Operatie aan de dikke darm - Streekziekenhuis Koningin Beatrix

advertisement
Chirurgie
Operatie aan de dikke darm
Inleiding
Deze folder geeft u informatie over operaties aan de dikke darm. Informatie over
aandoeningen, waarvoor een dikke darm operatie als behandelingsmethode
aangewezen kan zijn, komt in deze folder slechts summier aan bod.
Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan
geschreven. U kunt deze folder ook bekijken op onze website,
www.chirurgenwinterswijk.nl
Functie en ligging van de dikke darm
Ons voedsel komt via slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm, het
laatste deel van ons spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van
de spijsvertering plaats en dikt de ontlasting in door water te onttrekken. Deze
functie kan ook nog goed vervuld worden wanneer een groot deel van de dikke
darm is verwijderd.
De dikke darm is in totaal ongeveer 150 cm lang en kan in een aantal delen
worden onderscheiden (zie tekening).
A. Rechts in de buik ligt het opstijgende deel.
Hierin mondt de dunne darm uit. Ook zit aan dit
deel de blinde darm, de appendix, vast.
B. Bij de lever gaat de dikke darm over in de
dwars verlopende deel, dat onder de maag
langs naar links loopt.
C. Bij de milt gaat de dikke darm over in het
afdalende deel.
D. In de linker onderbuik maakt het een S-bocht,
het sigmoïd.
E. In het kleine bekken gaat het sigmoïd over in
de endeldarm. Die eindigt bij de sluitspier, de
anus.
Waarom een dikke darm operatie?
Er zijn twee soorten afwijkingen van de dikke darm waarvoor een operatie nodig
kan zijn: ontstekingen en gezwellen. Bij ontstekingen hangt het van de ernst en de
soort van ontsteking af welke operatie nodig is. Een gezwel kan goedaardig of
kwaadaardig zijn. Bij een gezwel is de soort van operatie vooral afhankelijk van de
aard van het gezwel en de plaats waar het zit in de dikke darm.
Naast deze aandoeningen zijn er ook nog andere zeldzame afwijkingen, waarvoor
een dikke darm operatie nodig kan zijn.
1/10
Soort operatie
Er zijn veel soorten operaties mogelijk aan de dikke darm. De chirurg zal met u
bespreken welke operatie bij u waarschijnlijk zal worden uitgevoerd.
De soort operatie is afhankelijk van de oorzaak van de afwijking en de plaats van
de afwijking in de dikke darm. Hoe lang zo'n operatie duurt zal afhangen van de
omstandigheden, maar meestal duurt dit langer dan 2 uur.
Nadat het aangedane darmdeel is verwijderd zal de chirurg altijd proberen de
resterende darmdelen weer met elkaar te verbinden. Een dergelijke verbinding
noemt men een anastomose. Welke ingreep precies nodig is en hoe die moet
worden uitgevoerd kan pas tijdens de operatie worden bepaald. Van te voren kan
de chirurg u wel globaal de te verwachten operatieprocedure uitleggen.
Soms wordt (een deel van) de operatie uitgevoerd met de kijkoperatie. Daardoor
kan de wond beperkter blijven en is het herstel na de operatie meestal sneller.
Bij een gezwel of ontsteking (diverticulitis) in het laatste deel van de dikke darm of
in het bovenste deel van de endeldarm kan de situatie zodanig zijn dat het niet
altijd mogelijk is om de resterende darmdelen weer met elkaar te verbinden. Het
deel van de darm waarin zich het gezwel of de ontsteking bevindt, wordt dan
verwijderd. Het onderste uiteinde van de darm wordt dan gesloten en van het
bovenste uiteinde maakt de arts een stoma (zie de folder 'Darmstoma'). Dit stoma
is vaak tijdelijk.
Zit de afwijking heel laag in de darm, nabij de anus, dan kan het zijn dat er geen
anastomose meer gemaakt kan worden, omdat ook de anus moet worden
weggenomen. In dat geval moet er een eindstandig en blijvend colostoma worden
aangelegd (zie de folder 'Darmstoma').
Mogelijke complicaties.
Geen enkele operatie is zonder risico's. Zo is er ook bij operaties aan de dikke
darm de normale kans op complicaties aanwezig, zoals trombose, longontsteking,
nabloeding, wondinfectie.
Wondinfecties komen vaker voor dan gewoonlijk en geven aanleiding tot een
vertraagde wondgenezing. In bepaalde situaties wordt de huid na een dikke darm
operatie soms opengelaten om wondinfecties te voorkomen.
Bij operaties aan de dikke darm kan zich ook nog een specifieke complicaties
voordoen, namelijk een lekkage van de darmnaad (de anastomose). Vaak moet in
geval van zo’n ernstige complicatie een nieuwe operatie volgen, waarbij de
anastomose wordt losgemaakt en een stoma wordt aangelegd.
Bij mannen, die een uitgebreide endeldarmoperatie hebben ondergaan, treedt
soms impotentie op. Soms is het niet te vermijden dat bij dit soort operaties de
zenuwen naar de geslachtsdelen en blaas worden beschadigd. Ook kan als gevolg
van enige zenuwschade een blaasontledigingsstoornis optreden. Gelukkig zijn
dergelijke stoornissen op dit gebied ook wel eens van tijdelijke aard.
2/10
Een operatie in het SKB
De chirurg heeft met u besproken hoe in uw geval de operatie zal plaats vinden.
Na het bezoek aan de arts verwijst de secretaresse u naar de afdeling opname.
Hier krijgt u informatie over:
• de datum van operatie
• wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen
(indien van toepassing)
• wanneer u door de afdeling opname gebeld wordt over hoe laat u zich op de
opnamedag moet melden
• vanaf welk tijdstip u niets meer mag eten, drinken of roken. Een slokje water om
medicijnen in te nemen of tanden te poetsen mag.
Voor de operatie krijgt u een afspraak met de:
1. Anesthesie.
De anesthesioloog of zijn medewerker (physicyan assistent) beschikt over uw
medische gegevens, uw medicijnlijst, laboratoriumgegevens en het hartfilmpje. Op
basis hiervan bepaalt hij mede of u in een voldoende conditie bent voor deelname
aan het korte traject. Het kan zijn dat aanvullend onderzoek nodig is om een nog
beter inzicht te krijgen in uw huidige conditie. Hij zal met u bespreken of de
operatie onder verdoving met behulp van een ruggenprik of onder algehele
anesthesie (narcose) kan plaatsvinden.
In de vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik
aangeven. Juiste informatie is belangrijk, omdat bepaalde medicatie van invloed
kan zijn op de medicatie die voor de verdoving wordt gebruikt.
Voor meer informatie over anesthesie kunt u de SKB-brochure ‘uw operatie en
anesthesie’ opvragen bij patiëntenservice in de centrale hal van ons ziekenhuis, via
e-mailadres [email protected] of via telefoonnummer 0543-54 44 15.
2. Apothekersassistent
Als u medicijnen gebruikt, gaat u naar de apothekersassistent; zij bekijkt samen
met u de medicatie.
3. De stomaverpleegkundige
Soms is het nodig om een darmstoma aan te leggen. Uw chirurg heeft dit met u
besproken. U krijgt dan een afspraak bij de stomaverpleegkundige.
De stomaverpleegkundige zal u uitleggen wat een stoma is en wat het betekent
een stoma te hebben. Samen met u zal ze de plek bekijken waar de (eventuele)
stoma komt. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis leert u uw stoma te verzorgen. U
kunt na uw opname altijd bij de stomaverpleegkundige terecht voor advies of
vragen over uw stoma. U krijgt folders mee om na te lezen.
4. Diëtiste
U herstelt sneller als uw voedingstoestand goed is. Daarom besteden we veel
aandacht aan uw voeding rondom de operatie.
U hebt hiervoor al tijdens uw opname voor het scopie onderzoek een vragenlijst
ingevuld. U ontmoet altijd de diëtiste voor u geopereerd wordt. Tijdens dit gesprek
krijgt u informatie over goede voeding voor en na de operatie.
3/10
U krijgt van de diëtiste zes pakjes preop mee.
Preop
Preop is een koolhydraatrijke drank. Het vermindert uw honger en dorstgevoel en
heeft een gunstig effect op uw herstel.
• De avond voor de operatie drinkt u vier pakjes preop. Daarnaast mag u tot
twaalf uur middernacht eten en drinken zoals u gewend bent.
• Op de operatiedag, twee uur voor u zich in het ziekenhuis meldt, drinkt u twee
pakjes preop. Verder mag u niets eten en drinken.
5. Fysiotherapeut
Een vlot en goed herstel na de operatie is mede afhankelijk van uw eigen inbreng.
U krijgt tips en oefeningen voorgeschreven die bij kunnen dragen aan een spoedig
herstel.
In het traject dat u gaat volgen is het de bedoeling dat u snel uit bed komt. U hebt
dan minder kans op complicaties zoals longziekten en de gevolgen van lang
liggen. Van de fysiotherapeut krijgt u tips voor het hoesten, goede ademhaling en
op welke manier u het best uit bed kunt komen. Uw eerste contact met de
fysiotherapeut krijgt u al voor uw opname, op de polikliniek. Hier wordt aan u
uitgelegd wat u kunt verwachten en hoe u zich daarop kunt voorbereiden. De
fysiotherapeut zal met een korte controle uw ademhaling en beweging beoordelen.
De aanbevolen oefeningen kunt u aan het eind van deze folder vinden.
Antistolling
Denk aan het tijdig stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen
(indien van toepassing).
Voor de opname neemt u mee:
• poliklinische afsprakenkaart met uw SKBpasje
• inschrijvingsbewijs van uw zorgverzekering
• medicijnen in het bijbehorende doosje / verpakking die u gebruikt (ook als u dit
al door hebt gegeven aan bijv. de anesthesist). In plaats hiervan mag u ook uw
actuele medicijnpaspoort meenemen
• naam en telefoonnummer van uw contactpersoon
• gemakkelijk zittende kleding
• de twee pakjes nutridrink, die u van de diëtiste heeft meegekregen.
In verband met de hygiëne geven wij u het advies vooraf thuis te douchen en
eventueel aanwezige nagellak, make-up en sieraden te verwijderen.
4/10
Voorbereiding op de operatie
Een week voor opname wordt de ingreep telefonisch bevestigd. Dan hoort u ook
op welke verpleegafdeling u wordt verwacht. U meldt zich op de afgesproken
datum en tijd op de verpleegafdeling.
Ter verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar
uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere
malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of
alle handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling
naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats.
.
Dag van de opname.
Op de afdeling wordt u door een verpleegkundige voorbereid op de operatie.
De verpleegkundige geeft u informatie over deze dag en neemt de bijzonderheden
met u door. Zij/hij meet uw bloeddruk, pols en lichaamstemperatuur.
Ook wordt de zuurstofvoorziening in het bloed gemeten, hiervoor krijgt een
klemmetje op de middelvinger. De verpleegkundige brengt een infuus in, waardoor
u vocht krijgt.
Er wordt een ‘Bengmarksonde’ ingebracht; dit is een dun slangetje dat via de neus
en slokdarm in de maag wordt gebracht en door de bewegingen van de maag naar
de dunne darm gaat. Hierdoor wordt u na de operatie gevoed, zodat u in een
goede voedingstoestand blijft. Vandaag mag u nog gewoon eten en drinken, hierbij
hoort ook de drinkvoeding van de diëtiste.
Als u aan het laatste gedeelte van de dikke darm wordt geopereerd worden er
elastische kousen voor de benen aangemeten. U krijgt nog een klysma.
Een medewerker van het laboratorium komt nog bij u om bloed af te nemen.
Voor de nacht kunt u een slaaptablet krijgen om een goed nachtrust te hebben.
De operatiedag
U krijgt enkele uren voor de operatie de laatste drinkvoeding, daarna blijft u
nuchter.
Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden, zoals oorbellen, ketting,
horloge, enzovoort moeten allemaal af.
Waardevolle spullen kunt u het beste thuislaten.
Bril, contactlenzen, hoortoestel of een gebitsprothese kunt op- of inhouden.
U krijgt voor de operatie al medicatie die door de anesthesioloog is
voorgeschreven.
De verpleegkundige brengt u met bed naar de voorbereidingskamer, deze kamer
bevindt zich op het operatieafdeling.
Hier worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de operatie.
Indien nodig wordt het operatiegebied onthaard net voor de operatie.
Tijdens de operatie maakt de chirurg een snede in de buik om de darm vrij te
leggen. Het zieke deel van de dikke darm wordt verwijderd en er wordt een nieuwe
verbinding tussen de darmdelen gemaakt. Als het nodig is, wordt er een (tijdelijk)
stoma aangelegd.
De operatie duurt twee tot vier uur. Het weefsel dat is weggenomen, wordt in het
pathologisch laboratorium onderzocht. De uitslag van het weefselonderzoek duurt
zeven tot tien werkdagen.
Na afloop van de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht, daar wordt u
geobserveerd en gecontroleerd, na ongeveer 1 uur gaat u naar de
verpleegafdeling terug. Wanneer blijkt dat u nog extra controle of medicatie nodig
hebt, gaat u naar de afdeling intensive zorg.
5/10
Na de operatie
Wanneer u de uitslaapkamer mag verlaten, wordt u door de verpleegkundigen
opgehaald en u hebt dan een infuus, een blaaskatheter, een epiduraal katheter,
Bengmarksonde en mogelijk een wonddrain en een maagsonde.
• Via het infuus krijgt u vocht en eventueel medicijnen rechtstreeks in de
bloedbaan.
• De blaaskatheter is een slangetje in uw blaas en zorgt voor de afvoer van urine
naar een opvangzak.
• Via de epiduraal katheter (een dun slangetje in uw rug) krijgt u gedoseerd
medicijnen tegen de pijn.
• De Bengmarksonde is de dunne slang naar de maag en darmen waardoor u
wordt gevoed.
• De wonddrain is een slangetje dat dicht bij de wond uit de buik komt en zorgt
voor het afvoeren van wondvocht.
• De maagsonde is een slang door uw neus naar de maag, die overtollig
maagsap afvoert.
Na de operatie krijgt u zuurstof toegediend, via een dun slangetje in de neus.
De verpleegkundige komt regelmatig bij u kijken en vragen hoe u zich voelt en
controleert uw bloeddruk, polsslag, lichaamstemperatuur, de operatiewond en
controleert het infuus, blaaskatheter en eventuele drains en de andere slangetjes.
Deze controles worden regelmatig uitgevoerd en langzaam verminderd.
De verpleegkundige vraagt geregeld hoe het is met de pijn en of u extra pijnstilling
nodig hebt. U mag wat slokjes water drinken en ‘s avonds wordt er langzaam aan
gestart met de sondevoeding via de Bengmarksonde.
Medicijnen
Vanaf de operatiedag krijgt u een aantal medicijnen voorgeschreven. Ze zijn vooral
om pijn, infectie en trombose te voorkomen.
Dag na de operatie (dag 1)
Er komt een laborant bloed afnemen om de bloedwaarden te controleren, dit kan
vaker plaatsvinden tijdens deze opname.
U krijgt hulp bij de lichamelijke verzorging, het wassen, kleden en het uit bed gaan.
De verpleegkundige zal u regelmatig vragen hoe het met de pijn gaat en dit
noteren op de pijnscorelijst, zodat u de juistee pijnbestrijding krijgt.
Er wordt nog een aantal keren gecontroleerd of de bloeddruk, pols en temperatuur
goed blijven. Het infuus, blaaskatheter, drains, pijnbestrijding en de andere slangen
worden gecontroleerd.
De verpleegkundige specialist of de chirurg komen samen met de afdelingsverpleegkundige bij u aan het bed om te kijken hoe het met u gaat en aan de hand
van de bloeduitslagen en de controles het verdere beleid wat betreft eten, drinken
en medicatie met u af te spreken.
De fysiotherapeut komt bij u aan bed om samen met u ademhalingsoefeningen te
doen.
Wanneer u een stoma heeft gekregen wordt deze verzorgd. U krijgt vanaf deze
dag uitleg en informatie over de stomaverzorging, het wordt stapsgewijs
aangeleerd. Voor meer informatie; zie folder: ‘Darmstoma’
Het verband van de wond blijft zitten als het niet is doorgelekt.
6/10
Dag 2 en verdere dagen
U blijft hulp krijgen bij de lichamelijke verzorging, de verpleegkundige zal per dag
bekijken wat u zelfstandig kan en waar u nog hulp bij nodig heeft.
De verpleegkundig specialist of de chirurg komen dagelijks bij u langs om aan de
hand van uw herstel af te spreken welke slangen verwijderd kunnen worden en
welke medicatie u nodig heeft.
De zuurstoftoediening wordt vandaag gestopt.
Er zal per dag gekeken worden of u het drinken en/of eten mag uitbreiden.
De diëtiste komt bij u langs om te na te gaan of u voldoende voeding tot u kunt
nemen.
De wond wordt vanaf deze dag dagelijks verschoond en geïnspecteerd.
Het uit bed gaan en lopen wordt per dag uitgebreid tot u weer volledig mobiel bent.
Wanneer u een stoma hebt zal deze dagelijks verzorgd worden en zal de
verpleegkundige (als u hier toe in staat bent) de handelingen van de stomaverzorging rustig aanleren en stapsgewijs uit breiden, ook wordt de familie
hierin betrokken.
De elastische kousen mogen weer uit als u voldoende mobiel bent.
Naar huis
Als alles goed gaat kunt u in het algemeen binnen tien tot veertien dagen na de
operatie het ziekenhuis verlaten. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de
poliklinische controle. Wanneer er thuiszorg voor dagelijkse verzorging, wond- en
stoma zorg nodig is, wordt die vanuit het ziekenhuis in overleg met u geregeld.
Wanneer kunt u naar huis?
Om naar huis te kunnen, moet u het volgende kunnen beheersen:
• zelfstandig kunnen lopen, traplopen, in- en uit bed stappen en toiletbezoek
• zelfstandig wassen en aan- en uitkleden of met behulp van thuiszorg
• normaal kunnen eten en drinken
• uw temperatuur bij ontslag mag niet hoger zijn van 38o C.
• u moet ontlasting hebben gehad.
Wanneer u weer helemaal van de operatie hersteld zal zijn, is moeilijk aan te
geven. Dat hangt af van de grootte van de operatie, de aard van de aandoening en
hoe u zich op dat moment voelt.
Hoelang u poliklinisch moet worden gecontroleerd, hangt natuurlijk samen met de
aard van uw aandoening.
Op de dag vóór uw ontslag heeft u een gesprek met de verpleegkundige, het liefst
samen met uw partner of contactpersoon. Zij bespreekt met u hoe u de opname
ervaren hebt, de richtlijnen voor thuis en de ontslagpapieren en vervolgafspraken.
U komt tien tot veertien dagen na de operatie voor controle bij de chirurg. U krijgt
dan de uitslag van het weefselonderzoek. Uw hechtingen kunnen dan ook
verwijderd worden.
Nabehandeling
Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en individuele
factoren zult u na ontslag nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het
operatiegebied. Het is raadzaam het wondgebied te ondersteunen met uw hand of
een klein kussentje, vooral bij drukverhoging (hoesten, persen).
Uw kunt uw medicijnen ophalen in de Beatrixapotheek in de centrale hal van het
ziekenhuis of bij uw (apotheekhoudende) huisarts. Wij adviseren u om uw
medicijnen tegen de pijn volgens voorschrift in te nemen. Als u minder pijn hebt,
kunt u beter bewegen en ademen.
7/10
Weer thuis
In principe mag u alles weer doen na de operatie, een aantal adviezen willen we u
echter meegeven:
U mag thuis douchen. Zorg ervoor dat er geen shampoo- of zeepresten in de wond
achterblijven. Na het douchen moet u de wond goed droogdeppen. Indien u het
prettig vindt, mag u de wond afdekken met een pleister.
Activiteiten
• zorg voor een dagritme waarbij u na elke activiteit rust heeft
• verricht de eerste zes weken geen zwaar huishoudelijk werk zoals stofzuigen
en ramen zemen
• til de eerste zes weken niet te zwaar
• sporten kan en mag in overleg met uw behandelend chirurg
• sport de eerste zes weken niet intensief
• zwemmen mag als de wond gesloten is en de hechtingen verwijderd zijn
• gebruik de eerste zes weken geen zetpillen als u aan uw endeldarm
geopereerd bent.
Eten en drinken
• er zijn geen beperken
• wij adviseren u om in het begin niet té gekruid te eten
• drink in ieder geval anderhalve liter per dag, liefst twee liter.
Werkhervatting
Als u nog werkt, begeleidt de bedrijfsarts de terugkeer naar uw werk. Die moet dus
op de hoogte zijn van uw behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak
soepeler verlopen als u uw bedrijfsarts al vóór de operatie informeert.
De huisarts
Uw huisarts ontvangt van de chirurg een ontslagbrief. Daarin staat een verslag van
uw behandeling in het ziekenhuis, uw toestand bij ontslag en de eventuele
noodzakelijke zorg.
Problemen, pijn, koorts
Hieronder vindt u een aantal signalen die kunnen duiden op een mogelijke
complicatie. Bel tijdens kantooruren uw huisarts of de polikliniek Chirurgie (0543 54
42 50) bij een probleem of als u last heeft van één van de volgende symptomen:
• een lichaamstemperatuur van 38,5 graden Celsius of hoger, die aanhoudt
• abnormale roodheid, warmte of vochtafscheiding van de wond
• meer pijn in uw buik dan voorgaande dagen
• pijn en zwelling van uw kuit
• kortademigheid
• langer dan 48 uur uitblijven van de ontlasting
• misselijkheid en braken.
8/10
Oefeningen van de fysiotherapeut
U kunt deze oefeningen al vóór uw opname doen.
• Uw ademhaling is belangrijk. Na een buikoperatie zult u merken dat het
doorademen moeizaam gaat. Als u een hoestprikkel krijgt, is het ophoesten van
slijm een hele opgave. Tijdens uw bezoek aan de fysiotherapeut wordt
uitgelegd hoe u moet ademen en wat u moet doen bij hoesten.
• Als u klachten of beperkingen heeft met bewegen, zal de fysiotherapeut samen
met u kijken op welke manier u het beste kunt bewegen.
• Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis komt de fysiotherapeut bij u langs.
De fysiotherapeut zal beoordelen of u de geleerde techniek goed toepast.
Oefeningen om het slijm op te hoesten
Na een buikoperatie is er een grote kans dat zich slijm (sputum) vormt in de
luchtwegen. Dit moet eruit zodat een luchtweginfectie voorkomen kan worden.
Door de operatie ademt u oppervlakkiger en zal hoesten pijnlijk zijn.
Oefeningen voor uw luchtwegen
• Slijm losmaken
− Elk half uur, als u wakker bent, drie keer diep inademen en de adem drie
tellen vasthouden
− Tijdens inademing de buik naar voren laten komen, de buikademhaling
− deze oefening: met de air-x doen; door te zuigen het balletje zo lang
mogelijk bovenin houden
− Dit doet u vijf tot tien keer achter elkaar, echter niet te snel want u kunt er
duizelig van worden
− Hierbij ook weer proberen de buik naar voren te laten komen
− De fysiotherapeut zal na de operatie beoordelen of u dit hulpmiddel nodig
heeft
− Bewegen en lopen helpen ook om het slijm los te krijgen.
•
Slijm ophoesten
Hoesten is de meest effectieve manier om het slijm uit de luchtwegen te halen:
− Tijdens hoesten ondersteunt u met de handen of met een kussentje de
wond.
− Hoest krachtig, u zult misschien het gevoel hebben dat de wond open gaat.
Dit gebeurt niet, mits u de wond goed ondersteunt.
− Als u door de pijn niet goed kunt doorhoesten, moet u extra pijnmedicatie
vragen
− Als u zittend beter kunt ophoesten, moet u dat vooral doen. Een
verpleegkundige kan u helpen om te gaan zitten.
Als hoesten niet werkt, kunt u proberen te huffen. Dit lijkt op lachen, maar het is
geforceerd uitademen.
Uit bed komen
De fysiotherapeut kan u ook uitleggen hoe u het beste uit bed komt.
9/10
Aanvullende informatie
Meer informatie over darmoperaties vindt u op de volgende websites:
• www.Chirurgenwinterswijk.nl
• www.chirurgenoperatie.nl
• Maag-lever-darmstichting: www.mlds.nl
Het informatienummer van de Maag-lever-darmstichting is: 0900 2025625.
De voorlichters zijn bereikbaar op maandag, woensdag en donderdag van 10.0014.00 uur.
Vragen
Bij vragen over uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de polikliniek
Chirurgie. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 – 12.15 en van
13.15 – 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 42 50.
Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan
vernemen wij dat graag van u.
Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen,
hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u schriftelijk toestemming geeft,
mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling
betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat
voor uw behandeling nodig is.
Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en
verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat
kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte
ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen.
Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’,
verkrijgbaar op de afdeling.
Tot slot
Wij zouden het op prijs stellen, als u uw ervaringen wilt delen op de volgende
website: www.zorgkaartnederland.nl
Adresgegevens SKB
Streekziekenhuis Koningin Beatrix
Bezoekadres:
Beatrixpark 1
7101 BN Winterswijk
Postadres:
Postbus 9005
7100 GG Winterswijk
T 0543 54 44 44
F 0543 52 23 95
E-mail [email protected] of [email protected]
Website: www.chirurgenwinterswijk.nl of www.skbwinterswijk.nl
__________________________
foldernummer: chi 372 versie juli 2015
10/10
Download