VRIJ-KATHOLIEK INSTITUUT VOOR STUDIE DE BETEKENIS VAN HET EVANGELIE DER WAARHEID Joh. M. Pameijer Westerlingen zijn in het algemeen opgevoed met de overtuiging dat het Christendom uniek is. De cleresij van de door Paulus gevestigde Kerk van Christus achtte zich superieur aan oosterse religies als Hindoeïsme en Boeddhisme. Dat dit een ernstige dwaling was weten we sinds er meer dan ooit bekend is geworden over de gnosis. Gnosis (Grieks voor inzicht, kennis van het hart) is geen Christendom of Jodendom, geen Islam of Zoroastrisme, geen Hindoeïsme of Boeddhisme. Gnosis is evenmin filosofie of metafysica: gnosis is wereldreligie. Kenners spreken wel eens van een Boeddhistische of Hindoeïstische gnosis, een Joodse of Christelijke gnosis; zelfs is er sprake van een Islamitische gnosis, hetgeen wil zeggen: inzicht in het wezen van die verschillende religies. Inmiddels weten we dat het wezen van die verschillende religies de bron is waaraan alle religies hun bestaan danken. Gnosis is de verzamelnaam voor de wezenskern, die alle religies met elkaar delen. Daarom is gnosis te vergelijken met de zon, wiens stralen naar alle richtingen gaan. Ware gnosis is altijd universeel. Zij herbergt elementen, die in alle religies, aangepast aan regionale omstandigheden, voorkomen. Wanneer gesproken wordt van een 'christelijke gnosis', dan omvat dit begrip ook de wezenlijke kern van alle andere godsdiensten. Gnosis staat hoger dan alle religies samen. Dit is de conclusie die wij kunnen trekken uit de inhoud van de verschillende mystieke verhandelingen, die onder andere bij Nag Hammadi terug gevonden zijn. De inhoud van deze manuscripten overtuigt ons ervan dat het geopenbaarde Christendom minder verwant is met Jodendom en Islam dan met het Boeddhisme, dat ongeveer vijfhonderd jaar voor Christus in de geschiedenis verscheen. Zo sterk is de verwantschap, dat een modern onderzoek zelfs tot de conclusie heeft geleid, dat Jezus Christus een Boeddhistisch gekleurde leer bracht en dat hijzelf een boddisattva was, in de zin van het Mahayana-Boeddhisme. Boddistattva's zijn verlichten, die afzien van het Nirwana (het Koninkrijk der hemelen), zolang er nog zoveel onwetende mensen in de wereld wachten op verlossing. Zo was de Boeddha Gautama Siddharta, volgens de overlevering, een incarnatie van de Boddisattva Amithava. Bij zijn verscheiden beloofde hij de komst van de volgende Boddisattva, die hij de Maitreya noemde. In enkele Vrij-Katholieke Kerken hangt het portret van de vermeende Maitreya boven het altaar. Deze Boddisattva Maitreya (die volgens Boeddha vijfhonderd jaar na zijn overlijden zou verschijnen om zijn leer een nieuwe impuls te geven) wordt wel eens vereenzelvigd met de Christus, die dus in Boeddhistische zin een boddisattva is, een verlichte die komt om de onwetende mensheid te begeleiden op haar weg naar inzicht. Een boddisattva wil altijd kennis (gnosis) verspreiden. Dat was ook de reden van de komst van Christus op aarde. Zijn historische realiteit is dikwijls door de wetenschap betwist. De vraag naar bewijsbaarheid van de historische Jezus doet feitelijk niet ter zake. De Christus bestaat immers in de geest van de westerse mens. Dat staat onomstotelijk vast, want het blijkt uit tweeduizend jaar beschavingsgeschiedenis, die behalve de reeksen conflicten ook oneindig veel schoons heeft gebracht. De westerse civilisatie is zonder Christus niet denkbaar. Alle negativiteit daarin is het gevolg van menselijke dwaling, onwetendheid, gebrek aan kennis omtrent de waarheid. Bij de bestudering van het Evangelie der Waarheid moeten we dat steeds in gedachten houden. * Valentinus en het Boeddhisme De vermoedelijke preek van de Christelijke bisschop Valentinus uit ongeveer 150 na Christus wordt wel eens het meest Boeddhistische van alle geschriften genoemd. Om dit in te zien is het van belang om zich de kern van de Boeddhistische leer voor ogen te stellen. 'Het leven is lijden' stelt de religie van Boeddha onomwonden. Waar gaat het om in de wereld, wat is de zin van het leven? Boeddha heeft het antwoord vervat in de vier edele waarheden, te weten: de waarheid van het lijden, de waarheid van de oorzaak van het lijden, de waarheid van het verdwijnen van de oorzaak van het lijden en de waarheid van de weg, die leidt tot het verdwijnen van het lijden. Deze weg wordt het achtvoudige pad genoemd. In principe is dit hetzelfde pad dat door Jezus wordt aangeduid als het smalle pad dat door de enge poort bergopwaarts voert. Boeddha wees daartoe de twee uitersten af: overgave aan zinnelijke lusten aan de ene kant en het houden van een strenge ascese aan de andere kant. Hij propageerde de Tathagata, de norm van het midden, die zich voltrekt in de volgende acht stappen. blok 8, deel 2,1998 2 Het hebben van een juist oordeel leidt tot de juiste manier van denken, waarop het enig juiste besluit zal volgen, dat iemand de juiste woorden ingeeft. Hij verricht vervolgens de juiste daden, waarop het juiste gedrag berust. Daaruit komt weer het juiste streven voort, dat tot de juiste bezinning voert en uitmondt in de juiste meditatie op het aardse leven als aspect van een veel grotere geestelijke ontplooiing. Dit berust uiteindelijk op het inzicht dat geboorte, ouderdom, ziekte en dood aspecten van het lijden zijn, evenals het gescheiden zijn van wie je lief zijn en het verbonden zijn met wie je niet lief zijn, alsmede de onvervulbaarheid van al je wensen. De oorsprong van het lijden vindt Boeddha in de eerste plaats in de zinnelijke begeerte, die naar wedergeboorte leidt. De overwinning op het lijden wordt alleen behaald door vernietiging van de innerlijke begeerte. De weg naar de vernietiging is het zojuist vermelde, zeer praktische achtvoudige pad. Hoe verschillend de leer van Jezus Christus ook schijnt,- in wezen leert Jezus via zijn acht zaligsprekingen eveneens een achtvoudig pad, waarvan de Bergrede de uitwerking is, terwijl door gelijkenissen zijn leerredes begrijpelijk worden gemaakt voor de talloze ongeletterden onder zijn toehoorders. * ontwikkelingsweg van de menselijke ziel Het Evangelie der Waarheid nu is geen gelijkenis of leerrede, maar volgt de ontwikkelingsweg van de menselijke ziel, sinds zij werd losgemaakt uit de Goddelijke Geest en tot een dwalende ziel werd. De strekking van het evangelie is 'de onwetendheid van zich af te schudden', zoals je de slaap van je afschudt. Want onwetendheid vervult de mens met angst en verwarring, die hem onevenwichtig en onzeker maakt. Levend in de verdeeldheid wordt hij achtervolgt door illusies en waandenkbeelden. Deze ruim 1800 jaar geleden genoteerde woorden zijn nog altijd actueel. 'Wie onwetend is lijdt gebrek' schrijft de oude auteur. 'En het is een groot gebrek omdat hem juist dat ontbreekt wat hij nodig heeft om zich te vervolmaken.' Treffend wordt hier omschreven wat verstaan moet worden onder het begrip 'lijden'. Het is het leven in onwetendheid aangaande de Vader van het Al, het niet kennen van onze ware identiteit, die goddelijk is, het in het duister tasten omtrent onze bestemming. Jezus haalde al eens een woord uit psalm 82 aan, waarin wordt gezegd: 'Gij zijt goden." Wij zijn goden, maar wij weten het niet. Wij leven in de waan dat god en mens tegenstellingen zijn. Deze onwetendheid is de oorzaak van onze dwalingen, die het veelomvattende lijden veroorzaken. 'Daarom zond hij Hem opdat Hij zou spreken over de plaats en over Zijn plaats van rust waaruit Hij was voortgekomen en opdat Hij de volheid zou verheerlijken, de grootheid van Zijn Naam en de vriendelijkheid van de Vader. Hij zal spreken over de plaats waar iedereen vandaan gekomen is en het gebied waaruit hij zijn ware wezen heeft ontvangen. Hij zal zich haasten hem daarheen terug te doen keren en hem mee te nemen van de plaats waar hij nu is en hem de smaak te geven van die plaats door zich daar te voeden en daar op te groeien. Zijn eigen plaats van rust is zijn volheid. Daarom zijn alle wezens die uit de Vader zijn voortgekomen volheden.' * de weg van Christus Het Evangelie van de Waarheid moedigt aan de weg van Christus te volgen. Het is de weg van het kruis, dat het symbool is van het materiële bestaan in het onophoudelijk besef een kind van de Vader te zijn. De esoterische leer, die ook door de monnik Johannes van het Kruis beschreven is als de 'Bestijging van de berg Karmel' leidt de mens langs de staties van het Christusleven dat met de geboorte begint en via doop en verheerlijking dwars door het volle besef van de aardse gescheidenheid (het lijden) heen naar de innerlijke opstanding voert, op naar de hemelvaart van de ziel in de Geest , die zich dan rijp genoeg zal voelen om zijn kracht uit te storten op hen, die nog onwetend zijn achtergebleven en zoekende zijn. Dit is de staat van het Boeddhaschap, die wordt verpersoonlijkt als de boddisattva. De bewustzijnsstaat van mensen, die deze hoge troon van bewustheid hebben bestegen wordt in het Evangelie der Waarheid als volgt omschreven: 'Zo is het gesteld met hen, die iets van omhoog hebben, dichtbij die onmetelijke grootheid, terwijl zij zich uitstrekken naar de enige die volmaakt is en die er is ter wille van hen. En zij dalen niet af in het dodenrijk. Zij ervaren geen begeerte noch geweeklaag en ook is er geen dood meer in hen. Maar in Hem die in Zijn rust is rusten zij, terwijl zij niet streven of verwikkeld zijn in het zoeken naar Waarheid. Want zij zijn zelf de Waarheid.' Deze tekst is geen leidraad naar een hoger leven, hoewel het een soort bergrede in het klein is. 'Versterk de voet van hen die struikelen en strek uw hand uit naar hen die ziek zijn. Help degenen die willen opstaan en wek degenen die in slaap zijn'. Het is in de eerste plaats bedoeld als meditatie om de belangstelling voor blok 8, deel 2,1998 3 het hogere leven op te wekken. Het Evangelie der Waarheid leent zich niet goed voor een fragmentarische analyse, zoals met de Evangelies van Thomas en Philippus wel mogelijk is. Het wil als geheel genuttigd worden. Eigenlijk spreekt de tekst voor zichzelf, al zal een uitleg van enkele begrippen daarbij een hulp zijn. De lezer zal op eigen krachten moeten doordringen tot de kern van de tekst, die hem verbindt met de wijsheidstradities, waaruit alle religieuze systemen zijn voortgekomen. * auteur van het Evangelie der Waarheid Hoewel er geen enkele zekerheid over bestaat nemen vrijwel de meeste deskundigen tegenwoordig aan dat de beroemde gnosticus Valentinus de auteur van het Evangelie der Waarheid is. Deze Valentinus werd ongeveer 100 jaar na Christus geboren in de buurt van Alexandrië, zoals bekend destijds een gnostisch bolwerk. Alle teksten uit die streken zijn doorademd van een gnostieke geest. De grote, later in vlammen opgegane, bibliotheek van Alexandrië, bevatte kostbare gnostische boeken, die destijds algemeen bekend waren in de Christelijke wereld. De bekende ketterbestrijder bisschop Iraeneus heeft in zijn werk 'Tegen de gnostici' het Evangelie der Waarheid wel genoemd, maar de meeste kopieën van het werk zijn waarschijnlijk vernietigd. Dankzij de heremieten van het oud-Egyptische klooster in Chenoboskion bleef een vertaling in een Koptisch dialect van het oorspronkelijk in het Grieks geschreven Evangelie bewaard. Samen met 51 andere belangrijke gnostische teksten begroeven zij het werk in enkele kruiken, die zoals bekend, pas in 1945 werden teruggevonden en verhandeld. Met medewerking van prof. Gilles Quispel kon het invloedrijke Jung-instituut in Zurich een codex aankopen, die o.a. de evangelies van Thomas, Philippus en het Evangelie der Waarheid bevatte. Sindsdien wordt van de Codex-Jung gesproken. De geschriften daarin worden van zeer grote betekenis geacht. Zelfs tegenstanders dragen Valentinus een grote achting toe. Hij was zeer intelligent, een vaardig spreker en een creatief denker. Als trouw lid van de jonge Kerk stond hij zelfs op de nominatie om bisschop van Rome te worden. Waarschijnlijk waren zijn originele ideeën de oorzaak van een breuk met de Kerk, waardoor de pauselijke zetel aan hem voorbij ging. Vermoed wordt dat hij een gnostische school stichtte, een aantal briljante leerlingen opleidde en enkele geschriften naliet, waarvan het Evangelie der Waarheid het beroemdst is. Daaruit spreekt een geniale vrijdenker, die zich niet in dogma's laat verstrikken en van zijn hart geen moordkuil maakt. Zijn evangelie mag dan geen evangelie in bijbelse zin zijn, het is wel degelijk een 'goede boodschap'. Het zou niemand verbazen als Valentinus was ingewijd in de Griekse mysteriën. Heel zijn preek getuigt van de innerlijke ervaringen, die hem zeker ten deel zijn gevallen. Blijkbaar was hij aangesloten op de archetypische bron van alle religies. Dat verklaart bijvoorbeeld het feit dat er zoveel Boeddhistische elementen in het Evangelie der Waarheid zijn doorgedrongen. Al lezend zal de intensiteit van zijn ervaring zeker indruk maken. Maar het rationele verstand vraagt nu eenmaal om enige uitleg. Daarom volgt hierna een korte toelichting op 28 termen en begrippen, die in het Evangelie der Waarheid worden gebruikt. * enkele in het Evangelie der Waarheid gehanteerde begrippen Waarheid. Onze taal plaatst waarheid tegenover leugen, maar hier gaat het om Waarheid zonder tegenstelling, een waarheid die geen weerwoord kent. Het is het eeuwige woord van de onverbiddelijke trouw. Waarheid (in het Engels 'truth') is trouw, waarop de mens altijd zijn vertrouwen (trust) kan stellen. VADER DER WAARHEID is het levende wezen dat wij God noemen en dat alle bewustzijn in oneindigheid belichaamt. Het is niet in een begrip te vatten, het alles overstijgende idee van de Onbegrijpelijke, God, Brahman, Allah, Tao, de Oergrond. De redder is natuurlijk Christus, de verlosser. In het algemeen voelen wij ons thuis in onze niet van verdeeldheden en tegenstellingen verloste wereld en we begrijpen niet goed waarvan wij zo nodig verlost moeten worden. Zolang dit begrip er niet is verstaan wij de essentie van het lijden niet en verkeren in duistere onwetendheid aangaande de goddelijke Lichtbron van het universum. Het al staat hier voor het heelal, de geschapen kosmos in al haar ondoorgrondelijke geheimenissen, de afbeelding in afmeting van de goddelijke onmetelijkheid, maar toch onderworpen aan maat en naam en dus niet meer dan een schaduw. Dwaling is het voor de waarheid houden van de schaduwwereld met zijn verdeeldheden, tegenstellingen en waandenkbeelden. De dwaling wordt in de gnosis wel vereenzelvigd met Sophia, de Wijsheid, die onafhankelijk van haar paargenoot en door hem ongewild misbruik maakte van haar goddelijke vermogens tot scheppen. Van deze mythe is de val van Eva (erfzonde) een bijbelse metafoor. Maar dit is mythe, dat wil zeggen, een verhalende voorstelling van een delingsproces binnen de oorspronkelijke Eenheid. Alleen blok 8, deel 2,1998 4 zo is de mens in staat om iets van de schepping te begrijpen. Het vergeten doelt op het vergeten van de goddelijke oorsprong, Een zich niet meer herinneren en daardoor het lopen in de valkuil der onwetendheid, die de oorzaak is van het lijden, dat het leven zonder inzicht is. Kennis (gnosis) is een universele term voor het inzicht in de voor het normale verstand verborgen processen achter de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Het is dezelfde godskennis, die verbonden is met de paradijselijke boom der kennis, waarvan het eten de val veroorzaakte. De term 'gnosis' heeft het equivalent in het Sanskriet, waar het als 'jnana' bekend staat. Jnana-yoga is de techniek om de verloren kennis terug te winnen. De weg is het wezen van de Christus (of Boeddha). 'Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven' een woord dat ook door de Boeddha is gesproken. Bedoeld is de innerlijke trainingsweg, die in de Griekse mysteriewijsheid leidde vanaf de bekering (geboorte) via de zuivering van de ziel (doop) naar de verlichting van de geest (verheerlijking) tot de eenwording met God (opstanding). Als Jezus ons zegt ons kruis op te nemen en hem te volgen (hetgeen hij ook in het Evangelie der Waarheid doet) doelt hij op het volgen van de inwijdingsweg. Uiteindelijk is het de evolutieweg der mensheid. Het levende boek is het levensboek dat de aanwijzingen bevat om tot goddelijk bewustzijn te komen. Dit is verborgen in het Woord, de Leer (het Dharma bij de Boeddhisten), dat door Jezus als het Levende Woord en het Levende Water wordt aangeduid. Maar het boek moet eerst ontzegeld worden, gelezen door hen die er aan toe zijn. Het lijden is niet het lijden van Jezus aan het kruis. Dat is het zichtbaar gemaakte symbool van het lijden, dat de ziel ondergaat, die beseft gescheiden te leven van haar goddelijke echtgenoot en die (nog) niet in staat is het boek te ontzegelen. De gemiddelde mens is zich dat lijden niet bewust omdat hij zich te goed doet aan zintuiglijke genietingen. Hij begrijpt dan ook niet waarvan hij verlost zou moeten worden. Dat begrip ontstaat wel als je zegt 'verlost van de dood', want die hangt als een molensteen om ieders nek en maakt een einde aan alle zintuiglijke genietingen. Het begrip 'verlossing' heeft alleen betekenis voor de mensen, die de inhoud van het lijden kennen. Boeddha beschreef dat heel plastisch. Jezus leed zelf. Inderdaad zijn vernedering en dood, ouderdom en ziekte symbolen van het gescheiden zijn van God, zoals ook het kruis dat is. Letters der waarheid staan in het levende boek, dat de geheimen van het leven onthult. De letters zijn er aspecten van, stappen die achter elkaar gezet, leiden naar de voltooiing van de menselijke groei. Borst van de Vader is de gnostische term voor het 'heilige hart', de mystieke plaats van de Heilige Geest. De geliefde discipel die aan de borst van Jezus lag, was opgenomen in diens hartchakra en verbonden met diens Geestelijke uitstroming. Het is het centrum van het hogere gevoelsleven. Hier maakt God contact met de mens. Hieruit volgt dat slechts een actieve hartchakra de aanraking met God bewerken kan. Materie verteren is een algemeen gnostische uitdrukking, die verwant is aan de Jezus-spreuk uit het Thomas-evangelie 'Vuur ben ik op de aarde komen werpen'. De vurige geestdrift doet de mens de betrekkelijkheid van het materiële leven beseffen. Daarom zijn de termen als 'vuur' en 'zwaard' symbolen ter vertering van de materialistische mentaliteit, die het leven tot een aaneenschakeling van illusies en waandenkbeelden verlaagt. In principe gaat het niet om vernietiging van de materie, maar om transformatie van de houding ten opzichte van de materie. Denk ook aan Shiwa, de derde persoon uit de Hindoe-triniteit, die vernietigt en vernieuwt, die dus een god van transformatie is. Datzelfde bewerkt de Heilige Geest van het Christendom. Zuiveren van verdeeldheid duidt op het oplossen van de blokkades, die het transformatieproces in de menselijke ziel verhinderen. De noodzakelijke tegenstellingen waardoor wij ons van zaken en dingen bewust zijn, belemmeringen tegelijkertijd het zicht op hogere dimensies, waar de dualiteit getranscendeerd wordt. Door een intens proces van zelfzuivering (Krishnamurti spreekt van 'gewaarzijn') verdwijnt de vertroebeling van het zelfbewustzijn en wordt het bewustzijn vrijgemaakt voor hogere gradaties van gewaarzijn, die ons het bewustzijn van de meer-dimensionaliteit schenken. Die weg voert tenslotte tot het oneindig besef van de eenheid, waarin alle dimensies uiteindelijk zijn opgegaan. Het huis is de algemene metafoor van het geheim dat in de omhulling verborgen is. De omhulling (dat kan zijn: een lichaam, een leer, een religie) is de beschermende vorm voor het heilige, dat verborgen is. Omdat onbeperkte instroming van hogere energieën in een onvoorbereide ziel grote problemen veroorzaakt is de beschermende factor van het huis noodzakelijk. Het kruis ook hier gebruikt in verband met de dood van Jezus, is in een meer verfijnde visie het beeld van de te overstijgen materiele beperkingen, die zich uitdrukken in de vier elementen en de vier primaire blok 8, deel 2,1998 5 windstreken. In de gnosis wordt het symbool vooral gebruikt als het doorgangsbeeld van het lijden naar de overwinning op het lijden, de ontwikkeling naar diepere bewustheid. De leer is niet een lijst van regels en voorschriften of een opgelegd register van dogma's, maar een ongeschreven leefregel die ieder voor zich moet vinden om er op zijn eigen manier lering uit te trekken. Een leer is gegrondvest op innerlijke gezag, nooit op uiterlijk gezag. Een leer kan niet worden opgelegd, maar moet zich van binnenuit manifesteren. Gnosis legt de nadruk op vrijwilligheid, die echter niet mag omslaan in vrijblijvendheid. Een evangelie als het onderhavige moet dan ook beschouwd worden als een wegwijzer, niet als een voorschrift. Het gaat nooit om leergezag, maar om het gezag dat vanuit het innerlijk stimuleert tot een 'goede welgevallige' leefwijze. Het 'Zoekt en u zult vinden' is een oproep tot de individuele zoektocht als weg tot inzicht, waarlangs Jezus de Bergrede en Boeddha het achtvoudige pad als wegwijzers hebben geplaatst. Voor Christenen is het belangrijk in te zien, dat de leer de inwijdingsweg is, die wordt uitgedrukt in het leven van Jezus zelf. Dat is de betekenis van de bekende uitspraak: neem uw kruis op en volg mij. Zijn dood, de dood van Jezus, is ook een metafoor, die staat voor de bewustzijnstoestand van verreweg de meeste mensen. Jezus zelf gebruikt het beeld van de 'witgekalkte graven' om aan te geven dat de uiterlijke schijnt niet altijd de toestand van 't innerlijke leven weergeeft. De termen 'dood' en 'leven' hebben dus betrekking op de mate waarin iemand zich bewust is van de ware betekenis van het grote universele leven, dat in hem actief is. Eenheid is een lastig te verklaren term, omdat zij gelijktijdig leegte en volheid (de gnostische term is: pleroma) aanduidt. Eenheid kan het best in paradoxen worden uitgedrukt. Dat is de reden waarom de uitspraken van Jezus zoveel paradoxen bevatten. 'Zo komt ook elke ruimte die in de Vader is, voort uit Hem die is, en die Zelf de ruimte heeft voorgebracht uit de leegte', zegt het Evangelie der Waarheid. Die leegte bevat de volheid, zoals in de natuurkundige relativiteitstheorie wiskundig wordt aangegeven hoe Niets en Al aan elkaar gelijk zijn (materie is gelijk aan energie en energie is materie). De tegendelen volheid en leegte bestaan alleen in het analytische denken van de mens, maar niet in de Eenheid, die volheid en leegte evenzeer overstijgt als leven en dood, goed en kwaad, donker en licht alsmede God en materie. Ondeugdelijke vaten is een term uit de Joodse mystiek, waarin vaten de lichamen zijn, die aan de geest uitdrukking moeten geven, maar daartoe niet bij machte zijn. Het woord 'vaten' is een van de vele symbolen, die in de religieuze mystiek zo graag worden gebruikt om meer uit te drukken dan ze in het dagelijks leven betekenen. Alle ruimten waren geschokt is een gnostische uitdrukking voor de verdeeldheid. Een eindeloze ruimte kunnen wij ons niet voorstellen, maar wel verschillende ruimten, die naast elkaar bestaan als onafhankelijke entiteiten. Daarom zegt het Evangelie der Waarheid ook 'Alle ruimten zijn uitstralingen'. Zij vertegenwoordigen de in zichzelf verdeelde eenheid van God, die zich in alle vormen als een verscheidenheid in een alles overkoepelende eenheid openbaart. In dit verband is het interessant te zien hoe de wetenschap worstelt met het begrip 'heelal', dat in feite de ongedeelde eenheid uitdrukt. Men spreekt van parallelle werelden om het ongerijmde van het heelal voor het menselijk verstand verklaarbaar te maken. Even ongerijmd is het gebruik van de natuurkundige term 'eenheden', want eenheid sluit vanzelf het meervoud hiervan uit. Naam en vorm zijn verwante begrippen. Door iets een naam te geven onderscheiden we het. Taal is bij uitstek het middel om zich temidden van de verscheidenheid verstaanbaar te maken. In de wereld van de eenheid zullen talen overbodig zijn. Als we God van een naam voorzien onderscheiden wij ook hem van een andere God,. We doen dan niet anders dan een meergodendom aanhangen. Jahweh, de God van Israël, kan niemand anders dan een van de vele door de mens benoemde goden zijn. Engelen, die een naam dragen zijn verpersoonlijkte symbolen van God. Nu bevat het slot van het Evangelie der Waarheid een diepgaande beschouwing over de Naam, die niet behoort tot de categorie woorden en benamingen. Als wordt gezegd 'De Naam van de Vader is de Zoon,' dan wordt de Zoon (Christus) als afbeelding van de Eenheid opgeroepen om in de materiele wereld deze Eenheid te vertegenwoordigen. Op zijn beurt identificeert de Zoon zich met de mens, die dan als mens en mensheid tot Zoon wordt van de ongedeelde Vader, als naam dragend beeld van de eenheid in de verscheidenheid van de materiële wereld. ‘Want negen en negentig is het getal dat geteld wordt op de linkerhand (veelheid) die het omvat. Maar zodra hij ‘een’ vindt, gaat het hele getal over op de rechterhand (eenheid)’. Deze uitdrukking gaat terug op Mt 18:12-13, de diepzinnige gelijkenis van de 99 schapen en het ene, dat zoek is. Ook het steeds weer doorklinkende verschil tussen links (stof) en rechts (geest) - ook links blok 8, deel 2,1998 6 (verstand) en rechts (gevoel) - klinkt hier door en dit vindt zijn wetenschappelijke bevestiging in de ontdekking van Karl Pribam, dat de linker- en rechter hersenhelften verschillende functies (resp. analytisch en artistiek) hebben. Het Evangelie der Waarheid gebruikt de term 'links' voor 'onvolkomen' en rechts voor 'volmaakt'. Dit geeft aan dat symboliek een reële basis heeft. Immers, wat in de zestiger jaren van twintigste eeuw door de wetenschap werd vastgesteld behoorde al in de oudheid tot de intuïtieve kennis van de mystici. Sabbath hier gebruikt als de dag van de verlossing, is een reactie op het Joodse bezwaar tegen genezingen op Sabbath door Jezus. Sabbath is de zevende dag en daardoor de aan God gewijde dag. Op die dag wordt de schepping in zeven dagen voltooid. In die voltooiing, de vervolmaking van de stoffelijke schepping door de goddelijke impuls, verkrijgt de term Sabbath zijn betekenis als de dag van verlossing. Waarmee het Evangelie der Waarheid faliekant ingaat tegen oude, tot dan toe, verstarde wettische voorschriften, die de vrije mensen volkomen aan banden legden. ‘Versterk de voet van hen die struikelen; steek uw hand uit naar hen die ziek zijn; help degenen die willen opstaan en wek degenen die in slaap zijn’. Dit zijn aanwijzingen als een soort Bergrede in het klein. Hiermee geeft het Evangelie der Waarheid wel degelijk een weg aan om tot oplossing van het lijden (van zichzelf en van anderen) te komen. Het is een uitvloeisel van de als Boddisattva gedachte Christus, wiens verlossing nooit op zichzelf mag staan. Als hij zegt zijn trooster te willen zenden, wordt daarmee bedoeld ons tot zijn helpers te willen maken. De kinderen van de Vader zijn Zijn geur is een poëtisch beeld dat de Vader en Zijn kinderen vergelijkt met de roos en haar geur, namelijk het etherische aroma, dat betovert en verkwikt. De geest van de bloem veroorzaakt de levende en transformerende geur. De geur is de kracht van de geest, die het menselijk wezen transcendeert en transformeert. Zo ongeveer kunnen we ons de relatie mens-geest voorstellen. De zalving is de genade van de Vader herinnert ons aan de betekenis van de zalving als inwijdingsbevestiging, waardoor de gezalfde tot de gelijke van Christus wordt. In de Mysteriën werd de zalving alleen gegeven aan kandidaten, die met succes de moeilijke training naar de verlichting van het verstand hadden doorlopen. In de christelijke kerken bekroont de bevestiging (ook wel Vormsel) een periode van studie. In werkelijkheid gaat het niet in de eerste plaats om mentale activiteit, maar om een spirituele. Alleen en uitsluitend spirituele groei tot een bepaalde graad geeft recht op de kosmische bevestiging door middel van de zalving. In het Hebreeuws komt de zalfolie van de olijfboom, die als de Boom der Kennis in het mythologische paradijs van Genesis wordt verondersteld. Woorden als 'zalf', 'hemel' en 'acht' hebben een identieke stam. Dit betekent dat de zalving het hemelse bewustzijn brengt dat de kandidaat in een nieuwe wereld (symbolisch weergegeven door het cijfer acht, dat na de zeven van de voltooide aardse schepping komt) is ingetreden. Hij zal dan niet meer terug kunnen vallen. De zalving verbindt de mens met de goddelijke realiteit. Begin en einde zijn termen die alleen in de geopenbaarde wereld thuis horen. Ook alpha en omega behoren tot deze categorie. In de waarheid van God bestaan geen begin en einde, want die vertegenwoordigen ook illusie en waardenkbeelden van de dualiteit, een situatie die de mens moet leren te overstijgen tijdens zijn spirituele evolutie op aarde. Het Evangelie der Waarheid verwoordt het aldus: 'Want het einde is het kennisnemen van Hem, die verborgen is. En deze laatste is de Vader uit wie het begin voortkwam en tot wie allen terugkeren.' Als de evolutieweg zijn einde heeft bereikt keren wij volbewust terug tot het begin. Einde en begin gaan in elkaar op en er is alleen maar zijn. blok 8, deel 2,1998