Glossary

advertisement
0RHLOLMNHZRRUGHQERHNYRRUGH2UFKLGHHsQOLHIKHEEHU
(QJHOV1HGHUODQGV
Samengesteld door P.A.v.Toorenenbergen
$ED[LDO
$EHUUDQW
$ERUWLYH
$EUXSW
$EVFLVVLRQ
$FDXOHVFHQW
$FLFXODU
$FLG
$FRW\OHGRQRXV
$FURSHWDO
$FXOHDWH
$FXPLQDWH
$FXWH
$GD[LDO
$GLDEDWLF
$GKHVLYHGLVN
$GQDWH
$GYHQWLWLRXV
$GYHQWLYH
$HULDO
$HULDO5RRW
$JDU
$JJUHJDWH
$LJUHWWH
$LU&DSDFLW\
$OELQR
$OJD
$ONDOL
$OOHOHV
$OOLDQFH
$OWHUQDWH
$PRUSKRXV
$PSOH[LFDXO
$QDODJRXV
$QFLSLWRXV
$QGURHFLXP
$QHURELF
$QHXSORLG\
$
Van de steel af, onderzijde van het blad.
Afwijkend van het normale type.
Vertraagd in de ontwikkeling.
Afgeknot, plotselinge verandering in vorm of afmeting.
Loslaten van blad of andere plantdelen door ontleden van plantweefsel aan de basis van
het deel door b.v. omgeving omstandigheden of bevruchting, die een tot hormonale
verandering leidt.
Zonder steel
Naaldachtig
Vaak een vloeistof, die een overmaat van H+ ionen oplevert. Zuur reagerend.
Zonder kiemblad of zaadlob.
De volgorde, waarin plantdelen groeien, de bloemen, in opeenvolging groeiend vanaf een
stengel.
Bezet met prikkels, gestekeld.
Spits toelopend
Plotseling in een scherpe punt eindigend.,
Naar de steel toe, bovenzijde van het blad.
Een verplaatsing van lucht of gas zonder warmte-/energie-uitwisseling.
Hechtschijf.
Hechten, verenigen Samensmelting van een deel met een ander deel, samen voegen.
Terloops verschijnend of op ongebruikelijke plaatsen. Adventief (-plantje / -wortel)
Toevallig aangevoerd uitheemse plant, die een vaste plaats in de plaatselijke natuur heeft
ingenomen.
Levend en groeiend in de lucht
Een luchtwortel, een wortel, die buiten het groeimedium blijft groeien.
Gelatine, verkregen uit zeewier.
Totale massa, bij elkaar genomen, samenstelling.
Zaadpluis.
Ruimte tussen de massa’s, het volume percentage van het pot/plantmedium, dat met lucht
is gevuld.
Een orchideeënplant, die erfelijk de mogelijkheid mist om het rode pigment aan te maken,
waardoor de plant alleen witte, groene of gele bloemen krijgt.
Een groene plant gewoonlijk zonder gespecialiseerde plantendelen. Een meercellig
plantenlichaam zonder wortels, bladeren of stengels. Behorende bij de Thallophyta .
Een basische substantie, die in water OH- ionen vormt.
Verschillende vormen van één gen gelegen op overeenkomstige chromosomen. Door
mutatie kunnen zij onderling van plaats verwisselen. Een of meer genen van een
heterozygoot, een organisme, ontstaan uit twee genetisch ongelijke geslachtscellen
(gameten).
Een groep planten, in een geslacht, van species met vergelijkbare karakteristieken.
Wisselend geplaatst, niet twee aan twee of tegenover elkaar geplaatst aan weerszijden van
een rechte lijn of steel.
Niet kristallijn, zonder een regelmatig kristal- / molecuulrooster.
Bladeren, die aan de basis de stengel omvatten
Met gelijke functie en gebruik, maar van verschillende bouw en oorsprong.
Dubbel gerand, zoals bij de pseudobulben van Oncidium en andere orchideeën.
Meeldraden, mannelijke deel van de bloem.
Vermijdt vrije zuurstof of verdraagt de afwezigheid van zuurstof.
Verlies of extra verkrijgen van een chromosoom van de normale hoeveelheid.
1
$QQXDO
$QQXODWH
$QWHULRU
Eenjarig, jaarlijks
Gemarkeerd met ringen, zoals b.v. bij de dikke stelen van de Phaius.
De voorzijde.
De helmknop, de top van de kolom, het gedeelte van de meeldraden, die de pollen, de
$QWKHU
stuifmeel korrels, bevatten..
Volle bloei tot vruchtzetting.
$QWKHVLV
De pigmentcel van een anthocyaan, in het celvocht opgeloste kleurstof, de molecuul is
$QWKRF\DQLGLQ
instabiel.
In het celvocht opgeloste kleurstof, rood, blauw of paars, die bloemen en overige
$QWKRF\DQLQ
plantdelen kleuren.
Vooruitstekend.
$QWURUVH
$SH[DSLFHVPUYG De top, tip of gepunte boveneinde.
Van nature zonder bladeren.
$SK\OORXV
Aan de punt, aan het eind.
$SLFDO
Heeft een onbeduidend, kleine top, tip of gepunte boveneinde.
$SLFXODWH
Ongeslachtelijk voortgeplant, op vegetatieve wijze.
$SRPL[LV
Aangedrukt, over de gehele lengte plat
$SSUHVVHG
Niet verenigd, maar dicht bij elkaar geplaatst.
$SSUR[LPDWH
Spinachtig
$UDFKQRLG
Ongekleurd.
$UFKRPDWLF
Gebogen, boogvormig.
$UFXDWH
Geleed.
$UWLFXODWH
Naar boven groeiend, opstijgend. .
$VFHQGLQJ
Ongeslachtelijk.
$VH[XDO
Stervormig.
$VWHURLG
Lang, smal en spits toelopend.
$WWHQXDWH
Een lob, aanhangsel.
$XULFOH
Zelfbevruchting
$XWRJDP\
Een populatie van slechts één soort, verkregen van een enkele plant.
$[HQLF
De bovenhoek, die gevormd wordt door de steel of stengel en een blad of zijtak.
$[LO$[LOH
%DFN&URV
%DFNEXOE
%DUEDWH
%DUEHG
%DUN
%DUUHQ
%DVLSHWDO
%DVDO
%HDUGHG
%HUU\
%LD[LDO
%LEUDFWHDWH
%LHQQLDO
%LILG
%LIROLDWH
%LJHQHULF
%LJHQHULF
%LQDU\
%LSLQQDWH
%
Een kruising tussen een hybride en één van de ouder-planten.
Een oude pseudobuld, vaak zonder blad maar nog levend en die nog één of meer slapende
groeiogen/-knoppen bevat, achter het actief groeiende plantendeel van een met een
kruipende wortelstok voortgroeiende orchideeën plant.
Baardvormig.
Stekelig, scherp, met weerhaken.
Schors
Steriel, onvruchtbaar, dor.
Ontwikkeld zich vanuit de top.
Basis, fundamenteel.
Met baard.
Zachte vrucht zaden bevattend, bes.
Twee-assig
Bevat twee tegenover elkaar liggende schutbladeren, waarvan de ene gewoonlijk groter is
dan de ander, zoals bij Paphiopedilum callosum en P. niveum.
Tweejaarlijks, tweejarig.
Verdeeld in twee gelijke delen. Twee lobben of segmenten, die gevorkt zijn.
Met twee bladeren.
Betreft twee verschillende verwante geslachten in de afkomst.
Een hybride, die ouders hebben uit twee aparte geslachten.
Tweetallig, tweevoudig, dubbel.
Dubbel geveerd.
2
%LRPHWULF
%ODGH
%OXQW
%UDFKHDWH
%UDFW
%UDFWHROH
%UDVVDYROD
%UDVVLD
%ULVWO\
%XG
%XIIHU
%XOERVH
%XQFK
Statistische analyse van levende organismen.
Ontvouwde deel van een blad of petaal.
Stomp, abrupt.
Delen, die in een rechte hoek staan en afwisselend zijn gerangschikt.
Een klein bladachtig deel onder de bloem, schutblad.
Een klein schutblaadje, gewoonlijk van een bloemsteeltje.
Een orchideeën geslacht, verwant aan Laelia en Cattlea, waarmee het vaak wordt
gekruisd.
Een orchideeën geslacht van de Oncidium-groep, die vaak “spinnen orchidee” wordt
genoemd door zijn smalle, staartachtige sepalen en petalen.
Borstelig, stekelig.
Knop, uitbotten
Een zout of zacht zuur, die de verandering van de pH weerstaat.
Aan de basis opgezwollen, met een knol / bol.
Tros, bos, groep. Vouwen.
&
Groeit in grote bossen, groepen.
&DHVSLWRVH&HVSLWRVH
Met een spoor, gespoord.
&DOFDUDWH
&DOFHRODWH&DOFLIRUP Als een pantoffel gevormd.
Meervoud van callus.
&DOOL
Bloemkelk.
&DO\[
Deel, dat is verdikt en gehard of robuuster, taaier.
&DOORVLW\
Een hard uitsteeksel, gezwel, uitwas.
&DOOXV
Klokvormig.
&DPSDQXODWH
In langsrichting gegroefd, of van geulen voorzien.
&DQDOLFXODWH
Met een bloeiwijze in hoofdvorm
&DSLWDWH
Hoofdje.
&DSLWXOXP
Zaadpeul
&DSVXOH
Kielvormig
&DULQDWH
Dik, vlezig.
&DUQRVH
Geel en rode pigmenten, kleurstoffen, niet in water oplosbaar, zoals bij de herfstbladeren
&DURWHQRLG
is te zien
Een positief geladen ion, b.v. H+ , K+ , Ca++ .
&DWLRQ
Een orchideeën geslacht met opvallende, opzichtige, orchideeënbloemen uit tropisch
&DWWOH\D
Amerika, vaak in corsages en bloemstukken gebruikt.
Staart
&DXGD
Kleine steel van de polliën.
&DXGLFOH
Van of behorende tot de steel, stengel.
&DXOLQH
Verlies van chlorofyl, vergelen van weefsel.
&KORURVLV
Een staafvormig of korrelvormig deel in de cel, dat de genen bevat, de erfelijke
eigenschappen. Delen, die zichtbaar worden tijdens de celdeling en die betrokken zijn bij
&KURPRVRPH
de overdracht van de erfelijke kenmerken.
Franje van haren, haarachtige franje.
&LOLDWH
Platte steel, dat als blad fungeert.
&ODGRGH
Knots/knop-vormig
&ODYDWH
Smalle steelachtige basis van petaal of labellum, lip.
&ODZ
Bevruchting in een ongeopende bloem.
&OHLVWRJDPRXV
De ruimte aan de bovenzijde van de kolom, waarin de polliniën zich bevinden.
&OLQDQGULXP
Planten, verkregen door een vegetatieve vermeerdering van één plant.
&ORQH
Samen
gevoegd.
&RKHUHQW
Versterkt, dragend weefsel in de stengel.
&ROOHQFK\PD
Het centrale orgaan van de bloem, dat de manlijke- (meeldraden) en de vrouwlijke&ROXPQ
3
&RPRVH
&RPSOLFDWH
&RPSUHVVHG
&RQGXSOLFDWH
&RQIOXHQW
&RQJHQHULF
&RQJHVWHG
&RQQDWH
&RQQLYHQW
&RQVSHFLILF
&RQYROXWH
&RUGDWH
&RUP
&RU\PERVH
&RVWDWH
&RW\OHGRQ
&UHQDWH
&UHQXODWH
&UHVW
&ULVWDWH
&URFN
&URVV
&XFXOODWH
&XOWLYDU
&XQHDWH
&XSXODU
&\PELGLXP
&\PELIRUP
&\SULSHGLXP
&\WRORJ\
&\WRSODVP
'DPSLQJ'RZQ
'HFLGXRXV
'HFOLYLWRXV
'HFXPEHQW
'HFXUUHQW
'HFXVVDWH
'HIOH[HG
'HKLVFHQW
'HOWRLG
'HQGURELXP
'HQWDWH
(stamper) delen bevat, de gynostemium en gynandrium.
Harige kwastjes.
Deel van het blad, dat opgevouwen is.
Afgeplat. .
In de lengte over het midden gevouwen bladeren.
In één punt samensmeltend, bijelkaar komend.
Van de zelfde genus, geslacht.
Sterk samengepakt.
Bij orchideeën, betrekking hebbend op twee gelijke plantdelen, die samen naast elkaar
groeien.
Samen komend, samen vallend.
Identiek aan, synoniem met.
Opgerold, de randen overlappend.
Hartvormig.
Een knolvormig weefsel, een vergroting van een ondergronds steel om voedsel op te slaan
Een wijziging van de bloeiwijze/tros, waarbij de bloemsteel progressief korter wordt naar
de top.
Geribbeld.
Eerste blad van de zaailing, kiemblad.
Rand gekarteld, geschulpt.
Fijn gekarteld/geschulpt.
Een getande, gefranjerde of gerande verfraaiing op de lip van sommige orchideeën.
In de vorm van een kam, kuif, golfkam.
Stukjes gebroken aardewerkpot, die onderin een pot worden gelegd om de drainage te
bevorderen.
Kruisen van plantensoorten. Of het nageslacht van een kruising.
Met een kap, bedekt..
Bij orchideeën vaak de zelfde betekenis als ‘clone’ (kloon). Een bepaalde plant en de
vegetatieve vermeerderingen ervan in de kweek, een plantkundige variëteit
Wigvormig, geleidelijk smaller wordend naar de basis toe.
Komvormig
Een populaire orchideeën geslacht van semi-aardorchideeën, die als snijbloemen in vele
delen van de wereld gekweekt worden.
Boot- / schuitvormig.
Een orchideeën geslacht van semi-aardorchideeën, vrouwen-schoen orchidee. Vroeger de
benaming voor de Paphiopedilum.
De studie van cellen en hun vorming.
Protoplasma buiten de celkern.
'
Wordt door kaskwekers gedaan: nat maken van de paden, grond en wanden, zonder de
potinhoud te gieten.
Bladverliezend in een bepaald seizoen.
Aflopend, glooiend.
Liggend, maar aan de punt omhoog gaand.
Naar beneden verlengen, groeien.
Tegenover elkaar liggende bladeren, die paarsgewijze met 90º ten opzichte van het vorige
paar bladeren gedraaid staan.
Naar de buitenzijde gekeerd of gebogen.
Het open barsten van een rijpe zaadpeul om het zaad te verspreiden.
Driehoekig, deltavormig.
Een groot epifytisch orchideeën geslacht van Aziatische oorsprong met een grote
verscheidenheid in grootte en vorm van bloemen en planten.
Getand.
4
'HQWLFXODWH
'HZ3RLQW
'LDO\VLV
'LFKRWRPRXV
'LFRW\OHGRQ
'LSK\OORXV
'LSORLG
'LVF
'LVWLFKRXV
'LXUQDO
'1$
'RODEULIRUP
'RPLQDQW
'RUVDO
(FRORJ\
(FRW\SH
(GDSKLF
(ORQJDWHG
(PDUJLQDWH
(QGHPLF
(QGRFOLPDWH
(QVLIRUP
(QWRPRSKLORXV
(Q]\PH
(SLFOLPDWH
(SLGHUPLV
(SLSK\OO
(SLSK\WH
(SLWKHW
(TXLWDQW
(YDSRWUDQVSLUDWLRQ
([HUJRQLF
([RWLF
([WURUVH
)
)
)DFXOWDWLYH
)DOFDWH
)DVFLDWLRQ
)HUWLOLVDWLRQ
Bezit kleine tandjes aan de randen. Getand.
De temperatuur, waarbij waterdamp uit de lucht als mist,nevel of dauw neerslaat
Bij orchideeën, betrekking hebbend op twee gelijke plantdelen, die gewoonlijk met elkaar
verbonden zijn, maar uit elkaar raken. Het tegendeel van ‘connate’.
In paren uitgroeiend.
Dubbel kiemblad.
Stelen en pseudobulbs, die twee bladeren aan de top groeien.
heeft alle chromosomen in tweevoud (2n). Diploïde
Het aanzicht of het vlakke gedeelte van de bloeiwijze. Bij orchideeën gewoonlijk
middengedeelte van de lip.
twee rijen aan weerszijden van de steel.
Dagelijks
Deoxyribonucleic acid, desoxyribonuclëinezuur
In de vorm van een bijl.
Overheersend kenmerk.
Behoort bij de achterzijde, of het deel, dat van de as, het middelpunt, is afgekeerd.
(
De wetenschap, die zich bezig houd met de relatie tussen levende organismen en hun
omgeving.
Een specie of een groep species, die een onmiskenbaar verschil te zien geven ten gevolge
van omgeving verschillen en isolatie
Samenhangend met de grond.
Lang in verhouding met de breedte, lang toegespitst.
Heeft een ondiepe inkeping aan het eind.
Wordt uitsluitend in die omgeving gevonden.
Het klimaat in het blad weefsel.
Recht, smal en met een hoekige punt, als een zwaard.
Bestuiving door insecten.
Een eiwitachtige stof, die katalytisch remmend of activerend op de reactiesnelheid van
processen werkt, b.v Mg++ en Ca++ en Cl- werken activerend, zware metalen werken
remmend. Gevoelig voor temperatuur en pH. De namen van enzymen eindigen op ‘-ase’.
Het klimaat op het bladoppervlakte.
Het buitenste weefsel, opperhuid.
Een plant, die epifytisch op een blad, op mossen of op algen groeit.
Een epifyt is een plant, die op een ander plant, b.v. een boom of liaan, groeit zonder er
haar voedsel direct aan te ontlenen
Een bijnaam, bijvoeglijk naamwoord.
Bladeren, die aan de basis over elkaar liggen.
Het verlies van vochtigheid aan de lucht vanuit de grond en plantdelen.
Het proces, waarbij vrije energie wordt gemaakt en vrij komt, zoals b.v. bij de
ademhaling.
Uitheems.
Naar buiten gekeerd vanuit de steel / as.
)
De eerste generatie van een bepaalde kruising
De tweede generatie van een kruising, verkregen door F1 generaties met elkaar te kruisen.
Niet verplicht.
Sikkelvormig.
Abnormale groei, gewoonlijk zijn de stengels afgeplat en met elkaar vergroeid.
Bandvorming.
a) de bevruchting van een bloem b) de plant van kunstmest voorzien.
5
)LODPHQW
)LOLIRUP
)LPEULDWH
)LU%DUN
)ODEHOODWH
)ODYRQRLGV
)OXWHG
)ROHDFHRXV
)RRW&DQGOH
)ULQJHG
)UXLW
)UXLWOHVV
)XQLFOH
)XQQHOVKDSHG
)XUURZHG
)XVLIRUP
*DOHDWH
*DPHWHV
*HQHULF
*HQHWLFV
*HQRW\SH
*HQXV3O*HQHUD
*HUP
*ODEURXV
*ODQG
*ODQGXODU
*ODXFRXV
*UHJDULRXV
*UH[
*\PQRVWHPLXP
+DELW
+DELWDW
+DVWDWH
+HUPDSKURGLWH
+LVSLG
Helmdraad, vezel.
Draadachtig, draderig.
randen voorzien van fijne haartjes of franje..
Dennenschors, in stukjes, te gebruiken als potmedium voor het kweken van orchideeën .
Waaierachtig.
In water oplosbare bloempigmenten, zoals geel, oranje en rood, gewoonlijk in het
plantencelvocht aanwezig.
Gegroefd, geplooid.
Bladgelijkend in uiterlijk en in structuur.
De eenheid van licht, overeenkomend met het licht van een kaars op een afstand van 1
foot, 30,5 cm.
Gefranjerd.
Dat plantendeel, dat het zaad bevat.
Onvruchtbaar, steriel.
de bevestiging van het vrucht beginsel.
Trechtervormig.
gerimpeld, gegroefd.
Spoelvormig.
*
Helmvormig.
Manlijke of vrouwelijke geslachtscellen.
Geslachts-, generiek.
Erfelijkheid leer, houdt zich bezig met erfelijkheid en varianten.
Erfelijke aanleg, alle erfelijke eigenschappen.
Een natuurlijke verzameling van aan elkaar verwante, doch duidelijk verschillende,
species, soorten.
Ziektekiem, bacil.
Glad, onbehaard.
Een wratachtig uitwas, klier, gezwel.
Klierachtig
Bedekt met een witachtige,groenige of blauwachtig waas.
Groeit in bosjes of groepjes.
De naam van een familie planten, die verkregen zijn door een kruising van dezelfde twee
of meer species. De naam wordt in rechte letters, met een hoofdletter beginnend,
geschreven. B.v. Phragmipedium Sedenii (= PVFKOLPLL x P. ORQJLIROLXP ).
Het deel van de bloem, waar de stijl en de meeldraden zijn samengegroeid.
+
+\EULG
+\EULGLVDWLRQ
De karakteristieke vorm, aanzicht of groeiwijze van een plant.
De standplaats, waar een plant normaal groeit.
Spiesvormig, in de vorm van een hellebaard.
Bezit beide, mannelijke en vrouwelijke karakteristieken.
Bedekt met korte, stijve haren.
Een, volgens de regels van de taxonomie foute naam, omdat deze reeds voor een ander
specie uit de zelfde familie is gebruikt.
Het resultaat van een kruising tussen ouderplanten van genetisch ongelijke soorten.
Kruisen van planten van genetisch ongelijke afkomst.
,PEULFDWLQJ
,QGLJHQRXV
,QIORUHVFHQFH
,QWHUJHQHULF
,QWHUQRGH
Dakpansgewijs.
Inheems, aangeboren.
Het bloeiende deel van een plant, de bloeiwijze.
Tussen twee of meer duidelijk verschillende, species, soorten.
Deel van de stengel tussen twee knooppunten of verbindingen.
+RPRQ\P
,-
6
,QYROXFUH
,QYROXWH
,VWKPXV
-RXOH
Omkranst door schutblaadjes.
De zijranden van een sepaal, petaal, enz. zijn naar binnen gerold.
Het nauwe, smalle gedeelte van een bloemdeel.
De Internationale Standaard (SI) eenheid voor energie. Één Joule /sec= 1 watt.
.HHO
Een uitstekende ribbel of midden ribbel van een vlak, kiel.
Het woord voor ‘Baby’ in Hawaï, een plantje, dat ontspruit aan een, vaak bovenste,
knooppunt van een stengel van een orchidee. B.v. aan een Phalaenopsis bloemstengel of
een lange Dendrobium bulb.
Een delingsproces. Karyokinesis is een deling vanuit de celkern. Cytokinesis is een deling
vanuit de celplasma.
.HLNL
.LQHVLV
/DEHOOXP
/DELOH
/DHOLD
/DPHOODWH
/DPLQD
/DQFHRODWH
/DUYD S/DUYDH
/DWHUDO
/HDG
/HDID[LO
/HDI7UDFH
/LJXODU
/LQJXLIRUP
/LQNDJH
/LQQHDU
/LS
/LSLG
/LWKRSK\WH
/REDWH
/REH
/RFXOH
/RFXV
0DFXODWH
0HGLDQ
0HLRVLV
0HQWXP
0HULFORQH
0HULVWHPDWLF
.
/
De derde, vaak sterk gewijzigde, petaal, de lip.
Onstabiel, labiel, vaak veroorzaakt door warmte, water, zuurstof of zuren.
Een populaire orchideeën geslacht van opvallende epifytische orchideeën uit tropisch
Amerika, die gerelateerd zijn aan en vaak gekruist worden met, Cattleya’ s.
Samengesteld uit dunne plaatjes of schalen.
Het vlakke, uitstekende deel van een bloemdeel of blad.
Lanspuntvormig, op zijn breedst in het midden.
Jeugdstadium van een insect, rupsen, larven,en maden.
De zijkant, zijdelings. Bij orchideeën zijn dat vaak de laagste tepalen, onder de sepalen en
aan weerszijden van de lip.
Bij epifyten een nieuwgroei; gedeeltelijk gerijpt, dat een nieuwe pseudobuld zal worden.
Blad oksel.
Een band van vaatweefsel , dat een uitbreiding vormt van het primaire vaatweefsel van
een stengel, steel of blad
Tongvormig, bandvormig.
Tongvormig
De voorkeur van sommige genen, die bij de zelfde chromosoom zitten, om bij elkaar te
blijven.
Smal, met evenwijdige zijkanten.
De labellum, een veranderde petaal van een orchideeënbloem, die zich duidelijk
onderscheidt van de twee andere petalen.
Een substantie, die oplosbaar is in organische oplosmiddelen, b.v. ether, maar
onoplosbaar is in water. Vaak een ester van een combinatie van een alcohol en een of
meer vetzuren.
.
Op steen of rots groeiende plant
Gelobd.
Een afgerond uitsteeksel van een deel van het blad of ander weefsel
Een holte ontstaan door deling , in het bijzonder in het vruchtbeginsel.
Plaats van een gen op de chromosoom.
0
Gevlekt.
De middennerf van een symmetrisch blad.’
Halvering van het aantal chromosomen, b.v. bij de vorming van gameten,
geslachtscellen.
Een uitsteeksel, dat gevormd wordt aan de basis van de laterale sepalen en het centrale
orgaan van de bloem, dat de manlijke- (meeldraden) en de vrouwlijke- (stamper) delen
bevat.
Een plant, die ontstaan is in het laboratorium door het delen van weefsel, dat het
vermogen heeft zich te verder te delen.
Celweefsel, dat de mogelijkheid heeft verder te groeien, zoals in b.v. wortelpunten enz.
7
0HVRSK\OO
0HVRSK\WH
0LFURFOLPDWH
0LFURS\OH
0LOWRQLD
0LWRVLV
0RODO0RODU
0ROH
0RQDQGURXV
0RQRFRW\OHGRQ
0RQRHFLRXV
0RQRSK\OORXV
0RQRSRGLDO
0RQRWURSKLF
0RQRW\SLF
0RUSKRORJ\
0RQWDQH
0XFUR
0XOWLJHQHULF
0XWDWLRQ
0\FHOLXP
0\FRUUKL]D
Een sponsachtige cellaag in het blad, grenzend aan het oppervlak van de onderzijde van
het blad en onder het palissadeparenchym (-weefsel).
Planten uit het gematigde klimaat, die aangepast zijn aan de temperatuur en vochtigheid
verschillen.
De lokale atmosferische condities, die een beperkte groep planten beïnvloeden.
Kleine opening b.v. de opening in de zaadknop, waardoor het stuifmeel naar binnen
dringt.
Een epifytisch orchideeën geslacht uit tropisch Amerika, verwant aan de Oncidiums.
Wordt ook wel de ‘viooltjes’ orchidee genoemd.
Normale proces van kerndeling / celdeling, waarbij alle delen evenveel chromosomen
bevat als de originele kern / cel.
Een oplossing, dat één grammolecule (of een veelvoud daarvan) van een opgeloste stof
bevat, in water en totaal 1 liter in volume vormt
Een grammolecule, de internationale eenheid (SI), van een stof, de som van de atoom
gewichten van de alle atomen in die molecuul
Met één meeldraad.
Enkel zaadlobbig, met een enkel kiemblad.
Eenhuizig, op de zelfde plant, maar in verschillende bloemen, mannelijke en vrouwlijke
bloemen. Meeldraden en stampers in verschillende bloemen.
Pseudobulben en stengels, die slechts één blad op de top dragen. Enkel bladig.
Groeit uitsluitend vanuit één eindtop.
Dierlijke bestuivers, hoofdzakelijk solitaire bijen, die slechts de bloemen van één enkele
bloemensoort bezoeken en zowel honing als stuifmeel verzamelen.
Een geslacht, dat uit slechts één specie bestaat.
Vormleer van dieren en planten en de verschillende invloeden, die er op inwerken.
Behoort bij bergen
Een korte, harde doch flexibel punt van een blad.
Omvat meerdere geslachten.
Een wijziging in het genetische systeem van een cel, waardoor een variant ontstaat
(mutant)
Het vegetatieve deel van een schimmel, bestaande uit draadachtige vezels (hyfen).
Een relatie tussen plantwortels en schimmels, die beide tot voordeel strekt door de
uitwisseling en opname van verschillende voedingsstoffen
1
1$'3
Nicotinamide adenine dinucleotide phosphate. Werken als coënzymen, enzymen, die
waterstof aan hun omgeving onttrekken en dat weer doorgeven aan andere substraten.
Planten zonder bladgroen, die van dode plantresten leven.
1HFURSK\WLF
Dood weefsel.
1HFURWLF
1HFWDU\QHFWDUJODQG Honing, nectar, afscheidende klieren in bloemen of op de stengels.
Een knoop of knoest, waaruit een blad of schutblad uit ontspruit.
1RGH
Een knoop of knobbel in de stengel.
1RGXOH
Naamgeving
1RPHQFODWXUH
Een bloem, die niet ondersteboven groeit, b.v. met de labellum boven de stempelkolom.
1RQ5HVXSLQDWH
Zaadkern
1XFHOOXV
Lichaampjes in de celkern, die hoogwaardige eiwitten en RNA bevatten
1XFOHROXV
Een celkern, DNA bevattend, omgeven door een dubbele membraan met
1XFOHXV
2EFRUGDWH
2EODQFHRODWH
2EOLJDWH
2EORQJ
2EWXVH
2GRQWRJORVVXP
2
Smal aan de basis, eindigend met twee ronde lobben.
Het blad is tussen het midden en de punt breder.
Beperkt tot een bepaalde conditie, voeding of manier
Rechthoekig, langwerpig, enkele malen langer dan breed.
Stomp
Een geslacht van tropisch Amerikaanse orchideeën, verwant aan de Oncidium
8
2KP
2PELOLF
Eenheid van elektrische weerstand.
Navel
Een groot geslacht van orchideeën, dat wijdverspreid groeit op de Amerikaanse continent
2QFLGLXP
, van Florida tot in Brazilië.
De ontwikkelingscyclus van een organisme.
2QWRJHQ\
Bolvormig
2UELFXODU
De orchideeën familie.
2UFKLGDFHDH
Op het niveau boven de familie, maar onder de klasse.
2UGHU
Een lichaam in een cel, dat meer of minder onafhankelijk werkt, zoals b.v een chloroplast.
2UJDQHOOH
Een organische zuurverbinding, dat een carboxyl-groep bevat (COOH).
2UJDQLF$FLG
De werking, invloed en karakteristiek van het gebergte.
2URJUDSKLF
De diffusie van watermoleculen door een semi-permeabele membraan en waarbij de
2VPRVLV
andere in het water opgeloste stoffen grotendeels achter blijven.
De gesneden vezelige wortels van de Osmunda-varen, die als groeimedium voor
2VPXQGD2VPXQGLQH
orchideeën wordt gebruikt.
Het deel van de bloem, dat zich tot de zaadpeul ontwikkelt, vruchtbeginsel.
2YDU\
Met een eivormig omtrek. Eirond, ovaal.
2YDWH
Driedimensionaal eivormig.
2YRLG
De eicel, zaadknop.
2YXOH
3DOPDWH
3DQGXUL)RUP
3DQLFOH
3DSKLRSHGLOXP
3DSLOOLRDFHRXV
3DUDVLWH
3DUHQFK\PD
3DUWKHQRJHQHVLV
3DVVDJH&HOO
3DWKRORJ\
3HFWLQDWH
3HGLFHO
3HGXQFOH
3HORULDSHORULF
3HQGXORXV
3HUIROLDWH
3HULDQWK
3HULFDUS
3HWDORLG
3HWDOV
3HWLRODWH
3HWLROH
3KDODHQRSVLV
3KHQHWLF
3KHQRW\SHV
3KRWRQ
3LQQDWH
3LVWL3LVWLO
3
Handvormig, met vingers.
Vioolvormig
Een vertakte bloeistengel. Pluim.
Een populair orchideeën geslacht uit Azië, vrouwenschoen-orchidee, slipper-orchidee.
Vlindervormig.
Een organisme, dat op een ander organisme leeft en daar haar voedsel aan onttrekt.
Weefsel, dat de basisstructuur van de plant vormt, gewoonlijk dunwandige, levende cellen
A-sexuele voortplanting, reproductie zonder seks.
Cel in de wortel, die de water en voedingsstroom verzorgd
Leer van de oorzaken en genezing van ziekten.
Als de tanden van een kam.
De steel van een bloem, de zijtak van een bloemsteel, tros of pluim.
De onvertakte bloemsteel onder de bloem, de hoofdstengel van een samengestelde
vertakte bloeiwijze
Een abnormale groeiwijze van een bloem, afwijkend van de normale vorm.
Hangend.
Een schutblad, dat aan de basis geheel stengelomvattend is.
De bloemdelen, die de seksuele organen omsluiten, sepalen en petalen.
Vruchtwand, die de zaden omsluit.
Op een petaal, een bloemblad, gelijkend.
De twee binnenste bloembladen van een orchideeënbloem, waarvan de derde de lip vormt.
Bladeren, die een steeltje hebben.
Het steeltje van een blad.
Een opvallend monopodiaal groeiend orchideeëngeslacht uit tropisch Azië, vaak de
‘vlinderorchidee’ genoemd.
Een relatie, gebaseerd op waargenomen overeenkomsten.
Planten, die gelijke waargenomen kenmerken bezitten, gewoonlijk onder invloed van het
milieu op de erfelijke aanleg
Een bepaalde hoeveelheid zichtbaar licht (foton).
Vleugelvormig, geveerd, veervormig vertakt.
Stamper van een bloem, complete zaaddragende orgaan.
9
Orchideeëngeslacht behorende tot de onderfamilie van de pleurothallidina.
3OHXURWKDOOLG
In de lengte gevouwen als een gesloten waaier.
3OLFDWH
De peulvrucht van een orchidee, die reeds zaad kan bevatten.
3RG
Het
stuifmeel, door de helmknop gemaakt.
3ROOHQ
Stuifmeelklomp, steel en kleefvoetje, datgene, dat door de bestuiver wordt meegenomen.
3ROOLQDULXP
Het plaatsen van de stuifmeel op de stempel.
3ROOLQDWLRQ
3ROOLQLXP3O3ROOLQLD De stuifmeelkorrels in de helmknop, door een wasachtige massa bijeen gehouden.
Geeft aan, dat de plant één of meer extra sets chromosomen bezit behalve de normale
3RO\SORLG
tweevoudige, b.v. 3n, 4n, 5n enz
Aan de achterzijde.
3RVWHULRU
Heeft betrekking op weefsel in de rudimentaire fase, het allereerst gevormd in de groei.
3ULPRUGLD
Liggend, op de grond liggend.
3URFXPEHQW
Cytoplasma,
de levende celinhoud, waaraan het leven is gebonden.
3URWRSODVP
Het verdikte gedeelte van de stengel, dat bij veel orchideeën de voorraad bevat van water
3VHXGREXOE
en voedingsstoffen.
Harig, met zacht haar bedekt.
3XEHVFHQW
In Australië wordt hiermee een albino Cymbidium bedoeld.
3XUH&RORXU
De nakomeling van een enkele zelfbevruchte plant met alle ‘alleles’ homozygoten (die
3XUH/LQH
gelijke vormen van bepaalde genen bevatten).
Peervormig.
3\ULIRUP
4XDGUDQJXODU
4XDQWXP
5DFHPH
5DFKLV
45
5XJRVH
5XQQHU
5XSLFRORXV
Ruitvormig.
Algemene term voor een bepaalde hoeveelheid van een ondeelbare eenheid.
Bloeiwijze, waarbij de bloemen op steeltjes om een as zijn geplaatst, bloemenkrans.
De as van de bloeiwijze, die de enkele bloemen of bloemen in groepen bevat.
Naaldachtige calcium oxalaat kristallen, die in cellen, gewoonlijk van orchideeën,
voorkomen.
De erfelijke eigenschap, die alleen kan optreden, wanneer die eigenschap van beide
ouders hetzelfde gen heeft mee gekregen
Achterover gebogen..
Terug gebogen.
Plotseling gebogen, neerwaarts of achterover.
Niervormig.
Omgekeerd gedraaid, lijkt onderste boven.
Netvormig
Achterom gedraaid onder het blad.
De verbindende stengel tussen de pseudobulben, waaruit de wortels groeien.
Celdeeltjes, die mRNA tot een bepaalde eiwit verbinden.
Schors, schil, korst.
Ribonucleïnezuur.
Een slank gedeelte van de bovenste rand van de stempel.
Snaveltje, bek.
Groeiend op overtollige gronden, zoals afvalstortingen, braakliggende gronden in de buurt
van menselijke nederzettingen, enz. Vaak eenjarige.
Met een gerimpeld oppervlak.
Uitloper, slingerplant.
Groeit op rotsen of tussen stenen.
6DFFDWH6DF
6DJJLWDWHVDJJLWDO
6DSURSK\WH
6FDEURXV
6FDQGHQW
Heeft een holle, zakvormige verdieping, holte.
pijlpuntvormig.
Een organisme, dat van dood organisch materiaal leeft.
Een ruwaanvoelend oppervlak, door de aanwezigheid van kleine knobbeltjes.
Klimt door aanhechting aan objecten in de buurt.
5DSKLGH
5HFHVVLYH
5HFOLQDWH
5HFXUYHG
5HIOH[HG
5HQLIRUP
5HVXSLQDWHG
5HWLFXODWHUHWLIRUP
5HYROXWH
5KL]RPH
5LERVRPHV
5LQG
51$
5RVWHOOXP
5RVWUXP
5XGHUDO
6
10
6FDOH
6FDOHG
6FDORSSHG
6FDSH
6FDULRXV
6FLRSK\WH
6HFWLOH
6HHGOLQJ
6HSDOV
6HSWDWH
6HSWXP
6HULFHRXV
6HUUDWH
6HVVLOH
6HWRVH
6KDJJ\
6KHDWK
6KRRW
6LJPRLG
6LON\
6LQXDWH
6LQXV
6ROXWH
6RPDWLF
6SDWKH
6SDWXODWH
6SHFLHV6LQJ3O
6SHUPDWRSK\WH
6SLNH
6SLQGOH
6SLQRXVVSLQ\
6SRWWHG
6SUHDGLQJ
6SULJWZLJ
6SXU
6WDON
6WDPHQ
6WDPLQRGH
6WHOH
6WHOODWHVWHOOLIRUP
6WLJPD
6WLSHV
6WLSXOH
6WUDJJOLQJ
6WULDWH
6W\OH
Schildluis, aanslag, schaal.
Geschubd, geschilferd, geschrapt, gepeld.
Uitgeschulpt
Een bloemsteel, die direct uit de basis van de pseudobuld omhoog groeit met één of
meerdere bloemen.
Droog en als een vlies.
Een plant, die geheel aan een schaduwplaats is aangepast.
In delen gesneden, verdeeld.
Een jonge plant uit zaad verkregen en die eigenlijk nog voor het eerst moet bloeien.
De drie buitenste bloembladen, de enige bloembladen, die aan een ongeopende
bloemknop aan de buitenzijde te zien zijn.
Verdeeld door een scheidingswand.
Tussenschot
Zijdeachtig.
Als de tanden van een zaag, zaagvormig.
Zonder stengel, bij bloemen: zonder bloemsteeltje. Zittend.
Bedekt met borstelachtige haren.
Ruwharig, ruig, borstelig.
Een aangepast blad, dat nieuwe uitlopers en bloemknoppen ter bescherming omsluit,
bloem- of bladschede.
Uitloper, scheut
S-vormig.
Zijdeachtig, glad
Afwisselend gebogen en uitgehold, sinusvormig. Gelobd.
Een holte of spleet.
Een oplossing.
Lichamelijk, een lichaamscel in tegenstelling met een reproductieve cel.
Bloeischede, bloemschede
Lepelvormig, smal aan de basis en breder en afgerond aan de top, spatelvormig.
Een soort. Een groep planten, met dezelfde uitgesproken verschillende kenmerken ten
opzichte van andere groepen en die geen vermenging met die andere soorten toelaat. Een
onderverdeling van een geslacht. De basis eenheid van de biologische classificatie
Een zaadvormende plant.
Stengel, steel, bloemsteel, aar.
Spil, as, spoel, klos
gedoornd, doornig, gestekeld.
Gespikkeld, gevlekt.
Afstaand, uitgespreid, uitstrekking.
Takje, twijgje.
Een spoor, een slanke, holle, buisvormig aanhangsel, vergroeiing van sepaal of petaal,
gewoonlijk nectar bevattend.
Stengel, steel, schacht.
Meeldraden. Het tweedelige manlijke orgaan van een bloem bevattende de meeldraden
met het stuifmeel en de steel met helmknop.
Een onvruchtbare steriele meeldraad zonder helmknop.
De centrale cilinder van een wortel gestel.
Stervormig.
Het bloemdeel, dat ontvankelijk is voor het stuifmeel, bij orchideeën gewoonlijk de
kleverige holte aan de onderzijde van de kolom.
Steel.
Een steunblaadje.
Verspreid, afgedwaald.
Een oppervlak met in de lengterichting lijnen, groeven of ribbels
de steel van de stempel van een bloem.
11
6XEJHQXV
6XEVWUDWH
6XEWULEH
6XEXODWH
6XUIDFWDQW
6\PELRVLV
6\PSDWULF
6\PSRGLDO
6\QDQWKRXV
6\QRQ\P
6\VWHPLF
7DFWLOH
7DSHWXP
7D[RQ
7D[RQRPLVW
7D[RQRP\
7HSDO
7HUDWRORJ\
7HUHWH
7HUQDWHWHUQDU\
7HUUHVWULDO
7HVVHOODWHG
7HVWD
7HWUDG
7HWUDSORLG
7KDOOXV
7KHUPRSKLOLF
7KRUQ
7KURDW
7LVVXH
7LVVXH&XOWXUH
7RPHQWRVH
7RQRSODVW
7RURVH
7RUXV
7UDLOLQJ
7UDQVSLUDWLRQ
7UDSH]LIRUP
7UHH)HUQ
7ULEH
7ULFKRPH
7ULGHQWDWH
7ULJRQDOWULDQJXODU
7ULSORLG
Een taxonomische verdeling van een groot planten geslacht. 1- zie beneden
Het materiaal, waarin of waarop een orchidee groeit, b.v. potmateriaal.
Één deel van de natuurlijke verdeling, waarin grote planten families meestal zijn verdeeld.
1- zie beneden
Priemvormig, cilindrisch.
Een oppervlakte ontspanner, een chemicalie, die de oppervlaktespanning van water
verlaagd, waardoor een betere spreiding van het water ontstaat, b.v. zeep o.a.
Het samenleven van verschillende organismen ten gunste van beide.
Een verdeling van planten in het zelfde gebied, of in overlappende gebieden.
Een groeivorm, waarbij iedere nieuwe scheut ontstaat uit de stengel, rhizome, die is
ontsproten aan de vorige scheut, pseudobulb, en die weer een zelfstandig compleet
groeideel vormt.
Bloei met de nieuwe groeischeut.
Een afgekeurde naam voor een specie ten gunste van een eerder gegeven naam.
Een chemische stof, die opgenomen en getransporteerd kan worden door het
plantweefsel.
7
Gevoelig voor aanraking.
Een voedingslaag in sporenweefsel.
Een systematische eenheid zoals genus, familie, orde klasse enz.
Een wetenschapper, die zich bezig houdt met de classificatie en benoemen van planten.
De leer van de classificatie van planten en dieren.
Sepaal of petaal
De studie van abnormale groeiontwikkeling, misvormingen.
Cilindrisch.
Drietallig, driedelig, drievoudig.
Groeit in of op de grond.
Heeft een mozaïek patroon; geruit of gemarmerd.
Heeft een harde zaadmantel.
Een groep van 4, viertal.
Heeft vier sets chromosomen..
Meercellig plantenlichaam, zonder onderscheid van een bepaald weefsel, zoals blad, steel
, wortel enz.
Verdraagt, weerstaat hoge temperaturen.
Doorn, stekel.
Keel, ingang, monding.
Een verzameling cellen afkomstig van dezelfde oorsprong.
Celweefsels kweken in een steriele voedingsbodem om hele planten te verkrijgen.
Bedekt met een verwarde massa haren, viltachtig.
Het semi-permeabele vlies, membraan, om de celvocht bevattende vacuole.
Knobbelig, weefsel zwelling.
Ring, uitsteeksel
Kruipend.
Verlies van waterdamp uit blad en plant.
Trapeziumvormig.
Boom varen, een tropische varensoort van de familie cyatheaceae, waarvan de stam wordt
gebruikt om opbindplankjes uit te zagen of versnipperd om als potmateriaal te gebruiken
. Een ruwe harde vezel. Op de Hawaï eil. bekend als ‘hapuu’ .
Een geslacht, één of meer soorten bevattende. 1- zie beneden
Een haar op blad,enkel- of meercellig.
Eindigend met drie tanden.
Driehoekig..
Bezit drie sets chromosomen.
12
7ULTXHWUDO
7URSLVP
7UXQFDWH
7XEHU
7XEHURXV
7ZLJ
7ZLQLQJ
8PEHO
8QGXODWHG
8QJXLFXODWH
8QLIROLDWH
Driekantig.
De neiging van een organisme om te reageren op omgevinginvloeden. Phototropic=
reageert op lichtinvloeden, enz.
Opeens afgebroken.
Knol
Een ondergrondse verbindende stengel tussen de pseudobulben, waaruit de wortels
groeien.
Twijgje, takje
Kronkelend, windend.
8
Bloeiwijze als scherm, bloemen waarvan de bloemstengeltjes allen vanuit hetzelfde
centrale punt uit groeien.
Gegolfd
Het bloemblad aan de basis vernauwd tot een korte doorn of haak.
Slechts een enkel blad bezittend.
9
Een door een membraam omsloten blaas met celvocht, waarin vele stoffen zijn opgelost,
9DFXROH
in een plantencel.
Een orchideeënfamilie met monopodiale groei uit de Aziatische tropen.
9DQGD
Een in het wild groeiende specie, die een afwijkende vorm vertoond t.o.v. de normale
planten. Dit kan veroorzaakt zijn door veranderde omstandigheden of erfelijk
9DULHW\9DU
verschillende aanleg. De benaming van de variëteit wordt gegeven door een taxonomist
en wordt cursief geschreven achter de normale specienaam. 1- zie beneden
Een ziekte overbrenger. Vaak een insect.
9HFWRU
9HJHWDWLYH3URSDJDWLRQVermeerdering door plantdeling of weefselkweek in plaats van door zaaien.
Nerf.
9HLQ
De dikke, uit sponsachtige dode cellen bestaande laag aan de buitenzijde van de wortels
9HODPHQ
van epifytische orchideeën.
Fluweel
9HOYHW
Nervatuur.
9HQDWLRQ
Voorafgaande, voorste, eerste, oudere.
9HQWUDO
Verwijst naar de bladeren en de wijze waarop zij in de knop zijn gerangschikt.
9HUQDWLRQ
Overblijvend of overlevend in een gedegenereerde, kwijnende of slechte staat.
9HVWLJLDO
Vlag, banier.
9H[LOOXP
Ruwharig
9LOORXV
Een submicroscopische verwekker van besmettelijke ziekten zonder eigen stofwisseling
9LUXV
en die zich slechts in een levende cel kunnen vermeerderen.
Kleverig, taai, viskeus.
9LVFLG9LVFRXV
Deel van de stempel bevestigd aan de stuifmeelklomp, gewoonlijk kleverig.
9LVFLGLXP
:DWW
:HGJH
:HWWLQJ$JHQW
:KRUO
;DQWKRSK\OO
;D[LP
;HULF
;HURSK\WH
=\JRPRUSKLF
19-05-2002
:
De internationale (SI) eenheid van vermogen.
Wig, (to -)vastklemmen
Een oppervlakte ontspanner, een chemicalie, die de oppervlakte spanning van water
verlaagd, waardoor een betere spreiding van het water ontstaat, b.v. zeep o.a.
Krans, van drie of meer bladeren of bloemen rond een middelpunt.
;=
Gele kleurstof, één van de vier kleurstoffen, aanwezig in de chlorofylkorrels van het blad.
Een zachte boomvaren vezel, vaak gebruikt als potmateriaal voor orchideeën in Brazilië.
Zeer droog, (klimaat)
Een plant, aangepast aan droge groei omstandigheden, kan met zeer weinig vocht
volstaan.
Symmetrisch in een enkel vlak, slechts te verdelen in twee gelijke delen.
13
1-
Taxonomische beschrijvingen; voorbeeld:
Class
Family
Sub-family
Tribe
Sub-tribe
Genus
Section
Sub-section
Species
Variety
Form
'HQGURELXP&DOOLVWDFKU\VRWR[XPvarVXDYLVVLPXP
Monocotyledon
Orchidaceae
Orchidoideae
Malaxidinae
Dendrobiinae
'HQGURELXP
&DOOLVWD
FKU\VRWR[XP
VXDYLVVLPXP
Eindigend op:
-aceae
-oideae
-inae
Let wel: De geslachtsnaam ‘Dendrobium’ begint met een hoofdletter
De namen worden cursief geschreven, met uitzondering van het woord ‘var.’
Variëteiten, die ontstaan zijn door kweken worden ‘Typen’ genoemd.
Wanneer 2 verschillende geslachten worden gekruist, worden hun namen gecombineerd of een nieuwe naam
verzonnen, en die eindigen meestal op – ara.
B.v. %UDVVDYROD[&DWWOH\D[/DHOLD[6RSKURQLWLV = Potinara
Alle nakomelingen van hybriden worden ‘Grex’ genoemd.
Wanneer één bepaalde plant daarvan wordt uitverkoren om gereproduceerd te worden, en dat kan alleen door
delen of weefselkweek, hebben we een ‘Kloon’ . De naam van een kloon wordt niet cursief geschreven.
De naam van de Grex en de kloon beginnen met een hoofdletter.
B.v. 9X\OVWHNHDUD&DPEULD “Plush” :
Kruising 3 geslachten &RFKOLRGD[0LOWRQLD[2GRQWRJORVVXP= 9X\OVWHDUD
Grex = &DPEULDClone =“3lush” (Niet cursief!)
14
Download