INFORMATIEMODEL METADATERING LOKALE OVERHEDEN voor duurzame en vindbare lokale overheidsinformatie Het Informatiemodel Metadatering Lokale Overheden is een product van het Programma Archief 2020, waarin het ministerie van OCW samen met gemeenten, waterschappen en provincies werkt aan een toekomstvaste archieffunctie. Versie Datum Inhoud 0.1 7-11-2016 TMLO omgezet naar een informatiemodel 0.8 26-1-2017 Uitkomsten discussie in klankbordgroep en op BREED verwerkt Opgesteld door Nationaal Archief Datum 26 januari 2017 Versie 0.8 2 Inhoud 1 2 3 4 Inleiding 5 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 5 5 5 6 6 Aanleiding Doel Werkingsgebied Beheer Leeswijzer Objectenmodel 7 2.1 2.2 2.3 7 7 8 Modelleermethodiek Model op hoofdlijnen Wijzigingen t.o.v. TMLO 1.1 Objecttypen 15 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 15 15 16 17 18 22 «Objecttype» ARCHIEF «Objecttype» ARCHIEFSTUK «Objecttype» BESTAND «Objecttype» DOSSIER «Objecttype» RECORD «Objecttype» SERIE Attribuut- en relatiesoorten 24 4.1 24 «Objecttypen» RECORD, ARCHIEF, SERIE, DOSSIER en ARCHIEFSTUK 2. Identificatiekenmerk 24 3a. ARCHIEF is een RECORD 25 3b. SERIE is een RECORD 26 3c. DOSSIER is een RECORD 26 3d. ARCHIEFSTUK is een RECORD 26 4. Naam 26 5. Classificatie 27 6. Omschrijving 30 7. Plaats 30 9. Dekking 32 10. Extern identificatiekenmerk 37 11a. Taal dossier 38 11b. Taal archiefstuk 39 12. Eventgeschiedenis 39 13. Eventplan 42 15.1a. SERIE [0..*] 15.1b. DOSSIER [0..*] maakt deel uit van 15.1c. ARCHIEFSTUK [0..*] 15.1d. DOSSIER [0..*] ARCHIEF [1] maakt deel uit van ARCHIEF [0..1] maakt deel uit van maakt deel uit van ARCHIEF [0..1] SERIE [0..1] 44 45 45 46 15.1e. ARCHIEFSTUK [0..*] maakt deel uit van SERIE [0..1] 46 15.1f. ARCHIEFSTUK [0..*] maakt deel uit van DOSSIER [0..*] 46 15.1g. DOSSIER [0..*] maakt deel uit van 15.1h. DOSSIER [0..*] heeft relatie tot 15.1i. ARCHIEFSTUK [0..*] DOSSIER [0..1] DOSSIER [0..*] heeft relatie tot ARCHIEFSTUK [0..*] 47 48 48 15C. Ontstaanscontext 49 16. Gebruiksrecht 54 17. Vertrouwelijkheid 56 18. Openbaarheid 58 3 19. Vorm 60 20. Integriteit 62 21. 4.2 5 ARCHIEFSTUK [1] bestaat uit BESTAND [0..*] 63 «Objecttype» BESTAND 64 21.1. Identificatiekenmerk 64 21.2. Bestandsnaam 64 21.3. Type 66 21.4. Omvang 66 21.5. Bestandsformaat 67 21.6. Creatieapplicatie 67 21.7. Fysieke integriteit 69 21.8. Datum aanmaak 70 21.10. Relatie 70 Datatypen en referentielijsten 72 5.1 72 5.2 Datatypen Generieke datatypen 72 Specifieke datatypen 73 «Complex datatype» IdentificatiePrefix 73 «Complex datatype» NEN360ID 74 Referentielijsten 76 «Referentielijst» NaamGeo-object 76 Bijlage 1: Modelbegrippen 77 4 1 Inleiding In april 2013 is versie 1.0 van het Toepassingsprofiel Metadatering Lokale Overheden (TMLO) vastgesteld door het Convent van RHC’s en Nationaal Archief. Dit is vervolgens afgestemd met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Unie van Waterschappen (UvW) en het InterProvinciaal Overleg (IPO) hetgeen geleid heeft tot versie 1.1 van het TMLO die in april 2014 is vastgesteld door de Stuurgroep Archief2020. Het TMLO benoemt en beschrijft de door decentrale overheden (en hun uitvoeringspartners) van informatie(sets) vast te leggen metagegevens ten behoeve van de duurzame toegankelijkheid daarvan. Metagegevens of metadata zijn gegevens die context, inhoud, structuur en vorm van informatie en het beheer ervan door de tijd heen beschrijven. Met behulp van het TMLO kunnen alle decentrale overheden hun informatie straks op dezelfde manier metadateren. Dat is een belangrijke voorwaarde om informatieprocessen en –systemen op elkaar te laten aansluiten en informatie vindbaar en interpreteerbaar te doen zijn ongeacht degene die die informatie heeft gecreëerd. In de tweede helft van 2016 is het TMLO uitgewerkt in het voorliggende informatiemodel ImMLO: Informatiemodel Metadatering Lokale Overheden. Daar waar het TMLO vooral de semantiek (betekenis) van de onderscheiden metagegevens beschrijft, verschaft het ImMLO tevens de structuur van de metagegevensverzameling en specificeert nauwgezet de eigenschappen van de metagegevens. Het ImMLO is aldus een uitgebreidere, aangescherpte en meer gestructureerde specificatie van de inhoud van het TMLO. Inhoudelijk zijn er geen verschillen met dien verstande dat het informatiemodelleren van het TMLO hier en daar heeft geleid tot splitsing van metagegevens. Die wijzigingen moeten nog doorgevoerd worden in het TMLO. 1.1. Aanleiding Geconstateerd is dat het TMLO 1.1 onvoldoende specifiek is wat tot interpretatieverschillen bij het gebruik kan leiden. Tevens is het daardoor niet volledig genoeg om software te kunnen ontwikkelen voor het vastleggen en onderhouden van de metagegevens in informatiesystemen en voor de uitwisseling van metagegevens tussen die informatiesystemen. Een conceptueel informatiemodel verschaft de eenduidigheid voor toepassing in de praktijk en vorm de basis voor het verkrijgen van specificaties voor systeemontwikkeling en gegevensuitwisseling. Aangezien de behoefte aan beide vastgesteld is, heeft het Nationaal Archief besloten om het TMLO door te ontwikkelen naar een conceptueel informatiemodel, het ImMLO. 1.2. Doel Het informatiemodel ImMLO heeft ten doel een gegevensstandaard te bieden voor metagegevens waarmee (een) informatie(set) beschreven kan worden met het oog op duurzame toegankelijkheid daarvan. Voor die duurzame toegankelijkheid is het van belang de context, inhoud, structuur en vorm van informatie en het beheer ervan door de tijd heen te kennen. Metagegevens bieden dit inzicht. Het informatiemodel verschaft de betekenis, structuur en eigenschappen van deze metagegevens. Het vormt aldus het referentiekader voor eenduidige metadatering door decentrale overheden, vastlegging van waarden van deze gegevens in informatiesystemen en uitwisseling daarvan tussen informatiesystemen. Overigens zijn voor het ontwerpen en ontwikkelen van die informatiesystemen en gegevensuitwisseling meer technische gegevens- en gegevensuitwisselingsmodellen benodigd, af te leiden van het ImMLO. Het ImMLO fungeert daarbij als gemeenschappelijk referentiekader ‘tussen mens en machine’. 1.3. Werkingsgebied Het informatiemodel is gericht op (het metadateren van) te archiveren en gearchiveerde informatie(sets) bij decentrale overheden en hun uitvoeringspartners. Dit is een breed werkingsgebied, veel van de informatie die door deze partijen ontvangen of gecreëerd wordt, moet gearchiveerd en voor kortere of langere tijd bewaard blijven. Het betreft aldus vrijwel alle taken en 5 processen van deze organisaties. Metadatering vindt bij voorkeur al plaats, indien mogelijk geautomatiseerd, bij het ontvangen van informatie of gedurende het creëren daarvan, nog voordat van daadwerkelijke archivering sprake is. Dit betekent niet dat alle procesondersteunende informatiesystemen moeten voorzien in de metagegevens met de benaming zoals hier gespecificeerd. Veel informatiesystemen bevatten al metagegevens maar dan met andere benamingen. Door middel van zogenaamde ‘mapping’ moet duidelijk zijn op welke wijze een informatiesysteem voorziet in vastlegging en beheer van de van toepassing zijnde metagegevens. Het begrip ‘metagegeven’ wordt veelvuldig gebruikt, maar lang niet altijd in dezelfde betekenis. Hier gaat het om metagegevens, zoals bedoeld in de Archiefregeling, waarmee van elk van de archiefbescheiden te allen tijde kan worden vastgesteld1: a. de inhoud, structuur en verschijningsvorm bij het ontvangen of opmaken ervan door het overheidsorgaan, een en ander voor zover deze aspecten kenbaar moesten zijn voor de uitvoering van het betreffende werkproces; b. wanneer, door wie en uit hoofde van welke taak of werkproces het door het overheidsorgaan werd ontvangen of opgemaakt; c. de samenhang met andere door het overheidsorgaan ontvangen en opgemaakte archiefbescheiden; d. de met betrekking tot de archiefbescheiden uitgevoerde beheeractiviteiten; en e. de besturingsprogrammatuur of toepassingsprogrammatuur waarmee de archiefbescheiden worden bewaard of beheerd. Andersoortige metagegevens worden geacht onlosmakelijk deel uit te maken van het archiefbescheid (de te archiveren of gearchiveerde informatieset). 1.4. Beheer Het beheer van dit informatiemodel en de bijbehorende referentielijsten wordt uitgevoerd door het Nationaal Archief onder begeleiding van nog in te stellen gremia. De werkwijze en afspraken worden nog beschreven. 1.5. Leeswijzer Voor een overzicht van het informatiemodel leest u hoofdstuk 2. Voor een goed begrip van het informatiemodel en haar objecttypen, attribuut- en relatiesoorten leest u de hoofdstukken 2 en 3. Hoofdstuk 4 biedt per attribuut- en relatiesoort de specificaties daarvan. Hoofdstuk 5 biedt de specificaties van de zgn. datatypen en referentielijsten waarnaar vanuit hoofdstuk 4 verwezen wordt. In bijlage 1 worden de gehanteerde begrippen gedefinieerd en toegelicht. 1 Bron: Archiefregeling van 15 december 2009, artikel 17 en 19 6 2 Objectenmodel In dit hoofdstuk lichten we het informatiemodel op hoofdlijnen toe. 2.1 Modelleermethodiek Het informatiemodel is opgesteld in de modelleermethodiek UML: Unified Modelling Language, versie 2.1. Voor Nederland is hiervan een ‘toepassingsprofiel’ gemaakt door het Kadaster, Geonovum en KING. Daar dit toegepast wordt voor veel basisregistraties en landelijke kernregistraties maken we hiervan gebruik voor het specificeren van de modelelementen. Zie bijlage 1 voor definities van, en toelichtingen op de gehanteerde modelbegrippen. 2.2 Model op hoofdlijnen De kern van het informatiemodel wordt gevormd door de objecttypen en hun relaties. In de onderstaande figuur visualiseren we dit op hoofdlijnen. De visualisatie van het model in detail geven we weer aan het einde van dit hoofdstuk. class Im MLO hoofdlij nen RECORD ARCHIEF SERIE DOSSIER ARCHIEFSTUK BESTAND Centraal in het informatiemodel staat het RECORD, het onderwerp van metadatering: een informatieobject of groepering daarvan. Het RECORD kent vier verschijningsvormen of aggregatieniveaus: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER en ARCHIEFSTUK. Deze zijn gemodelleerd als 7 specialisaties (‘subtypen’) van RECORD. Deze specialisaties overerven de eigenschappen van RECORD. Eigenschappen die deze vier specialisaties gemeen hebben zijn gemodelleerd bij RECORD. De specialisaties kennen onderlinge relaties: een ARCHIEF bestaat uit één of meer SERIEs, een SERIE uit één of meer DOSSIERs en een DOSSIER uit één of meer ARCHIEFSTUKken. Een DOSSIER hoeft geen deel uit te maken van een SERIE en maakt dan deel uit van een ander DOSSIER of van een ARCHIEF. Evenzo hoeft een ARCHIEFSTUK geen deel uit te maken van een DOSSIER en maakt dan deel uit van een SERIE of een ARCHIEF. Ook kan een ARCHIEFSTUK deel uit maken van meerdere DOSSIERs. Zowel DOSSIERs onderling als ARCHIEFSTUKken onderling kunnen aan elkaar gerelateerd worden om verbanden vast te kunnen leggen tussen deze reacords. In de ‘digitale wereld’ is een ARCHIEFSTUK opgebouwd uit één of meer BESTANDEN waarin de inhoud van het archiefstuk is vastgelegd. ICT-technische eigenschappen van een ARCHIEFSTUK zijn gemodelleerd bij de BESTANDen waaruit het opgebouwd is. 2.3 Wijzigingen t.o.v. TMLO 1.1 Het informatiemodel structureert de werkelijkheid zoals die beschreven is in versie 1.1 van het TMLO. De modellering heeft geleid tot de volgende aanpassingen op de structuur van het TMLO. Element Wijziging in ImMO 02 Identificatie- Element gesplitst in drie subelementen. kenmerk Aangezien deze onderdelen van de identificatie semantische betekenis hebben, zijn ze als aparte subelementen gemodelleerd. 03 Aggregatieniveau Is niet als element opgenomen. De onderscheiden aggregatieniveaus zijn als objecten gemodelleerd zijnde specialisaties (‘subtypen’) van Record. Dit is een logisch gevolg van informatiemodellering en het opstellen van een informatiemodel voor de werkelijkheid die beschreven wordt met het ImMO. 05.4 07 Datum (van Element hernoemd en gesplitst in twee subelementen: ‘Begindatum Classificatie) bron’ en ‘Einddatum bron’. Plaats Element gesplitst in twee subelementen: ‘Fysieke locatie’ en ‘Virtuele locatie’. Alleen op deze wijze is een virtuele locatie (‘webadres’) te gebruiken om een record te benaderen. 09.1 Dekking – In tijd Element gesplitst in drie subelementen: Type, Begindatum en Einddatum. Uit de toelichting blijkt dat het om zowel het van kracht zijn van een record kan gaan als de periode waarin een record bestond. Om deze van elkaar te kunnen onderscheiden is het subelement ‘Type’ geïntroduceerd. 09.2 Dekking – Element gesplitst in vier subelementen: Locatie-aanduiding, Adres, Geografisch Geo-object en geometrie. Uit de toelichting en de voorbeelden bij het element in het TMLO blijkt dat het deze structuur heeft. Die is nu expliciet gemaakt. 12.1 Eventgeschiedenis Element gesplitst in twee subelementen: Begindatum en Einddatum. – Datum/periode 13.1 Eventplan – Element gesplitst in twee subelementen: Begindatum en Einddatum. Datum/periode 15 Relatie Is niet als element opgenomen maar als relaties tussen de subtypen van Record (Archief, Serie, Dossier en Archiefstuk) en als relaties van Dossier en van Archiefstuk met zichzelf. In het eerste geval volgt element 15.2 (Type relatie) uit de aard van de relatie, in het tweede geval is dit element wel opgenomen. In het tweede geval zijn tevens de 8 Begindatum en Einddatum opgenomen van de periode waarin de relatie bestond (element 15.3 uit de Richtlijn Metagegevens Overheidsinformatie). 15C Ontstaanscontext Element is herhaalbaar gemaakt zodat van een activiteit (15C.2) (of groep activiteiten) vastgelegd kan worden welke actor (15C.1) (of actoren) die heeft uitgevoerd. 16 Gebruiksrecht Element niet-herhaalbaar gemaakt, gesplitst in een (nieuw) element ‘Indicatie gebruiksrecht’ (16.a) en een (groep)element ‘Gebruiksrechtvoorwaarde’ (16.b), dat wel herhaalbaar is, waaronder de elementen 16.1 (Omschrijving) en 16.2 (Datum/periode) gemodelleerd zijn. 16.2 Gebruiksrecht – Element gesplitst in twee subelementen: Begindatum en Einddatum. Datum/periode 17 Vertrouwelijkheid Element niet-herhaalbaar gemaakt, gesplitst in een (nieuw) element ‘Indicatie vertrouwelijkheid’ (17.a) en een (groep)element ‘Vertrouwelijkheidniveau’ (17.b), dat wel herhaalbaar is, waaronder de elementen 17.1 (Omschrijving) en 17.2 (Datum/periode) gemodelleerd zijn. 17.2 Vertrouwelijkheid Element gesplitst in twee subelementen: Begindatum en Einddatum. – Datum/periode 18 Openbaarheid Element niet-herhaalbaar gemaakt, gesplitst in een (nieuw) element ‘Indicatie openbaarheid’ (18.a) en een (groep)element ‘Openbaarheidbeperking’ (18.b), dat wel herhaalbaar is, waaronder de elementen 18.1 (Omschrijving) en 18.2 (Datum/periode) gemodelleerd zijn. 18.2 Openbaarheid – Element gesplitst in twee subelementen: Begindatum en Einddatum. Datum/periode 19 Vorm Element onderdeel gemaakt van alleen Archiefstuk. Uit de toelichting blijkt dat de vormkenmerken vooral archiefstukken betreffen en waar dat niet zo is worden die kenmerken al vastgelegd met andere elementen. 19.2 Verschijningsvor Element niet-herhaalbaar gemaakt. m Uit de toelichting blijkt geen reden voor het herhaalbaar zijn; evenzo is niet duidelijk hoe de beschrijving van de verschijningsvorm ‘verdeeld’ zou moeten worden over de verschillende waarden. 20 Integriteit Opgesplitst in drie subelementen: ‘Kwalificatie’, ‘Datum vaststelling’ en Toelichting. Uit de toelichting en de voorbeelden bij het element in het TMLO blijkt dat het deze structuur heeft. Die is nu expliciet gemaakt. 21 Bestand Is niet als element maar als objecttype gemodelleerd. Een bestand is immers een in de werkelijkheid voor komend ‘iets’ dat als zodanig gemodelleerd moet worden. 21.3 Bestand – Type In het TMLO is dit element verplicht i.v.t.. Hier is het verplicht gemaakt omdat de waardenverzameling waarden bevat voor alle voor komende situaties. 21.7 Bestand – Fysieke In het TMLO is dit element verplicht i.v.t.. Hier is het verplicht gemaakt integriteit vanwege het vermelde in de toelichting: “Verplicht in de digitale omgeving”. Aangezien het een metagegeven van een digitaal bestand betreft, is altijd sprake van een digitale omgeving. 21.9 Bestand – Element verwijderd. Eventplan Er is sprake van een overlap met element 13: Overlap. Events worden 9 veelal niet gepland op individuele bestanden van een Archiefstuk. En een element Eventgeschiedenis komt al niet voor bij Bestand. 10 class Im MLO ARCHIEF «Objecttype» ARCHIEF «Objecttype» RECORD is een 1 0..1 0..1 maakt deel uit van 0..* maakt deel uit van «Objecttype» SERIE «Objecttype» DOSSIER 0..* maakt deel uit van «Objecttype» ARCHIEFSTUK 0..* 11 class Im MLO SERIE «Objecttype» ARCHIEF 1 «Objecttype» RECORD «Objecttype» SERIE 0..* is een maakt deel uit van 0..1 0..1 maakt deel uit van 0..* «Objecttype» DOSSIER «Objecttype» ARCHIEFSTUK maakt deel uit van 0..* class Im MLO DOSSIER 0..1 «Objecttype» ARCHIEF maakt deel uit van 0..* «Relatiesoort» maakt deel uit van «Objecttype» DOSSIER maakt deel uit van 0..* + 0..* «Objecttype» SERIE is een «Attribuutsoort» Taal dossier: AN [0..*] 0..* «Objecttype» RECORD 0..* 0..1 0..* maakt deel uit van «Relatieklasse» Dossierrelatie 0..1 + + + 0..* «Attribuutsoort» Type relatie: AN20 Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] 12 «Objecttype» ARCHIEFSTUK class Im MLO ARCHIEFSTUK maakt deel uit van «Objecttype» ARCHIEF 0..* 0..* maakt deel uit van + maakt deel uit van «Objecttype» SERIE 0..* «Objecttype» RECORD «Attribuutsoort» Taal archiefstuk: AN [0..*] 0..* 0..* 0..* 1 «Gegevensgroeptype» Vorm bestaat uit «Relatieklasse» Archiefstukrelatie 0..1 + + + «Objecttype» DOSSIER is een «Objecttype» ARCHIEFSTUK 0..1 1 0..* «Attribuutsoort» Type relatie: AN20 Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] «Objecttype» BESTAND + + + + + + + + + «Attribuutsoort» Identificatiekenmerk: AN80 {id} Type: TypeBestand Omvang: N4 Bestandsformaat: AN20 Datum aanmaak: DATUM? Relatie: Tekst [0..*] 1 + + «Attribuutsoort» Naam: AN200 Extensie: AN20 [0..1] 1 0..1 «Gegevensgroeptype» Fysieke integriteit «Gegevensgroeptype» Creatieapplicatie «Gegevensgroeptype» Bestandsnaam 13 «Attribuutsoort» Redactie/genre: AN80 Verschijningsvorm: Tekst [0..1] Structuur: Tekst [0..1] + + + «Attribuutsoort» Naam: AN200 Versie: AN10 Datum aanmaak: DATUM? + + + «Attribuutsoort» Type algoritme: AN80 Waarde: N9 Datum: Datum class Im MLO RECORD 1 «Objecttype» RECORD + + «Gegevensgroeptype» Identificatiekenmerk «Attribuutsoort» Naam: AN [1..*] Omschrijving: Tekst [0..*] + + + «Attribuutsoort» Prefix: IdentificatiePrefix Identificatie lokaal: AN Versie-aanduiding: AN [0..1] «Gegevensgroeptype» Plaats 0..1 «Gegevensgroeptype» Classificatie + + + + + 0..* «Attribuutsoort» + Fysieke verblijfsplaats: Tekst [0..1] + Virtuele verblijfsplaats: URI [0..1] «Attribuutsoort» Code: AN20 Omschrijving: AN80 Bron: AN200 Begindatum bron: DATUM? Einddatum bron: DATUM? [0..1] «Gegevensgroeptype» Dekking «Gegevensgroeptype» In tij d 0..1 + + + «Gegevensgroeptype» Adres «Attribuutsoort» Type: TypeDekkingTijd Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] 0..* 0..* «Gegevensgroeptype» Extern identificatiekenmerk 0..* 0..1 «Attribuutsoort» + Kenmerk systeem: AN80 + Nummer binnen systeem: AN80 «Gegevensgroeptype» Ev entplan 0..* «Attribuutsoort» + Begindatum: DATUM? + Einddatum: DATUM? [0..1] + Type: AN40 + Beschrijving: Tekst [0..1] + Aanleiding: Tekst «Gegevensgroeptype» Geografisch gebied «Gegevensgroeptype» Ev entgeschiedenis 0..* + + + + + + + «Attribuutsoort» Begindatum: DATUMTIJD? Einddatum: DATUMTIJD? [0..1] Type: AN40 Beschrijving: Tekst [0..1] Verantwoordelijke functionaris: AN80 «Attribuutsoort» Locatie-aanduiding: Tekst [0..*] Geometrie: PuntLijn(Multi)Vlak [0..*] 0..* «Gegevensgroeptype» Ontstaanscontext «Attribuutsoort» Woonplaatsnaam: AN80 Naam openbare ruimte: AN80 Huisnummer: N5 Huisletter: AN1 [0..1] Huisnummertoevoeging: AN4 [0..1] Postcode: POSTCODE [0..1] «Gegevensgroeptype» Geo-obj ect 0..* + + «Gegevensgroeptype» Actor + + + + + + + + + + + «Attribuutsoort» Naam object: NaamGeo-object Identificatie object: NEN360ID «Attribuutsoort» Identificatiekenmerk: AN80 Aggregatieniveau: AN80 [0..1] Geautoriseerde naam: AN200 Plaats: AN200 [0..*] Jurisdictie: Tekst [0..1] «Gegevensgroeptype» Activ iteit 0..* «Gegevensgroeptype» Gebruiksrecht 0..1 + 0..* «Attribuutsoort» Indicatie gebruiksrecht: INDIC + + + «Gegevensgroeptype» Vertrouw elij kheid 0..1 + «Gegevensgroeptype» Gebruiksrechtv oorw aarde 0..* «Gegevensgroeptype» Vertrouw elij kheidniv eau 0..* 0..1 + «Gegevensgroeptype» Openbaarheid «Attribuutsoort» Identificatiekenmerk: AN80 [0..1] Aggregatieniveau: AN80 [0..1] Naam (van het werkproces): AN200 «Attribuutsoort» Indicatie vertrouwelijkheid: INDIC + + + «Attribuutsoort» Indicatie openbaarheidbeperking: INDIC «Gegevensgroeptype» Openbaarheidbeperking 0..* «Gegevensgroeptype» Integriteit 1 + + + 14 «Attribuutsoort» Kwalificatie: IntegriteitKwalificatie Datum vaststelling: DATUM? [0..1] Toelichting: Tekst [0..1] «Attribuutsoort» Classificatie/niveau: NiveauVertrouwelijkheid Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] + + + «Attribuutsoort» Omschrijving beperkingen: Tekst Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] + + + «Attribuutsoort» Omschrijving voorwaarde: Tekst Begindatum: DATUM? Einddatum: DATUM? [0..1] 3 Objecttypen In dit hoofdstuk specificeren we de onderscheiden objecttypen in alfabetische volgorde. Zie voor de betekenis van de modelbegrippen bijlage 1. 3.1 «Objecttype» ARCHIEF Naam ARCHIEF Elementnr. 3a Herkomst Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Geheel van informatieobjecten, ontvangen of opgemaakt door een archiefvormer. Herkomst definitie Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen - Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) Definitie ARCHIEF is een RECORD (3a) Het RECORD waarvan het ARCHIEF een specialisatie ('subtype') is. SERIE maakt deel uit van ARCHIEF (15.1a) Het Archief waarvan de Serie onderdeel is. DOSSIER maakt deel uit van ARCHIEF (15.1b) Het Archief waarvan het Dossier onderdeel is. ARCHIEFSTUK maakt deel uit Het Archief waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van ARCHIEF (15.1c) Toelichting Betreft Records van het aggregatieniveau ‘Archief’ en is de modellering van TMLO-element 3: Aggregatie v.w.b. dit aggregatieniveau. Het objecttype is qua informatiemodellering een specialisatie ('subtype') van RECORD. Dat houdt onder meer in dat alle bij RECORD gespecificeerde attribuutsoorten (elementen) van toepassing zijn voor ARCHIEF. Zie verder de toelichting bij het objecttype Record. 3.2 «Objecttype» ARCHIEFSTUK Naam ARCHIEFSTUK Elementnr. 3d Herkomst Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Enkelvoudig informatieobject of informatie-eenheid. Herkomst definitie Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen Attribuutnaam (en nr.) Taal archiefstuk (11b) Definitie Aanduiding van de taal waarin de inhoud van het archiefstuk 15 gesteld is. Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) Definitie ARCHIEFSTUK is een RECORD Het RECORD waarvan het ARCHIEFSTUK een specialisatie (3d) ('subtype') is. ARCHIEFSTUK maakt deel uit Het Archief waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van ARCHIEF (15.1c) ARCHIEFSTUK maakt deel uit De Serie waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van SERIE (15.1e) ARCHIEFSTUK maakt deel uit Het Dossier waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van DOSSIER (15.1f) ARCHIEFSTUK heeft relatie tot ARCHIEFSTUK (15.1i) Het andere Archiefstuk dat in verband staat tot het Archiefstuk. ARCHIEFSTUK bestaat uit BESTAND (21) Een digitaal Bestand dat onderdeel uitmaakt van het Archiefstuk. Toelichting Betreft Records van het aggregatieniveau ‘Archiefstuk’ en is de modellering van TMLO-element 3: Aggregatie v.w.b. dit aggregatieniveau. Het objecttype is qua informatiemodellering een specialisatie ('subtype') van RECORD. Dat houdt onder meer in dat alle bij RECORD gespecificeerde attribuutsoorten (elementen) van toepassing zijn voor ARCHIEFSTUK. Een archiefstuk maakt veelal deel uit van een dossier (relatiesoort 'ARCHIEFSTUK is onderdeel van DOSSIER'). Een element van ARCHIEFSTUK dat ook voor komt bij DOSSIER en daar van een waarde is voorzien, hoeft veelal bij het arcchifstyuk niet meer van een waarde voorzien te zijn (zie het gestelde bij 'Regels' bij het desbetrefende element). Het archiefstuk overerft dan de waarde van het elemebt bij het dossier. Zie verder de toelichting bij het objecttype Record. 3.3 «Objecttype» BESTAND Naam BESTAND Elementnr. 21 Herkomst Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Fysieke/technische aspecten van een (deel van een) archiefstuk. Herkomst definitie Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen Attribuutnaam (en nr.) Identificatiekenmerk (21.1) Bestandsnaam (21.2) - Naam (21.2.1) - Extensie (21.2..2) Definitie Uniek kenmerk van digitaal bestand. Korte omschrijving van een digitaal bestand of benaming. Korte omschrijving of benaming van een digitaal bestand zonder aanduiding van het bestandsformaat. Aanduiding van bestandsformaat. 16 Type (21.3) Omvang (21.4) Bestandsformaat (21.5) Creatieapplicatie (21.6) - Naam (21.6.1) - Versie (21.6.2) - Datum aanmaak (21.6.3) Fysieke integriteit (21.7) - Type algoritme (21.7.1) - Waarde (21.7.2) - Datum (21.7.3) Datum aanmaak (21.8) Relatie (21.10) Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) ARCHIEFSTUK bestaat uit BESTAND (21) Typering van digitaal bestand naar de wijze van groepering van daarvan deel uitmakende bestanden omwille van samenhang of verpakking. . Ruimtebeslag op medium. Code volgens welke gegevens op een gegevensdrager zijn opgeslagen. Omschrijving van de applicatie waarmee het bestand gemaakt is. Benaming van de applicatie waarmee het bestand is gemaakt. Nadere aanduiding van de versie van de creatieapplicatie. Datum, waarop het digitale bestand met de creatie applicatie is gemaakt. Uitdrukking van mate van volledigheid en onbeschadigd zijn van digitaal bestand. Aanduiding van algoritme, gebruikt om de checksum te maken. De waarde van de checksum. Datum waarop de checksum is gemaakt. Datum waarop het huidige digitale bestand is aangemaakt. Definieert de samenhang met andere digitale bestanden. Definitie Een digitaal Bestand dat onderdeel uitmaakt van het Archiefstuk. Toelichting Nadere beschrijving van de digitale kenmerken van een record, zijnde een archiefstuk, teneinde dat archiefstuk oftewel de (digitale) bestanden waaruit het bestaat, te kunnen herkennen, gebruiken en bewaren. Deze moet van waarden worden voorzien indien het archiefstuk in één of meer bestanden is vervat. Per bestand worden de subelementen van waarden voorzien d.w.z. het element Bestand komt bij een archiefstuk even vaak voor als het aantal bestanden waaruit het archiefstuk is opgebouwd. Bij een bestand dat weer is opgebouwd uit andere bestanden (type ‘Samengesteld’, ‘Container’ of ‘Enveloppe’; zie element 21.3) wordt het element Bestand afzonderlijk van waarden voorzien voor zowel het ‘overkoepelende bestand’ als voor elk bestand dat daarvan deel uit maakt. Bestanden verschaffen de inhoud van het Archeifstuk. Van het bestand worden de 'technische kermerken' vastgelegd. De functionele kenmerken liggen vast bij het archiefstuk dat gevormd wordt door het bestand, met evenuele andere betanden. Een bestand kan dan ook geen onderdeel zijn van een ander aggregatieniveau aangezien dan de functionele kenmerken niet vastgelegd kunnen worden. 3.4 «Objecttype» DOSSIER Naam DOSSIER Elementnr. 3c Herkomst Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Geheel van fysieke of virtueel gekoppelde informatieobjecten die op één zaak betrekking hebben. 17 Herkomst definitie Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen Attribuutnaam (en nr.) Taal dossier (11a) Definitie Aanduiding van de taal waarin de archiefstukken in het dossier gesteld zijn. Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) Definitie DOSSIER is een RECORD (3c) Het RECORD waarvan het DOSSIER een specialisatie ('subtype') is. DOSSIER maakt deel uit van ARCHIEF (15.1b) Het Archief waarvan het Dossier onderdeel is. DOSSIER maakt deel uit van SERIE (15.1d) De Serie waarvan het dossier onderdeel is. ARCHIEFSTUK maakt deel uit Het Dossier waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van DOSSIER (15.1f) DOSSIER maakt deel uit van DOSSIER (15.1g) Het andere Dossier waarvan het Dossier onderdeel is. DOSSIER heeft relatie tot DOSSIER (15.1h) Het andere Dossier dat in verband staat tot het Dossier. Toelichting Betreft Records van het aggregatieniveau ‘Dossier’ en is de modellering van TMLO-element 3: Aggregatie v.w.b. dit aggregatieniveau. Het objecttype is qua informatiemodellering een specialisatie ('subtype') van RECORD. Dat houdt onder meer in dat alle bij RECORD gespecificeerde attribuutsoorten (elementen) van toepassing zijn voor DOSSIER. Zie verder de toelichting bij het objecttype Record. 3.5 «Objecttype» RECORD Naam RECORD Elementnr. 1 Herkomst Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Een informatieobject of een verzameling van logisch geordende samenhangende informatieobjecten. Herkomst definitie Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen Attribuutnaam (en nr.) Identificatiekenmerk (2) - Prefix (2.a) - Identificatie lokaal (2.b) Definitie Uniek kenmerk van een record. Aanduiding om een internationaal uniek identificatiekenmerk te waarborgen. De unieke aanduiding van een record binnen een 18 - Versie-aanduiding (2.c) Naam (4) Classificatie (5) - Code (5.1) - Omschrijving (5.2) - Bron (5.3) - Begindatum bron (5.4a) - Einddatum bron (5.4b) Omschrijving (6) Plaats (7) - Fysieke verblijfsplaats (7.a) - Virtuele verblijfsplaats (7.b) Dekking (9) - In tijd (9.1) - Type (9.1a) - Begindatum (9.1b) - Einddatum (9.1c) - Geografisch gebied (9.2) - Locatie-aanduiding (9.2a) - Adres (9.2b) - Woonplaatsnaam (9.2b1) - Naam openbare ruimte (9.2b2) - Huisnummer (9.2b3) - Huisletter (9.2b4) - Huisnummertoevoeging (9.2b5) organisatie. De aanduiding van de versie van de informatieset waaruit het record is gevormd. Beknopte formeel-inhoudelijk beschrijving (titel) van het record. Samenvoeging van archiefbestanddelen tot één nieuw geheel met een eigen identiteit. Kenmerk waaronder het record wordt ingedeeld / geklasseerd. Nadere omschrijving van classificatie[code]. Verwijzing naar het geldende classificatieschema/ ordeningsplan. Begindatum van de periode waarover het classificatieschema gebruikt is om de classificatie te bepalen. Einddatum van de periode waarover het classificatieschema gebruikt is om de classificatie te bepalen. Korte beschrijving van aard en inhoud van het record. Fysieke of virtuele locatie van het record. Fysieke locatie van het record. Virtuele locatie van het record. Nadere aanduiding van tijd en ruimte waarin record kan worden gepositioneerd. Geeft positionering in de tijd aan, waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Aanduiding van het type van de periode waarin het record van kracht is / was dan wel bestond. Begindatum van de periode waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Einddatum van de periode waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Ruimtelijke afbakening van de locatie waarop het record betrekking heeft of van kracht is. Aanduiding of benaming van de locatie waarop het record betrekking heeft. Aanduiding van de locatie waarop het record betrekking heeft door middel van de ligging aan een straat in een woonplaats. De door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een WOONPLAATS toegekende benaming. Een door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een OPENBARE RUIMTE toegekende benaming. Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende nummering. Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende toevoeging aan een huisnummer in de vorm van een alfanumeriek teken. Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende 19 - Postcode (9.2b6) - Geo-object (9.2c) - Naam object (9.2c1) - Identificatie object (9.2c2) - Geometrie (9.2d) Extern identificatiekenmerk (10) - Kenmerk systeem (10.1) - Nummer binnen systeem (10.2) Eventgeschiedenis (12) - Begindatum (12.1a) - Einddatum (12.1b) - Type (12.2) - Beschrijving (12.3) - Verantwoordelijke functionaris (12.4) Eventplan (13) - Begindatum (13.1a) - Einddatum (13.1b) - Type (13.2) - Beschrijving (13.3) - Aanleiding (13.4) Ontstaanscontext (15C) - Actor (15C.1) - Identificatiekenmerk (15C.1.2) - Aggregatieniveau (15C.1.3) - Geautoriseerde naam (15C.1.4.2) - Plaats (15C.1.7) - Jurisdictie (15C.1.8) - Activiteit (15C.2) nadere toevoeging aan een huisnummer of een combinatie van huisnummer en huisletter. De door PostNL vastgestelde code behorende bij een bepaalde combinatie van een naam van een woonplaats, naam van een openbare ruimte en een huisnummer Het ruimtelijk object waarop het record betrekking heeft. De naam van het object, in de desbetreffende registratie, waarop het record betrekking heeft. De identificatie van het object, in de desbetreffende registratie, waarop het record betrekking heeft. Ruimtelijke begrenzing, of symbolisatie daarvan, van de positie op of ten opzichte van het aardoppervlak waarop het record betrekking heeft. Kenmerken, toegekend aan een record buiten de huidige beheeromgeving. Naam of identificatie van extern systeem. Nummer/code binnen betreffende systeem. Vastlegging van het ontstaan en wijzigingen van een record. Begindatum van de periode waarin iets heeft plaatsgevonden. Einddatum van de periode waarin iets heeft plaatsgevonden. Soort activiteit of gebeurtenis. Nadere omschrijving van de gebeurtenis. Degene die verantwoordelijk is voor de gebeurtenis of activiteit. Geeft activiteiten of gebeurtenissen weer die in de toekomst van belang zijn voor het record. Begindatum van de periode waarin iets zal plaatsvinden. Einddatum van de periode waarin iets zal plaatsvinden. Soort activiteit of gebeurtenis. Nadere omschrijving van de gebeurtenis of activiteit. Indicatie van mechanisme waarop gebeurtenis of actie in gang wordt gezet. De verantwoordelijken voor de creatie van het record en de door hen uitgevoerde activiteiten bij de creatie. Een organisatie of persoon verantwoordelijk voor of betrokken bij het opmaken, opnemen van archiefbescheiden en/of processen van informatie- en archiefbeheer. Uniek kenmerk van een actor. Onderscheidt de niveaus waarop een actor kan worden beschreven. De benaming(en), waaronder een actor bekend is. Fysieke of virtuele locatie van actor. Nadere omschrijving van werkingsgebied / bevoegdheden. Het geheel van taken, functies, activiteiten en 20 transacties die op basis van een mandaat worden uitgevoerd door een actor. - Identificatiekenmerk (15C.2.2) Uniek kenmerk van een activiteit. - Aggregatieniveau (15C.2.3) Onderscheidt de niveaus waarop een activiteit kan worden beschreven. - Naam (van het werkproces) (15C.2.4) Kernachtige omschrijving van de activiteit of het proces. Gebruiksrecht (16) Gebruik van het record anders dan raadpleging . - Indicatie gebruiksrecht (16.a) Indicatie of er beperkingen gelden aangaande het gebruik van het record. - Gebruiksrechtvoorwaarde (16.b) Voorwaarde verbonden aan het gebruik van het record anders dan raadpleging . - Omschrijving voorwaarde (16.1) Voorwaarde voor het gebruik anders dan raadpleging van het record. - Begindatum (16.2a) Begindatum van de periode waarin voorwaarden van toepassing zijn. - Einddatum (16.2b) Einddatum van de periode waarin voorwaarden van toepassing zijn. Vertrouwelijkheid (17) Indicatie van niveau van vertrouwelijkheid van de informatie. - Indicatie vertrouwelijkheid (17.a) Indicatie of er vertrouwelijk met het record omgegaan dient te worden.. - Vertrouwelijkheidniveau (17.b) Classificatie van de vertrouwelijkheid van de informatie. - Classificatie/niveau (17.1) Aanduiding van het niveau van vertrouwelijkheid. - Begindatum (17.2a) Begindatum van de periode waarin het niveau van vertrouwelijkheid van toepassing is. - Einddatum (17.2b) Einddatum van de periode waarin het niveau van vertrouwelijkheid van toepassing is. Openbaarheid (18) Indicatie van beperkingen aan de raadpleging. - Indicatie openbaarheidbeperking (18.a) Indicatie of er beperkingen gelden ten aanzien van de openbare raadpleegbaarheid van het record. - Openbaarheidbeperking (18.b) Beperking aan de raadpleging. - Omschrijving beperkingen (18.1) Omschrijving van beperkingen voor raadpleging. - Begindatum (18.2a) Begindatum van de periode waarin openbaarheidsbeperking van toepassing is. - Einddatum (18.2b) Einddatum van de periode waarin openbaarheidsbeperking van toepassing is. Vorm (19) Redactie, verschijningsvorm en structuur van het record. - Redactie/genre (19.1) Type archiefstuk met een specifieke stijl, inhoud of vorm. - Verschijningsvorm (19.2) De uiterlijke aspecten van het archiefstuk, waarmee de structuur en opmaak zichtbaar zijn. - Structuur (19.3) Omschrijving van de structuur van het archiefstuk. Integriteit (20) Volledigheid van een record (juist, volledig, tijdig, geautoriseerd). - Kwalificatie (20.a) Typering van de mate van integriteit van het Record. - Datum vaststelling (20.b) Datum waarop de mate van integriteit van het Record vastgesteld is. - Toelichting (20.c) Toelichting op de mate van integriteit van het Record. 21 Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) Definitie ARCHIEF is een RECORD (3a) Het RECORD waarvan het ARCHIEF een specialisatie ('subtype') is. SERIE is een RECORD (3b) Het RECORD waarvan de SERIE een specialisatie ('subtype') is. DOSSIER is een RECORD (3c) Het RECORD waarvan het DOSSIER een specialisatie ('subtype') is. ARCHIEFSTUK is een RECORD Het RECORD waarvan het ARCHIEFSTUK een specialisatie (3d) ('subtype') is. Toelichting Het RECORD is het verzamelbegrip voor ARCHIEF, SERIE, DOSSIER en ARCHIEFSTUK. Een individueel record is telkens of een archief, of een serie, of een dossier of een archiefstuk. Welke van deze het is noemen we het aggregatieniveau. Daarmee geven we aan op welk niveau in het archief het record betrekking heeft oftewel waarop een metagegeven van toepassing is. Met uitzondering van een record op het laagste aggregatieniveau, het archiefstuk, bevat een record op enig aggregatieniveau records op het naastlagere niveau. Door het werken met records op aggregatieniveaus kan metadatering op het zo hoog mogelijke aggregatieniveau plaatsvinden. Een record op een bepaald aggregatieniveau overerft de metagegevenswaarden van het naasthogere aggregatieniveau, indien van toepassing. De desbetreffende metagegevens bij het record op het lagere niveau hoeven dan niet van waarden voorzien te worden. Per aggregatieniveau specificeren we de daarvoor relevante metagegevens. Metagegevens die op alle niveau's van toepassing zijn, specificeren we bij RECORD. 3.6 «Objecttype» SERIE Naam SERIE Elementnr. 3b Herkomst Nationaal Archief o.b.v. Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Definitie Verzameling van dossiers, fysieke archiefbestanddelen en/of stukken, numeriek, alfabetisch, chronologische of logisch geordend, ontstaan vanuit een identieke "handeling", dan wel een identieke vorm hebbend dan wel verwante inhoud bevattend. Herkomst definitie Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009) Datum opname 1-11-2016 Overzicht attributen Overzicht relaties Relatienaam (en nr.) SERIE is een RECORD (3b) Definitie Het RECORD waarvan de SERIE een specialisatie ('subtype') is. SERIE maakt deel uit van ARCHIEF (15.1a) Het Archief waarvan de Serie onderdeel is. DOSSIER maakt deel uit van SERIE (15.1d) De Serie waarvan het dossier onderdeel is. ARCHIEFSTUK maakt deel uit De Serie waarvan het Archiefstuk onderdeel is. van SERIE (15.1e) 22 Toelichting Betreft Records van het aggregatieniveau ‘Serie’ en is de modellering van TMLO-element 3: Aggregatie v.w.b. dit aggregatieniveau. Het objecttype is qua informatiemodellering een specialisatie ('subtype') van RECORD. Dat houdt onder meer in dat alle bij RECORD gespecificeerde attribuutsoorten (elementen) van toepassing zijn voor SERIE. Zie verder de toelichting bij het objecttype Record. 23 4 Attribuut- en relatiesoorten In dit hoofdstuk specificeren we de attribuut- en relatiesoorten van respectievelijk tussen de objecttypen zoals genoemd in het voorgaande hoofdstuk. Omwille van de leesbaarheid specificeren we dit op analoge wijze als de rapportage van versie 1.1 van het TMLO. Zie voor de betekenis van de modelbegrippen bijlage 1. 4.1 «Objecttypen» RECORD, ARCHIEF, SERIE, DOSSIER en ARCHIEFSTUK 2. Identificatiekenmerk Definitie: Uniek kenmerk van een record. Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Uniek kenmerk van een record zoals daaraan toegekend door de archiefvormende organisatie. Een unieke identificatie is randvoorwaardelijk om records van elkaar te kunnen onderscheiden. Binnen een organisatie is de uniciteit veelal nog wel gewaarborgd, maar zodra het daarbuiten wordt gepubliceerd wordt een identificerend kenmerk van de organisatie toegevoegd aan de eigen identificatie. Bij gebruik van records tussen organisaties of van een andere organisatie kunnen deze daarmee onderscheiden worden van de eigen records en ontstaan er geen records met dezelfde identificatie. Vandaar dat bij uitwisseling van records binnen een organisatie het eerste deel van het Identificatiekenmerk (land, organisatiesoort en organisatie) niet persé nodig zijn, bij uitwisseling tussen organisaties wel (zoals bij overbrenging). Voor Nederlandse organisaties cq. archiefvormers is de landcode "NL". Kardinaliteit: 1 Vooral bij informatiesets zijnde archiefstukken kan het voor komen dat meerdere versies van een informatiests archiefwaardig zijn. Dit leidt tot evenzovele archiefstukken cq. records. De identificatie daarvan is de identificatie van de infiormatieset, aangevuld met een versie-aanduiding, het derde onderdeel van het Identificatiekenmerk. Een eenmaal toegekende identificatie wijzigt niet meer, ook niet bij overbrenging of migratie. Records kunnen onderling naar elkaar verwijzen (zie bijvoorbeeld element 15). Wijziging van de identificatie zou de verwijzingen incorrect maken. 2.a. Prefix Definitie: Aanduiding om een internationaal uniek identificatiekenmerk te waarborgen. 24 Formaat: IdentificatiePrefix Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Kardinaliteit: 1 .. 1 De aanduiding gaat vooraf aan de organisatiepecifieke identificatie van een record en waarbogt dat het identificatiekenmerk van het record wereldwijd uniek is. Het betaat uit combinatie van landkode, code voor het soort organisatie en unieke aanduiding van die organisatie van die soort. Voorbeelden: - ”NLHaHGB” - “NLK12345678” 2.b. Identificatie lokaal De unieke aanduiding van een record binnen een organisatie. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Betreft de identificatie zoals toegekend aan het record door de organisatie die het record heeft gecreeerd. Binnen die organisatie is dit een unieke aanduiding van het record. 2.c. Versie-aanduiding De aanduiding van de versie van de informatieset waaruit het record is gevormd. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De attribuutsoort moet van een waarde zijn voorzien in er meerdere records gevormd zijn voor dezelfde informatieset. Vooral bij informatiesets zijnde archiefstukken kan het voor komen dat meerdere versies van een informatieset archiefwaardig zijn. Dit leidt tot evenzovele archiefstukken cq. records. De versie-aanduiding waarborgt, in aanvulling op de prefix en lokale identificatie van die informatieset, een unieke aanduiding van de records zijnde versies van die informatieset. 3a. ARCHIEF is een RECORD Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Formaat: AN Kardinaliteit: 1 .. 1 Het RECORD waarvan het ARCHIEF een specialisatie ('subtype') is. ARCHIEF 25 3b. SERIE is een RECORD Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het RECORD waarvan de SERIE een specialisatie ('subtype') is. SERIE 3c. DOSSIER is een RECORD Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het RECORD waarvan het DOSSIER een specialisatie ('subtype') is. DOSSIER 3d. ARCHIEFSTUK is een RECORD Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het RECORD waarvan het ARCHIEFSTUK een specialisatie ('subtype') is. ARCHIEF 4. Naam Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Beknopte formeel-inhoudelijk beschrijving (titel) van het record. ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK AN Formaat: Kardinaliteit: 1 - * Het gaat het hier om de naam waaronder het record formeel bekend is. Wordt ook wel ‘titel’ of ‘title’ genoemd. 26 Het wordt aanbevolen om voor een organisatie naamgevingsconventies te ontwikkelen en toe te passen. Het element is herhaalbaar aangezien het kan voorkomen dat een record voorzien is van een officiële titel/naam als ook van een informele naam. Voorbeelden van namen: - “Verlenen van een kapvergunning Van de Spiegelstraat 12 Den Haag februari 2009” (dossier). - “Kapvergunning – A. van der Elst - Van de Spiegelstraat 12, Den Haag – 23 februari 2009” (archiefstuk). - “Brief inzake …..” (archiefstuk) - "Vergaderdossier voor de ingelaste vergadering van Wijkteam Zuid met huurderscommissies in de wijken Hoograven en Lunetten op 5 juli 2013" (dossier). - "Tweede bedenking van de Welstandscommissie, vanwege de representativiteit van de gevel" (archiefstuk). 5. Classificatie Definitie: Samenvoeging van archiefbestanddelen tot één nieuw geheel met een eigen identiteit. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Het element dient van waarden te zijn voorzien indien het record een dossier betreft. 2) Indien het record een archiefstuk betreft dat deel uit maakt van meerdere dossiers, dan dient het element van een waarde te zijn voorzien. Betreft het groeperen van archiefbescheiden op basis van het gehanteerde classificatieschema. Toelichting: Kardinaliteit: 0..* Aan te bevelen is om zoveel mogelijk classificatie op dossierniveau toe te passen en niet op archiefstukniveau (de archiefstukken in het dossier overerven dan de classificatie van het dossier). Laat het classificatieschema herkenbaar aansluiten op de processen en activiteiten. Maar zorg tegelijkertijd voor een stabiel classificatieschema, dat niet bij iedere wijziging van de processen hoeft te worden aangepast (zie ook het element 'Activiteit' (15C-2)). Koppel aan de klassen in het classificatieschema bewaar- en vernietigingstermijnen. Een archiefstuk erft van het dossier de termijn van de klasse waarin het wordt geplaatst. Deze termijn kan op stukniveau worden aangepast, wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft. Tracht aan de klassen op vergelijkbare wijze ook andere informatie-eigenschappen te koppelen (Gebruiksrechten, Vertrouwelijkheid, Openbaarheid, etc.). Hiermee wordt bereikt dat dergelijke eigenschappen automatisch aan stukken worden toegekend. 27 Wanneer op een bepaald moment een nieuw classificatieschema wordt ingevoerd, worden bestaande stukken naar het nieuwe schema geconverteerd, waarbij de oude classificatie-informatie bewaard blijft. Dat betekent dat bij elk record waarbij de bestaande classificatie vermeld is, element 5.4 van een einddatum voorzien wordt en een tweede set aan elementen 5.1 – 5.4 van waarden voorzien wordt overeenkomstig de nieuwe classificatie. Element 5 is immers herhaalbaar. 5.1. Code Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Kenmerk waaronder het record wordt ingedeeld / geklasseerd. Coderingen uit het geldende classificatieschema. Formaat: AN20 Kardinaliteit: 1 .. 1 Geef hier aan welke classificatiecode van toepassing is uit het classificatieschema dat in element 5.3 vermeld is. Voorbeelden van waarden: - “1.85” (betreft Onderwijs) - “1.731.212” (betreft Bestemmingsplannen) 5.2. Omschrijving Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Nadere omschrijving van classificatie[code]. Omschrijvingen uit het geldende classificatieschema. Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 De omschrijving van de gebruikte code zoals gegeven in het classificatieschema. De omschrijving wordt dus automatisch afgeleid van de code. Waarschijnlijk werd in de definitie in de Richtlijn classificatiecode bedoeld. Dit is hier toegevoegd. Voorbeelden van waarden: - ”Onderwijs” - "Bestemmingsplannen" - "Handhaving van de openbare orde" - "Naturalisatie en eerste inschrijvingen" - "Exploitatievergunningen" - "Beheer van onroerend goed" 28 5.3. Bron Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Verwijzing naar het geldende classificatieschema/ ordeningsplan. Namen en versueaanduidingen van classificatieschema's. Formaat: AN200 Kardinaliteit: 1 .. 1 Hier wordt ingevuld welke versie van welke classificatie gebruikt wordt / is. Voorbeelden van waarden: - “Basisarchiefcode - versie 1997” - “Model-Documentair Structuur Plan, versie 2007” - “Universele Decimale Classificatiecode” - "Zaaktypecatalogus, versie 2015" - "Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2017" 5.4a. Begindatum bron Begindatum van de periode waarover het classificatieschema gebruikt is om de Definitie: classificatie te bepalen. Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Toelichting: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 1) De (begin)datum moet liggen op of na de datum van het element Einddatum van de voorafgaande gebruiksperiode van de classificatie. De begindatum wijzigt cq. een nieuwe versie van de gegevens van Classificatie wordt vastgelegd alleen als de classificatie gewijzigd wordt als gevolg van het nieuwe classificatieschema. 5.4b. Einddatum bron Einddatum van de periode waarover het classificatieschema gebruikt is om de Definitie: classificatie te bepalen. Waardenverzameling: Regels: Formaat: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) Het element moet van een waarde zijn voorzien indien het niet de meest actuele classificatie betreft. 2) De (eind)datum moet liggen na de datum van het element Begindatum. Omdat van tevoren onbekend is hoe lang een bepaalde classificatie nog in gebruik zal zijn, dit element alleen van een waarde voorzien 29 indien een classificatiewijziging wordt doorgevoerd bij overgang naar een nieuw(e versie van het) classificatieschema. 6. Omschrijving Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Korte beschrijving van aard en inhoud van het record. ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Tekst Formaat: Kardinaliteit: 0 - * Het gaat om het verschaffen van nadere inhoudelijke informatie over de inhoud van het record. Voorbeelden daarvan zijn een samenvatting, een inhoudsopgave, een grafische representatie van de inhoud en een korte beschrijving van de inhoud. Gezien de kardinaliteit kan een record van meerdere omchrijvingen voorzien worden. Dit lijkt alleen zinvol op het niveau van archief, ter aanvulling van institutionele informatie die door de tijd heen kan wijzigen. 7. Plaats Definitie: Fysieke of virtuele locatie van het record. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Minimaal één van de subelementen moet van een waarde zijn voorzien. Het element dient van een waarde voorzien te zijn indien: 2) het Record een Archief betreft, of 3) het Record een Serie betreft en de verblijfplaats van die serie wijkt af van de verblijfplaats van het archief waarvan het deel uit maakt, of 4) het Record een Dossier betreft en de verblijfplaats van dat dossier wijkt af van de verblijfplaats van het archief of serie waarvan het deel uit maakt, of 5) het Record een Archiefstuk betreft en de verblijfplaats van dat archiefstuk wijkt af van de verblijfplaats van het archief, serie of dossier waarvan het deel uit maakt. Doel is het beheer en de terugvindbaarheid van het record en de bestanden die er deel van uit maken. Het gaat hier over de vindplaats van het archiefstuk, dossier, serie of het archief. Dat kan een fysieke locatie zijn, zoals het adres van een gebouw waarin zich de records bevinden, of een virtuele locatie: een 'webadres' dat direct toegang verschaft tot het recird en haar bestanden. Beide is ook mogelijk ofschoon het aan te bevelen is om een fysieke locatie op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau vast te leggen. Toelichting: Kardinaliteit: 30 0..1 De metagegevens van het record kunnen apart van de bestanden opgeslagen worden of bij die bestanden. In de praktijk zal het waarschijnlijk een combinatie van gescheiden opslag en embedding (inkapseling) zijn. Inkapseling heeft als voordeel dat de metagegevens onlosmakelijk verbonden zijn met het bestand maar een dergelijke decentrale bewaring heeft nadelen bij automatische zoekopdrachten. Opslag van de metagegevens in een centrale databank is daarom beter, maar vraagt een bijzondere zorg voor de koppeling met de desbetreffende bestanden. De locatie kan in de loop der tijd wijzigen. Indien zinvol kunnen ‘oude’ locaties geregistreerd worden met element 12: Event geschiedenis. Voorbeelden: Fysieke locatie: het BAG-adres van de desbetreffende locatie, in de volgorde straatnaam, huisnummer, -letter en toevoeging, postcode, woonplaats. Of de benaming van een applicatie waarin en waarmee het record beheerd wordt of de locatie van offline storage. Virtuele locatie: de uri van de virtuele locatie zoals ”http://ergens/absolute/URI/met/verwijzing/naar/tekst". 7.a. Fysieke verblijfsplaats Fysieke locatie van het record. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 De fysieke vindplaats van een record is veelal het adres waar de beherende organisatie te bereiken is. Dit kan het vestigingsadres zijn van die organisatie. Tevens kan het bezoekadres en het postadres vastgelegd worden als ook openingstijden en de url van de website van de organisatie. Het verdient aanbeveling dit element op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau van een waarde te voorzien. 7.b. Virtuele verblijfsplaats Virtuele locatie van het record. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: URI Kardinaliteit: 0 .. 1 De virtuele locatie van het record geeft rechtstreeks toegang tot de inhoud van het record zoals het bestand waaruit het archieftstuk bestaat, een overzicht van de bestanden die deel uit maken van het archiefstuk of het primaire bestand van een archiefstuk dat uit meerdere bestanden is opgebouwd (bijvoorbeeld indien het archiefstuk een webpagina betreft). 31 De locatie wordt vastgelegd met een URI, een internet-protocolelement zijnde een eenduidige benaming van een "bron", een stuk informatie, data of dergelijke. Dit kan een 'webadres' zijn maar ook een plaats op het netwerk van een organisatie. Voorbeelden: "http://voorbeeld/resource.txt" respectievelijk "ftp://ergens/leesmij.txt". 9. Dekking Definitie: Nadere aanduiding van tijd en ruimte waarin record kan worden gepositioneerd. Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Minimaal één van de subelementen moet van een waarde zijn voorzien. Dit gegeven maakt het mogelijk het record in tijd en plaats af te bakenen ten aanzien van het vastgelegde bewijs van de transactie waarop het record betrekking heeft. Het maakt duidelijk wanneer (tijd) en tot waar (geografisch) de werking van een Record zich uitstrekt. Bijvoorbeeld in geval van een record zijnde een evenementenvergunning wordt hier aangegeven voor welke periode en welk gebied de vergunning geldt; voor een bouwvergunning de geldigheidsduur en het pand en/of het adres waarop de vergunning betrekking heeft, etc. Indien van toepassing dan kunnen meerdere combinaties van tijd en plaats vastgelegd worden. Kardinaliteit: 0..* 9.1. In tijd Definitie: Geeft positionering in de tijd aan, waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Kardinaliteit: Regels: 1) Indien er sprake is van een positionering in tijd van een archiefstuk en er precies één gerelateerd dossier is waarvan dit element geen waarde heeft dan wel er meerdere of geen enkel dossier gerelateerd is, dan moet het element van een waarde voorzien worden bij dat archiefstuk. Betreft de periode waarover de werking van het record zich uitstrekt, bijvoorbeeld de looptijd (werkingsduur) van een vergunning, ontheffing, uitlening etc. dan wel de periode waarin het reoord is gecreeerd tot en met de afrondiing daarvan. Toelichting: 0..1 In het geval van een record zijnde een dossier betreft dit veelal de periode waarin het dossier behandeld of gecreëerd is, bijvoorbeeld de behandeling van een vergunningaanvraag. Voor bepaalde archiefstukken in dat dossier kan evenwel een andere periode van toepassing zijn zoals de periode waarin een besluit van kracht is. Meerdere tijdsperioden kunnen vastgelegd worden bij een recoird (het element 'Dekking' kent een kardinalitit van 0..*) waarbij met 32 het element 'Type' telkens aangegeven wordt welk type periode het betreft: 'werking' of 'behandeling'. Het verdient aanbeveling zoveel mogelijk de periode van de werking van het record vast te leggen. Bij een archiefstuk is dit vealal mogelijk, bij een dossier zal het veelal de behandelperiode betreffen. 9.1a. Type Definitie: Waardenverzameling: Aanduiding van het type van de periode waarin het record van kracht is / was dan Formaat: TypeDekkingTijd wel bestond. behandeling De periode waarin het reoord is gecreeerd tot en met de Kardinaliteit: 1 .. 1 afrondiing daarvan. werking De periode waarin het record van kracht is voor het onderwerp en/of het geografisch gebied waaop het betrekking heeft. Regels: Toelichting: 9.1b. Begindatum Begindatum van de periode waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 1) De (begin)datum moet liggen op of na de datum van het element Einddatum van de voorafgaande periode voor hetzelfde type dekking-in-tijd. Toelichting: 9.1c. Einddatum Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Einddatum van de periode waarin iets van kracht is / was dan wel bestond. Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De (eind)datum moet liggen na de datum van het element Begindatum. 9.2. Geografisch gebied Ruimtelijke afbakening van de locatie waarop het record betrekking heeft of van Definitie: kracht is. 33 Kardinaliteit: 0..1 Regels: Toelichting: 1) Indien er sprake is van een ruimtelijke afbakening van een archiefstuk en er precies één gerelateerd dossier is waarvan dit element geen waarde heeft dan wel er meerdere of geen enkel dossier gerelateerd is, dan moet het element van een waarde voorzien worden bij dat archiefstuk. 2) Minimaal één van de subelementen moet van een waarde zijn voorzien. Betreft de aanduiding van de locatie waarop het onderwerp van het record betrekking heeft. In veel gevallen zal de aanduiding bestaan uit het adres. Andere mogelijkheden zijn de benaming of omschrijving van de locatie, het object in een (basis)registratie waarop het betrekking heeft en de geometrische beschrijving (plek t.o.v. het aardoppervlak) van de begrenzing m.b.v. coördinaten. Een combinatie is ook mogelijk, bijvoorbeeld het adres i.c.m. het desbetreffende verblijfsobject (BAG) en de geometrie van dat verblijfsobject; of de benaming van een park i.c.m. de geometrie (begrenzing) daarvan. Het gaat telkens om het geografisch gebied binnen de bijbehorende tijdsperiode (Dekking - In tijd). Per tijdsperiode kan er sprake zijn van meerdere locaties waarop het record betrekking heeft. Als de locatie onafhankelijk is van de dekking in tijd d.w.z. geldt voor alle tijdsperioden, dan wordt deze eenmaal vastgelegd zonder combinatie met een tijdsperiode. Het heeft de voorkeur de locatie in ieder geval aan te duiden door middel van geometrie (coördinaten; eventueel als punt of geografische rechthoek) vanwege de mogelijkheden tot automatische verwerking hiervan in GIS-systemen zoals geo-viewers. Bovendien is het coördinatenstelsel onveranderlijk terwijl een adres kan vernummeren of vervallen. 9.2a. Locatie-aanduiding Aanduiding of benaming van de locatie waarop het record betrekking heeft. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. * Met dit element kan de locatie van het record geduid worden met een omschrijving of benaming van die locatie, zoals "Amsterdamse Waterleidingduinen" of "Kozakkenput (Zeisterbos)". 9.2b. Adres Definitie: Aanduiding van de locatie waarop het record betrekking heeft door middel van de Kardinaliteit: ligging aan een straat in een woonplaats. Regels: Toelichting: 1) Het moet op het moment van het creëren van het record een in de BAG voorkomend en actueel adres betreffen. Met dit element kan de locatie van het record geduid worden met een BAG-conform adres (Basisregistratie van Adressen en Gebouwen). De locatie kan meerdere adressen betreffen. 9.2b1. Woonplaatsnaam 34 0..* Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: De door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een WOONPLAATS toegekende benaming. Tekens gecodeerd volgens de UTF-8 standaard. AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Zie verder de toelichting in de BAG. 9.2b2. Naam openbare ruimte Een door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een OPENBARE RUIMTE toegekende benaming. Tekens gecodeerd volgens de UTF-8 standaard WaardenDefinitie: verzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Zie verder de toelichting in de BAG. 9.2b3. Huisnummer Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een Definitie: adresseerbaar object toegekende nummering. Alle natuurlijke getallen tussen 1 en 99999. Waarden- Formaat: N5 Kardinaliteit: 1 .. 1 verzameling: Regels: Toelichting: 9.2b4. Huisletter Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een Definitie: adresseerbaar object toegekende toevoeging aan een huisnummer in de vorm van een alfanumeriek teken. a - z, A – Z Waardenverzameling: Regels: Toelichting: - 9.2b5. Huisnummertoevoeging 35 Formaat: AN1 Kardinaliteit: 0 .. 1 Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Een door of namens het bevoegd gemeentelijk orgaan ten aanzien van een Formaat: AN4 adresseerbaar object toegekende nadere toevoeging aan een huisnummer of een combinatie van huisnummer en huisletter. a - z, A - Z, 0 – 9 Kardinaliteit: 0 .. 1 - 9.2b6. Postcode De door PostNL vastgestelde code behorende bij een bepaalde combinatie van Definitie: een naam van een woonplaats, naam van een openbare ruimte en een huisnummer Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: POSTCODE Kardinaliteit: 0 .. 1 - 9.2c. Geo-object Definitie: Het ruimtelijk object waarop het record betrekking heeft. Regels: Toelichting: Met dit element kan de locatie van het record geduid worden door middel van de identificatie van het object (of de objecten) waarop het betrekking heeft. Bij voorkeur betreft dit een object in een landelijke basisregistratie zoals een Verblijfsobject of Pand in de BAG (Basisregistratie van Adressen en Gebouwen) of een Kadastraal perceel in de BRK (Basisregistratie Kadaster). Per object wordt de naam van het objecttype en de identificatie daarvan vermeld. Meer informatie over die objecttypen is te vinden in de Referentielijst NaamGeo-object. Kardinaliteit: 9.2c1. Naam object De naam van het object, in de desbetreffende registratie, waarop het record Definitie: betrekking heeft. Waarden uit de Referentielijst NaamGeo-object. Waardenverzameling: 36 Formaat: 0..* NaamGeo-object Kardinaliteit: 1 .. 1 Regels: Toelichting: De referentielijst verschaft de namen van objecttypen waaraan gerefereerd mag worden. Het betreft vooral objecten in landelijke basis- en kernregistraties. 9.2c2. Identificatie object De identificatie van het object, in de desbetreffende registratie, waarop het Definitie: record betrekking heeft. Waarden van identificaties van geo-objecten conform NEN3610. Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: NEN360ID Kardinaliteit: 1 .. 1 - 9.2d. Geometrie Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Ruimtelijke begrenzing, of symbolisatie daarvan, van de positie op of ten opzichte Formaat: van het aardoppervlak waarop het record betrekking heeft. PuntLijn(Multi)Vlak Kardinaliteit: 0 .. * Met dit element kan de vorm en ligging m.b.v. coordinaten vastgelegd worden met de daarvoor geldende internationale standaard GML Het kan een vlak, meerdere vlakken, een polygoon of een punt betreffen. Bijvoorbeeld: <gml:Polygon srsName="urn:opengis:def:crs:EPSG::28992" xmlns:gml="http://www.opengis.net/gml"> <gml:exterior> <gml:LinearRing> <gml:pos>194559.648 441938.143 194557.884 441938.645 194557.092 441935.864 194558.833 441935.378 194559.648 441938.143</gml:pos> </gml:LinearRing> </gml:exterior> </gml:Polygon> 10. Extern identificatiekenmerk Definitie: Kenmerken, toegekend aan een record buiten de huidige beheeromgeving. 37 Kardinaliteit: 0..* Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Hiermee blijven records ook onder hun andere (eerder gegeven) kenmerken bekend, zoals toegekend door (afdelingen van) de organisatie die het record heeft gecreëerd en haar ketenpartners. 10.1. Kenmerk systeem Naam of identificatie van extern systeem. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Betreft de aanduiding van het systeem, de gegevensverzameling, de andere opslag, de andere organisatie etc. waarin het record een rol heeft gespeeld onder een andere identificatie. Het gaat dus om systemen in de meest brede zin van het woord (niet alleen ICTsystemen) die zich buiten de beheeromgeving bevinden waarin het record beheerd wordt. Voorbeelden van waarden: - “Vergunningenregistratie VerReg” (naam van een applicatie) - “Omgevingsdienst De Waterlanden” (naam van een andere organisatie) - “NL-K12345678” (identificatiekenmerk van een andere organisatie) - "Afzender" (indien als identificatiekenkenmerk het briefkenmkerk van een ingekomen brief vastgelegd wordt). 10.2. Nummer binnen systeem Nummer/code binnen betreffende systeem. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Betreft de identificatie van het record in het andere systeem. Bijvoorbeeld briefkenmerk van derden, met name bij samenwerking in ketens. 11a. Taal dossier Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Aanduiding van de taal waarin de archiefstukken in het dossier gesteld zijn. DOSSIER Coderingen van talen conform ISO 639-2/B. 38 AN Formaat: Kardinaliteit: 0 - * Regels: Toelichting: Voor de taalaanduiding van (de archiefstukken in) een dossier gebruiken we de ISO-norm 639-2/B. Veelal zijn die archiefstukken in het Nederlands gesteld: gegevenswaarde "dut". De archiefstukken in een dossier kunnen in meerdere talen opgesteld zijn; deze dienen alle vermeld te worden. 11b. Taal archiefstuk Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Aanduiding van de taal waarin de inhoud van het archiefstuk gesteld is. AN Formaat: ARCHIEF Kardinaliteit: 0 - * Coderingen van talen conform ISO 639-2/B. Het element dient van een waarde voorzien te zijn indien: 1) het archiefstuk geen deel uit maakt van een dossier, of 2) het archiefstuk deel uit maakt van een dossier waarbij het element 'Taal dossier' niet van een waarde is voorzien, of 3) het archiefstuk deel uit maakt van een dossier waarbij het element 'Taal dossier' van waarden is voorzien en niet al die waarden van toepassing zijn op het archiefstuk. Voor de taalaanduiding van een archiefstuk gebruiken we de ISO-norm 639-2/B. Veelal is een archiefstuk in het Nederlands gesteld: gegevenswaarde "dut". Indien een archiefstuk uit meerdere bestanden bestaat dan kunnen meerdere talen van toepassing zijn die alle vermeld dienen te worden. Indien alle archiefstukken van één dossier in dezelfde taal gesteld zijn, dan volstaat de vermelding van die taal bij het Dossier. 12. Eventgeschiedenis Definitie: Vastlegging van het ontstaan en wijzigingen van een record. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Moet van waarden worden voorzien indien het Record een Archief, Serie of Dossier betreft. 2) Moet van waarden worden voorzien indien het Record een Archiefstuk betreft dat geen deel uit maakt van een Dossier of deel uit maakt van meerdere Dossiers. Deze informatie ondersteunt het kunnen afleggen van verantwoording over de op het record uitgevoerde handelingen. Het geeft de ontstaansgeschiedenis (of lifecycle, ontwikkelstadia, …) weer van het record vanaf het ontstaan daarvan als informatieobject. Het is verplicht vast te leggen wanneer een archiefstuk is opgemaakt, een dossier is gevormd, een migratie heeft plaatsgevonden van Toelichting: Kardinaliteit: 39 0..* een digitaal archiefstuk, een dossier is afgesloten. Afhankelijk van het proces waarin het record is ontstaan, dienen nog meer gebeurtenissen te worden vastgelegd. Alleen die gebeurtenissen worden vermeld die specifiek zijn voor het record. Gebeurtenissen die gelden voor een groep records, worden alleen bij die groep (aggregatieniveau) vermeld. Zo wordt een gebeurtenis die geldt voor een dossier en alle daartoe behorende archiefstukken, vermeld bij het record zijnde het dossier. Alle daartoe behorende records (archiefstukken) overerven deze gebeurtenis. Gebeurtenissen in het eerste deel van de levenscyclus kunnen veelal geautomatiseerd afgeleid worden uit een procesondersteunend systeem zoals een zaaksysteem. Merk op dat het bij dit element gaat om gebeurtenissen op het record als (verzameling van) informatieobject(en). Gebeurtenissen die betrekking hebben op de inhoud daarvan worden vastgelegd metl element 15C (Activiteit en Actor). Van elke relevante gebeurtenis wordt de datum (of periode) vastgelegd waarop dit plaatsvond, het soort gebeurtenis, de voor de gebeurtenis verantwoordelijke functionaris en wordt een beschrijving gegeven van de gebeurtenis. In sommige gevallen kunnen de metagegevens van eventplan gebruikt worden om automatisch metagegevens voor eventgeschiedenis te genereren (je plant bijvoorbeeld de openbaarmaking van bepaalde stukken). Dit geldt zowel voor het eventplan voor het record (element 13) als, voor een record zijnde een archiefstuk, het eventplan voor de bestanden die van het record deel uit maken (element 21.9). 12.1a. Begindatum Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Begindatum van de periode waarin iets heeft plaatsgevonden. Formaat: DATUMTIJD? Kardinaliteit: 1 .. 1 Hiermee wordt vastgelegd wat de begindatum is van de periode waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden die met ‘Type’ (12.2) is aangeduid. Indien de gebeurtenis zich op één moment afspeelde, dan hebben begin- en einddatum dezelfde waarde. Desgewenst kan ook het tijdstip vastgelegd worden. 12.1b. Einddatum Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Einddatum van de periode waarin iets heeft plaatsgevonden. Formaat: DATUMTIJD? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De (eind)datum moet liggen op of na de datum van het element Begindatum. Hiermee wordt vastgelegd wat de einddatum is van de periode waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden die met ‘Type’ (12.2) is aangeduid. Indien de gebeurtenis zich op één moment afspeelde, dan hebben begin- en einddatum dezelfde waarde. 40 Desgewenst kan ook het tijdstip vastgelegd worden. 12.2. Type Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Soort activiteit of gebeurtenis. Formaat: AN40 Kardinaliteit: 1 .. 1 Invulling afhankelijk van het proces waarin het record betrokken is (bijvoorbeeld: creatie, publicatie) en de soort van het record (archiefstuk, dossier, etc.). Het verdient aanbeveling de type-aanduiding te ontlenen aan een waardenlijst per soort record. Voorbeelden van waarden: - “creatie” (bij zowel archiefstuk als dossier) - “ontvangst” (bij een archiefstuk) - “verzending” (bij archiefstuk) - “afsluiting” (bij dossier) - “conversie” (naar ander bestandsformaat) - ”migratie” (naar andere beheeromgeving) - ”overdracht” (naar andere beheeromgeving of externe organisatie, gerelateerd aan de Archiefwet) - ”vernietiging” 12.3. Beschrijving Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Nadere omschrijving van de gebeurtenis. Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 Betreft een toelichting op event-type (12.2). Zoals: Wat houdt de gebeurtenis in? Wat is het resultaat van de gebeurtenis? 12.4. Verantwoordelijke functionaris Degene die verantwoordelijk is voor de gebeurtenis of activiteit. Definitie: Waardenverzameling: Regels: 41 Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Toelichting: Invulling afhankelijk van het proces waarin de gebeurtenis plaatsvond. Het gaat er om wie of wat de gebeurtenis uitvoerde of onder wiens verantwoordelijkheid de gebeurtenis is uitgevoerd. Functionaris noemen, bij voorkeur incl. persoonsnaam (rekening houdend met privacy-bescherming). Het vast te leggen aggregatieniveau van de actor in kwestie (Organisatie, hoofdafdeling, Afdeling, Functie) hangt af van het proces. Bij geautomatiseerde uitvoering door software (agent / tool) zonder tussenkomst van een persoon, deze ook vermelden. 13. Eventplan Definitie: Geeft activiteiten of gebeurtenissen weer die in de toekomst van belang zijn voor Kardinaliteit: het record. 0..* Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Bepaalde activiteiten liggen van tevoren al vast, zoals overbrenging, vernietiging, verandering van openbaarheidsregime, het jaarlijkse overzetten van bestadnden op een andere drager, het periodiek controleren van de bestandsintegriteit, cnversie van bestanen van een bepaald type, migratie e.d.. Het is nuttig voor deze activiteiten een eventplan in de records op te nemen, waardoor de toekomstige verandering van status kan worden beheerd en – wellicht - geautomatiseerd. Alleen die activiteiten worden vermeld die specifiek zijn voor het individuele record. Activiteiten die gelden voor een groep records op een hoger aggregatieniveau, worden alleen bij het record op dat aggregatieniveau vermeld. Zo wordt een activiteit die geldt voor een dossier en alle daartoe behorende archiefstukken, vermeld bij het record zijnde het dossier. Alle tot dat dossier behorende records (archiefstukken) overerven deze activiteit. Zo kan voor een record zijnde een dossier één vernietigingstermijn gelden die van toepassing is op alle in dat dossier aanwezige records zijnde archiefstukken. Mocht voor een specifiek archiefstuk in dat dossier een andere termijn gelden, of moet dat archiefstuk juist overgedragen worden, dan wordt alleen bij dat ene archiefstuk in dat dossier element 13 van waarden voorzien. De planning van bepaalde activiteiten, zoals vernietiging en overbrenging, kunnen veelal geautomatiseerd afgeleid worden uit een procesondersteunend systeem zoals een zaaksysteem. Dat vereist overigens wel overeenstemming in semantiek tussen procesondersteunend systeem en archiefbeheersysteem. Van elke geplande activiteit wordt de datum (of periode) vastgelegd waarop deze gepland staat, het soort activiteit, de aanleiding voor de activiteit en wordt een beschrijving gegeven van de activiteit. 13.1a. Begindatum Definitie: Begindatum van de periode waarin iets zal plaatsvinden. Formaat: 42 DATUM? Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Kardinaliteit: 1 .. 1 Hiermee wordt vastgelegd wat de begindatum is van de periode waarin de gebeurtenis gepland is die met ‘Type’ (12.2) is aangeduid. Indien de gebeurtenis gepland is op één dag, dan hebben begin- en einddatum dezelfde waarde. Per geplande activiteit wordt een datum of periode toegevoegd op basis van algemene voorschriften of specifieke besluiten. De datum van het geplande event wordt uitgerekend op basis van de datum van de creatie van een archiefstuk dan wel een andere aanleiding, zoals de afsluiting van een zaak of het vervallen van het belang, en de periode waarna de activiteit moet plaatsvinden, zoals overbrenging na 20 jaar, vernietiging na 5 jaar, einde rubricering na 10 jaar. 13.1b. Einddatum Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Einddatum van de periode waarin iets zal plaatsvinden. Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De (eind)datum moet liggen op of na de datum van het element Begindatum. Hiermee wordt vastgelegd wat de einddatum is van de periode waarin de gebeurtenis is gepland die met ‘Type’ (13.2) is aangeduid. Indien de gebeurtenis gepland is op één dag, dan hebben begin- en einddatum dezelfde waarde. 13.2. Type Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Soort activiteit of gebeurtenis. Formaat: AN40 Kardinaliteit: 1 .. 1 Het verdient aanbeveling de type-aanduiding te ontlenen aan een waardenlijst die ook geldt voor event-typen bij Eventgeschiedenis (element 12.2). Voorbeelden van waarden: - “conversie” - “migratie” - “overbrenging” - “publicatie” - “vervallen beperkingen openbaarheid” - “overdracht" - “vernietiging” 43 13.3. Beschrijving Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Nadere omschrijving van de gebeurtenis of activiteit. Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 Betreft een toelichting op Type, zoals: wat houdt het event in? Wat is de (eventueel wettelijke) grondslag voor de geplande gebeurtenis? 13.4. Aanleiding Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Indicatie van mechanisme waarop gebeurtenis of actie in gang wordt gezet. Beschreven wordt wat de aanleiding inhoudt. Bijvoorbeeld, de datum waarop het dossier wordt gesloten kan i.c.m. een bewaartermijn de aanleiding zijn voor vernietiging op een bepaalde datum. Ook kan hier vermeld worden het resultaat van het proces of de zaak dat tot het record geleid heeft en het type proces of zaaktype of de Selectielijst-categorie, als het om activiteiten als vernietiging en overbrenging gaat. Deze combinatie bepaalt veelal de beheerhandeling en bijbehorende termijn. Voorbeeld: "Mechanisme: waardering Selectielijstcategorie: 11.1.1 Omschrijving: Toestemming voor een kortdurende activiteit of gebeurtenis Resultaat: verleend Startdatum: 20-12-2016 Termijn (in jaren): 1" Een dergelijke specificatie verschaft duidelijkheid waarom het event "vernietigen" gepland staat op 20-12-2017. Bij het gaan vernietigen kan op grond van deze informatie beoordeeld worden of er inmiddels redenen zijn om het record alsnog niet te vernietigen, bijvoorbeeld (in dit voorbeeld) omdat er sprake was van ernstige onregelmatigheden gedurende het evenement die forse publieke aandacht hebben gekregen. 15.1a. SERIE [0..*] maakt deel uit van ARCHIEF [1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 1 .. 1 Het Archief waarvan de Serie onderdeel is. SERIE 44 Toelichting: Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welk archief een serie hoort. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft dan de identificatie van het archief waarbij de serie hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft dan de waarde "maakt deel uit van". 15.1b. DOSSIER [0..*] maakt deel uit van ARCHIEF [0..1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het Archief waarvan het Dossier onderdeel is. DOSSIER 1) De relatie moet gelegd zijn indien het dossier niet gerelateerd is aan een serie en niet aan een ander dossier. 2) Slechts één van de relaties naar ander dossier, serie en archief mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welk archief een dossier hoort, als het niet tot een serie en niet tot een ander dossier hoort. Het dossier kan slechts van één van de drie deel uitmaken. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het archief waarbij het dossier hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 15.1c. ARCHIEFSTUK [0..*] maakt deel uit van ARCHIEF [0..1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het Archief waarvan het Archiefstuk onderdeel is. ARCHIEF 1) De relatie moet gelegd zijn indien het archiefstuk niet gerelateerd is aan een dossier en niet aan een serie. 2) Slechts één van de relaties naar dossier, serie en archief mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welk archief een archiefstuk hoort, als het niet tot een dossier hoort en niet rechtstreeks aam een serie gerelateerd is. Het archiefstuk kan slechts aan één van de drie gerelateerd worden. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het archief waarbij het archiefstuk hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 45 15.1d. DOSSIER [0..*] maakt deel uit van SERIE [0..1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: De Serie waarvan het dossier onderdeel is. DOSSIER 1) De relatie moet gelegd zijn indien het dossier niet gerelateerd is aan een archief en niet aan een ander dossier. 2) Slechts één van de relaties naar serie, archief en (ander) dossier mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welke serie een dossier hoort, als het daarvan deel uit maakt. Zo niet, dan maakt het deel uit van een archief of van een ander dossier. Het dossier kan slechts van één van de drie deel uitmaken. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van de serie waarbij het dossier hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 15.1e. ARCHIEFSTUK [0..*] maakt deel uit van SERIE [0..1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: De Serie waarvan het Archiefstuk onderdeel is. ARCHIEF 1) De relatie moet gelegd zijn indien het archiefstuk niet gerelateerd is aan een dossier en niet aan een archief. 2) Slechts één van de relaties naar dossier, serie en archief mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welke serie een archiefstuk hoort, als het niet tot een dossier hoort en niet rechtstreeks aan een archief gerelateerd is. Het archiefstuk kan slechts aan één van de drie gerelateerd worden. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van de serie waarbij het archiefstuk hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 15.1f. ARCHIEFSTUK [0..*] maakt deel uit van DOSSIER [0..*] Definitie: Aggregatieniveau: Het Dossier waarvan het Archiefstuk onderdeel is. ARCHIEF 46 Regels: Toelichting: 1) De relatie moet gelegd zijn indien het archiefstuk niet gerelateerd is aan een serie en niet aan een archief. 2) Slechts één van de relaties naar dossier, serie en archief mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welk(e) dossier(s) een archiefstuk hoort, als het van een dossier deel uit maakt. Zo niet, dan maakt het deel uit van een serie of van een archief. Het archiefstuk kan slechts van één van de drie deel uitmaken. Wel is het zo dat een archiefstuk deel kan uitmaken van meerdere dossiers. Bijvoorbeeld het verslag van de hoorzitting waarin drie bezwaren aan de orde zijn geweest die behandeld worden in evenzoveel bezwaarzaken met evenzoveel zaakdossiers. De archiefvormende organisatie kan er voor kiezen het desbetreffende archiefstuk te relateren aan de drie zaakdossiers. Een andere mogelijkheid is het betreffende document vast te leggen als drie afzonderlijke archiefstukken, in elk dossier één. In dit geval dient een relatie gelegd te worden tussen die drie archiefstukken (m.b.v. de relatieklasse Archiefstukrelatie) die aangeeft dat het om hetzelfde document gaat. In het eerste geval dienen bij het record zijnde het archiefstuk alle elementen van een waarde voorzien te worden omdat het niet duidelijk is van welk dossier kenmerken worden overerft. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het dossier waarbij het archiefstuk hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 15.1g. DOSSIER [0..*] maakt deel uit van DOSSIER [0..1] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het andere Dossier waarvan het Dossier onderdeel is. DOSSIER 1) De relatie moet gelegd zijn indien het dossier niet gerelateerd is aan een serie en niet aan een archief. 2) Slechts één van de relaties naar ander dossier, serie en archief mag gelegd zijn. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren tot welk ander dossier een dossier hoort, als het niet tot een serie en niet tot een archief hoort. Het dossier kan slechts van één van de drie deel uitmaken. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het andere dossier waarbij het dossier hoort. Element 15.2 (Type relatie) heeft de waarde "maakt deel uit van". 47 15.1h. DOSSIER [0..*] heeft relatie tot DOSSIER [0..*] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het andere Dossier dat in verband staat tot het Dossier. DOSSIER 1) De relatie mag niet liggen van een dossier met zichzelf. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren dat het dossier een relatie heeft tot een ander dossier. Een toepassing is het leggen van een relatie tussen dossiers van zaken oftewel processen die die successievelijk op elkaar volgden. Het gaat hier telkens om twee onafhankelijke zaken waarbij elke zaak geleid heeft tot één zaakdossier. Voorbeelden zijn een bezwaarzaak volgend op een vergunningzaak en een handhavingszaak volgend op een controle- oftewel toezichtzaak. Een andere mogelijkheid betreft relaties tussen zaken oftewel processen waarbij de ene zaak een bijdrage levert aan de andere zaak. Op een hoger abstractieniveau gaat het hier om één proces dat in 'deelprocessen' uitgevoerd wordt. Die processen hebben dus een onderling verband, ze dienen hetzelfde doel. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het andere dossier. Element 15.2 (Type relatie) betreft het gelijknamige element van de relatieklasse. Met element 15.3 wordt de periode vastgelegd waarin de relatie tussen beide dossiers bestond. 15.1i. ARCHIEFSTUK [0..*] heeft relatie tot ARCHIEFSTUK [0..*] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Het andere Archiefstuk dat in verband staat tot het Archiefstuk. ARCHIEF 1) De relatie mag niet liggen van een archiefstuk met zichzelf. Het betreft de uitwerking van element 15 van de 'Richtlijn metagegevens overheidsinformatie' (2009) voor het kunnen specificeren dat het archiefstuk een relatie heeft tot een ander archiefstuk. Hiermee kan bijvoorbeeld een relatie gelegd worde van het archiefstuk zijnde een advies naar het archiefstuk zijnde de aanvraag voor dat advies. Het is niet bedoeld om archiefstukken aan elkaar te relateren om aan te geven dat ze gezamenlijk een dossier vormen. Daarvoor is de relatie 'Archiefstuk maakt deel uit van Dossier' bedoeld. Element 15.1 (Relatie-ID) betreft de identificatie van het andere archiefstuk. Element 15.2 (Type relatie) betreft het gelijknamige 48 element van de relatieklasse. Met element 15.3 wordt de periode vastgelegd waarin de relatie tussen beide archiefstukken bestond. 15C. Ontstaanscontext Definitie: De verantwoordelijken voor de creatie van het record en de door hen uitgevoerde Kardinaliteit: activiteiten bij de creatie. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Bij een record zijnde een Archief moet het element van een waarde zijn voorzien. 2) Minimaal één van de subelementen moet van een waarde zijn voorzien. De verwijzing naar de organisatorische context van het archiefstuk vindt in dit '1-entiteitmodel' plaats door de entiteiten Actor en Activiteit (van de Richtlijn Metagegevens Overheid) en een aantal elementen daarvan op te nemen in het Record: de (sub)elementen 15C.1 resp 15C.2. Actoren en activiteiten kunnen op elk niveau vastgelegd worden, het verdient aanbeveling dit zoveel mogelijk op het niveau van Dossier te doen. Het element is herhaalbaar d.w.z. meerdere combinaties van actor(en) en activiteit(en) kunenn vastgelegd worden. De combinatie betreft dan de activiteiteit(en) die door de actor(en) is (zijn) uitgevoerd. Tevens is het mogelijk om een actor zonder activiteit en een activiteit zoder actor vast te leggen alhoewel het laatste afgeraden wordt. Het gaat hier, in tegenstelling tot het element Eventgeschiedenis (12), om inhoudelijk gerelateerde activiteiten gedurende het creeren van het record, niet om recordmanagementactiviteiten. Toelichting: 0..* 15C.1. Actor Definitie: Regels: Toelichting: Een organisatie of persoon verantwoordelijk voor of betrokken bij het opmaken, Kardinaliteit: 0..* opnemen van archiefbescheiden en/of processen van informatie- en archiefbeheer. 1) Moet van waarden worden voorzien indien het Record een Archief of Serie betreft. 2) Moet van waarden worden voorzien indien het Record een Archiefstuk betreft dat geen deel uit maakt van een Dossier of deel uit maakt van meerdere Dossiers. De organisatie of de persoon die formeel verantwoordelijk of gemandateerd is voor het creëren van het record. Op het hoogste aggregatieniveau is dit de archiefvormer. Het gaat om de verantwordelijke vanuit het desbetteffende proces, niet voor recordmanagementactiviteiten (dat wordt vastgelegd met element 12: Eventgeschiedenis). De actor wordt vastgelegd op het laagst mogelijke niveau in de organisatie, bijvoorbeeld de desbetreffende functionaris. Om te kunnen 49 herleiden om welke organisatie het gaat en/of hoe de verantwoordelijkheden liggen binnen de organisatie, verdient het aanbeveling om als actoren tevens te vermelden alle hogere aggregatieniveaus in de organisatie. Dus bijvoorbeeld ook het organisatie-onderdeel waarbinnen de functionaris werkzaam is en de organisatie waarvan dat organisatie-onderdeel deel uit maakt. In dit voorbeeld is er dus sprake van drie actoren bij het record. Een variant is om hogere organisatieniveau's alleen op hogere aggregatieniveau's vast te leggen (Serie, Archief). Actoren worden zoveel als mogelijk vastgelegd op het hoogste aggregatieniveau van records. Actoren op het niveau van een dossier worden overerfd door de daarvan deel uit makende archiefstukken en hoeven dus niet per archiefstuk vermeld te worden. Vanuit privacy-overwegingen moet afgewogen worden of namen van functionarissen vermeld worden of alleen hun functies. In het laatste geval is in combinatie met een mandatenregister desgewenst alsnog te achterhalen welke persoon de functie op dat moment vervulde. Onder actoren worden verstaan personen en organidatie-onderdelen van de organisatie waar het record gecreeerd is, niet externe betrokkenen zoals afzenders en geadresseerden (zoals burgers en bedrijven) van brieven. 15C.1.2. Identificatiekenmerk Uniek kenmerk van een actor. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 Verwijzing naar de actor onder wiens formele verantwoordelijkheid het archiefstuk is gecreëerd. De waarde waarmee een actor wordt geïdentificeerd, hangt af van het aggregatieniveau van de actor: - Indien de actor een medewerker is, dan de identificatie die intern, binnen de organisatie, aan deze medewerker gegeven is; - Indien de actor een organisatorische eenheid betreft, dan de identificatie of code die intern, binnen de organisatie, aan deze eenheid toegekend is; - Indien de actor een organisatie betreft, dan één van de identificaties van de organisatie in het NHR (RSIN, KvK-nummer of Vestigingsnummer), voorafgegaan door een letter die de aard van de identificatie weergeeft (“R”, “K” respectievelijk “V”). Voorbeelden van waarden: - “M214365” (voorbeeld van een identificatie van een medewerker) - “VROM/REG” (voorbeeld van een identificatie van een team) - “VROM” (voorbeeld van een identificatie van een afdeling) - “K12345678” (voorbeeld van een identificatie van een organisatie) 50 15C.1.3. Aggregatieniveau Onderscheidt de niveaus waarop een actor kan worden beschreven. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 0 .. 1 Niveau in de hiërarchie van de actor. Van belang voor uitwisselbaarheid. De hogere aggregatieniveaus erven de jurisdictie over op de lagere. Het verdient aanbeveling de aanduiding van het aggregatieniveau te ontlenen aan een waardenlijst. Voorbeelden van waarden: - “functionaris” - “team” - “afdeling” - “organisatie” 15C.1.4.2. Geautoriseerde naam De benaming(en), waaronder een actor bekend is. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN200 Kardinaliteit: 1 .. 1 Elke overheidsorganisatie heeft een officiële naam die bekend is en waaronder zij gevonden dan wel geciteerd kan worden. De naam kan ook de geautoriseerde naam van een afdeling of de functie of naam van een medewerker zijn. Om privacy-redenen heeft het vermelden van de functienaam de voorkeur. Het verdient aanbeveling de naam van de actor te ontlenen aan een waardenlijst. Voorbeelden van waarden: - ”Beleidsmedewerker Regulering” - “Team Regulering” - “Afdeling VROM” - “Gemeente Westerbeek” 15C.1.7. Plaats Definitie: Waardenverzameling: Fysieke of virtuele locatie van actor. Formaat: AN200 Kardinaliteit: 0 .. * 51 Regels: Toelichting: Er dient een verwijzing te zijn naar de plaats waar nadere informatie over het heden en verleden van de actor kan worden gevonden indien de actor de archiefvormer betreft. Dit vergemakkelijkt de bereikbaarheid, herkenbaarheid en vindbaarheid van de actor, geeft context aan de actor en - geeft toegang tot diensten van de actor. Aanbevolen is om in ieder geval van de actor op het hoogste aggregatieniveau het fysieke adres, het bezoekadres, het postadres of het internetadres te vermelden. Voorbeelden van waarden: - “Molenweg 9, 4321BA Westerbeek” - “www.westerbeek.nl” - “[email protected]” 15C.1.8. Jurisdictie Nadere omschrijving van werkingsgebied / bevoegdheden. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 Nadere aanduiding waar de bevoegdheden van de betrokken actor of organisatie betrekking op hebben. Geeft inzicht in de legitimiteit van de actor voor de activiteit ad. 15C.2. Alleen van toepassing voor actoren die op basis van regelgeving/statuten een specifiek werkingsgebied hebben. Aan te bevelen is om dit op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau (zie element 3) vast te leggen. 15C.2. Activiteit Definitie: Het geheel van taken, functies, activiteiten en transacties die op basis van een mandaat worden uitgevoerd door een actor. Regels: Toelichting: Betreft het proces dat, of de zaak die aan het archiefstuk ten grondslag ligt. Deze informatie zou ook kunnen worden afgeleid van het classificatieschema (zie element 5), mits dit aansluit op de taken / processen. Dit schema dient echter stabiel in de tijd te zijn en daarom is meer gedetailleerde en actuele informatie noodzakelijk ten aanzien van de feitelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden waarmee een proces of zaak is ingeregeld op het moment dat het archiefstuk wordt opgemaakt, ontvangen en/of gebruikt. De gegevens kunnen bijvoorbeeld ontleend worden aan een zaaktypecatalogus of een processenhandboek. De activiteit worden bij voorkeur vastgelegd in combinatie met de actor (of actoren) die de activiteit uitvoert. 52 Kardinaliteit: 0..* 15C.2.2. Identificatiekenmerk Uniek kenmerk van een activiteit. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 0 .. 1 Verwijzing naar het type proces of het soort activiteit waarin het archiefstuk is gecreëerd. Er dient een verwijzing te zijn naar de bron waar nadere informatie over het heden en verleden van de activiteit kan worden gevonden. Bij zaakgericht werken betreft dit de identificatie van het zaaktype. Het verdient aanbeveling de identificatie van het proces te ontlenen aan een waardenlijst zoals een zaaktypecatalogus. Voorbeeld van een waarde: “GWTBK123456789-14”. 15C.2.3. Aggregatieniveau Onderscheidt de niveaus waarop een activiteit kan worden beschreven. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Niveau in de hiërarchie van de activiteit. Van belang voor uitwisselbaarheid. Het verdient aanbeveling de aanduiding van het aggregatieniveau te ontlenen aan een waardenlijst. De volgende voorbeelden vormen een aanzet: - “taakveld” (Een verzameling van samenhangende processen voor een bepaald beleidsterrein) - “proces” of “zaak”(Een complex van activiteiten en /of transacties die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid.) - “activiteit” (Laagste niveau van business) 15C.2.4. Naam (van het werkproces) Kernachtige omschrijving van de activiteit of het proces. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 0 .. 1 Formaat: AN200 Kardinaliteit: 1 .. 1 Formele benaming van het type activiteit of (bedrijfs)proces, zoals geldend bij de creatie van het record. Bij zaakgericht werken betreft dit de naam van het zaaktype. Het verdient aanbeveling om de naam van het proces te ontlenen aan een waardenlijst zoals een zaaktypecatalogus. Een voorbeeld 53 van een waarde is “Behandelen bezwaarschrift”. 16. Gebruiksrecht Definitie: Gebruik van het record anders dan raadpleging . Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Het element dient van waarden te zijn voorzien indien bij het record op een hoger aggregatieniveau zijnde een dossier of serie (via de relatie(s) 'maakt deel uit van') het element niet van een waarde is voorzien. 2) Indien een archiefstuk deel uit maakt van meerdere dossiers, dan dient het element van een waarde te zijn voorzien. Veelal is een record vrij te gebruiken. Zo niet dan worden de gebruiksvoorwaarden vermeld zoals auteursrechtelijke beperkingen en voorschriften voor het citeren uit, en verwijzen naar het record. Met de 'Indicatie gebruiksrecht' wordt aangegeven of er op enig moment sprake was, is of zal zijn van gebruiksrechtbeperkingen. Indien daarvan sprake is, dan wordt de beperking(en) en de periode(s) vermeld met 'Gebruiksrechtvoorwaarde'. Voor een record kunnen gelijktijdig verschillende typen gebruiksrechten gelden. Door vastlegging van gebruiksrechten bij een serie of dossier kunnen deze rechten gelden voor alle dossiers van de serie en de daarvan deel uit makende archiefstukken respectievelijk voor alle archiefstukken die deel uit maken van het dossier. Bij afwijkende gebruiksrechten van een specifieke archiefstuk kunnen deze bij dat archiefstuk vastgelegd worden. Toelichting: Kardinaliteit: 0..1 0..* 16.a. Indicatie gebruiksrecht Indicatie of er beperkingen gelden aangaande het gebruik van het record. Definitie: Formaat: INDIC "ja" (er gelden op enig moment beperkingen aan het gebruiksrecht) WaardenKardinaliteit: 1 .. 1 "nee" (het record is vrij te gebruiken) verzameling: Regels: Indien er op enig moment sprake is, was of wordt van gebruiksrechtbeperking dan heeft de indicatie de waarde "ja" en worden de Toelichting: desbetreffende gebruiksrechten vastgelegd met het element 'Gebruiksrechtvoorwaarden' (16.b). Indien er geen sprake is, is geweest en niet zal zijn van gebruiksrechtbeperkingen dan heeft de indicatie de waarde "nee" oftewel het record is vrij te gebruiken. 16.b. Gebruiksrechtvoorwaarde Voorwaarde verbonden aan het gebruik van het record anders dan raadpleging . Definitie: 54 Kardinaliteit: 0..* Regels: Toelichting: 1) De attribuutsoort moet van waarden voorzien zijn indien de attribuutsoort 'Indicatie gebruiksvoorwaarden' de waarde "ja" heeft. Indien er sprake is van beperkende gebruiksrechten, dan worden met dit (groep)element de beperkende voorwaarden vastgelegd. Van meerdere voorwaarden kan sprake zijn; evenzo vaak wordt dit element van waarden voorzien. In de loop der tijd kunnen gebruiksrechten wijzigen; met de elementen Begindatum en Einddatum kan een gebruiksrecht in tijd begrensd worden. 16.1. Omschrijving voorwaarde Voorwaarde voor het gebruik anders dan raadpleging van het record. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Voorbeelden van waarden: - “hergebruik onder voorwaarden” - “verbod op hergebruik tot 75 jaar na overlijden van de auteur” - "Beperking voor reproductie in verband met niet-vrijgegeven auteursrechten voor de constructietekening. Rechthebbende: ir. A.L. van der Gouw (architect), per 3 februari 2014 nog in leven." 16.2a. Begindatum Begindatum van de periode waarin voorwaarden van toepassing zijn. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 Vermeld wordt de datum van de start van de beperking van de gebruiksrechten, doorgaans datum creatie van het record. 16.2b. Einddatum Einddatum van de periode waarin voorwaarden van toepassing zijn. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 1 .. 1 Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De (eind)datum moet liggen na de datum van het element Begindatum. Vermeld wordt de datum van de afloop van de beperking van de gebruiksrechten (indien bekend). 55 17. Vertrouwelijkheid Definitie: Indicatie van niveau van vertrouwelijkheid van de informatie. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Het element dient van waarden te zijn voorzien indien bij het record op een hoger aggregatieniveau zijnde een dossier of serie (via de relatie(s) 'maakt deel uit van') het element niet van een waarde is voorzien. 2) Indien een archiefstuk deel uit maakt van meerdere dossiers, dan dient het element van een waarde te zijn voorzien. Heeft ten doel het afschermen van informatie tegen inzage door onbevoegden. Indien daarvan sprake is, geeft het aan waarvoor, door wie en gedurende welke periode deze informatie wel, niet of beperkt mag worden ingezien en op welk moment de beperking afloopt of moet worden heroverwogen. Het niveau van vertrouwelijkheid wordt bij elk record vermeld, tenzij sprake is van overerving van serie of dossier. Het wordt in ieder geval vermeld indien er sprake is van enige mate van vertrouwelijkheid. Met de 'Indicatie vertrouwelijkheid' wordt aangegeven of er op enig moment sprake was, is of zal zijn van een mate van vertrouwelijkheid. Indien daarvan sprake is, dan wordt het nivea u(s) en de periode(s) vermeld met 'Vertrouwelijkheidsniveau'. Toelichting: Kardinaliteit: 0..1 0..* De mate van vertrouwelijkheid heeft betrekking op de periode voorafgaand aan de overbrenging. 17.a. Indicatie vertrouwelijkheid Indicatie of er vertrouwelijk met het record omgegaan dient te worden.. Definitie: Formaat: INDIC "ja" (er is op enig moment sprake van het vertrouwelijk moeten omgaan met het Kardinaliteit: 1 .. 1 Waardenrecord) verzameling: "nee" (er geldt geen vertrouwelijkheid voor het record) Regels: Indien voor het record op enig moment een mate van vetrouwelijkheid geldt of gold, dan heeft de indicatie de waarde "ja" en wordt Toelichting: het vertrouwelijkheidsniveau vastgelegd met het element 'Vertrouwelijkheidclassificatie' (17.b). Indien er geen sprake is, is geweest en niet zal zijn van vertrouwelijkheid dan heeft de indicatie de waarde "nee". 17.b. Vertrouwelijkheidniveau Classificatie van de vertrouwelijkheid van de informatie. Definitie: Kardinaliteit: 56 0..* Regels: Toelichting: 1) De attribuutsoort moet van waarden voorzien zijn indien de attribuutsoort 'Indicatie vertrouwelijkheid' de waarde "ja" heeft. Indien er sprake is van een mate van vertrouwelijkheid, dan wordt met dit (groep)element het vertrouwelijkheisniveau vastgelegd. In de loop der tijd zal de mate van vertrouwelijkheid afnemen. Met de elementen Begindatum en Einddatum kan een niveau van vertrouwelijkheid in tijd begrensd worden. Zo kunnen verschilende niveaus van vertrouwelijkheid per periode gespecificeerd worfden. Per record kan op één moment slechts sprake zijn van één niveau van vertrouwelijkheid. 17.1. Classificatie/niveau Aanduiding van het niveau van vertrouwelijkheid. Definitie: Formaat: NiveauVertrouwelijkheid ZEER GEHEIM Indien kennisnemen door niet gerechtigden zeer WaardenKardinaliteit: 1 .. 1 ernstige schade kan toebrengen aan het belang van verzameling: de Staat of zijn bondgenoten. GEHEIM Indien kennisnemen door niet gerechtigden ernstige schade kan toebrengen aan het belang van de Staat of zijn bondgenoten. CONFIDENTIEEL Indien kennisnemen door niet gerechtigden schade kan toebrengen aan het belang van de Staat of zijn bondgenoten. VERTROUWELIJK Indien kennisnemen door niet gerechtigden nadeel kan toebrengen aan het belang van één of meer organisaties die betrokkenen zijn bij het record. INTERN Indien kennisnemen door anderen dan medewerkers van de organisatie(s) die het record heeft gecreeerd, nadeel kan toebrengen aan het belang van één of meer publiekrechtelijke organisaties die betrokken zijn bij het record en/of aan betrokkenen bij het proces waarin het record is gecreeerd. BEPERKT VERTROUWELIJK Indien kennisnemen door anderen dan betrokkenen bij de zaak nadeel kan toebrengen aan het belang van één of meer publiekrechtelijke organisaties die betrokken zijn bij het record en/of aan betrokkenen bij het proces waarin het record is gecreeerd. Regels: 57 Toelichting: De aanduiding van het niveau van vertrouwelijkheid kent een vaste waardenlijst, afgeleid van het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst bijzondere informatie (VIRBI). 17.2a. Begindatum Begindatum van de periode waarin het niveau van vertrouwelijkheid van Definitie: toepassing is. Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Toelichting: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 1) De (begin)datum moet liggen op of na de datum van het element Einddatum van de voorafgaande periode waarvoor een niveau van vertrouwelijkheid gold. Vermeld wordt de datum start vertrouwelijkheidsclassificatie, doorgaans de datum creatie van het record. Indien de vertrouwelijkheid van het record wijzigt, dan mogen de perioden waari die vertrouweliijkheidsniveaus golden elkaar nier overlappen. 17.2b. Einddatum Einddatum van de periode waarin het niveau van vertrouwelijkheid van Definitie: toepassing is. Waardenverzameling: Regels: Formaat: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) Het element moet van een waarde zijn voorzien indien het niet de meest actuele periode betreft waarvoor een niveau van vertrouwelijkheld geldt. 2) De (eind)datum moet liggen na de datum van het element Begindatum. Vermeld wordt de datum van verval van het classificatieniveau. 18. Openbaarheid Definitie: Indicatie van beperkingen aan de raadpleging. Aggregatieniveau: Regels: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Het element dient van waarden te zijn voorzien indien bij het record op een hoger aggregatieniveau (via de relatie(s) 'maakt deel uit van') het element niet van een waarde is voorzien. 2) Indien een archiefstuk deel uit maakt van meerdere dossiers en die dossiers hebben een verschillende waarde voor het element, dan dient het element van een waarde te zijn voorzien. Kardinaliteit: 58 0..1 0..* Toelichting: Openbaarheid gaat pas spelen bij overbrenging en wordt dan bepaald. Een stuk kan na overbrenging openbaar zijn ondanks dat het daarvoor vertrouwelijk of geheim was. Met de 'Indicatie openbaarheid' wordt aangegeven of er op enig moment sprake was, is of zal zijn van een mate van beperking van de openbaarheid. Indien daarvan sprake is, dan wordt het niveau(s) en de periode(s) vermeld met 'Vertrouwelijkheidsniveau'. 18.a. Indicatie openbaarheidbeperking Indicatie of er beperkingen gelden ten aanzien van de openbare Definitie: Formaat: INDIC raadpleegbaarheid van het record. "ja" (er gelden op enig moment beperkingen aan de openbaarheid) WaardenKardinaliteit: 1 .. 1 "nee" (zonder meer openbaar) verzameling: Regels: Indien er op enig moment sprake is, was of zal zijn van beperkingen aan de openbaarheid dan heeft de indicatie de waarde "ja" en Toelichting: worden de desbetreffende beperkingen vastgelegd met het element 'Openbaarheidbeperking' (18.b). Indien er geen sprake is, is geweest en niet zal zijn van beperkingen aan de openbaarheid dan heeft de indicatie de waarde "nee". Het record is dan zonder meer openbaar te raadplegen. 18.b. Openbaarheidbeperking Beperking aan de raadpleging. Definitie: Regels: Toelichting: Kardinaliteit: 1) De attribuutsoort moet van waarden voorzien zijn indien de attribuutsoort 'Indicatie openbaarheid' de waarde "ja" heeft. Indien er sprake is van beperking aan de openbaarheid, dan wordt met dit (groep)element de aard van de bepering vastgelegd. In de loop der tijd zal een beperking aan de openbaarheid afnemen. Met de elementen Begindatum en Einddatum kan de mate van openbaarheid in tijd begrensd worden. Zo kunnen verschilende beperkingen aan de openbaarheid per periode gespecificeerd worden. Per record kan op één moment slechts sprake zijn van één (set aan) beperking(en) aan de openbaarheid. 18.1. Omschrijving beperkingen Omschrijving van beperkingen voor raadpleging. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: 0..* Formaat: Tekst Kardinaliteit: 1 .. 1 Vermeld wordt de mate van openbaarheid en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn. Indien er niet sprake is van openbaarheid dan gaat het veelal om beperkte openbaarheid. Het niet openbaar zijn is in principe alleen mogelijk voor particuliere archieven. 59 18.2a. Begindatum Begindatum van de periode waarin openbaarheidsbeperking van toepassing is. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: 1) De (begin)datum moet liggen op of na de datum van het element Einddatum van de voorafgaande periode waarvoor openbaarheidsbeperkingen golden. Vermeld wordt de aanvangsdatum openbaarheid of openbaarheidsbeperking, doorgaans de datumoverbrenging). Indien de openbaarheid van het record wijzigt, dan mogen de perioden waari die openbaarheidsbeperkingen golden elkaar niet overlappen. 18.2b. Einddatum Einddatum van de periode waarin openbaarheidsbeperking van toepassing is. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) Het element moet van een waarde zijn voorzien indien het niet de meest actuele periode betreft waarvoor openbaarheidsbeperkingen gelden. 2) De (eind)datum moet liggen na de datum van het element Begindatum. Vermeld wordt de einddatum openbaarheidsbeperking, indien bekend. 19. Vorm Definitie: Redactie, verschijningsvorm en structuur van het record. Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEFSTUK Vastleggen essentiële kenmerken van een archiefstuk met als doel na migratie of emulatie de integriteit te kunnen vaststellen. Van belang voor bijvoorbeeld: e-mail met bijlagen, kaarten, etc. Kan gebruikt worden om aan te geven dat een archiefstuk de vorm heeft van tekst, database, spreadsheet, grafisch, audio, maar ook type document (brief, nota, overeenkomst, factuur). De structuurkenmerken als header en body van (de inhoud van) een archiefstuk worden in dit element vermeld. Kardinaliteit: 19.1. Redactie/genre Type archiefstuk met een specifieke stijl, inhoud of vorm. Definitie: Formaat: 60 1 AN80 Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Kardinaliteit: 1 .. 1 Aan te bevelen is om gebruik te maken van een waardenlijst, bij voorkeur de documenttypen zoals benoemd in NEN 2084. Voorbeelden van waarden: - ”Plan” - “Besluit” - “Verslag” 19.2. Verschijningsvorm De uiterlijke aspecten van het archiefstuk, waarmee de structuur en opmaak Definitie: zichtbaar zijn. Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 De essentiële opmaakaspecten (zoals lay-out, kleurgebruik bij kaarten, etc.) dienen te worden vastgelegd als het kennis hebben van de opmaakaspecten van belang is voor het juist kunnen interpreteren van de inhoud van het archiefstuk. Deze opmaakaspecten worden bijvoorbeeld in sjablonen en stylesheets bepaald. Ook kan het gaan om de legenda bij een kaart. Vermeld worden bijvoorbeeld de naam van de handreiking waarin het kleurgebruik van bepaalde kaarten wordt voorgeschreven, de naam van een sjabloon of stylesheet, de verwijzing naar het International Color Consortium (ICC) voor de gehanteerde kleuren of het aantal dpi (dots per inch) waarin de afbeelding tot stand is gekomen. 19.3. Structuur Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Omschrijving van de structuur van het archiefstuk. Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 De interne structuur van een archiefstuk betreft bijvoorbeeld de structuur van een database of de bestanden waaruit een archiefstuk is opgebouwd (bijv. een email met bijlagen). Vullen van dit element is relevant als de structuur van het archiefstuk niet eenvoudig af te leiden is uit de inhoud van het archiefstuk. Zo is de hoofdstukindeling van een archiefstuk, zijnde een rapport, eenvoudig te bepalen: het staat er in. Dat ligt anders bij een samengesteld bestand waaruit een record is opgebouwd (meerdere malen element 21) zoals bij een e-mail met bijlagen: welke van de bestanden is die e-mail? Dat is zeker relevant als één van de bijlagen ook een e-email is. 61 Advies: Bepaal de vereisten aangaande structuurinformatie per type archiefstuk. 20. Integriteit Definitie: Volledigheid van een record (juist, volledig, tijdig, geautoriseerd). Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Na migratie of emulatie of bij verdenking van ongeautoriseerde wijziging, dient te worden vastgesteld of het record nog volledig is. De voorwaarden zijn dat de vorm en de metagegevens behouden zijn. In dat geval kan de waarde ‘Integer’ worden gegeven. Indien het record niet integer is, dan wordt daarop een toelichting gegeven. Voor alle duidelijkheid, hier wordt de inhoudelijke (logische) integriteit bedoeld. Niet de technische (element Bestand . Fysieke integriteit). Kardinaliteit: 1 20.a. Kwalificatie Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Typering van de mate van integriteit van het Record. Formaat: IntegriteitKwalificatie integer Vastgesteld is dat de vorm en de metagegevens juist en volledig Kardinaliteit: 1 .. 1 zijn. niet integer Vastgesteld is dat de vorm en/of de metagegevens niet juist en/of niet volledig zijn. onbepaald Er is niet expliciet vastgesteld dat de vorm en de metagegevens juist en volledig zijn. Het betreft een uitsplitsing van het element 20: Integriteit uit de Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009). Hier wordt de mate van integriteit vermeld. 20.b. Datum vaststelling Datum waarop de mate van integriteit van het Record vastgesteld is. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 0 .. 1 1) De attribuutsoort moet van een waarde voorzien zijn indien de attribuutsoort 'Kwalificatie' een waarde ongelijk "onbepaald" heeft. Vermeld wordt de datum waarop vastgesteld is dat het archiefstuk integer dan wel niet integer is. 62 20.c. Toelichting Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Toelichting op de mate van integriteit van het Record. Formaat: Tekst Kardinaliteit: 0 .. 1 1) Het element moet van een waarde zijn voorzien indien het element Kwalificatie de waarde "niet integer" heeft. Het betreft een uitsplitsing van het element 20: Integriteit uit de Richtlijn metagegevens overheidsinformatie (2009). De relevantie van het element is de toelichting op (de reden van) het niet integer zijn van het record. Voorbeelden van waarden: - “Inhoudelijke beschrijvingen van de dossiers waren oorspronkelijk verdeeld over drie beschrijvingselementen. Het derde element is bij migratie niet opgenomen. Opmerkingen met betrekking tot de scans (archiefstukken) in de dossiers zijn hierdoor verloren gegaan” - “De representatie van de inhoud van dit stuk werd verzorgd met een centraal bijgehouden stylesheet. Dit stylesheet is bij ontmanteling van de oorspronkelijke applicatie niet bewaard gebleven.” 21. ARCHIEFSTUK [1] bestaat uit BESTAND [0..*] Definitie: Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: Een digitaal Bestand dat onderdeel uitmaakt van het Archiefstuk. ARCHIEF 1) De relatie moet aanwezig zijn indien het archiefstuk één of meer digitale bestanden betreft. De relatie verbind element 21 (Bestand) in het TMLO met het Record van aggregatieniveau Archiefstuk. 63 4.2 «Objecttype» BESTAND 21.1. Identificatiekenmerk Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Uniek kenmerk van digitaal bestand. ARCHIEFSTUK AN80 Formaat: Kardinaliteit: 1 - 1 Betreft de unieke sleutel waaronder het bestand eenduidig gevonden kan worden op de fysieke of virtuele locatie zoals aangeduid met element 7: Plaats. Dit kan de bestandsnaam zijn mits deze uniek is of, door middel van voorloopkenmerken of aanvullende kenmerken (zoals een ‘pad-beschrijving), uniek gemaakt is. Daar waar het bij element 2 gaat om de identificatie van een record, gaat het hier om de identificatie (van de vindplaats) van telkens één bestand dat deel uit maakt van een record, zijnde een archiefstuk. Indien meerdere versies van een bestand deel uit maken van een archiefstuk, dan dient de versie-aanduiding onderdeel te zijn van de identificatie. Al die bestandsversies hebben gezamenlijk één set aan archiefstuk-metagegevens (indien verschillende versies van een bestand als separate archiefstukken worden vastgelegd, dan heeft elke bestandsversie cq. archiefstuk haar eigen set aan metagegevens). Bij bepaalde gebeurtenissen zoals genoemd in het Event plan (migratie, conversie, overdracht e.a.) kan de identificatie wijzigen. Voorbeelden van waarden: - “B&W_20090630_F&O.1” - “3F2504E0-4F89-11D3-9A0C-0305E82C3301” (een zgn. GUID: Globally Unique IDentifier) - “//archfs02/westerbeek/vergunningen/2003/Besluit_2003_Zyx_2301.13_20090223.doc” 21.2. Bestandsnaam Definitie: Korte omschrijving van een digitaal bestand of benaming. Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Het betreft de naam van het bestand dat zich bevindt op de locatie zoals aangeduid met element 21.1: Identificatie (van Bestand). Deze naam kan gelijk zijn aan de identificatie, kan een deel daarvan betreffen (identificatie zonder 'pad') of een geheel eigen waarde Kardinaliteit: 64 1 hebben. Dit is veelal afhankelijk van de aard van de opslaglocatie ('harde schijf', DMS e.d.). 21.2.1. Naam Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Korte omschrijving of benaming van een digitaal bestand zonder aanduiding van het bestandsformaat. Formaat: AN200 Kardinaliteit: 1 .. 1 Dit element betreft de naam van het bestand, zonder de formaat-extensie (zoals .pdf), waarmee de inhoud van het bestand gekenschetst wordt. Voorbeeld van waarden: - “Besluit_2003_Zyx_2301.13_20090223” - “B&W_20090630_F&O.1” - “Herinrichting_openbare_ruimte_Ooievaarstraat” - “Opstellen_en_vaststellen_Garage_verordening” - “Opstellen_keur” - “Kapvergunning Van de Spiegelstraat 12 Den Haag februari 2009” - “Raadsvergadering 20140122 – tijdcodering opname sprekers” 21.2..2. Extensie Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Aanduiding van bestandsformaat. {a..z} Formaat: AN20 Kardinaliteit: 0 .. 1 De formaat-extensie van de bestandsnaam is een aanduiding van het bestandsformaat. Bij Windows-bestanden is dit de, meestal drieletterige, code na de meest rechtse punt. Let op: de extensie op zich kan valse informatie geven en niet overeenkomen met het eigenlijke bestandsformaat. Het daadwerkelijke bestandsformaat wordt vastgelegd met element 21.5: Formaat Voorbeelden van waarden: - ”pdf” - ”xml” - ”docx” - “odt” 65 21.3. Type Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Typering van digitaal bestand naar de wijze van groepering van daarvan deel TypeBestand Formaat: uitmakende bestanden omwille van samenhang of verpakking. . ARCHIEFSTUK Kardinaliteit: 1 - 1 Container Bijvoorbeeld een zip-, tar- of jar-bestand. Enkelvoudig Bestand dat niet onderverdeeld is in bestanden. Enveloppe Bijvoorbeeld een e-mail of METS-bestand. Samengesteld Bijvoorbeeld een website of een XML-bestand met stylesheet. Het element moet van een waarde voorzien worden, met name om onderscheid te kunnen maken indien het bestand opgebouwd is uit andere bestanden. Het gaat dan om een groeptypering naar de technische aard van bestanden, niet naar inhoud en ook niet naar bestandsformaat. Bestanden kunnen op verschillende manieren gegroepeerd en bij elkaar gehouden worden voor verschillende doeleinden: - structuur voor samenhang of als pakket: via een container (wrapper), bijv. met XML, TAR, zip-file - voor samenhang als een enveloppe, waarbij deze zelf ook een inhoudelijke/ begeleidend bericht kan omvatten, bijv. een email met bijlagen - als logisch samengesteld geheel, bijeengehouden door een script (bijv. een website) of anderszins (bijv. database). Niet-samengestekde bestanden krijgen de typering "enkelvoudig". 21.4. Omvang Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Ruimtebeslag op medium. N4 Formaat: ARCHIEFSTUK Kardinaliteit: 1 - 1 Getal in Mb (Megabytes) met optioneel één decimaal. Betreft de grootte van het digitale bestand. Gegevens over fysieke grootte zijn van belang voor het bepalen van opslagcapaciteit, bij het verzenden van het bestand (benodigde bandbreedte) en bij het willen raadplegen (i.v.m. webrichtlijnen). Omvang is meestal beschikbaar als bestandseigenschap in het desbetreffende besturingssysteem. Voorbeelden van waarden: - “2” (2 Mb) 66 - “0,3” (voor een bestand van 307 Kb) 21.5. Bestandsformaat Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Code volgens welke gegevens op een gegevensdrager zijn opgeslagen. AN20 Formaat: ARCHIEFSTUK Kardinaliteit: 1 - 1 De bestandsformaataanduidingen zoals benoemd in het PRONOM-register, aangevuld met de waarde "onbekend". Geeft de benodigde informatie over de applicatie waarmee het archiefstuk kan worden geraadpleegd d.m.v. de aanduiding van die applicaitie m.b.v. het Pronom-register. Indien de applicatie daarin niet voor komt dan krijgt het element de waarde "onbekend" en moet element 21.6: Creatieapplicatie van een waarde worden voorzien. Voorbeelden van waarden: - “fmt/40” (Microsoft Word 97-2003 document; extensie: .doc) - “fmt/83” (Drawing Interchange File Format (Binary) R14; extensie: .dxf) - “fmt/276” (Acrobat PDF 1.7 - Portable Document Format 1.7; extensie: .pdf) 21.6. Creatieapplicatie Definitie: Omschrijving van de applicatie waarmee het bestand gemaakt is. Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK 1) Het element moet van een waarde worden voorzien indien element 21.5: Bestandsformaat de waarde "onbekend" heeft. Betreft de applicatie waarmee het bestand gemaakt is dat nu deel uitmaakt van het record. Indien het bestand met MS-Word gecreëerd is en later omgezet is naar .pdf, dan wordt de applicatie vermeld waarmee het pdf-bestand gegenereerd is. Voorgaande creatie-applicaties kunnen met element 12 (Event geschiedenis) vastgelegd worden. Verschaft extra informatie over de mogelijkheid het archiefstuk te raadplegen wanneer dit op basis van de informatie over het bestandsformaat niet mogelijk blijkt. Dit kan worden veroorzaakt door incompatibiliteit van bestandsformaten. Verplicht te registreren indien bekend en indien het bestandsformaat (element 21.5) niet van een waarde voorzien kan worden omdat het niet voor komt in het Pronom-register. 21.6.1. Naam 67 Kardinaliteit: 0..1 Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Benaming van de applicatie waarmee het bestand is gemaakt. Formaat: AN200 Kardinaliteit: 1 .. 1 Het verdient aanbeveling om de waarde te ontlenen aan het PRONOM-register. Dat vult een randvoorwaarde in voor het betrouwbaar en geautomatiseerd converteren van bestanden. Voorbeeld van waarden: - “fmt/412” (PRONOM-id voor Microsoft Word for Windows, versie 2007) - “fmt/291” (PRONOM-id voor OpenDocument Text 1.2) - “Microsoft Excel” - “X-metal” (xml-editor) - “Esri ArcGIS” (voor bijvoorbeeld een dxf-bestand) 21.6.2. Versie Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Nadere aanduiding van de versie van de creatieapplicatie. Formaat: AN10 Kardinaliteit: 1 .. 1 Hier wordt het versiegetal of -aanduiding vermeld. Het verdient aanbeveling om de waarde te ontlenen aan het PRONOM-register. Voorbeeld van waarden: - “5.1” - “9.0” - “2010” 21.6.3. Datum aanmaak Datum, waarop het digitale bestand met de creatie applicatie is gemaakt. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: DATUM? Kardinaliteit: 1 .. 1 1) De (datum-)waarde van het element ligt voor of is gelijk aan de (datum)waarde van het element 'Datum aanmaak' (21.8) van Bestand. Deze datum kan verschillen met de datum in element 21.8 (Datum aanmaak). Dat betreft de datum waarop de laatst bekende versie van het bestand is gecreëerd. Dat kan bijvoorbeeld de datum zijn van latere migratie naar een nieuwere versie van de creatieapplicatie. De datum van element 21.6.3 is dan ook gelijk aan of ligt voor de datum in element 21.8. 68 21.7. Fysieke integriteit Definitie: Uitdrukking van mate van volledigheid en onbeschadigd zijn van digitaal bestand. Kardinaliteit: 1 Aggregatieniveau: Regels: Toelichting: ARCHIEF, SERIE, DOSSIER, ARCHIEFSTUK Een waarde waarmee in een later stadium de integriteit kan worden gecontroleerd. Bijvoorbeeld door berekening van de checksum, of door middel van een digitale handtekening of digitaal watermerk. N.B. Dit element is meer te vergelijken met element 19: Vorm dan met element 20: Integriteit. In de Richtlijn heet het element fysieke integriteit, in TPR heet het Integriteit. Vanwege de mogelijke verwarring met element 20, (logische) Integriteit, is gekozen voor Fysieke integriteit. 21.7.1. Type algoritme Aanduiding van algoritme, gebruikt om de checksum te maken. Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Formaat: AN80 Kardinaliteit: 1 .. 1 De aanduiding van het algoritme maakt het mogelijk de checksum te controleren. Voorbeeld van waarden: - “Longitudinal parity check” - “Fletcher’s checksum” - “Cyclic redundancy checks (CRCs)” 21.7.2. Waarde Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: De waarde van de checksum. Positief getal Formaat: N9 Kardinaliteit: 1 .. 1 De waarde van de checksum, het controlegetal, maakt het mogelijk te controleren of het bestand niet gecorrumpeerd is. Bijvoorbeeld: “51”. 69 21.7.3. Datum Definitie: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Datum waarop de checksum is gemaakt. Formaat: Datum Kardinaliteit: 1 .. 1 - 21.8. Datum aanmaak Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Datum waarop het huidige digitale bestand is aangemaakt. ARCHIEFSTUK DATUM? Formaat: Kardinaliteit: 1 - 1 Dit kan de datum zijn waarop het bestand met de oorspronkelijke creatie-applicatie is gemaakt. Ook kan het een latere datum zijn. Bijvoorbeeld omdat het oorspronkelijke bestand is gemigreerd naar een nieuwere versie van de creatie-applicatie, wat resulteerde in een nieuw bestand. 21.10. Relatie Definitie: Aggregatieniveau: Waardenverzameling: Regels: Toelichting: Definieert de samenhang met andere digitale bestanden. ARCHIEFSTUK Tekst Formaat: Kardinaliteit: 0 - * Bij dit element gaat het om de relatie van het bestand tot andere digitale bestanden bij het archiefstuk. Het is verplicht dit element van waarden te voorzien indien het nodig is om de relatie met andere digitale bestanden aan te duiden. Relaties tussen de bestanden van een archiefstuk worden bij voorkeur vastgelegd met element 19.3: Structuur. De structuur van een bestand kan met element 21.10 geduid worden. Hiervan is sprake als het type bestand (element 21.3) niet "Enkelvoiudig" is d.w.z. het bestand is samengesteld uit andere bestanden (zie de notitie 'Records en bestanden' voor een uitleg over bestanden bij een archiefstuk). De onderliggende bestanden dienen vermeld te worden (interne structuur) indien de structuur niet blijkt uit (de inhoud van) het bestand. Vermeld worden de identificatiekenmerken van de bestanden in de ‘container’, aangevuld met de aard van de relatie. Voorbeeld van waarden: 70 - “Besluit_2003_Zyx_2301.13_20090223.doc; bestand in container” - “Besluit_2003_Zyx_2301.13_20090223_bijl.doc; bestand in container” 71 5 Datatypen en referentielijsten In de volgende paragrafen specificeren we de datatypen, enumeraties en referentielijsten die toegepast worden bij de hiervoor gespecificeerde attribuutsoorten. 5.1 Datatypen Een datatype specificeert de waarden die een attribuutsoort kan aannemen en de vorm waarin deze beschikbaar zijn. Generieke datatypen Een generiek datatype is internationaal of voor Nederland gestandaardiseerd. We onderscheiden de volgende generieke datatypen. Datatype Betekenis Tekst Synoniem voor CharacterString, zie ISO 19103. Vrij vertaald: alle alfanumerieke tekens en speciale tekens die horen bij de gekozen characterset (standaard UTF-8), dus met diakrieten, white spaces, \teken en newlines of HTML opmaak e.d. Mag starten met spatie. De maximale lengte is onbepaald. Opmerking: getallen (ISO Numbers) met voorloopnullen worden opgenomen als Tekst, met een patroon of formeel patroon. Bij het metagegeven ‘Waardenverzameling’ van een attribuutsoort wordt dit dan (ook) gespecificeerd. AN Een subset van het datatype Tekst met de aangegeven lengte en met alleen de tekens {a..z}, {A..Z}, {0..9} en {!#()-_+=;:,./?} Integer Zie ISO11404 (subtype van ISO Number). Vrij vertaald: geheel getal, lengte is minimaal 1 en maximale lengte is onbepaald, zonder voorloopnullen. Opmerking: t.a.v. positieve en negatieve getalen en + en – tekens: bijvoorbeeld -2,0 Het (formeel) patroon geeft aan of een + en/of - teken gebruikt mag worden in het gegeven. N Integer met de aangegeven maximale lengte. Real Zie ISO11404 (subtype van ISO Number). Vrij vertaald: een reëel getal, oftewel een rationeel getal zoals een Integer of een Decimal, of niet rationeel getal, zoals pi of de wortel van 2. Deze bestaat uit een (oneindig) aantal getallen, al dan niet achter de komma (floating point). Opmerking: t.a.v. positieve en negatieve getalen en + en – tekens: zie Integer. Boolean Indicatie met mogelijke waarden True, false, 1 of 0. True en 1 hebben een identieke betekenis: Ja. False en 0 hebben een identieke betekenis: Nee. Opmerking: t.a.v. Ja of Nee. Wanneer u de Ja of Nee wilt gebruiken, gebruik dan bv. een Enumeratie genaamd Indicatie, of gebruik AN met een lengte en een (formeel) patroon. Datum 4-cijferig jaar, 2-cijferig maand, 2-cijferig dag uitgedrukt in yyyy-mm-dd conform https://en.wikipedia.org/wiki/ISO_8601 DatumTijd yyyy-mm-ddThh:mm:ss conform https://en.wikipedia.org/wiki/ISO_8601 72 Datatype Betekenis DATUM? Datum mogelijk onvolledig. De keuze (<<union>>) van een periode in de Gregoriaanse kalender, al naar gelang de beschikbare datumelementen, uit de onderliggende subformaten alleen Year, Year en Month of Year, Month en Day. Dit is (nog steeds) overeenkomstig met https://en.wikipedia.org/wiki/ISO_8601 en [GAB DatumMogelijkOnvolledig]. DATUMTIJD? Tijd en eventueel datum mogelijk onvolledig. De keuze (<<union>>) van een periode in de Gregoriaanse kalender, al naar gelang de beschikbare datum- en tijdelementen, uit de onderliggende subformaten alleen Year; Year en Month; Year, Month en Day; Year, Month, Day en Hour; Year, Month, Day, Hour en Minute; Year, Month, Day, Hour, Minute en Second. Dit is (nog steeds) overeenkomstig met https://en.wikipedia.org/wiki/ISO_8601 en [GAB DatumTijdMogelijkOnvolledig]. URI Unieke identificatie op internet conform RFC3986 en de URI-strategie Linked Open Data. Gestandaardiseerde manier om op het internet dingen (pagina's met informatie, objecten, datasets) uniek te identificeren. Postcode De in Nederland gangbare postcode voor een Nederlands postadres, bestaande uit een numeriek deel en een alfabetisch deel. Het numerieke deel van de postcode bestaat uit vier cijfers, het alfabetische deel van de postcode bestaat uit twee hoofdletters. Conform [GAB Postcodes]. Specifieke datatypen Dit betreft zgn. complex datatypes die specifiek binnen en voor dit informatiemodel zijn gespecificeerd. «Complex datatype» IdentificatiePrefix Naam IdentificatiePrefix Elementnr. Herkomst Definitie Opbouw van de unieke aanduiding van een record. Herkomst definitie Nationaal Archief Datum opname Overzicht dtaelementen Naam Definitie Formaat Landkode Aanduiding van een land. Soort organisatie-identificatie Aanduiding van het soort identificatie van de organisatie. Organisatie-identificatie Een identificerende aanduiding van een organisatie. «Data element» Landkode (van complex datatype 'IdentificatieR') Naam Landkode Herkomst Definitie Aanduiding van een land. Herkomst definitie Datum opname 73 Kardinaliteit 1-1 AN SoortOrgId 1 - 1 AN 1-1 Formaat Waardenverzameling/Patroon Kardinaliteit Regels Toelichting AN Landcode volgens ISO 3166-1. 1 .. 1 «Data element» Soort organisatie-identificatie (van complex datatype 'IdentificatieR') Naam Soort organisatie-identificatie Herkomst Definitie Aanduiding van het soort identificatie van de organisatie. Herkomst definitie Datum opname Formaat SoortOrgId Waardenverzameling/Patroon I ISIL-code (ISO 15511) K KvK-nummer (identificatie van een Maatschappelijk object in het nHR) R RSIN (identificatie van een Niet-natuurlijk persoon in het nHR) V Vestigingsnummer (identificatie van een Vestiging in het nHR) Kardinaliteit 1 .. 1 Regels Toelichting «Data element» Organisatie-identificatie (van complex datatype 'IdentificatieR') Naam Organisatie-identificatie Herkomst Definitie Een identificerende aanduiding van een organisatie. Herkomst definitie Datum opname Formaat AN Waardenverzameling/Patroon - het tweede deel van de toepasselijke ISIL-code (ISO 15511) (vanaf het streepje na de landcode) of - het RSIN (identificatie Niet-natuurlijk persoon in het nHR) of - het KvK-nummer (identificatie Maatschappelijk object in het nHR) of het Vestigingsnummer (identificatie Vestiging in het nHR) Kardinaliteit 1 .. 1 Regels Toelichting «Complex datatype» NEN360ID Naam NEN360ID Herkomst Definitie Identificatiegegevens voor de universeel unieke identificatie van een object. Herkomst definitie KING o.b.v. NEN3610 74 Datum opname Overzicht attributen Attribuutnaam Namespace Lokaal id Versie Definitie Formaat Unieke verwijzing naar een registratie van objecten. Unieke identificatiecode binnen een registratie. Versie-aanduiding van een object. AN Kardinaliteit 1-1 AN 1-1 AN 0-1 «Data element» 'Namespace' van complex datatype 'NEN360ID' Naam Namespace Herkomst NEN3610 Definitie Unieke verwijzing naar een registratie van objecten. Herkomst definitie NEN3610 Formaat AN Waardenverzameling/Patroon De volgende karakters mogen in een namespace aanduiding voorkomen: {”A”…”Z”, “a”…”z”, ”0”…”9”, “_”, “- “, “,”, ”.”} pattern: ([A-Za-z0-9_\-,\.])+ Kardinaliteit 1..1 Toelichting «Data element» 'Lokaal id' van complex datatype 'NEN360ID' Naam Lokaal id Herkomst NEN3610 Definitie Unieke identificatiecode binnen een registratie. Herkomst definitie NEN3610 Formaat AN Waardenverzameling/Patroon Kardinaliteit 1..1 Toelichting «Data element» 'Versie' van complex datatype 'NEN360ID' Naam Versie Herkomst NEN3620 Definitie Versie-aanduiding van een object. Herkomst definitie NEN3610 Formaat AN Waardenverzameling/Patroon Kardinaliteit 0..1 Toelichting 75 5.2 Referentielijsten «Referentielijst» NaamGeo-object Naam NaamGeo-object Herkomst Nationaal Archief Definitie Specificatie van de namen van typen geo-objecten. Herkomst definitie Nationaal Archief Datum opname 1-11-2016 Data locatie [Nationaal archief] Overzicht attributen Attribuutnaam Naam object Naam registratie Registratiehouder Definitie Formaat De naam van het geo-objecttype in de registratie waarin objecten van dit type onderhouden worden. De naam of afkorting daarvan van de registratie waarin objecten van het objecttype onderhouden worden. De verantwoordelijke voor de registratie waarin objecten van het objecttype onderhouden worden. AN80 Kardinaliteit 1-1 AN80 1-1 AN80 1-1 Toelichting De referentielijst verschaft de namen van de geo-objecttypen waarop een record in geografische zin betrekking kan hebben, zie element 9.2c, alsmede informatie over de bronregistratie waarvan het objecttype deel uit maakt. 76 Bijlage 1: Modelbegrippen In deze bijlage lichten we de gehanteerde modelbegrippen toe. UML-diagram [nog te beschrijven] Objecttype Naam De naam van het objecttype. Elementnr. Het nummer van het element in de Richtlijn Metagegevens Overheidsinformatie (2009). Herkomst Het (informatie)model waaruit het objecttype is overgenomen dan wel ‘Nationaal Archief’ indien het een binnen het informatiemodel gecreëerd objecttype betreft. Definitie De beschrijving van de betekenis van het objecttype. Herkomst definitie Het (informatie)model waaruit het de definitie van het objecttype is overgenomen dan wel ‘Nationaal Archief’ indien het een binnen het informatiemodel gecreëerd objecttype betreft. Datum opname De datum waarop het objecttype is opgenomen in het informatiemodel. Toelichting Een inhoudelijke toelichting op het objecttype als geheel. Overzicht attributen Hier worden de attribuutsoorten (elementen) gespecificeerd die behoren tot het desbetreffende objecttype. Attribuutsoorten kunnen deel uit maken van een zgn. gegevensgroeptype. De tot een dergelijke groep behorende attribuutsoorten zijn inspringend vermeld. Per attribuutsoort wordt vermeld: - Attribuutnaam: de naam van de attribuutsoort; - Definitie: de beschrijving van de betekenis van de attribuutsoort; - Formaat: het aantal karakters (lengte) en het soort tekens waarmee waarden van deze attribuutsoort worden vastgelegd; - Kardinaliteit: het aantal malen dat waarden van deze attribuutsoort kunnen voorkomen bij een object van het betreffende objecttype. De attribuutsoorten worden nader gespecificeerd in hoofdstuk 4. Overzicht relaties Hier worden de relatiesoorten gespecificeerd die het desbetreffende objecttype heeft met andere objecttypen. De relatiesoorten worden nader gespecificeerd in hoofdstuk 4. Toelichting Een inhoudelijke toelichting op het objecttype als geheel. Attribuut- en relatiesoorten Naam De naam van de attribuut- of relatiesoort. Gerelateerd objecttype Het objecttype waarnaar de relatie loopt. 77 Herkomst Het (informatie)model waaruit de attribuut- of relatiesoort is overgenomen dan wel ‘Nationaal Archief’ indien het een binnen het informatiemodel gecreëerde attribuut-of relatiesoort betreft. Definitie De beschrijving van de betekenis van de attribuut- of relatiesoort. Herkomst definitie Het (informatie)model waaruit het de definitie van de attribuutof relatiesoort is overgenomen dan wel ‘Nationaal Archief’ indien het een binnen het informatiemodel gecreëerde attribuut-of relatiesoort betreft. Datum opname De datum waarop de attribuut- of relatie soort is opgenomen in het informatiemodel. Formaat Het aantal karakters (lengte) en het soort tekens waarmee waarden van deze attribuutsoort worden vastgelegd. Waardenverzameling De verzameling van waarden die deze attribuutsoort kan hebben (opsomming, bereik of verwijzing naar referentielijst). Indien de waardenverzameling in een dynamische waardentabel is opgenomen, dan wordt de naam van de desbetreffende referentielijst vermeld. Kardinaliteit Deze indicatie geeft aan hoeveel keer waarden van de attribuutsoort of hoeveel keer de relatiesoort kan voorkomen bij een object van het betreffende objecttype:. 0..1: is soms niet beschikbaar 1..1: is altijd beschikbaar 0..*: is niet altijd beschikbaar, kan een opsomming zijn 1..*: is altijd beschikbaar, kan een opsomming zijn. Indien een attribuutsoort deel uit maakt van een groepsattribuutsoort, dan wordt de kardinaliteit vermeld van het attribuutsoort binnen de groepattribuutsoort. Voor de uiteindelijke kardinaliteit van het attribuutsoort moet ook rekening gehouden worden met de kardinaliteit van het groepsattribuutsoort. Regels Optionaliteitsregels of waardebeperkende regels voor de voorkomens van de relatiesoort of de waarden van de attribuutsoort. Toelichting Een inhoudelijke toelichting op de attribuut- of relatiesoort. 78 November 2016 Dit is een uitgave van Archief 2020, een samenwerkingsprogramma van het IPO, de VNG, de Unie van Waterschappen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit werk valt onder de Creative Commons licentie Naamsvermelding 4.0 Internationaal www.archief2020.nl 79