water 1985-1989, met oppervlaktewater wordt bedoeld: het samenhangend geheel van wateren,
waterbodems, oevers, technische infrastructuur, en de biologische component.
Het besef dat een ‘ integrale watersysteem benadering’ noodzakelijk is willen we voortgang boeken is een
van de belangrijkste lessen uit het Delta project. Daar leerde Moeder Natuur ons om te gaan met de
veranderende milieus achter de dammen.. Ze leerde ons hoe je bedreigingen kunt omzetten in kansen en
welke rol zijzelf daarbij kan spelen. Miljarden ‘werknemers’, bacteriën, schimmels, wieren, oesters en
vissen, doen nu gratis hun werk voor de Waterstaat. Het enige dat ze terug willen ontvangen is kost en
inwoning en daar zorgen ze, als je ze de juiste middelen geeft, ook nog zelf voor. Sinds het uitkomen van
de nota ‘Omgaan met Water’ (Min V&W, 1985) heeft deze integrale watersysteem benadering
stormenderwijs, over vrijwel de hele water wereld erkenning verworven. Nederland heeft er op dit gebied
een naam bij gekregen.
De verbroken relatie tussen economie en ecologie
Waar ligt overigens de scheidslijn tussen economie en ecologie, of zijn die twee verweven? Wat leert ons
de geschiedenis op dit gebied?
De mens heeft altijd al ingegrepen, maar koesterde daarbij
2
(noodgedwongen) respect voor de natuur. Deze ingrepen beoogden vooral economische doelen, zoals
het winnen van landbouwgrond. De natuur kon dat nog wel bijbenen. De ingrepen werden echter steeds
driester en de economie kreeg absolute prioriteit. Tegenwoordig kan de mens met behulp van technologie
de natuur aardig naar zijn hand zetten. Techniek maakt een steeds snellere economische ontwikkeling
mogelijk. Wij ‘kunnen’ daarmee de ecologische ontwikkeling van rivieren en delta’s en estuaria aan onze
economische belangen onderwerpen. Maar die economische medaille heeft een ecologische keerzijde.
De natuur kan ons niet meer bijbenen. De ecologische ontwikkelingen lopen meer en meer uit fase met
de economische. Sterker nog, de economische vooruitgang dicteert de ecologische achteruitgang. De
relatie tussen ecologie en economie is verbroken. Wat de mens niet kan of niet wil is een duurzaam
perspectief bieden aan de snel veranderende ecosystemen. Of toch? Het herscheppen van ruimte voor
water en het minder inperken van natuurlijke processen.
Moeder Natuur is de beste Ingenieur
Het is nu bijvoorbeeld geen vraag meer óf de vaarweg in de Westerschelde verdiept gaat worden. De
kernvraag is nu, hoe gaan we verder om, met de verdiepte Westerschelde. De Westerschelde verlandt
door inpolderingen in het verleden. De verdieping versnelt dit proces. De getijde golf komt steeds sneller
achter in (in de laatste 5 jaar, 50 minuten sneller). Door zeespiegelrijzing neemt bovendien de veiligheid
af. Er is steeds meer baggerwerk nodig. Dat is duur en slecht voor het milieu. Steeds groter wordt ook de
druk de vaargeul tussen twee geulwandbeschoeiingen vast te leggen. Vastbinden van de patiënt maakt
het allen maar erger. Hoewel de patiënt nog aan de monitor ligt bij te komen van de vorige operatie klinkt
de vraag om een volgende verdieping steeds luider.
Je kunt je afvragen of de vraag wel juist is geformuleerd. De Eurogeul bijvoorbeeld zou in de jaren tachtig
door zeer kostbaar baggerwerk moeten worden verdiept. Een orde goedkopere oplossing van het
probleem was het alternatief van tijpoort adviezen in combinatie met vaarsnelheden, met een verstandige
kielspeling. De tijpoort adviezen werden een groot succes. Immers schepen die van verre kwamen wisten
al dagen van te voren hoe laat ze waar in de toegang tot de haven van Rotterdam moesten zijn. Dat gaf
pas zekerheid.
Een beter formulering van de vraag zou derhalve zijn: Biedt de huidige verdieping al niet voldoende
perspectief om de gewenste grotere schepen op tijd in Antwerpen te krijgen? Kunnen we door slim om te
gaan met tijpoort adviezen, kielspeling, vaarsnelheid en de reeds bestaand in nood ankergebieden, niet
voldoen aan de vraag naar toegankelijkheid? Een studie daarnaar lijkt mij de moeite waard. Wellicht kan
verdere verdieping daardoor beperkt worden of misschien zelfs geheel achterwege blijven. Betere
benutting is hier het toverwoord.
De probleemstelling is dus fout. De oplossing ‘verdere verdieping’ is doel geworden. Het doel is echter niet
een volgende verdieping, maar de toegankelijkheid van Antwerpen voor dieper stekende schepen en
redelijke zekerheid over de tijd van aankomst en vertrek. Ze vragen te snel om een schop. Overigens is
de vraag gerechtvaardigd of er geen grens gesteld moet worden aan verdere verdieping. Als Antwerpen
meer gaat samenwerken met Zeebrugge, hetgeen in het Europa van de toekomst onvermijdelijk is,
kunnen dieper stekende schepen toch door Vlaanderen worden ontvangen. Je zou nog verder kunnen
gaan. Wordt het geen tijd aan de steeds dieper stekende schepen paal en perk te stellen. Immers een
meerderheid van de bevolking leeft in deltagebieden met grote havens . Deze schepen veroorzaken door
hun eis voor steeds grotere diepgang in de toegang tot de internationale havens vrijwel overal in de
wereld onoverkomelijke milieu problemen. Aan de Rijnvaart en het internationale vrachtvervoer over de
weg worden toch ook grenzen gesteld voor wat betreft hun afmetingen? Waarom zou dat niet kunnen
voor de internationale scheepvaart op de wereldzeeën?
Welk perspectief wordt het Schelde-estuarium geboden? Waaraan wordt prioriteit gegeven? Mogen we in
de toekomst, de rivier verruimen ten koste van enig land om: de veiligheid te waarborgen; de kosten
binnen de perken te houden; kostbare landbouwgrond, die anders nodig is voor bredere dijken, te
behouden; de verlanding te stoppen; en het ecosysteem weer een kans te geven? De baten kant lijkt
hoog; Het is goed voor de scheepvaart; biedt perspectief voor een herstel van het Schelde estuarium; is
wellicht goedkoper; levert meer kostbare natuur op en de economie en ecologie komen meer in harmonie
met elkaar.
Uit het vervolg van dit betoog zal blijken, dat goed functionerende estuaria, als dat van de Schelde, een
vermogen waard zijn. Economie en de ecologie blijken steeds weer onverbrekelijk met elkaar verbonden
te zijn. Er moet dan ook met alle kracht voor worden geijverd om de verbroken relatie tussen ecologie en
economie te herstellen.
3
De kernvraag is nu: Hoe doe je dat? Het recept is heel eenvoudig. ‘Laat de Natuur het werk doen.’
Gebruik en richt haar krachten. De Natuur blijkt overal op de wereld, de beste Ingenieur, de beste
econoom en.....de beste ecoloog, te zijn. Enige voorbeelden zijn illustratief; Als het om veiligheid gaat
kunnen dijken in Bangladesh, bij vloedgolven niet op tegen de aanwezigheid van oorspronkelijke
mangrovebossen, die de enorme klap van zo’n golf wel kunnen opvangen. Steriele stuwmeren kunnen
niet op tegen watervasthoudende wetlands en bossen vol leven. De dijken langs onze rivieren kunnen op
langere termijn in het bieden van veiligheid en om de kosten betaalbaar te houden, niet wedijveren met
ruimte voor levende rivieren.
Natte ecosystemen zijn veel geld waard
Waterbouwkundige projecten, zoals de Deltawerken in Zeeland, worden mede gemotiveerd vanuit inzicht
in kosten en baten. Dat is logisch. De vraag is echter of de baten wel goed in beeld worden gebracht?
Doorgaans is er weinig oog voor de ecologische betekenis en potenties van de oorspronkelijke -, of voor
de nieuwe systemen, noch voor de economische vertaling hiervan. Met name de baten van de natuur
worden daarbij schromelijk onderschat en daardoor niet of nauwelijks in beeld gebracht. Vanzelfsprekend
kunnen ze dan ook in het besluitvormingsproces geen rol spelen. Estuaria, rivieren, zeeën enz.
vertegenwoordigen echter een vermogen, dat een zeer hoog rendement kan hebben. Dat verborgen
vermogen en dat onbekende rendement kan met enige moeite best zichtbaar worden gemaakt.
Een groep wetenschappers; Constanza en de zijnen, waaronder Nederlanders als de Groot 1) uit
Wageningen, hebben voor het eerst een samenhangende, wereldwijde, inschatting gemaakt van de
economische waarde (uitgedrukt in US $ per jaar) van 17 verschillende natuur producten en diensten 1),
die de 16 grootste aardse ecosystemen per jaar leveren. Hun werk is gepubliceerd in Nature, niet het
eerste het beste blad. Zoals te verwachten is, wordt er op hun werk kritiek uitgeoefend, maar de
boodschap is van groot belang. Deze zal u dan ook niet onthouden worden. Het betreft hier diensten en
producten die door natuurlijke ecosystemen worden geproduceerd en die van vitale betekenis zijn voor
het functioneren van het aardse ‘life support systeem’ en van de aardse economie. Het gaat hier om
natuur producten zoals: vissen; hout; vee en zuurstof en om diensten zoals: het zelf reinigend vermogen;
de veerkracht en de gasregulatie. Het betreft ecosystemen als: oceanen; kustzeeën; estuaria; koraalriffen;
bossen; savannen; wetlands; meren; rivieren; woestijnen; tundra’s; poolijs cultuurgrond en steden.
Ecosysteem producten (bijvoorbeeld voedsel) en diensten (bijvoorbeeld. afvalverwerking), zijn de
voordelen die de mensheid direct en indirect van de ecosysteem functies geniet.
De jaaropbrengst van deze producten en diensten van de natuur (die zich grotendeels buiten de markt
afspeelt) wordt voorzichtig geschat op gemiddeld 33.1012 US$/jr. 2). (60.1012 NLG/jr.). Dit ‘Bruto Wereld
Natuur Produkt’ wordt op z’n minst geschat op bijna twee keer zoveel als het Bruto Wereld Produkt, dat
rond de 18.1012 US$/jr. (ofwel 32.1012 NLG/jr.) wordt geschat.
Deze natuur producten en diensten dragen bij aan het menselijke welzijn, zowel direct als indirect en
vertegenwoordigen als zodanig een deel van de economische waarde en inkomen van de planeet aarde.
Voor het Bruto Wereld Product is er een Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat er boven op zit. Voor
het bruto jaarlijkse natuurproduct hebben we niets............ In tegendeel deze ecosystemen (te
beschouwen als ‘Eco-fabrieken’) worden massaal leeggeroofd, verstoord en vernietigd.
De natuur levert dus een belangrijke bijdrage aan o.a. het menselijk welzijn op deze planeet. Immers als
bepaalde functies niet meer vervuld worden, zullen ze vervangen moeten worden door menselijke
activiteiten die wel geld kosten.
De Groot onderscheidt vier grote groepen van ecosysteem functies; Regulatie functies, zoals processen, die leiden tot gezonde zuivere lucht, of
waarbij waterstromen worden gebufferd, die zo bijdragen aan een regelmatige rivierafvoer zonder extremen, of tot zelfreiniging of klimaatregulatie.
Habitat functies, zoals de kinderkamer - en de kraamkamer functie. Produktie functies, zoals de voedsel produktie, hout produktie
huiden, cosmetica. Informatie functies, zoals de genetische informatie, en de educatieve wetenschappelijke en recreatieve functies.
1
2
Tussen de 16 en 54 biljoen (1012) US $ per jaar met een gemiddelde van 33 biljoen US $ per jaar
4
Zo zal bijvoorbeeld verlies aan overstromingsgebieden
resulteren in een geringere veiligheid en dus gecompenseerd
moeten worden door kostbare dijken en kostbare ruimte.
Gas regulatie
Het verlies aan zelfreinigend vermogen van ge-eutrofieerde
Klimaat regulatie
wateren, heeft tot gevolg, dat er geen of minder visserij
Veerkracht
productie is en minder recreatie. Dit moet weer als inkomsten
Water regulatie
verlies worden geaccepteerd of gecompenseerd worden door
Water voorziening
hoge zuiveringskosten.
Voorkomen erosie/ sedimentatie
De realiteit is, dat veel van de ecosysteem diensten, zoals de
Bodemvorming
gasregulatie gewoon niet vervangbaar zijn, zodat menselijke
Nutriënten kringloop
welvaart bij verlies ervan zelf in het geheel niet mogelijk is.
Verwerking afval
Wij moeten met deze ecosystemen, die ook onvoorstelbare
Verspreiden van pollen en zaden
vermogens vertegenwoordigen, veel omzichtiger omgaan en ze
Biologische regulatie
in de besluitvorming de plaats geven die ze toekomt.
Refugia
Het is dan ook de kosten dubbel en dwars waard de geVoedsel produktie
eutrofieerde wateren van Nederland te herstellen. Dit is echter
Ruwe grondstoffen
zo’n groot karwei, dat dit vergelijkbaar is met de
Genen pool
sanerigsoperatie van de afgelopen 30 jaar of wellicht zelfs met
Recreatie
de wederopbouw inspanningen van de naoorlogse tijd. Dat
Culturele aspecten
neemt vele decennia in beslag. Wil Nederland komen tot
watersystemen,
dan
is
een
ecologische
Fig. 1 Categorieën, diensten en duurzame
wederopbouw
van
nat
Nederland
niet
zijn
te
vermeiden,
en
producten van de natuur
alleszins de hoge kosten waard. Ik wil dit met een voorbeeld
illustreren. Het huidige Hollandsdiep Haringvliet gebied is
verzadigd van nutriënten en organische stoffen. Daar weet het
systeem gen raad mee. Blauwalgengroei is dus troef. Als het estuariene karakter (gedeeltelijk) wordt
hersteld door de Haringvliet sluizen als stormvloedkering te gebruiken ontstaat er een geheel nieuwe
situatie. Estuaria zijn zeer geschikt voor het verwerken van nutriënten en organische stoffen en de
produktie schiet omhoog. Kortom de ‘oogstruimte’ voor vis- en schelpdier producten en opvang voor
nutriënten uit diffuse bronnen (of zelfs uit zuiveringsinstallaties) wordt aanzienlijk vergroot. Deze
gecreëerde oogstruimte is zelfs wellicht gedeeltelijk verkoopbaar aan beheerders van
zuiveringsinstallaties als deze aan strenge eisen voldoen. Met de opbrengst zou(den) wellicht (een deel
van) de investeringskosten kunnen worden terugverdiend........Waarom niet?
.
Ecosysteem dienst / produkt
Het sluimerend vermogen van Nat Nederland
Estuaria, met zout zoet gradiënten, zoals deze tot het begin van deze eeuw massaal in ons land
voorkwamen, hebben een hoge productie capaciteit. Ze vertegenwoordigen daardoor een enorm
vermogen (zie tabel 1). De door Constanza en de zijnen (1997)uitgerekende cijfers over het Wereld
Natuur Product (WNP) van de 16 grootste aardse ecosystemen (ofwel de jaarlijkse gemiddelde
toegevoegde waarde per hectare per habitat) ‘vragen’ om toepassing. Hoewel ik mij ervan bewust ben,
dat kritiek te leveren is op de uitkomsten van de berekeningen van Constanza c.s. en dat een één op één
vertaling van de toegevoegde waarde van het natuur product naar onze streken wel erg kort door de
bocht is, vindt ik de boodschap zo belangrijk, dat ik me er toch aan waag. Al zou het alleen al zijn om een
aanzet te geven voor ecologisch kosten bewustzijn. De uitkomst is verbijsterend (zie TABEL 1 t/m 3).
TABEL 1. De (gemiddelde) toegevoegde waarde van 16 natuur producten en diensten van enkele
belangrijke natte habitats uitgedrukt in ha/jr. en van de totale toegevoegde waarde per jaar. Dit laatste
bedrag is verkregen door de oppervlakte van het betreffende habitat te vermenigvuldigen met de
toegevoegde waarde per ha/jr. (1,00 $ = fl. 1,90)
(Uit Constanza et al 1997, prijspeil 1994)
5
HABITAT
OCEAAN
KUSTZEE
ESTUARIA
getij moerassen
Intergetijde
gebied
RIVIEREN/MEREN
Uiterwaarden
WETLANDS
Oppervlakt
e x 106 ha
Toegev.
Waarde
NLG / ha/ jr.
32.200
3.102
180
479
7.700
43.400
18.000
37.000
15.400
24.000
7.800
200
16.000
37.000
28.000
3.230
330
Toegev.
Waarde
NLG / jr. x
109
9.270
Uit tabel 1 blijkt, dat vooral estuaria als geheel (43.400 NLG/ha/jr.), intergetijde-gebieden (37.000
NLG/ha/jr.) en uiterwaarden (37.000 NLG/ha/jr.) door hun hoge productie en unieke productie proces veel
waard zijn. Landbouw blijft interessant voor de productie van voedsel voor de mens, maar de
toegevoegde waarde van natuurproducten die tegelijkertijd worden geproduceerd is verwaarloosbaar (ca.
500 NLG/jr.) als deze vergeleken wordt met die van estuaria, of uiterwaarden.
TABEL 2. Het Nationale Natuur Product per jaar en de Contante Waarde van 5 grote aquatische milieus in
Nederland. De geschatte (minimum) toegevoegde waarde (1900 en 2000) in guldens per jaar en de
Contante Waarde van de belangrijkste (oppervlakte) wateren in Nederland. (Prijspeil 1994.)
.
Oppervlakte
in ha
Toegev. 1)
Waarde
f/ ha/jr.
Nationaal Contante 2) Nationaal Contante 2)
Natuur
waarde
Natuur
waarde
Product
f x 109
Product
f x 109
9
9
f /jr. x 10
f /jr. x 10
(1900
(1900)
(2000)
(1900)
ZEE
560.0000
7.700
43
925
43
925
VOORDELTA
100.000
43.400
4
92
4
92
ESTUARIA (1900)
866.000
43.400
38
807
ESTUARIA (2000)
393.000
43.400
17
366
RIVIEREN
70.000
16.000
TOTAAL
1
21
1
21
86
1.845
65
1.400
1) Geschatte gemiddelde waarde (Constanza et al 1997) 2) discontovoet 4%, berekend over 50 jaar
geeft een omrekeningsfactor van 20,48. (Prijspeil 1994).
6
TABEL 3 . Oppervlakten (in 1900 en in 2000) van verschillende estuaria en getransformeerde
ecosystemen (meren en nieuw land) in Nederland. Voorts is de Toegevoegde Waarde van het Natuur
Product per jaar en de daaruit afgeleide Contante Waarde weergegeven. Voor het Nieuwe Land wordt
een verkoop bedrag van 70.000 NLG/ha aangehouden. Dit (door vermenigvuldiging met het aantal ha’s
berekende) vermogen is vergelijkbaar met de elders berekende Contante Waarde (Prijspeil 1994 en
cijfers zijn afgerond).
ESTUARIA MEREN
NIEUW LAND
Westerschelde
Veerse Gat
Oosterschelde
Estuaria
ha 1900
61.700
Estuaria Meren
ha 2000 ha 2000
32.000
29.700
35.000
waarde
** waarde
** vermin1900 miljard 2000
dering
NGL
miljard NLG miljard
NLG
58
32
26
4.200
4
1
3
15.500
42
36
6
4.200
45.500
Nieuw
land *
ha 2000
Markizaat
2.100
2.100
2
1
1
Eendracht tot
Kreekrak
Grevelingen
1.900
1.900
2
1
1
14.100
14.100
13
5
8
Volkerak
6.500
6.500
6
2
4
Haringvliet
9.500
9.500
9
3
6
Hollandsdiep
5.000
5.000
5
2
3
11.000
11.000
10
4
6
1.000
1.000
1
0
1
9
9
0
331
77
254
246
246
0
21
8
13
48
48
0
807
475
332
Biesbos
Brielse Gat
Nieuwe Maas
10.000
Zuiderzee
355.000
Waddenzee (NL deel)
264.000
10.000
190.000
165.000
264.000
Lauwerszee
22.600
Eems Dollard
52.000
52.000
866.100
393.000
95.300
194.700
43.400
43.400
16.000
70000 * * NLG per
38
17
4
1?
807
366
95
14
TOTAAL
TOEG. WAARDE
NLG/ ha/ Jaar
TOEGEV.WAARDE
Miljard NLG/Jaar
CONTANTE WAARDE
Miljard NLG/Jaar
22.600
* Nieuw land, 1 ha landbouwgrond kost 70.000 NLG
** Contante waard ( c ) = x (ha) . y (toegevoegde waarde).f(factor, rente 4%, 50 jr.= 21,4822, alles
prijspeil 1994)
Uit Tabel 2 blijkt dat het Bruto Nationaal Natuur Produkt van de Nederlandse watersystemen (als alle
watersystemen van Nederland nog in tact waren) ca. 86 miljard NLG/jr. bedraagt. Deze watersystemen
vertegenwoordigden een vermogen van 1.850 miljard NLG.
7
Aan het eind van de 20ste eeuw (2000), ziet het plaatje er geheel anders uit. (Tabel 3). Van de
oorspronkelijke estuaria, 866.000 ha in 1900, resten er nog slechts 393.000 ha in 2000.
Dat betekent dat Nederland, als gevolg van de waterstaatkundige ingrepen in een eeuw een verlies aan
estuaria moest incasseren van 473.000 ha met een jaarlijks Estuarien Natuur Product van ruim 21
miljard /NLG/jr. en een verlies aan Contante Waarde van 441 miljard NLG .
Daar staat winst tegenover. Te weten ; 278.400 ha nieuwe meren met een Natuur Produkt van 16.000
NLG /ha/jr. De toegevoegde waarde van deze oppervlakte meren is 4.4 miljard NLG/jr. en het daaruit
afgeleide Contante Waarde, 95 miljard NLG. Daar komt de Waarde bij van het nieuwe land. Hiermee is
en vermogen gegenereerd van 14 miljard NLG 3. Het totale Contante Waarde (vermogen) van het nieuwe
land en de nieuwe meren na de ingrepen bedraagt dus 109 miljard gulden
Vergelijken wij deze nieuwe waarde (109 miljard NLG) met de oorspronkelijke waarde (441 miljard NLG),
dan moet Nederland een Estuarien Natuur Productie afname accepteren van 21 NLG /jr. tot 5 miljard
NLG /jr. en een Netto Contante Waarde verlies van 332 miljard NLG..
Als je deze cijfers tot je door laat dringen vraag je, je af; waarmee zijn we bezig? Goed we voelen het niet
direct in de portemonnee, maar het is net als bij een blindheid. Je begint het betrokken orgaan pas goed
op waarde te schatten als het niet meer functioneert.
Het ecologisch bewustzijn bevorderen
Om voortgang te boeken op de weg van de duurzame samenleving is het van vitaal belang dat de
mensheid een ethisch ecologisch bewustzijn ontwikkelt met ecologische gedragsnormen. Dat
bewustzijn en die normen zijn momenteel in onze samenleving nog ver te zoeken.
Nederlanders kunnen bijvoorbeeld zo trots aan de wereld vertellen over ‘hun’ polders. Het is ook
verbazend en mooi. Toch zou je met de huidige inzichten kunnen zeggen, dat de polders het ultieme
bewijs zijn van 1000 jaar mismanagement van water. Aan onze voorouders valt weinig te verwijten
immers zij moesten door schade en schande wijzer worden Maar wat hebben wij ervan geleerd?
In vele polders daalde de bodem deze eeuw met 1,50 m terwijl de zeespiegel in dezelfde tijd steeg met
20 cm. We maken ons (terecht) druk over de zeespiegelrijzing. Wanneer gaan we ons druk maken over
de bodemdaling, die we onszelf aandoen? Nieuwe wijken worden gebouwd in de diepste polders van
ons land (Alexanderpolder). Op veel plaatsen is de bodem in die wijk nu al tientallen cm gedaald. Wordt
het op den duur een wijk op palen, met van die leuke artesische zoutwater fonteintjes? Het
(economisch) poldermodel waar we nog trotser op zijn is een model waaraan de ecologische basis
compleet ontbreekt. Dit model leidt dan ook tot ecologisch discutabele beslissingen, zoals het
investeren van miljarden in het diepste deel van ons land. Daar waar gebouwd wordt willen we het
droog houden. Dus pompen maar. Daardoor zakt de bodem daar nog sneller dan hij al deed. Dit soort
beslissingen lijken op het eerste gezicht logisch vanuit een economisch perspectief, maar ontberen een
ecologische basis. De rekening wordt op termijn gepresenteerd. Een ecologisch bewust worden moet
zich laten vertalen in een ecologisch normbesef dat ons gedrag stuurt in een ecologisch verantwoorde
richting. Ecologisch kosten bewustzijn is een eerste stap in die richting.
Waar zijn we mee bezig en waar gaan we naar toe?
Nooit eerder is er in structuur van Nederland zo vaak en zo diep ingegrepen als in de 19e en 20e eeuw.
Waterstaatkundige ingrepen werden steeds gemotiveerd vanuit sectorale belangen en hadden meestal tot
doel het water beter beheersbaar te maken: Voor de veiligheid werden dijken, dammen en andere typen
waterkeringen aangelegd, zoals de stormvloedkeringen in de Oosterschelde en de Nieuwe Waterweg. Voor
landwinning werd ingepolderd en droogmalen: Om polders te kunnen doorspoelen werden voorzieningen
aangebracht: Voor de gezondheid en vlotte afwatering werden in steden riolen en zuiveringsinstallaties
aangelegd: Voor de landbouw werden nieuwe drainage- en irrigatiesystemen ontwikkeld: Voor de
scheepvaart werden de rivieren omgebouwd door, bochtafsnijdingen en normalisaties en door aanleg van
verbindingskanalen, sluizen, stuwen en stuwmeren: Op ander plaatsen verschenen reusachtige dammen
met stuwmeren voor de elektriciteit en
spaarbekkens voor de zoetwatervoorziening: De
3
165.000 (ha) x 70.000 NLG/ha =
8
verziltingsbestrijding in de Nieuwe Waterweg was een belangrijke reden om de Haringvlietsluizen aan te
leggen.
Deze profijtelijke sectorale aanpak kwam de duurzaamheid echter niet ten goede. Ze kwam tot stand door
‘een hypotheek’ te nemen op de toekomst. Een hypotheek die nog steeds groeit. Het inzicht is ontstaan, dat
de civieltechnische maatregelen die zijn toegepast om de problemen van de ene sector op te lossen, voor
andere sectoren of andere doelen, ernstige gevolgen kunnen hebben of op z’n minst het benutten van
kansen voor die andere doelen in de weg kunnen staan. Bovendien zijn de meeste waterbouwkundige
werken, die deze en vorige eeuw zijn aangelegd, niet ontworpen om te dienen als beheersinstrument voor
ecosysteem beheer. Waterbouwkundige werken zijn daardoor eerder ecologisch verouderd 4, dan de
degelijkheid van de constructie rechtvaardigt. Ze zullen vroeg of laat aan de eisen van ecosysteembeheer
moeten worden aangepast. Voor waterbouwers betekent dit veel werk en een regelrechte uitdaging. Het
ontwerp wordt veel interessanter, denk aan de Stormvloedkering (i.p.v. een dam) en aan de zout/zoet
scheidingssluizen in de Philipsdam (i.p.v. een gewone sluis). Verdieping van dit inzicht en van daaruit een
bezinning, met als resultaat een heroverweging en zo nodig aanpassing of zelfs vervanging van het ontwerp
en het gebruik van bestaande civiel technische werken, vormt de grote uitdaging voor het waterbeheer in de
21e eeuw. Daarvoor is een visie nodig op een structureel ecologisch herstel en duurzaam beheer van de
watersystemen. Aangepaste waterbouwkundige ontwerpen kunnen bij zo’n herstel of beheer, als
beheersinstrument, een belangrijke rol spelen. Van groot belang hierbij is goede samenwerking tussen de
vele disciplines en aktoren, die samen het ruimtelijk gebruik van Nederland bepalen en een goede
communicatie met de maatschappij.
Uitdagingen Waterstaat begin 21 ste eeuw
Op het gebied van het watermanagement heeft zich de afgelopen decennia een ware revolutie
voorgedaan. Een ‘antropocentrische benadering’, waarbij eigenlijk alleen de belangen van de mens en dan
nog in enge zin, serieus werden genomen, heeft geleid tot een zware aantasting van de watersystemen
met als kernbegrippen, vervuiling, verdroging, verandering, verstoring, vernietiging. Hierdoor kunnen de
watersystemen hun maatschappelijk belangrijke functies niet meer naar behoren vervullen. Deze
benadering is nu vervangen door een ‘ecocentrische’, waarbij rekening wordt gehouden met de
samenhang en de mogelijkheden van de watersystemen. Ja deze worden zelfs centraal gezet. ‘Immers de
watersystemen dienen zoveel mogelijk functies voor de mens te vervullen’. De mens heeft dus baat bij
gezonde veerkrachtige ecosystemen. De wensen van de samenleving worden afgestemd op de (te
ontwikkelen) mogelijkheden van de watersystemen. Een statische benadering (‘stellingen verdedigen’)
wordt vervangen door een dynamische (proces benadering), ook wel geleide ecosysteem ontwikkeling
genoemd (Saeijs 1978) Van groot belang hierbij is, een goede samenwerking tussen de vele disciplines en
actoren, die tezamen het ruimtelijk gebruik van Nederland bepalen. Een goede communicatie met de
maatschappij is daarbij onontbeerlijk .
Ondanks alle inspanningen moet geconstateerd worden dat de meeste Nederlandse watersystemen nog
ontregeld zijn. Dit heeft nog zo’n omvang, dat het de moeite waard is te overwegen om een ecologisch
herstel programma op te zetten, vergelijkbaar met de saneringsoperatie van de afgelopen 30 aar of zelfs
met de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Hier ligt in de komende eeuw een
geweldige uitdaging voor de Waterstaat. Zonder de veiligheid in gevaar te brengen moet meer ruimte
geschapen worden voor ontwikkelingsmogelijkheden van watersystemen en voor verrassingen die Moeder
Natuur nog in petto heeft. Strijd tegen het water als bedreiging; water alleen zien als grondstof voor
menselijk gebruik of als medium om op te varen, of om je afval goedkoop in te lozen verandert in, ‘in
harmonie leven met gezonde, levende, ontwikkelbare watersystemen’, die de gewenste ecologische en
maatschappelijke functies naar behoren kunnen vervullen. Van het begin af aan hebben de natte
kerntaken van de 200 jaar oude Rijkswaterstaat te maken gehad met vraagstukken die al veel langer
bestonden dan de organisatie zelf: veiligheid, peilbeheer, voorraadvorming, waterverdeling, waterkwaliteit
en water als grondstof. De problemen die hiermee samenhangen zijn ook nu nog niet definitief opgelost.
Ze liggen er nog steeds, vaak in een nieuw jasje, als bedreiging, maar ook als een uitdaging.
Welke samenhangende thema’s (problemen) spelen aan het eind van de 20ste eeuw? Welke inzichten
leveren die samenhangende thema’s op? Welke uitdagingen liggen er voor de ruimtelijke vormgevers en
beheerders van Nederland? Ze passeren hierna kort de revue:
4
Naar analogie van het begrip ‘economisch verouderd’
9
Rivieren en dammen
De veiligheid langs de rivieren is niet volledig gegarandeerd en is een constante zorg:
Dit hebben we ten dele aan ons zelf te wijten, omdat we maar blijven bouwen in de uiterwaarden en
omdat wij in de uiterwaarden (door 500 jaar inpolderingen) de ruimte voor de rivier zo klein hebben
gemaakt, dat bij hoge afvoeren het water slechts omhoog kan, hetgeen leid tot grotere onveiligheid en
noodzaak tot steeds weerkerende dijkverhogingen. Deels is het ook te wijten aan ingrepen in de rivier
(normalisatie, bochtafsnijdingen, verkorting en de bouw van 480 sluizen, stuwen en stuwmeren). Deels is
het te wijten aan het waterbeheer bovenstrooms (water zo snel mogelijk uit de stad, diepe ontwatering
voor landouw, en ongecoördineerd beheer van stuwen en sluizen) en deels is het te wijten aan ontbossing
bovenstrooms.
Met de hydrologie van de stroomgebieden Rijn Maas en Schelde is het goed mis:
Behalve het hierboven genoemde overstromingsgevaar is het water vasthoudend vermogen van de
bodem sterk afgenomen, door grondwateronttrekkingen (door bruinkoolwinning en landbouw en industrie),
en onvoldoende oog voor voorraadvorming. Als gevolg hiervan treedt er in droge tijd waterschaarste op
met problemen voor de landbouw en beperkingen voor de scheepvaart. In natte tijden kunnen we rekenen
op hoge rivierwaterstanden met verhoogde kans op overstromingen. Door het afsmelten van de gletsjers op
de Alpen verandert de Rijn van een gletsjer /regenrivier in alleen een regenrivier.
De delta
We zitten met ontregelde rivieren, oppervlakte- en grondwater systemen
Deze systemen veroorzaken nu allemaal problemen. En vervullen hun maatschappelijk belangrijke
functies niet naar behoren. Wat nodig is, is een structurele aanpak met een ecologisch herstel programma,
dat vergelijkbaar is met de wederopbouw van Nederland na de oorlog.
Productie en reinigingsvermogen van onze wateren, estuaria en zee zijn voor een groot deel
verloren gegaan
Estuaria en delta’s hebben door hun aard en ligging een enorm productie en reinigingsvermogen. Dit is de
vooral in de afgelopen eeuw voor een groot deel verloren gegaan. De gekozen oplossingen voor de
veiligheid leidde tot een verbreken van de directe band met de zee en tot het teniet gaan van uitwisseling
van zee en rivierwater. Daardoor is het productie en natuurlijk reinigingsvermogen aanzienlijk verkleind en
op veel plaatsen geheel verdwenen. Als de estuaria en rivieren nog allemaal in tact zouden zijn geweest ,
zouden ze met hun natuurlijk reinigingsvermogen in staat zijn geweest, de overvloed aan voedingsstoffen
te verwerken die afkomstig zijn uit de diffuse bronnen zoals de landbouw en deze om te zetten in voor de
mens nuttige producten, waaronder de groei van het land en vis, schaal en schelpdier producten.
Zoetwatervoorziening is slecht geregeld en waterschaarste wordt ten onrechte als stiefkind
behandelt:
Het meeste relatief schone water dat als neerslag op ons land valt wordt zo snel mogelijk( naar de zee)
afgevoerd. We doen er niets mee en ook daar vervult het nu geen vitale functies meer, omdat we onze
estuaria hebben afgesloten. In periodes van droogte voeren kostbare pijpleidingen water uit de
spaarbekkens aan of we onttrekken kostbaar grondwater waardoor onder meer grondwaterstandsdalingen
voor komen met las gevolg droogte in modderland. Aanvullen van het grondwater vindt ook niet structureel
plaats.
Sterk groeiende behoefte aan kwaliteit en welzijn
Welvaart van de mens wordt o.m. vertaalt in woongenot, zuiver water, open landschappen enz.. De
meeste mensen willen het liefst aan de kust wonen in de duinen of in natuurgebieden met als gevolg een
grote druk op resterende natuur en biodiversiteit. Als er gebouwd wordt doe dat da zo dat het weer
weggehaald kan worden tegen redelijke kosten., Bouw dynamisch en veerkrachtig. De juridische regels
zullen moeten worden aangepast. Het gewoonterecht is te dominant aanwezig in de kustzone waar het om
draait.
Kust en zee
De veiligheid langs de kust is niet volledig gegarandeerd en is een constante zorg:
10
Hoe beter de dijken en dammen hoe eerder men de neiging krijgt op onderhoudskosten te bezuinigen. Het
wil er maar niet in, dat 100% veiligheid niet bestaat en dat de kwaliteit van de dijken en dammen na verloop
van tijd verbeterd moet worden of dat zelfs de dammen en dijken volledig moeten worden vervangen.
Reserveren van ruimte hiervoor is hierbij van vitaal belang. Dit betekent niet bouwen in op en rondom de
zeewering, streven naar een veerkrachtige dynamische kust, rekening houdend met de aard van de vitale
processen. Maak deze kustzone multifunctioneel.
Het imago van water is slecht, terwijl we er onze welvaart aan te danken hebben
‘Water is een lastige vijand’ De problemen, (die meestal veroorzaakt worden door onoordeelkundig
ingrepen of nalatig gedrag) worden breed uitgemeten. De zegeningen die het water brengt worden als
vanzelfsprekend (liefst gratis) recht beschouwd. Dit is des te opmerkelijker als we realiseren, dat we onze
welvaart te danken hebben aan het water. Laten we alle nieuwe inzichten nu ook gaan gebruiken en eraan
verdienen. Dit houdt ook in slim ontwerpen
Menselijke behoefte aan goed functionerende natuurlijke hulpbronnen.
Die behoefte wordt pas goed merkbaar als ergens de natuur stopt met het produceren van haar
natuurprodukten, vis, hout, schoon water enz. Om dat weer te herstellen kost handen vol geld.. Voorkomen
is beter dan genezen
De zeespiegel rijst en we pompen onszelf omlaag:
Door het afsmelten van de poolkappen en gletsjers is de zeespiegel, de afgelopen 17.000 jaar, met zo’n
120 meter gestegen. Dat is gemiddeld ruim 70 cm per eeuw. Aan de hand van metingen is geconstateerd
is, dat de afgelopen eeuwen de zeespiegel rijzing gemiddeld 20 cm per eeuw is. In de loop van die 17.000
jaar is naar ruwe schatting 38,6 miljoen km3 ijs afgesmolten. Momenteel rest nog ruim 24 miljoen km3
poolijs en gletsjers. Er is dus theoretisch nog een flinke zeespiegel rijzing mogelijk. De vrees bestaat dat
door het ‘broeikas’ effect een temperatuur stijging optreedt tussen de 1,5o en 4,5o C . Dit zou leiden tot
versnelt afsmelten van de poolkappen en gletsjers en dus tot extra zeespiegel rijzing. Deze zou kunnen
oplopen van 60 tot 200 cm per eeuw. Dit zou dramatische gevolgen hebben voor ons land en voor alle
delta’s in de wereld. Behalve de dreigende zeespiegel rijzing pompen we onszelf omlaag in de venige
ondergrond. Dit heeft geleid tot een bodem daling die kon oplopen tot 1,5 m per eeuw! Bovendien hebben
we nog te maken met een tektonische daling van ons land met enkele centimeters per eeuw.
Werk aan de winkel
Wat betekent dit nu allemaal voor het werk dat ons te wachten staat:
Waterbouwkundige werken worden zeer degelijk (voor eeuwig) gebouwd, maar velen zijn nu al
ecologisch verouderd. Open nieuwe wegen en zorg voor:
 Een tot duurzaamheid leidende lange termijn strategie ( orde: een eeuw),
 Een ecologisch wederopbouw van nat Nederland. Met als doel een zelfregulerend, veerkrachtig,,
maatschappelijk
goed functionerende watersystemen, die ook natuurfuncties naar behoren kunnen vervullen.
 Benutting nieuwe kansen door toepassen van het principe van geleide ecosysteem ontwikkeling..
 Op milieu-funktionaliteit en flexibiliteit gerichte bouw..
 Schepen die aangepast zijn aan de rivier en pas de rivier niet aan, aan de wensen van de scheepvaart.
De stroomgebieden moeten worden aangepakt
 Herstel waar mogelijk rivieren weer tot levende rivieren.
 Leer leven met groeiende waterschaarste en gevolgen voor mens en natuur.
 Bespaar water in ; landbouw (50%,) industrie (90%) en huishoudens (30%.). Overheid geef het goede
voorbeeld.
 Bevorder de systematische toepassing van de nieuwe rioleringsfilosofie in hele stroomgebied.
 Benut het waterbergend vermogen stroomgebieden maximaal.
 Normaliseer grondwaterstanden en bevoorder voorraadvorming in de grond.
 Vervang stuwmeren waar mogelijk door wetlands
 Maak ‘water in de stad’ tot leidend principe bij inrichting en waterbeheer van de stedelijke gebieden.
 Alle water moet een een prijs krijgen.
11






Breng het principe ‘ruimte voor de rivier’ in praktijk
Coördineer en stem beheer alle sluizen en dammen in stroomgebied internationaal af .
Verbied nieuwbouw in vloedvlakten van Rijn , Maas en Schelde.
‘Ontwaard’ waar mogelijk vloedvlakten
Voeg (in het Schelde estuarium) Potpolders toe aan de rivier.
Bevorder de noodzakelijke organisatorische, financiële en juridische aanpassingen in stroomgebied.
Estuaria: de gouden randen van de zee
 Herstel waar mogelijk estuariene gradiënten. Zoek hiervoor nieuwe, creatieve oplossingen, waarbij de
veiligheid,
de economische functies voor de mens en de natuur gediend zijn.
 Breng ecologische aspecten en economische belangen tot beider profijt in evenwicht.
 Vervang waar nodig ecologisch verouderde infrastructuur.
De zeespiegel rijst en we pompen onszelf omlaag
*
Zorg voor een internationale aanpak van de klimaatsproblematiek
*
Zorg ervoor, dat we ons land niet verder omlaag pompen. Maak een begin met landgroei door
veenvorming te
stimuleren of door opnieuw sedimenten toe te laten.
De Kust: over dijken van dijken en gevoelens van (on)veiligheid
 Zoek naar een dynamisch kustbeheer dat resulteert in een veerkrachtige, zelfsturende,
multifunctionele kust,
bestand tegen een behoorlijke zeespiegelrijzing.
 Ontwikkel en visie op te benutten kansen voor multifunctioneel gebruik van de kust.
 Ontwikkel nieuwe bouwconcepten voor in de kustzone en uiterwaarden: concepten die één zijn met de
dynamiek
van het water en het zand, meeveren met hoge waterstanden of snel te verwijderen en weer neer te
zetten zijn.
 Bezie alle landaanwinning in de kust en kustzee niet een voor een en sectoraal, maar allen tegelijk in
onderlingen
samenhang en integraal.
 Geef voorrang aan kust studies
 Zorg voor een internationaal erkende ruimtelijke ordening van de Noordzee.
Blauwfonds voor ecologische weder opbouw watersystemen
 Streef naar een zgn. Blauwfonds, waarin opbrengsten uit het gebruik van water worden gestort, waaruit het ecologisch herstel van de Nederlandse watersystemen kan worden gefinancierd.
Wie het water beheert, beheerst gewenste ontwikkeling
De nieuwe vorm van toepassing van techniek voor ecosysteembeheer wordt wel ecotechnologie
genoemd. Conflicten tussen ecologen, technici en bestuurders in de jaren zeventig, met als dieptepunt de
strijd om de open of gesloten Oosterschelde, worden steeds vaker vervangen door samenwerking,
resulterend in forse waterhuishoudkundige en waterbouwkundige innovatie! U voelt wel aan wat dit
betekent. Een revolutie in het denken over, en handelen met natte ecosystemen met grote consequenties
voor rol en aard van de waterbouwkunde. Als we in een eeuw onze watersystemen kunnen ontregelen,
moeten we toch ook in staat zijn ze in een eeuw weer te herstellen. Water vormt de basis van ons
ecologisch vermogen. Dit soort investeringen levert op den duur meer op dan nog meer asfalt en beton.
Daarnaast wordt het hoog tijd dat de vruchtbare samenwerking die er nu al is tussen civieltechnici en
ecologen wordt uitgebreid met samenwerking met economen en bestuurskundigen. Het succes van
duurzame ontwikkeling hangt in belangrijke mate af van de wijze waarop en de mate waarin bestuurders en
beheerders er in slagen invulling te geven aan de samenhang en onderlinge afhankelijkheid ecologie en
economie. Ons huidige economische systeem werkt vaak verwoestend op ons milieu. Onze economie
behoeft daarom dringend een ecologische basis.
Gaat de Waterstaat die uitdagingen aan, dan kan bij aanvang van de 21e eeuw gezegd worden:
12
‘Op het gebied van het watermanagement heeft zich de laatste decennia van de 20ste eeuw een ware
revolutie voorgedaan.’ Een antropocentrische benadering, waarbij eigenlijk alleen de belangen van de mens
serieus werden genomen, heeft geleid tot een ecologische aantasting van de watersystemen met als
kernbegrippen, vervuiling, verdroging, verstoring, vernietiging. Deze aanpak is vervangen door een
ecocentrische benadering en een integrale watersysteem benadering, waarbij niet de mens, maar het water
als natuurlijke hulpbron centraal wordt gesteld. Integratie van techniek en ecologie leidde tot een nieuwe
aanpak van aanleg infrastructuur en beheer van aquatische ecosystemen, kortweg gekarakteriseerd als
geleide ecosysteem ontwikkeling. De ecologische processen die ten grondslag liggen aan het functioneren
van de wateren worden centraal gesteld. Met behulp van de nieuwe ecologische kennis wordt sturen van de
gewenste ontwikkeling van landschappen en dus sturen op functies voor de mens mogelijk. Een statische
benadering (stellingen verdedigen) wordt vervangen door een dynamische procesgericht benadering. In
strijd met het water leven, wordt in harmonie met het water leven. De wensen van de samenleving worden
afgewogen tegen de mogelijkheden van het watersysteem. En het leuke is, dat als je dat goed doet, die
gebruiksmogelijkheden van het water zijn te vergroten.
Tot slot wil ik eindigen met een warm pleidooi houden voor:
Een ecologische wederopbouw van Nederland waterland
Er moet een lange termijn visie komen als basis voor een plan van aanpak voor een structureel
herstel van de Nederlandse (grond)watersystemen
Een prijs voor alle water onttrekkingen
Alle water van wateronttrekkingen uit openbare oppervlakte en grondwateren zou als grondstof
moeten worden beschouwd en zou dus een prijs moeten krijgen. Hoe hoger de kwaliteit hoe hoger
de prijs. Dit heeft tevens als voordeel dat er een (prijs)prikkel van uit gaat om bewust te zoeken naar
goedkopere en ecologisch verantwoorde alternatieven en dat men zuiniger omgaat met het
beschikbare water
Een waterfonds
Er zou een Waterfonds moeten komen, waaruit exclusief, kosten, nodig voor het realiseren van
de Ecologische Wederopbouw van Nederland, Waterland worden gefinancierd. Het waterfonds zou
gevoed kunnen worden met ten minste de opbrengsten van wateronttrekkingen, eventueel tezamen
met een heffing op waterverbruik en verspilling.
Conclusies
Levend water is goud waard. De Natuur is onze beste Ingenieur. De relatie economie - ecologie
is zoek. Wie het water beheerst, beheerst de gewenste en duurzame ontwikkeling Waterbeheer
moet nodig gëecologiseerd worden. We moeten nog leren omgaan met levend water. Het
ecologisch besef is nog ver beneden Amsterdams peil . Ontwikkel zo mogelijk ook een
ecologisch kosten bewustzijn. Een ecologische wederopbouw van nat Nederland is grote
investeringen waard. Het ontbreekt nog aan een ecologisch traditie met ethisch -ecologische
gedragsnormen. Er staat ons nog heel wat werk te wachten. Complex werk, waarvoor een
deskundige,
operationeel
gerichte
overheidsorganisatie
met
nauwe
banden
met
beleidsverantwoordelijke instanties en directe contacten met de minister van Verkeer Waterstaat en
Waterhuishouding,, de Waterstaat onmisbaar is. Het gaat om niet minder dan het voortbestaan van
ons land, dat grotendeels beneden de zeespiegel ligt. Wees daarom zuinig op de 200 jaar oude en
zeer ervaren Rijkswaterstaat.
Referenties
Constanza et al, 1997. The Value of the world’s ecosystem services and natural capital.: Nature vol. 387
(15):253-260.
Kruyskamp C. , 1976. Van Dale .Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Uitg..M.Nijhoff, Den Haag.
Min V&W ,1985. Omgaan met Water Uitg. Min. van Verkeer en Waterstaat.
Odum, E.P. 1983. Basic ecology. Holt Saunders International edition.
Saeijs H.L.F. & Bannink B.A., 1978. Environmental consideration in a coastal engineering project. Hydrobiological Bulletin 12 (3/4): 180-202.
13
14
Download