Kruis en Halve maan - lesdoelen

advertisement
Hoofdstuk 1
De 6 geloofspunten
! 1. De enige god is Allah
!
2. Geloof in de engelen
!
3. Geloof in alle profeten; eerste was Adam - laatste Mohammed
!
4. Geloof in alle geopenbaarde boeken
!
5. Geloof in de laatste dag; eindoordeel -> alle mensen zullen op de laatste dag !
uit hun graf opstaan en voor Allah verschijnen.
!
6. Geloof in voorbeschikking; al voor de schepping heeft allah alles vast gelegd !
geboorte, geslacht, geboortedag, levensonderhoud en sterfdatum. -> mens
bepaalt gedeeltelijk, met zijn vrije wil, welke weg hij gaat volgen.
5 zuilen van de islam
1.
De geloofsbelijdenis (shahada); belangrijkste zuil -> er is geen god dan Allah, en
Mohammed is zijn profeet. En god is liefde
2.
Het rituele gebed (salaat); belangrijkste plicht van een moslim -> mannen in de moskee
of op schone plaats, vrouwen thuis.
3.
De armenbelasting (zakaat); het reinigt de rest van het bezit van een moslim en is een
boetedoening voor zijn zonden. -> 10% van goederen en 2,5% van inkomen aan armen
geven. Maar nooit meer dan vijf kameelladingen.
4.
De vastenmaand ramadan (saum); iedere volwassene die gzond is moet vasten in deze
maand -> van zonsop- tot zonsondergang niet eten, drinken, roken en seks.
5.
De pelgrimstocht (hadj); pelgrimstocht naar mekka is verplicht voor elke volwassene die
het zich financieel en kwa gezondheid kan veroorloven. -> in de twaalfde maand van het
islamitische jaar, naar het voorbeeld van de profeet Mohammed.
Positie van man en vrouw in de islam
• Vrouw staat lager dan de man.
• De vrouw zorgt voor voortbrengen, voeden en verzorgen van haar kinderen
• De man heeft de plicht de vrouw te beschermen en hen te geven wat ze in hun levensonderhoud
nodig hebben.
• Mannen mogen met maximaal 4 vrouwen trouwen.
• De vrouwen mogen geen naaste familie zijn, de man moet ze apart huisvesten en in alle
opzichten gelijk begunstigen.
Typeer de verschillende stromingen.
Soennieten: 90% van de moslims zijn soennitisch. Het zijn gematigde moslims. Zij stellen dat
niemand de profeet Mohammed kon opvolgen, omdat Allah met de koran zijn openbaring had
afgesloten en Mohammed ‘het zegel der profeten’ was.
Mohammeds opvolger kan slechts een bewaker zijn (kalief) van de erfenis van de profeet.
Na zijn dood waewn er 4 kaliefen: Aboe, Bakr, Omar, Othman en Ali. Een voorbeeld / gewoonte
(soenna) is gezaghebbend voor moslims.
De staat en religie zijn apart.
Sjiieten: 10% van de moslims is dit. Een extreme stroming. Zij erkennen Mohammed ook als
‘zegel der profeten’, maar zij geloven dat hij door een imam als zijn opvolger te benomene zorgde
voor een voortgaande begeleiding van de gemeente. De imam had de gave van geïnspireerde en
onfeilbare uitleg van de koran. Ze geloven dat de twaalfde en laatste imam ooit terug zal komen.
Tot dat moment nemen doctoren-van-het-recht (ayatollahs = teken van allah) het gezag waar.
Religie en staat zijn één
Soefi’s: een mystieke stroming in de islam. De naam komt van hun kleren, een pij gemaakt van
soef, een grove wollen stof. Ze streven naar zuivering van de innerlijke mens. In het persoonlijke
leven moet een bepaalde spiritualiteit ervaren worden, daardoor wordt je bewust zijn gereinigd
worden. Hierdoor verdwijnt het onderscheidt tussen jou en Allah, je wordt een of gaat op in Allah.
Leg de volgende begrippen uit:
• Imam = Bij de soennieten: de voorgangen bij het gebed (salat)
!
Bij de sjiieten: een afstammeling van Mohammed
• Islam = de godsdienst van de moslims, betekent gehoorzaamheid.
• Moskee =moslimkerk / gebedshuis voor de salat
• Moslim = aanhanger van de islam. Ook wel een aanhanger van het mohammedanisme,
ze willen zelf alleen niet zo genoemd worden want volgens hen heeft Allah de
islam gesticht en niet Mohammed.
• Ramadan = de vastenmaand.
• Hidjra = Migratie/Vlucht van Mohammed en volgelingen van Mekka naar Medina in 622
• Zakkaat = de armenbelasting
• Salat = het rituele gebed
• Hadj = de pelgrimstocht naar Mekka
• Shahada = de geloofsbelijdenis
• Sjirk = het toekennen van partners aan god -> enige zonde die niet vergeven wordt.
Leg de volgende namen en jaartallen uit
Mekka!= was voor Mohammed en de islam al een belangrijke religieuze en !
!
handelsstad. de belangrijkste stad voor de moslims.
Medina!
= Mohammed vluchtte in 622 naar medina.
Hira! !
= moslims geloven dat dit de grot is waar Mohammed zijn eerste openbaring
!
!
kreeg van Djibril (Gabriel)
Chadidja!
= eerste vrouw van Mohammed. Ze was een rijke weduwe.
622 n. Chr.! = Mohammed vlucht naar medina (de Hidzjra)
Kaaba!= het belangrijkste religieuze gebouw van de moslims. Volgens de islam is deze al door
Adam en Eva gebouwd, later opnieuw gebouwd door Abraham en Ismael en vervolgens
onderhouden door andere profeten. Hij is bekleed met een zwartfluwelen doek met daarop in het
goud verzen uit de koran gestikt. In de kaaba bevindt zich de zwarte steen. Deze steen komt uit
het paradijs en is door Gabriel aan abraham gegeven. Door de zonden van wit naar zwart.
Aboe talib! = de oom van Mohammed. Abou talib heeft hem opgevoed.
Djibril!!
= De engel en boodschapper van Allah. Ook wel Gabriel.
570 n. Chr. ! = Mohammed wordt in dit jaar geboren.
Hoofdstuk 2
1. De vier bronnen waarop de islam gebaseerd is
• Koran = De meest gezaghebbende bron. Voor de moslims is de koran het heilige en eeuwige
wordt van Allah. Door de heilige engel Gabriel in en Arabisch doorgegeven aan Mohammed.
• Soenna = De gewoonte / traditie. Soenna betekent dat men handelt naar de leer en het
voorbeeld van Mohammed en de eerste generatie moslims.
• Idjma = de overeenstemming of consensus. Bindende uitspraken van de moslimgemeenschap,
overeenstemming, uitspraken zijn bindend.
• Kijaas = Als er door de Koran of soenna geen duidelijkheid ontstaat, kijkt men naar de regels die
er op lijken.
2. Met voorbeeld uit strafbepaling kun je duidelijk maken wat er met de Sharia bedoeld wordt.
De Sharia is de heilige en goddelijk wet. De sharia heeft betrekking op de eredienst (naleven v/d
vijf zuilen) en op de omgang met anderen. De sharia is gebaseerd op de koran, maar ook op de
andere bronnen vallen eronder. Sharia wil de mens helpen om te leven.
3. Noem drie opvallende kenmerken v/d koran en licht ze toe.
• Oorsprong: Mohammed was analfabeet en heeft de koran geschreven. De orginele tekst is in de
Hemel, gegraveerd in een steen.
• Indeling: 114 eenheden, zogenoemde soera’s. Eerst komen de langste soera´s, daarna de
kortste, deze zijn ook het oudste.
• Reciteren: mysterieus, reciteren in het Arabisch, hier gaat een grote kracht van uit en het lijkt net
of je even in de Hemel bent. Reciteren is belangrijker dan de inhoud. Rechtstreeks uit de Hemel,
magisch Arabisch, eigenlijk mag de koran niet vertaald worden. Voor een stukje reciteren kun je
‘punten’ verdienen.
4. Vier belangrijke verschillen tussen de bijbel en koran.
Bijbel
Koran
Boodschap, inhoud centraal.
Magie van de Arabische tekst /
reciteren
Ontstaan in 1500 jaar. Door
meerdere schrijvers gemaakt
geïnspireerd door de heilige
geest
Ontstaan in 23 jaar. Door één
persoon geschreven.
66 boeken met allerlei literaire
genres
114 soera’s met een literair
genres
Dikker dan de Koran
Dunner dan de Bijbel
5. Leg uit dat de functie v/d koran sterkt lijkt op die van Jezus bij ons.
Christendom
Middelaar Jezus, hij verzoent je met
god.
Islam
Koran, reciteren brengt je
bij Allah
6. Vergelijk de korantekst met de bijbel tekst en beoordeel de gevonden verschillen
[Soera 12 <-> Gen. 37/39]
In de Bijbel wordt dit verhaal minder spectaculair en met meer details verteld. Ook zijn er meerdere
schrijvers en toch heeft de Bijbel maar 1 boodschap. Het heeft dus samenhang. In de koran wordt
ditzelfde verhaal veel spectaculairder verteld en met minder details en feiten. Ook is de koran
maar door één persoon geschreven en staan er een heleboel dingen door elkaar, het heeft niet
echt samenhang. Het gaat om de magie van de tekst, niet echt om de boodschap. Veel moslims
kunnen wel reciteren, maar weten eigenlijk niet wát ze lezen. De conclusie hieruit is dat de Bijbel
betrouwbaarder is.
7. Leg de volgende Begrippen uit.
• Koran: Het heilige en eeuwige woord van Allah. Het is hemels geschreven en het kunnen
reciteren is belangrijker dan snappen wat er staat.
Soera:
een soera is een oplezing, een soort hoofdstuk.
•
• Soenna: de gewoonte of traditie. Het betekent dat je handelt naar de leer en het voorbeeld van
de profeet Mohammed.
• Oemma: de moslimgemeente
• Dar al-islam: huis van de islam (alle gelovige moslims)
• Dar al-harb: huis van de strijd (alle niet-moslims)
• Djihad: Heilige oorlog
• Hadieth: de bronnen van de islam (koran, soenna, bindende
uitspraken van de moslimgemeenschap, afgeleide
redeneringen)
Hoofdstuk 3
1. 1.Leg wetticimse uit en geef vier voorbeelden.
Wetticisme betekent dat je door het houden van de wet de Hemel kunt verdienen. De wet biedt
verlossing. Als je je niet aan bepaalde wetten houdt, dan bouw je schuld op. Vier voorbeelden zijn:
de kleine rituele wassing, de grote rituele wassing, 5x per dag bidden richting Mekka, de
geloofsbelijdenis uitspreken. De andere zuilen zijn ook voorbeelden van wetticisme.
2. Maak duidelijk wat een fatwa is en hoe er in het westen tegen aan wordt gekeken.
Een fatwa geeft duidelijkheid over de wetten en plichten die nageleefd moeten worden. Een fatwa
krijg je van een moslim geleerde. In het westen denken mensen bij een Fatwa vaak aan een
doodvonnis.
3. Geef aan wat er in de bijbel staat over de wet in het leven van een christen.
In Galaten 3 staat dat dit een loodzware en onmogelijke opgave is. Ook staat er in Galaten 5 dat
we hier bevrijdt van zijn door Christus. Maar ook staat er, in Jacobus 2, dat echt geloof zich
vertaald in gedrag. Je moet dus wel laten zien dat je Christen bent door middel van je daden en je
moet je ook aan de wet proberen te houden, maar voor ons mensen is dit onmogelijk. Daardoor is
Jezus voor ons gestorven, omdat wij dit niet alleen kunnen doen.
4. Drie functies van de Bijbelse wet :
•
•
•
•
•
•
•
Het is een soort gebruiksaanwijzing, zo functioneert de schepping het best.
Het houdt ons een spiegel voor, je ziet je zonden en ontdekt dat je steeds opnieuw dat je Jezus
Christus nodig hebt en daarnaar verlangen.
Op deze manier kun je ook je dankbaarheid aan God laten zien.
Steeds meer op God proberen te lijken.
Zeker zijn van je geloof
Onze naasten hierdoor voor Christus te winnen.
5. Noem het verschil tussen de wet bij moslims en christenen.
Bij de islam gaat het erom om de door het houden van de wet de Hemel te verdienen, Christenen
proberen de wet te houden omdat dit het best is voor de mens en om onze dankbaarheid te laten
zien aan God. Moslims moeten altijd in onzekerheid leven of ze wel genoeg hebben gedaan om in
de Hemel te komen, wij mogen weten dat we behouden zijn doordat Jezus Christus de wet voor
ons vervuld heeft.
6. Leg de volgende begrippen uit.
• Woedoe: kleine rituele wassing
• Goeshl: grote rituele wassing
Hoofdstuk 4
1. Hoe kan een moslim allah gunstig stellen.
Door de wetten (en Fatwa’s) zo goed mogelijk na te leven en hij moet veel verdienstelijke daden
doen.
2. Wat leert de Islam over jezus, leg uit hoe belangrijk de verschillen zijn.
De islam leert over Jezus dat hij een heel belangrijke profeet was. Zelfs de één na belangrijkste na
Mohammed. In de geloofsbelijdenis staat ook heel duidelijk dat Jezus Christus de zoon van God
is. Maar hij is niet gekruisigd door de joden. Hij is door Allah opgenomen en komt eens weer om
iedereen tot de Islam te bekeren. Hij is dus niet gestorven voor onze zonden => GEEN redding /
vergeving.
4. Het rijke aan het christelijke geloof is dat je zekerheid hebt. En dat je op God kunt vertrouwen.
Als je kijkt naar vraag twee zie je heel goed dat verschil.
In Het christendom doe je aan barmhartigheid en liefdadigheid omdat je dat zelf wilt. God ziet
heus wel of je dat meent. In de Islam maakt het Allah niet uit of je het meent of niet, dan doe je
het om de Hemel te verdienen.
3. Maak duidelijk hoe er in het Christendom en in de islam wordt gedacht over de volgende
punten:
Jezus
Christendom
Islam
•Vervulling van de belofte,
de Messias
•Zoon van god
•Geboren uit een maagd
•Ontvangen v/d heilige
geest
•Gekruisigd voor onze
zonden
•Gestorven en begraven
•Opgestaan uit de dood
•Naar de hemel gegaan
•Komt terug om te oordelen
•Op
één na belangrijkste
profeet, Messias
•Niet zoon van god
•Wel geboren uit een maagd
•Door Allah verwekt
•Niet gekruisigd
•Wel begraven
•Niet opgestaan
•Wel in de hemel
•Komt terug om iedereen te
bekeren
Christendom
Islam
Zonde
•Ik ben zondig
•Breuk met god
•Onoverbrugbare kloof
•Diep van binnen zonder god
willen leven
•Zondeval / erfzonde
•Ik doe zonde
•Incidenten fouten
•Mens heeft vrije wil
•Geen zondeval en geen
erfzonde
Vergeving
•Alle schuld moet worden
betaald
•God kan volstrekt niet leven
met zonde
•Vergeving is dat Christus
voor jou betaalt
•Je moet je eigen zonde goed
maken door plichten te doen
•Vergeving is dat Allah de
zonden door de vingers ziet
Dag des Oordeels
•Jezus komt terug op de
jongste dag
•Jezus oordeelt
•Jezus’ verdienste wordt de
gelovigen toegerekend
•Hemel of hel
•Nieuwe aarde
•Jezus komt terug en wordt
moslim
•Een tijd later komt Allah om
te oordelen
•Al je goede en slechte daden
op de weegschaal
•Daarna over de brug of over
een haar dat zo scherp is als
een scheermes, daaronder is
de hel
•Ook tijdelijke straf na de
dood, vagevuur
Hoofdstuk 5
1. Leg de volgende begrippen uit en leg de Dhimma-wetgeving uit.
• Dar al-islam = (huis van de islam) hieronder worden alle gelovige moslims verstaan.
• Dar al-harb = (huis van de strijd) daar vallen alle niet moslims onder.
• Dhimma is: een apartheidswetgeving (dus de dhimmi-wetgeving). De dhimmi (overwonnen jood
of christen) werd vernederd en schikte in een minderwaardige positie in de moslimmaatschappij.
De Dhimmi’s moesten djizja (soort beschermgeld) betalen. Hiermee kochten ze als het ware hun
recht om in leven te blijven. Moslims hoefden die belasting niet te betalen. De manier waarop de
djizja jaarlijks betaald werd was vaak vernederend.
2. Dit zijn 5 voorbeelden van de dhimma-wetgeving:
• Een dhimmi moest het betalingsbewijs altijd bij zich hebben, anders kon hij gearresteerd
worden.
• Een dhimmi mocht geen gezag uitoefenen over een moslim.
• Als een dhimmi een moslim tegenkwam moest hij van zijn ezel springen en nederig wachten
totdat de moslim voorbij was.
• De eed van een dhimmi had geen waarde.
• De christenen mochten hun kerken behouden, maar ze mochten geen nieuwe kerken bouwen,
en ook oude kerken mochten zij niet uitbreiden.
3. Beschrijf de positie van christenen in moslimlanden
Zoals hiervoor beschreven zie je dat de positie van christenen in islamitische landen heel erg
slecht was, en dat ze heel erg onderdrukt werden. Maar ze hadden ook voorrechten. Moslims
mochten geen wijn drinken en varkensvlees eten. Maar de christenen mochten dat wel. En zij
hoefden ook niet in militaire dienst, omdat ze geen wapens mochten dragen.
4. De moslims vinden hun eigen geloof het beste. En Vinden bijv. christen heel erg oneerbiedig
omdat die zeggen dat Jezus Gods zoon is. En dat is een heel erge zonde.
5. ?
6. Met deze teksten kun je vervolde christenen bemoedigen:
• ‘Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen
verduren’. (1 Petrus 1:6).
• ‘Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen.
Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen’.
(1 Petrus 3:14).
• ‘Geliefde broeders en zusters, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er
overkomt u niets uitzonderlijks’. (1 Petrus 4:12).
• ‘Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers
uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt
rechtspreken’. (1 Petrus 2:12).
7. Petrus bemoedigd de christenen omdat ze het heel moeilijk hebben en vervolgd worden. Ze zijn
pas net bekeerd en vallen daardoor heel snel weer terug in hun oude leefgewoonte. Petrus
bemoedigt hen, en zegt dat ze zich gelukkig mogen prijzen.
Hoofdstuk 6
1. Dialoog is:
• Alle godsdiensten zijn gelijk.
• Niemand heeft de waarheid in pacht.
• Je kunt van andere godsdiensten leren.
• Gesprek op gelijk niveau (je kunt van anderen leren).
Bijv. Allah en God zijn één en dezelfde.
En tegenargumenten hiervoor zijn:
• De Islam en het christendom sluiten elkaar uit.
Allah is geen vader <-> De Here God wel.
Redding door jezelf <-> Redding door Christus.
Een aanhanger van dialoog neemt afstand van zijn eigen overtuiging.
2. Je kan meteen met de moslim in debat gaan als je hem ontmoet. Of je begint met heel veel
begrip, misschien te veel, en dan kom je heel zwak in je geloof over. Of je toont veel begrip naar
de ander toe, maar houd sterk je eigen standpunt aan en (probeert) de liefde van God aan de
moslim bekent te maken en uit te stralen.
3. Veel moslims uit bijv. Turkije en Marokko behoren tot gesloten groepen met een zeer sterke
sociale controle. Daarom is het moeilijk om te evangeliseren onder moslims. Ook in Nederland
komt een bekeerling helemaal alleen te staan. Wanneer er geen adequate opvang is, is de kans
op terugval groot.
4. De relatie tussen mij en een islamiet wordt bevorderd door bijv. veel begrip tonen naar de ander
toe. Je moet niet beginnen met de inzet van: ‘die moslim heeft toch geen gelijk’.
want vergeet niet dat in de ogen van een moslim alles wat fout gaat meestal op de rekening
wordt gezet van de christelijke samenleving.
Het is bij de eerste kennismaking niet zo zinvol met moslims in debat te gaan om hen te
overtuigen van hun ongelijk. De praktijk in het verleden en heden leert dat die liefdevolle en
vergevingsgezinde houding van christenen de aandacht trekt. Het is veelzeggend dat de
gelijkenis van de verloren zoon zo’n grote indruk op de moslims maakt.
5. Zie vier, zo moet je met moslims omgaan.
Download