practicum - Edurep Delen

advertisement
Naam:
Klas:
Inleiding
In dit boekje staan verschillende opdrachten die
horen bij Thema 2 Planten
Een aantal practicumopdrachten die in je
werkboek staan kan je in dit boekje invullen.
Als het boekje af is krijg je er van de docent een
cijfer voor. Veel plezier!
28
1
De bouw van wortels
Alle wortels van een plant noemen we het
wortel-stelsel van een plant.
Het wortelstelsel van veel planten bestaat uit
deze onderdelen:
-
Hoofdwortel:
Veel planten hebben één dikke hoofdwortel.
Hij groeit recht naar beneden en
heeft vertakkingen: zijwortels.
-
Zijwortels:
De vertakkingen van de hoofdwortel.
-
Wortelharen:
Dit zijn heel dunne uitstulpingen aan de wortels.
Ze groeien alleen vlak bij de uiteinden van de
zijwortels
Hiermee neemt de plant stoffen op: water en
voedingsstoffen
Wortels hebben 3 functies:
1. Ze zetten een plant stevig vast in de grond.
2. Hiermee haalt de plant water en
voedingsstoffen uit de grond.
3. Sommige planten slaan reservevoedsel op in hun
wortels.
2
27
Handnervig
Opdracht 1
Schrijf de namen van de onderdelen op.
De hoofdnerf vertakt zich na de bladsteel in meestal drie
of vijf even dikke hoofdnerven.
De nervatuur lijkt een beetje op de vijf vingers van een
hand.
1. ________________________________________
2. ________________________________________
3. ________________________________________
__________________________________________
26
4. ________________________________________
3
De bouw van stengels
Veernervig
De stengels van een plant dragen de bladeren en
de bloemen. Een stengel bestaat uit verschillende
delen:
Er is één hoofdnerf.
De zijnerven lopen vanaf de hoofdnerf naar de bladrand.
De nervatuur lijkt een beetje op een vogelveer.
- Knoop:
Hier zit een blad vast aan de stengel.
- Lid:
Het stuk tussen twee knopen.
- Okselknop:
Deze zit op de plaats waar een blad aan een
stengel zit.
Uit een okselknop kan een zijstengel (zijtak)
met bladeren groeien.
- Eindknop:
Deze zit aan het einde van de stengel.
Uit de eindknop groeit het volgende jaar een
nieuw stuk stengel met bladeren.
Er kunnen ook bloemen aan de stengel zitten.
_____________________________________
4
25
Gelobd
Opdracht 2
Schrijf de namen van de onderdelen op.
De insnijdingen zijn stomp.
De uitsteeksels zijn stomp.
1. ________________________________________
2. ________________________________________
3. ________________________________________
4. ________________________________________
_____________________________________
24
5
Practicum:De invloed van water op de
stevigheid van stengels
Wat heb je nodig?
- 2 stengels van een kruidachtige plant.
(bijv. witte dovenetel)
- 2 stengels van een houtachtige plant.
(bijv. sleedoorn)
- 4 reageerbuizen
- 1 reageerbuisrekje
- water
Gekarteld
De insnijdingen zijn scherp.
De uitsteeksels zijn stomp.
Wat moet je doen?
- Je moet eerst nadenken.
Hoe kan je de invloed van water op de
stevigheid van stengels onderzoeken?
- Op de volgende bladzijde zijn vier
reageerbuizen getekend.
Teken in elke reageerbuis wat je erin gaat doen.
Schrijf er ook onder wat je doet.
- Laat de docent je proefopstelling controleren.
- Maak de proefopstelling met de vier stengels.
- Laat deze proefopstelling staan tot de volgende
les.
6
23
Getand
De proefopstelling:
De insnijdingen zijn stomp (niet scherp).
De uitsteeksels zijn wel scherp.
1.__________________________________________
_____________________________________
2.__________________________________________
_____________________________________
3.__________________________________________
_____________________________________
4.__________________________________________
_____________________________________
______________________________
22
7
Het verslag van de proef:
Gezaagd
 Wat wil ik onderzoeken?
De insnijdingen zijn scherp.
De uitsteeksels zijn scherp.
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________

Wat veronderstel ik?
(Wat denk ik dat er gaat gebeuren?)
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
 Wat ga ik doen?
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
8
_____________________________________
21
Gegolfd
 Wat heb ik nodig?
Als je het blad van de zijkant bekijkt zie je dat de
bladrand op en neer golft. Van de bovenkant lijkt zo’n
blad soms glad. Kijk daarom goed van opzij!
-
_______________________________________
_______________________________________
_______________________________________
_______________________________________
- _______________________________________
 Wat neem ik waar? (Wat zie ik?)
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________

Welke conclusie kan ik trekken?
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
_____________________________________
20
9
De bouw van bladeren
Glad
Een blad bestaat uit verschillende delen:
De bladrand is dan recht.
- Bladsteel:
Hiermee zit het blad aan de stengel vast.
- Bladschijf:
Het platte gedeelte van een blad.
- Bladmoes:
Alles wat tussen de nerven ligt.
- Nerven:
De vaatbundels in een bladschijf.
o Hoofdnerf: de grootste nerf.
o Zijnerven: de vertakkingen van de hoofdnerf
_____________________________________
10
19
Practicum: bladeren verzamelen
Opdracht 3
Schrijf de namen van de onderdelen op.
Bladeren verzamelen en drogen.
Wat heb je nodig?
- plakband of lijm
Wat moet je doen?
- Verzamel minstens 5 bladeren met elk een ander
soort bladrand.
- Verzamel ook minstens 2 bladeren met elk een
anders soort nervatuur.
- Neem ze mee naar school, daar worden ze in een
plantenpers gedaan.
- Plak de gedroogde bladeren op de goede bladzijde
van dit boekje.
- Schrijf de naam van het blad er onder.
Tip:
Zoek niet al te grote bladeren uit.
Dat past namelijk niet in je boekje.
1. ________________________________________
2. ________________________________________
3. ________________________________________
4. ________________________________________
5. _________________________________________
18
11
Practicum: bouw van een blad tekenen
Wat heb je nodig?
- een heel blad van een boom
- tekenmateriaal (potlood, gum, kleurtjes, liniaal)
Wat moet je doen?
- Op de bladzijde hier naast maak je een
natuurgetrouwe tekening van het blad. Als je
het blad tegen het licht houdt, zie je de nerven
beter.
- Zet de naam van het blad onder de tekening.
- Geef de volgende onderdelen aan:
bladsteel – bladschijf – hoofdnerf – zijnerf –
bladmoes.
Nervatuur
Hoe de nerven door een blad lopen heet de nervatuur.
Als je let op de nervatuur kun je verschillende typen
(soorten) onderscheiden.
Voorbeelden van 2 typen nervatuur zijn:
- veernervige bladeren
- handnervige bladeren
12
17
Bladranden
Bladeren kunnen er heel verschillend uitzien.
Vooral de rand van het blad en hoe de nerven lopen (de
nervatuur) verschilt heel erg.
Bij veel planten is de bladrand ingesneden.
Door insnijdingen ontstaan uitsteeksels.
De insnijdingen kunnen scherp of stomp zijn.
Er zijn 2 typen (soorten) bladranden die niet zijn
ingesneden:
Dat zijn:
- gladde bladranden
- gegolfde bladranden
Er zijn 4 typen (soorten) bladranden die wel zijn
ingesneden:
Dat zijn:
- gezaagde bladranden
- getande bladranden
- gekartelde bladranden
- gelobde bladranden
16
13
Practicum: een bladskelet maken
Wat heb je nodig?
- een pan water
- soda
- een kleerborstel of oude tandenborstel
Wat moet je doen?
- Zoek enkele verse stevige bladeren.
De bladeren mogen niet te groot zijn.
Ze moeten op de volgende bladzijde passen.
- Kook de bladeren ongeveer 15 minuten in een pan water
met enkele scheppen soda.
- Laat de bladeren drogen.
- Tik met de haren van de borstel op de bladeren.
Het bladmoes laat dan vanzelf los van de nerven.
Op het laatst houd je alleen het bladskelet over.
- Plak het mooiste skelet op de volgende bladzijde.
Zet er bij: een zelfgemaakt bladskelet.
-
_________________________________
14
15
Download