Beknelling van spieren/spier- groepen in het kapsel door

advertisement
Beknelling van spieren/spiergroepen in het kapsel door
zwelling
Chronisch compartiment syndroom aan het onderbeen
2
Uw behandelend arts heeft met u besproken dat uw beenklachten
veroorzaakt worden door een zwelling van een spier(groep) waardoor het omliggende spierkapsel bloedvaten en zenuwen afknelt.
Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg in het CWZ met u
bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het
gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. Ook zijn de gebruikelijke
behandelingsmogelijkheden voor u op een rij gezet. Het is goed u te
realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan
beschreven.
Wat is een compartiment syndroom?
Spieren of spiergroepen worden omgeven door een kapsel, een
fascie. Een spiergroep met een fascie er omheen wordt een spiercompartiment genoemd. Er zijn vier van zulke compartimenten in
het onderbeen. Het meest komen de problemen voor in het compartiment naast het scheenbeen . Daar bevinden zich aan de buitenzijde van het onderbeen spieren, die zorgen voor het heffen van
de voet en tenen. Deze spieren zijn omgeven door een stevig kapsel.
Dit compartiment wordt ook wel de anticusloge genoemd.
Bij sommige mensen kunnen tijdens of na inspanning de spieren in
de anticusloge, als gevolg van zwelling, te strak in hun kapsel komen
te zitten. Daardoor kunnen doorbloeding en zenuwvoorziening in de
knel komen. In extreme gevallen kan de druk zelfs zo hoog worden
dat de bloedtoevoer wordt afgesloten en de spieren dreigen af te
sterven. In zeldzame gevallen is een spoedbehandeling nodig.
De klachten
Wanneer telkens tijdens of na een inspanning de spieren in de anticusloge in het gedrang komen, noemen we dat een chronisch compartiment syndroom. De klachten die daar veelal bij worden aangegeven zijn pijn en stijfheid naast het scheenbeen aan de buitenzijde
van het onderbeen. Ook worden wel eens tintelingen of een dovig
gevoel opgemerkt in de omgeving van de grote teen en de teen
ernaast.
3
In extreme gevallen, bij het acute compartiment syndroom, is de
pijn zeer hevig en kan de grote teen of de voet niet goed meer
worden bewogen. Meestal zijn dan ook andere compartimenten
in het been aan gedaan.
Onderzoek
Vanzelfsprekend zal de arts eerst het onderbeen zelf onderzoeken.
Bestaat er een verdenking op een chronisch compartiment
syndroom dan kan een zogenaamde drukmeting worden verricht.
Het is namelijk mogelijk om de druk in een compartiment te meten.
Daartoe wordt met een dun naaldje door de huid, het onderhuidse
weefsel en het spierkapsel tot in het spiercompartiment geprikt.
Door wat vocht in te spuiten kan de druk gemeten worden, zowel in
rust als na inspanning. Het is echter ook mogelijk dat de verschijnselen zo duidelijk zijn, dat de arts geen drukmeting nodig acht.
De behandelingsmogelijkheden
De behandeling is afhankelijk van de ernst van de klachten en van
de resultaten van de drukmeting. Wanneer de drukmeting te hoge
waarden aangeeft zal een operatieve behandeling worden voorgesteld. Is de drukmeting niet afwijkend, maar doen de klachten toch
denken aan het chronische compartiment syndroom, dan wordt
rust voorgeschreven en daarna zo nodig fysiotherapie.
De operatie
De operatieve behandeling bestaat uit het openen van het te strak
zittende spierkapsel (een zogenaamde fasciotomie).
Deze ingreep gebeurt meestal in dagverpleging onder narcose of
met verdoving door middel van een ruggeprik. Via een kleine snee
in de huid wordt het kapsel blootgelegd en in de lengterichting
geopend.
4
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie
de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie of trombose.
Soms ontstaat er een bloeduitstorting ter plaatse van de ingreep,
die meestal zonder problemen en spontaan verdwijnt.
Zelden ontstaat er een infectie van de operatiewond. De kans dat er
een zenuwbeschadiging optreedt als gevolg van de operatie is aanwezig, maar het komt zelden voor.
Soms wordt later door littekenweefsel de fascie weer te strak en is
na verloop van tijd een nieuwe ingreep nodig.
Voorbereiding voor de operatie
Spreekuur anesthesioloog
De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Hierover kunt u
meer lezen in de CWZ-folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.
Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve
voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de
anesthesioloog.
De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden
beperkt.
De anesthesioloog spreekt ook overige voorbereidingen met u af
zoals medicijngebruik (bloedverdunners) en nuchter zijn voor de
operatie. U bezoekt zonodig ook het verpleegkundig spreekuur
heelkunde.
De operatiedag
Meestal wordt de ingreep in dagbehandeling uitgevoerd, soms is
een opname van enkele dagen in het ziekenhuis verstandiger.
0 Enkele uren tot maximaal één dag (dagbehandeling)
0 Enkele dagen (kort verblijf)
5
In de folder ‘Kort verblijf en dagbehandeling op locatie C42, Dagbehandeling op locatie C52’ kunt u meer over de opname lezen.
Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende)
geneesmiddelen. Zie voor informatie folder ‘Verdoving (anesthesie)
bij volwassenen’.
Als u op de opnamedag wordt geopereerd blijft u nuchter.
Als u op de dag van de ingreep weer naar huis mag, kunt niet zelf
deelnemen aan het verkeer. Regel van tevoren vervoer naar huis en
vraag, als dit mogelijk is, een familielid of naaste u te begeleiden.
Het is vaak raadzaam om gedurende de eerste 24 uur na de behandeling thuis iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als dat
nodig is. Ook dient er een contactpersoon bereikbaar te zijn gedurende de tijd dat u in het ziekenhuis bent.
U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling
Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de
anesthesie (premedicatie).
Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze
uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd.
Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus.
U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het
infuus toedient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten.
Na de operatie
Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u
goed wakker bent, gaat u in principe terug naar de verpleegafdeling.
Daar controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, het
hartritme, de urineproductie en de wond.
6
Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan
zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook ‘pijnmeting’ in de folder ‘‘Verdoving
(anesthesie) bij volwassenen’. De verpleegkundige zal u, in overleg
met de zaalarts, betere pijnstillers geven.
Bij ontslag krijgt u uitleg over de nazorg en een afspraak voor de
poliklinische controle. Ook krijgt u een voorlopige ontslagbrief
die u bij de huisarts afgeeft.
Meestal wordt gebruik gemaakt van oplosbare hechtingen, die niet
verwijderd hoeven te worden. Als hechtingen moeten worden verwijderd vertelt de verpleegkundige u wanneer (na ongeveer twee
weken) u dit door de huisarts laat doen.
Adviezen voor thuis
Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en
persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige
tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het
hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk
zijn.
Pijnbestrijding
Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces.
Daarom is het raadzaam dat u zonodig de pijn met pijnstillers
onderdrukt en dit langzaam afbouwt. Dit doet u als volgt:
• De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur
- twee tabletten paracetamol van 500 mg.
• Dan twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet
paracetamol van 500 mg gebruiken.
• Daarna stopt u en gebruikt alleen zonodig bij pijn twee tabletten
paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags)
7
Wondverzorging
De wondgenezing duurt een à twee weken. Gedurende de eerste
tijd is een licht drukkend verband of kous voldoende.
Na 24 uur mag u de pleister van de wond verwijderen en weer douchen. De wond is dan voldoende dicht.
Als het gaasje vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen de wond droogdeppen.
U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. Droog
houden van de wond bevordert een goede wondgenezing.
Dus kunt u beter ook geen afsluitende pleister op de wond gebruiken, deze maken de wond vochtig.
Wanneer contact opnemen?
Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij:
• hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt.
• Infectie:
- wond is gezwollen, rood en warm, gaat open en/of er komt
wondvocht uit.
- temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie
Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82
60. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraagt
naar de dienstdoende chirurg.
Werkhervatting
Meestal kunt u een week na het ontslag weer - eventueel aangepast
- met werken beginnen.
Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties
heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw
werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u
de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk
na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met
uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de
arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt.
8
Tips bij de hervatting van diverse activiteiten?
Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen
en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.
Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten.
In het algemeen kunt u zes weken na de operatie alle activiteiten
weer doen die u voor de operatie ook kon.
Wandelen
Het is belangrijk om zo snel mogelijk weer te gaan lopen, zodat het
spierkapsel niet in z’n oorspronkelijke te krappe omvang kan dichtgroeien. Extreme inspanning, zoals intensieve sport of het lopen van
lange afstanden, is gedurende de eerste twee weken af te raden.
Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af. En onthoud: (spier)
pijn mag, mits dit na een nachtrust weer verminderd is.
Fietsen
Zodra u zich probleemloos kunt bewegen, mag u het fietsen, mits u
dat tevoren ook deed, weer gaan uitproberen.
Autorijden
Als u zich probleemloos kunt bewegen, kunt u ook weer gaan autorijden. Meestal zult u na een week weer kunnen autorijden.
Sporten
Als u gewend was om te sporten kunt u dat meestal na een week
weer langzaam oppakken. Wanneer de dagelijkse dingen en wandelen weer probleemloos gaan, kunt u, als u dat gewend was, na een
week weer rustig beginnen met fitnessen, zwemmen of joggen.
Begin met ontspannen bewegen en bouw dit uit naar het niveau
van voor de operatie.
9
Seks
Vrijen hoeft geen probleem te zijn mits u hierbij de gouden regel in
acht neemt. Dus dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen
en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de
verpleegkundige.
Verhindering
Bent u op de dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat
dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opnameen patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. Kunt u een afspraak op de polikliniek of
voor een onderzoek niet nakomen, bel dan zo spoedig mogelijk de
betreffende afdeling.
10
11
Adres en telefoonnummer
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Polikliniek heelkunde
Telefoon: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren)
12
G480-Z / 04-07
Website: www.chirurgie.cwz.nl
Download