BioBits oonderbouw

advertisement
BioBits onderbouw
1 Het ei
In het ei ontwikkelt zich een kuiken.
2 Metamorfose
Vlinders vormen een groep insecten met een volledige metamorfose.
3 De huid
De huid beschermt de mens tegen allerlei invloeden van buitenaf. In de huid zitten ook zintuigen.
4 Bamboe
Tot de grassen behoren niet alleen zwakke kruiden, maar ook hele sterke en hoge gewassen: de
verschillende soorten bamboe.
5 Ongeslachtelijke voortplanting
Bij ongeslachtelijke voortplanting is maar één ouder betrokken. Deze vorm van voortplanting
komt zowel bij dieren als bij planten voor.
6 Bestuiving
Stuifmeel van de meeldraad moet in contact komen met een stamper van een bloem van dezelfde
soort. Er zijn allerlei manieren van bestuiving.
7 Voortplanting bij dieren
De meeste dieren passen geslachtelijke voortplanting toe om jongen te krijgen.
8 Dier en omgeving
Om de invloed van de omgeving op een organisme te laten zien, wordt een ijsvogel gedurende
een heel seizoen gevolgd.
9 Overlevingsstrategie
Een koraalrif is een geschikte plaats om verschillende overlevingsstrategieën te laten zien.
10 Rondom een populier
Een boom is niet alleen als voedselbron belangrijk voor andere levende wezens. Heel veel dieren
gebruiken een boom ook als woonplaats.
11 Een plaag
Soms wordt het evenwicht in de natuur verstoord en ontwikkelt zich een plaag. Een
legerwormenplaag bijvoorbeeld, met rampzalige gevolgen voor de plantengroei en voor de
landbouw.
12 Levensgemeenschap
Een tropisch oerwoud is een voorbeeld van een zeer gunstige omgeving voor vele soorten
organismen. Daar is dan ook een uitgebreide levensgemeenschap te vinden.
13 Tekening
Waarnemingen aan biologisch materiaal
14 Microscoop
Gebruik van het apparaat
15 Stengeldoorsnede
Inwendige bouw van een plantenstengel
16 Poster
Werkstuk en presentatie
17 Schimmels
Schimmels en hun rol in de natuur
18 Hartslag
Verband tussen hartslag en inspanning
19 Celonderzoek
Celbouw bij meercelligen
20 Eencelligen
Vormenrijkdom
21 Bloem
Bouw en functie van de onderdelen
22 Determineren
Herkennen van soorten planten
23 Verdamping
Rol van bladeren
24 Herbarium
Aanleggen van een verzameling
25 Problemen onder water
Plankton, waterspin en mossel
26 Dier en milieu
Kalksteengrot, zandwoestijn en bosbodem
27 Van rups tot vlinder
Koolwitje en processierupsvlinder
28 Boeiende insecten
Mestkever, lieveheersbeestje en hoornaar
29 Slakken in actie
Poelslak, wijngaardslak en zeenaaktslak
30 Vangnet en vangkuil
Kruisspin en larve van de mierenleeuw
31 Broedzorg bij vissen
Kempvis, stekelbaars en gambusia
32 Kikker, pad en adder
Groene kikker, vroedmeesterpad en adder
33 Vogels en hun kuikens
Flamingo en pinguïn
34 Voortplanting bij zoogdieren
Mara, zeehond en wild zwijn
35 Jagende insecten
Libellelarve en bidsprinkhaan
36 Jagen onder water
Zeekat en zeeanemoon
37 De tong als wapen
Kikker en kameleon
38 Op jacht
Otter, egel en roofvogels
39 Sprinkhaan en krekel
Bidsprinkhaan, veldkrekel en huiskrekel
40 Schadelijke insecten
Bladluizen, cicade en witte vlieg
41 Waterinsecten
- een vijver is de biotoop voor waterorganismen
- er is een uitgebreid voedselweb, gevormd door een groot aantal voedselketens
- een voedselketen begint met producenten, organismen waarin fotosynthese plaatsvindt
42 Hoogveen
- vroeger kende Nederland uitgestrekte hoogveengebieden
- vrijwel al deze venen zijn ten offer gevallen aan de turfwinning
- een hoogveenmoeras is voedselarm, zodat de organismen die er thuishoren vaak bijzondere
eigenschappen bezitten om er te kunnen overleven
43 Vuursalamander
- vuursalamanders horen thuis in een bosrijk milieu met koel, stromend water
- van oudsher werd de vuursalamander, als gevaarlijk geacht dier, vervolgd
- watervervuiling en veranderingen in het landschap bedreigen de vuursalamander
44 Beek
- een belangrijke abiotische factor in een beek is de stroming van het water
- kanalisatie van beken kan na zware regenval leiden tot wateroverlast
- op sommige plaatsen probeert men de oude toestand, de kronkelende laaglandbeek te
herstellen
45 Houtwal
- door ruilverkaveling zijn er veel houtwallen opgeruimd
- een houtwal vormt de biotoop voor veel organismen, die er voedsel en een veilige schuilplaats
vinden
- momenteel wordt ernaar gestreefd de verschillende houtwallen met elkaar te verbinden door
het aanleggen van groene zones
46 Kalkgebergte
- een kalkgebergte (in Zuid-Duitsland) is een fossiel koraalrif
- de flora en fauna van dit gebergte zijn rijk geschakeerd, maar kwetsbaar
- ongecontroleerd bergtoerisme kan het ecosysteem ernstig verstoren
47 Zwangerschap
We laten zien dat de zwangerschap begint met een bevruchting. De bevruchte eicel gaat al delend
door de eileider naar de baarmoeder. Prenataal onderzoek dient om de ontwikkeling van de
foetus te volgen.
48 De geboorte
De bevruchte eicel ontwikkelt zich tot een embryo. De prenatale ontwikkeling gaat gepaard met
een hele reeks veranderingen. Spieren in de baarmoeder en in de buikwand persen de baby
uiteindelijk naar buiten.
49 Het hart
Het hart ligt in de borstkas, beschermd door de ribben en het borstbeen. Levende lichaamscellen
wisselen voortdurend stoffen uit met het weefselvocht. Weefselvocht kan stoffen uit het bloed
opnemen en er aan afgeven.
50 Het hart als pomp
Te zien is hoe het hart bloed door de longen en door alle andere onderdelen van het lichaam
pompt. Het hart heeft een eigen ritme, dat door het zenuwstelsel kan worden beïnvloed.
Hartonderzoek maakt duidelijk hoe het hart werkt.
51 Aders
In dit blok is te zien dat haarvaten het mogelijk maken, dat het bloed stoffen uit kan wisselen met
het weefselvocht. Aders hebben een rekbare wand en de kleppen in de aders zorgen ervoor, dat
het bloed in de richting van het hart stroomt.
52 Slagaders
De doorbloeding van haarvatnetwerken is nauwkeurig plaatselijk te regelen. In de slagaders
stroomt het bloed stootsgewijs. Meting van de bloeddruk geeft informatie over de gezondheid
van een mens.
53 De man
Stereotype beelden bepalen vaak hoe een man zich moet gedragen. Het mannelijk
geslachtshormoon heeft invloed op de lichaamsbouw en op het gedrag. De mannelijke
geslachtscellen worden in de testikels gevormd en in de bijbal opgeslagen.
54 De vrouw
Ook bij vrouwen bepalen stereotype beelden vaak hoe een vrouw zich hoort te gedragen. Eicellen
komen vrij tijdens de ovulatie en gaan meestal weer verloren. Hormonen uit de hypofyse en uit
de eierstok spelen een grote rol tijdens de menstruatiecyclus.
55 Het gehoor
Te zien is dat geluidstrillingen in de lucht het trommelvlies doen trillen. Deze trillingen worden
door de gehoorbeentjes overgebracht op de vloeistof in het slakkenhuis. In het slakkenhuis
bepaalt de plaats van waarnemen de toonhoogte.
56 De stem
De stembanden geven bepaalde tonen als ze gespannen zijn en er lucht langs stroomt. Ze groeien
bij het ouder worden. De neusholte speelt een belangrijke rol bij het toevoegen van boventonen
aan ons stemgeluid.
57 Het geraamte
Het geraamte van een mens geeft het lichaam stevigheid en beschermt verschillende organen.
Het lichaam kan bewegen door gewrichten. Tussen de wervels zitten veerkrachtige schijven. In de
schedel zijn de botten stevig vergroeid. Een bot is stevig, maar kan toch een beetje buigen. Holle
beenderen zijn stevig, maar maken het geraamte niet te zwaar. Als een bot niet voldoende
gebruikt wordt, verzwakt het. Na een beenbreuk zorgt het lichaam er zelf voor, dat het bot weer
geneest. Er moet wel opgelet worden dat het bot goed aan elkaar groeit.
58 De reuk
Mensen kunnen verschillende geuren onderscheiden. Daar zijn plezierige geuren, maar ook
onaangename geuren bij. Sommige geuren waarschuwen ons voor gevaar. De reuk speelt ook een
grote rol bij het eten. Voor sommige dieren is het reukorgaan nog belangrijker dan voor de mens.
Bij de mens ligt het reukorgaan in de neus. Geurstoffen uit de lucht komen op het reukslijmvlies
terecht. Zintuigcellen in het reukslijmvlies geven aan een bepaald hersengedeelte door wat ze
hebben waargenomen. Dan pas ruik je iets.
59 Erfelijkheid
Een aantal verschillen tussen mensen berusten op erfelijke eigenschappen. De erfelijke
eigenschappen liggen op de chromosomen. De chromosomen liggen in de kern van de cel. Na een
celdeling ontstaan twee cellen met elk evenveel chromosomen als de moedercel. Geslachtscellen
hebben de helft van het aantal chromosomen van een lichaamscel. Zaadcellen hebben een Xchromosoom of een Y-chromosoom. Eicellen hebben altijd een X-chromosoom.
60 Levensfasen
In de loop van hun leven maken mensen verschillende fasen door. Een embryo ontwikkelt zich in
de baarmoeder. De baby wordt peuter. De peuter wordt kleuter en groeit verder op. Daarna volgt
de puberteit en de mens wordt geslachtsrijp. Uiterlijk verschijnen de secundaire
geslachtskenmerken. Op oudere leeftijd kan het lichaam allerlei problemen krijgen. Vaak kan er
iets aan die gebreken worden gedaan.
61 Prikkelverwerking
Via de zintuigen vangen we prikkels op uit de omgeving. Reacties op prikkels zijn soms van
levensbelang. In de grote hersenen zitten zenuwcellen. Via uitsteeksels van zenuwcellen komen
signalen binnen of worden ze verstuurd. Dankzij reflexen is de kans op beschadiging van je
lichaam erg klein. Door het bezit van zintuigen en zenuwcellen kunnen mensen en dieren zich
handhaven in hun omgeving.
62 Centrale zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestuurt ons gedrag. Tijdens de groei van het embryo ontwikkelen de hersenen
zich. Elk deel van de hersenen krijgt een eigen taak. Er ontstaan dan ook verbindingen naar allerlei
delen van het lichaam. Het ruggenmerg is een verlengstuk van de hersenen en staat hiermee in
contact. Het verlengde merg en de hypothalamus zorgen ervoor dat allerlei belangrijke functies
van het lichaam automatisch verlopen.
63 Bloed
Het bloed zorgt voor de aan- en afvoer van stoffen. Een levende cel heeft zuurstof en voedsel
nodig. Koolstofdioxide is een afvalstof van de cel. In het bloed zitten bloedcellen. De witte
bloedcellen zijn het grootst. Ze spelen een rol bij het afweersysteem van het lichaam. Zij kunnen
bijvoorbeeld bacteriën opeten. De rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof en
koolstofdioxide. De rode bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. De rode bloedcellen zijn het
talrijkst.
64 Ademhaling
De lucht kan door de mond of de neus worden ingeademd. De lucht gaat door de luchtpijp naar
de longen. In de longblaasjes gaan stoffen uit de lucht het bloed in en uit. Zuurstof gaat het bloed
in. Koolstofdioxide gaat het bloed uit. Het verlengde merg is een deel van de hersenen. In het
verlengde merg ligt het ademcentrum, dat de ademhaling regelt.
65 De huid
Onze huid is plooibaar en rekbaar. De huid heeft verschillende functies. Zo beschermt ze ons
lichaam tegen uitdroging. De huid speelt ook een rol bij de temperatuurregeling van het lichaam.
Wordt ons lichaam te warm, dan stroomt er veel bloed naar onze huid toe. Het warme bloed
koelt dan af. Bij warmte vormen zweetkliertjes zweetdruppels op de huid. Door verdamping van
de zweet, koelt de huid ook af. Tastzintuigjes reageren op aanraking van de huid. In de huid liggen
cellen met kleurstof, die ons beschermen tegen ultraviolet licht.
66 Spijsvertering
Planten kunnen met behulp van zonne-energie in bladgroen glucose maken. Als wij zetmeel eten,
wordt het in onze mond door een zetmeelsplitsend enzym weer omgezet in glucose. Vanuit de
mond komt het voedsel in de slokdarm. Daarna komt het in de maag. In de maag wordt het
voedsel verder verteerd. Ten slotte komt het in de dunne darm. Als het voedsel voldoende is
afgebroken, gaat het via de darmwand het bloed in. Het bloed vervoert de voedingsstoffen door
het hele lichaam.
67 Ordenen
Er bestaan heel veel soorten organismen. Deze soorten zijn op grond van overeenkomsten in
groepen in te delen.
68 Evolutie
Dieren verschillen in bouw. Deze verschillen zijn ontstaan in de loop van de tijd door evolutie.
69 Determineren
Organismen hebben specifieke kenmerken. Met behulp van deze kenmerken kan de naam van
een organisme worden vastgesteld.
70 Fossielen
Fossielen zijn overgebleven resten van vroeger leven. Onderzoek aan fossielen geeft inzicht in de
geschiedenis van het leven.
71 Bouw en functie
De bouw van een organisme hangt nauw samen met zijn leefwijze.
72 Ongewervelde dieren
Er is een grote groep dieren zonder wervelkolom. Deze groep omvat verschillende afdelingen.
Download