Nieuwe technologieën: wat vinden begeleiders? Voor begeleiders is een nieuwe technologie pas een echte aanwinst als mensen met een verstandelijke beperking er zelf ook baat bij hebben. In 2009 vroegen we aan begeleiders hoe zij denken over nieuwe technologieën in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Een meerderheid voelt zich onvoldoende betrokken bij de invoering van nieuwe technologieën en wenst een grotere betrokkenheid. Dat met nieuwe technologieën ook arbeid en kosten bespaard kunnen worden speelt voor begeleiders geen rol van betekenis. Technologische zorginnovaties worden vaak ingezet om arbeid en kosten te besparen. Beweeg- en meldingsfuncties, uitluisteren en verzorgend wassen zijn drie voorbeelden van nieuwe technologieën waarmee de laatste jaren ervaring is opgedaan binnen de gehandicaptensector (zie kadertje op pagina 9 onderaan). Recent onderzoek toont aan dat er inderdaad arbeid bespaard kan worden door ICT in de nachtzorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook kunnen nieuwe technologieën bijdragen aan een betere zorg en aan verlichting van het werk. Toch ziet niet iedereen technische innovaties als een oplossing voor problemen. Zo kan er weerstand bestaan doordat zorgverleners technologieën haaks vinden staan op het geven van warme zorg. 8 Markant Kenniskatern Het succes van vernieuwingen hangt af van veel factoren, zoals hoe goed de technologie bij het werk past, hoe complex de technologie is en of er voldoende middelen en ondersteuning zijn om met de technologie te werken. Een centrale rol is weggelegd voor de begeleider en diens motivatie om daadwerkelijk met de nieuwe technologie aan de slag te gaan. Het management staat echter soms onvoldoende stil bij de verwachtingen en behoeften van begeleiders. Voor het succesvol invoeren van nieuwe technologieën in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is het belangrijk te weten welke kansen en belemmeringen diezelfde begeleiders toeschrijven aan nieuwe technieken. Wanneer zien zij een technologie als een echte aanwinst? Welke effecten verwachten zij eigenlijk van nieuwe technieken? In welke mate willen zij betrokken zijn en welke randvoorwaarden hebben zij nodig om een nieuwe technologie succesvol te gebruiken? In dit onderzoek probeerden wij antwoord te krijgen op deze vragen. Methode Ons onderzoek brengt de mening in kaart van negentig begeleiders met een verpleegkundige opleiding en werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke door Nienke Bekkema, Anke de Veer en Anneke Francke | illustratie Sylvia Weve Beweeg- en meldingsfuncties Elektronische voorzieningen waarmee een cliënt, bijvoorbeeld iemand die dementerend is of iemand die snel valt, in de gaten kan worden gehouden. Uitluisteren Geluidsmelders geven een signaal als een geluid boven een bepaald volume komt, bijvoorbeeld in een huiskamer van een groepsverblijf of in een slaapkamer. Er gaat dan een melding naar een teampost. Verzorgend wassen De cliënt wordt gewassen met speciale, met vloeistof geïmpregneerde washandjes of doekjes zonder water. De vloeistof zorgt voor een pH-neutrale reiniging. Na afloop is er geen wasgoed of afvalwater. Kenniskatern Markant 9 Tabel: Verwachtingen van begeleiders ten aanzien van nieuwe technologieën (aangeduid in het percentage begeleiders) Ik vind een nieuwe technologie een echte aanwinst als het leidt tot … (88 begeleiders) Beweeg- en meldingsfuncties: ik verwacht een positief effect op: Uitluisteren: ik verwacht een positief effect op: Verzorgend wassen: ik verwacht een positief effect op: (60 begeleiders) (70 begeleiders) (58 begeleiders) Kwaliteit van zorg …hogere kwaliteit van zorg 94% 92% 76% …meer kwaliteit van leven voor cliënt 94% 85% 67% …grotere zelfredzaamheid van cliënt 83% 73% 46% …meer veiligheid voor de cliënt 97% 88% 76% Hoeveelheid werk …goedkopere zorg 19% 23% 37% …arbeidsbesparing (meer cliënten kunnen helpen) 34% 46% 63% Kwaliteit van werk …vermindering fysieke belasting 72% 33% 33% …verlaging werkdruk 72% 34% 31% 28% 21% 26% 32% 29% 50% 57% 50% beperking. Zij vulden een schriftelijke vragenlijst in over hun verwachtingen van zes nieuwe technologieën. De gegevens zijn verzameld in het kader van een groter onderzoek onder deelnemers van het Panel Verpleging & Verzorging (http://www.nivel.nl/panelvenv). Dit panel bestaat uit bijna duizend verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam in de gezondheidszorg en wordt gecoördineerd door het NIVEL met financiële ondersteuning van het ministerie van VWS. De groep begeleiders is geworven uit een aselecte representatieve steekproef van verpleegkundigen werkzaam in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Doel van het panel is om beroepsbeoefenaren regelmatig te bevragen over beleidsrelevante onderwerpen binnen hun werk. meldingsfuncties, gevolgd door uitluisteren (zie tabel). Begeleiders verwachten van deze technologieën vooral positieve effecten op de kwaliteit van zorg, de kwaliteit van leven van cliënten en de cliëntveiligheid. Van verzorgend wassen daarentegen verwacht ruim tweederde geen effect of zelfs een negatief effect op de kwaliteit van zorg. Verdeeldheid over verzorgend wassen kwam ook in eerdere publicaties naar voren rondom ethische aspecten van wassen of rondom het gevoel dat cliënten niet goed schoon worden zonder water. Wel verwacht vijftig procent dat verzorgend wassen het werk van begeleiders minder zwaar maakt, door vermindering van de fysieke belasting en een lagere werkdruk. Baat voor cliënt meest belangrijk Maar weinig begeleiders geven aan betrokken te worden bij de introductiefase van nieuwe technologieën en ook ondervinden zij weinig ruimte om te komen met eigen ideeën voor nieuwe technieken. Als begeleiders gepolst worden over wat zij vinden van een technologie gebeurt dat meestal een tijdje ná de invoering van de nieuwe techniek. De meerderheid (63 procent) van de begeleiders vindt de manier waarop begeleiders betrokken worden matig tot zeer slecht. 57 procent van de begeleiders wenst meer betrokkenheid bij de introductie van nieuwe technologieën. De tabel laat zien dat een nieuwe technologie voor begeleiders vooral een aanwinst is als deze bijdraagt aan een betere kwaliteit van zorg. Zo vindt 97 procent van de ondervraagden een technologie een aanwinst als die de veiligheid voor de cliënt verhoogt en 94 procent als het leidt tot meer kwaliteit van leven voor de cliënt. Ook belangrijk (voor 72 procent) is dat een nieuwe technologie leidt tot verlichting van het werk, zoals vermindering van de fysieke belasting en verlaging van de werkdruk. Arbeids- en kostenbesparing daarentegen speelt voor de meeste begeleiders geen rol van betekenis. Dit beeld komt overeen met de mening van verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam in andere sectoren. Verwachte effecten Van de zes technologieën zijn beweeg- en meldingsfuncties, uitluisteren en verzorgend wassen volgens de begeleiders het best toepasbaar in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Waar het gaat om verbetering van de kwaliteit van zorg zien begeleiders de meeste potentie in beweeg- en 10 Markant Kenniskatern Onvoldoende betrokkenheid Randvoorwaarden bij invoering De begeleiders kruisten op een lijst aan welke randvoorwaarden zij noodzakelijk vinden om nieuwe technologieën te gaan gebruiken. Topvoorwaarde voor begeleiders is een goede technische ondersteuning bij problemen, storingen en onderhoud. Daarnaast is scholing in de benodigde kennis en vaardigheden belangrijk en moet er voldoende tijd en ruimte zijn om zich een nieuwe technologie eigen te maken. Tenslotte spelen ook overtuigingen van begeleiders een rol: zij moeten het gevoel hebben goed om te kunnen Reactie Toine Bles gaan met de nieuwe techniek, de technologie moet ethisch verantwoord zijn en mag niet ten koste gaan van het persoonlijk contact met de cliënt. Tot slot Nieuwe technologieën gebruiken verloopt nooit automatisch. Elke technologie heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen, net als iedere persoon die ermee gaat werken. Op grond van de onderzoeksresultaten kunnen verschillende aanbevelingen gedaan worden. Ten eerste is het voor een succesvolle invoering van een nieuwe technologie van belang om aan te sluiten bij de verwachtingen en behoeften van begeleiders. Begeleiders moeten gemotiveerd worden om te gaan werken met een nieuwe technologie. Dat kan door hen al in een vroeg stadium bij het introductieproces te betrekken. Ten tweede is het belangrijk aan begeleiders te laten zien dat de cliënt zelf profijt heeft bij een nieuwe technologie. Als onbekend is in hoeverre dit het geval is bij een bepaalde technologie dan zou daar eerst meer onderzoek naar gedaan moeten worden. Als nieuwe technologieën geïntroduceerd worden om kosten te besparen dan is extra aandacht nodig om begeleiders te motiveren. Een derde aanbeveling is om de mogelijkheden van uitluisteren en beweeg- en meldingsfuncties te overwegen en verder uit te bouwen. Begeleiders hebben positieve verwachtingen van deze technologieën voor de kwaliteit van zorg. Het moet dan wel zeker zijn dat deze technologieën makkelijk te bedienen zijn en geen storingen en andere problemen vertonen. De vierde aanbeveling is dat de introductie zorgvuldig gepland moet worden. Aandacht voor scholing van de begeleiders en een goede technische ondersteuning en helpdeskfunctie zijn daarbij essentieel. Dit sluit aan bij recente geluiden vanuit de Inspectie dat een goede technische infrastructuur en training van medewerkers onontbeerlijk zijn voor het bieden van veilige zorg. Nienke Bekkema is onderzoeker (NIVEL; Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) Anke J.E. de Veer is senior onderzoeker (NIVEL) Anneke L. Francke is programmaleider (NIVEL) en bijzonder hoogleraar (Afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO+/ VUmc Amsterdam). Literatuur Inspectie voor de Gezondheidszorg. Toepassing van domotica in de zorg moet zorgvuldiger. Den Haag: IGZ, 2009. Knibbe H., Knibbe N., Vught F. van Markante marges. Effectieve innovaties in de directe zorg. Zoetermeer: Platform Zorginnovatie, 2008. Velde van der F., Arbeidsbesparende technologie in de nachtzorg voor verstandelijk gehandicapten. Kenniskatern bij Markant 9/2009. De Veer A.J.E. & A.L. Francke. Ervaringen van begeleiders en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg. Resultaten van de peiling onder de leden van het panel Verpleging en Verzorging. Utrecht: Nivel, 2009. Ik heb het artikel met veel interesse gelezen en kan me goed vinden in de uitkomsten en aanbevelingen. Volgens mij zijn de juiste vragen gesteld. De antwoorden komen overeen met wat ik zelf in de praktijk ervaar. Toch heeft dit onderzoek voor mijzelf - ik ben werkzaam als nachthoofd in een instelling - een wat beperkte waarde, omdat de invoering van een domotica-systeem bij ons al heeft plaatsgevonden. Wel kan het mij ondersteunen bij verdere ontwikkelingen op het gebied van domotica en automatisering in onze instelling. Voor een instelling die invoering van nieuwe technologieën overweegt of hier al mee bezig is, lijkt dit onderzoek me heel nuttig. Het is verplichte kost zou ik bijna zeggen. Aan de hand van de aanbevelingen kan een instelling heel goed een protocol samenstellen dat de invoering van nieuwe technologieën op een verantwoorde wijze realiseert. De enige opmerking die ik nog zou willen maken is dat heldere afspraken en duidelijke richtlijnen onontbeerlijk zijn bij de invoering van nieuwe technologieën. Ik doel op het (in een protocol?) vastleggen van wie waarvoor verantwoordelijk is, wie welke dingen regelt en hoe de inspraak en informatievoorziening geschieden. Dit om vertraging en andere moeilijkheden te voorkomen, die veroorzaakt kunnen worden door overenthousiaste early-adapters (mensen die graag nieuwe speeltjes omarmen) en door de non-adapters (afwijzers van veranderingen). Early-adapters zou je kunnen temperen door uit te leggen hoe groepsprocessen bij dit soort veranderingen werken. Je zou hen kunnen voorhouden dat het belangrijk is dat iedereen mee blijft doen. Ook kun je vragen om kritisch naar de veranderingen te kijken en mee te denken over verbeterpunten. Daarbij ga je er van uit dat bij elke introductie van een nieuw systeem goed gekeken moet worden naar de beste toepassing in de praktijk. Anderzijds kun je de non-adapters proberen te beïnvloeden door het belang van de invoering voor de cliënten duidelijk uit te leggen. Je kunt hen voorhouden dat groepsbelang ook in hun belang is. Tenslotte kun je helder maken dat er een traject gekozen is waaraan men zich dient te houden en dat er consequenties zijn als men zich niet conformeert. Ook bij deze groep is het van belang om medeverantwoordelijkheid voor het proces te geven, bijvoorbeeld door hen observaties te laten doen, waaruit voordelen kunnen blijken van het in te voeren systeem. Als er aangepaste werkroosters gemaakt moeten worden zou je hen daarin een taak kunnen geven. Hoe meer verantwoordelijkheid, des te meer betrokkenheid men bij het nieuwe product zal voelen. Toine Bles is nachthoofd bij De Trans. Kenniskatern Markant 11