Longoperatie Ligging en functie van de longen De rechter- en linkerlong bevinden zich in de borstkas, aan weerszijden van het hart. Het gebied tussen de beide longen wordt het mediastinum genoemd. Hierin liggen het hart, de luchtpijp, de slokdarm, bloedvaten (onder andere de grote lichaamsslagader), zenuwen, lymfeklieren en lymfevaten. De rechterlong bestaat uit drie longkwabben; de linker uit twee kwabben (zie tekening). De long is omgeven door een longvlies. De lucht die we via de neus of de mond inademen, bereikt via de keelholte de luchtpijp (trachea). De luchtpijp splitst zich in twee grote vertakkingen. Elke vertakking (bronchus), gaat naar een long en splitst zich in steeds kleinere luchtkanalen. Deze monden uit in de longblaasjes. De functie van de longen is het ademproces. Uit de ingeademde lucht wordt zuurstof in het lichaam opgenomen. Met de uitgeademde lucht verdwijnt koolzuurgas uit het lichaam. Voorbeelden van longoperaties Wigresectie Bij deze ingreep wordt slechts een klein stukje van de long verwijderd. Het verlies aan longcapaciteit is minimaal. Lobectomie Hier wordt 1 kwab van de long weggenomen. De overgebleven longkwabben hebben na deze ingreep genoeg capaciteit voor het functioneren van uw lichaam. Pneumonectomie Hier wordt een gehele long verwijderd. Dit wordt alleen gedaan als duidelijk is dat de andere long voldoende functioneert om het lichaam goed van zuurstof te kunnen voorzien. Bilobectomie Er worden 2 kwabben verwijderd. De overgebleven kwab heeft nadien genoeg capaciteit voor het functioneren. Er is vooraf bekeken hoeveel longweefsel u zonder problemen kunt missen. Belangrijk om te weten vóór de operatie Meestal staat het operatieplan van te voren vast. Uw arts (chirurg of longarts) heeft dit met u besproken. Soms blijkt echter tijdens de operatie pas dat dit plan gewijzigd moet worden. Na de operatie zal uw arts dit dan met u bespreken. Een reden om het operatieplan te wijzigen kan zijn: • de diagnose kan niet kan worden gesteld; • meer longweefsel moet worden verwijderd dan aanvankelijk gedacht; • verwijdering van longweefsel is niet goed mogelijk; • het longweefsel kan niet via een kijkoperatie verwijderd worden, of er doen zich complicaties voor zoals bloedingen, zodat alsnog een grote operatiesnede moet worden gemaakt; • de tumor is doorgegroeid in bijvoorbeeld het hart of de grote lichaamsslagader en daardoor kan de tumor niet verwijderd worden; • operatieve behandeling van het longweefsel lijkt geen goede behandeling van uw aandoening. Voorbereiding op de operatie • Voorafgaand aan de operatie wordt voor u een afspraak bij de verpleegkundig specialist Oncologie gemaakt in ziekenhuislocatie Scheper. • U krijgt een afspraak mee voor het preoperatief spreekuur. Tijdens uw bezoek aan het preoperatief spreekuur krijgt u van de anesthesioloog (de arts die de verdoving toedient) alle informatie over de narcose, het nuchter zijn op de dag van operatie, gebruik van medicatie en pijnbestrijding na de operatie. Ook heeft u een gesprek met een verpleegkundige van het bureau Intake. Opnameduur Meestal wordt u de dag van de operatie opgenomen. Mocht er nog aanvullend onderzoek nodig zijn, of andere voorbereidende maatregelen, dan wordt u iets eerder opgenomen. Na de operatie blijft u doorgaans ongeveer 7 tot 10 dagen in het ziekenhuis, afhankelijk van uw herstel. De operatie Er wordt geopereerd onder volledige narcose. De operatie duurt ongeveer een half tot drie uur. Tegenwoordig vindt een longoperatie vaak plaats via een kijkoperatie. De chirurg verwijderd een gedeelte van de long (wigexcisie, lobectomie of bilobectomie) of een long in zijn geheel. In de flank worden twee tot drie kleine en een grotere snee gemaakt. Via het onderste sneetje gaat een kijker (een scoop) het lichaam binnen. Via de andere twee sneetjes worden overige noodzakelijk instrumenten ingebracht. Door de grotere snee wordt aan het einde van de operatie het betreffende longweefsel verwijderd. Voor het sluiten van de wond worden 1 of 2 afvoerslangen (drains) in de borstholte achter gelaten. Op deze drain(s) wordt een drainagesysteem aangesloten. Hierdoor kunnen bloed en lucht aflopen. Voordelen van een kijkoperatie ten opzichte van de zogenaamde open procedure (grote operatiesnede) zijn: • veel kleinere snee dan bij de klassieke operatie; • minder groot litteken; • minder kans op infecties; • minder pijn; • sneller kunnen mobiliseren; • sneller herstel na de operatie. Een kijkoperatie is helaas niet altijd mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij verklevingen in de borstholte, na een longontsteking of een eerdere longoperatie. Na de operatie • Direct na de operatie belt de chirurg uw familie/contactpersoon om te vertellen hoe het met u is en hoe de operatie is verlopen. • Na de operatie verblijft u 1 à 2 dagen op de afdeling Intensive of Medium Care, afhankelijk van de soort operatie en uw conditie. Hier wordt u extra goed geobserveerd. Meestal kunt u daarna weer naar de verpleegafdeling. U heeft dan vaak nog een infuus voor vocht- en medicijntoediening en u krijgt nog zuurstof door middel van een kapje of slangetje in de neus om het ademen te vergemakkelijken. Vaak heeft u een drain voor het afzuigen van vocht en/of lucht vanuit het wondgebied. U heeft eveneens een urinekatheter. • De eerste dagen na de operatie krijgt u medicatie om de pijn ten gevolge van de operatie te verminderen. Met name het wondgebied in de flank en onder uw arm geeft pijn. Ook kan het moeilijk zijn een goede houding in bed te vinden. Pijnbestrijding kan plaatsvinden via een slangetje in de rug (epiduraal katheter) of via een zogenaamde PCA-pomp, die verbonden is met een infuus in uw arm. Via de PCA-pomp kunt u zichzelf pijnmedicatie toedienen. De anesthesioloog heeft u voor de operatie uitleg gegeven over de pijnbestrijding. Heeft u ondanks de pijnmedicatie toch pijn, dan kunt u dat altijd aangeven bij de arts of verpleegkundige • Er worden regelmatig röntgenfoto's van de longen gemaakt om te kijken of het longweefsel zich voldoende ontplooit om de drain(s) te kunnen verwijderen. Meestal kan dit na een paar dagen. Ook daarna worden nog foto's gemaakt om te kijken of de longen ontplooid blijven. • Het is belangrijk om na de operatie goed door te ademen en slijm dat zich in de longen bevindt op te hoesten. Door de operatie kan het ophoesten echter pijnlijk zijn. De fysiotherapeut komt daarom bij u langs om u te helpen met ademhalen en het ophoesten van slijm. Deze geeft u ook tips om het ademhalen en ophoesten gemakkelijker te maken. • Om de longen weer zo goed mogelijk te laten werken is het belangrijk dat u de dag van de operatie weer even uit bed komt. De verpleegkundige zal u daarbij helpen. Het is de bedoeling dat u iedere dag wat langer uit bed bent. Beweging bevordert het herstel van de longen. • In de loop van de dagen worden infuus, urinekatheter en zuurstofkapje of slangetje verwijderd. U kunt ook als snel weer beginnen met eten en drinken. • U zult merken dat u nog vrij snel vermoeid bent. Activiteiten als wassen, aankleden, in en uit bed gaan kosten in het begin veel energie. Zeker in het begin wordt u daarmee ook geholpen door de verpleegkundigen. De ervaring leert dat u steeds weer meer zelf kan doen. • Ook kunt u emotioneel gemakkelijk uit uw evenwicht raken na de operatie. Dat is niet iets om u zorgen over te maken. Het is normaal na een dergelijke ingreep. • Uw arts komt regelmatig langs om te kijken hoe het met u gaat. Weefselonderzoek Bij de operatie wordt weefsel uit uw long opgestuurd voor onderzoek door de patholoog-anatoom. Meestal is de uitslag van het onderzoek bekend tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. Uw arts zal u de uitslag dan komen vertellen. Het is prettig wanneer iemand die belangrijk voor u is, hierbij kan zijn. De uitslag geeft aan of de operatie afdoende is geweest of dat nog verdere behandeling nodig is. Nabehandeling In sommige gevallen zijn de uitslagen van het weefselonderzoek zodanig dat een nabehandeling nodig is. Dit kan chemotherapie, bestraling of een combinatie van beide zijn. De arts zal dit tijdens de opname met u bespreken. De chemotherapie en/of bestraling wordt pas na ontslag gestart, zodra u hersteld bent van de operatie. Ontslag Als u zover hersteld bent dat u weer aardig op de been bent en zichzelf weer kan verzorgen, kunt u met ontslag. Uw arts en verpleegkundige bespreken dit met u. Indien nodig kan aanvullende thuiszorg voor u worden geregeld. Bij ontslag krijgt u een controleafspraak bij de longarts en een afspraak bij de verpleegkundig specialist Oncologie mee. Uw huisarts ontvangt bericht over uw operatie en verloop van de opname. Medicijnen Na de operatie is het de bedoeling het medicijngebruik zoveel mogelijk te verminderen. Het kan zijn dat u na de operatie medicijnen nodig heeft om goed te kunnen ophoesten en voldoende lucht te krijgen of om de pijn onder controle te houden. Het wondgebied kan na de operatie lange tijd pijnlijk zijn. In de regel neemt deze pijn na verloop van tijd af. Het litteken kan wel een jaar pijnlijk zijn. Bij uw ontslag wordt u precies verteld welke medicijnen u (voorlopig) moet blijven gebruiken. U krijgt hiervoor een recept mee. Mocht u de anticonceptiepil gebruiken, dan kunt u daar gewoon mee doorgaan. Periode na ontslag: welke leefregels neemt u in acht Aanvullend op de informatie over de operatie en het verloop van de opname hier enkele adviezen voor uw herstelperiode thuis. Van tevoren is moeilijk te zeggen hoe dit proces zal verlopen, dit verschilt van persoon tot persoon. Er kunnen thuis nog vragen ontstaan en misschien treden klachten van lichamelijke en/of psychische aard op. Vanzelfsprekend kunt u uw vragen stellen bij een volgend bezoek aan uw arts of verpleegkundig specialist Oncologie. Adviezen voor thuis • Eenmaal thuis, bent u in het begin nog niet geheel fit. U bent waarschijnlijk snel moe en kortademig waardoor het u moeite kost om iets te doen. Dit is een normaal verschijnsel na dit soort operaties, neem daarom regelmatig rust. • Als u denkt dat u een verhoogde temperatuur heeft, doet u er goed aan de temperatuur op te nemen. Neem contact op met uw huisarts bij een temperatuur van 38 graden of hoger, rectaal gemeten. • De operatiewond is dicht als u naar huis gaat. Mocht er toch vocht uitkomen, leg er dan een droog gaasje op. Vermijd gebruik van poeder of zalf. • Het kan zijn dat u meer pijn krijgt aan de operatiewond. Als dit een andere pijn is dan u in het ziekenhuis gewend was, of als u vindt dat de wond er minder mooi uitziet, neem dan ook contact op met uw huisarts. • Bij hoesten, niezen of diep inademen komt er spanning op de wond, dit kan zeer pijnlijk zijn. U hoeft niet bang te zijn dat de wond openspringt. Van de fysiotherapeut heeft u geleerd hoe u tegendruk op de wond kunt geven om de pijn te verminderen. U kunt ook gerust op uw zij gaan liggen zonder dat dit slecht is voor de wond. • Om een goede genezing te bevorderen, is het goed om te bewegen. U kunt dit rustig weer opbouwen. Luister hierbij naar pijnsignalen. Pijn kan een teken zijn dat u teveel doet. U kunt het dan beter nog wat rustiger aan doen. • Het is verstandig om de eerste twee maanden niet zwaar te tillen, zoals bijvoorbeeld koffers, tassen of kinderen dragen. Til niet boven uw macht. Ga ook nog niet intensief sporten. • Wees vooralsnog ook voorzichtig met seks. • Het is beter de eerste 3 maanden niet te vliegen in verband met de operatiewond. • Uw reactievermogen kan door de narcose enige tijd verminderd zijn. Daarom is het niet verstandig om direct na uw ontslag weer te gaan autorijden. In de auto moet u immers alert reageren en bewegen. • Is een deel van de long of de gehele long verwijderd, dan zult u in het begin snel kortademig zijn bij weinig inspanning. Ook kunt u een doof gevoel krijgen aan de kant van de operatie, dit kan weer weggaan, maar kan ook blijvend zijn. Dit komt omdat het resterende longgedeelte zich moet aanpassen aan de nieuwe situatie. U zult merken dat deze kortademigheid geleidelijk aan afneemt bij het rustig uitbreiden van activiteiten. Factoren die het herstel kunnen bevorderen zijn: • niet roken; • gezonde voeding; • voldoende lichaamsbeweging; • vermijden van prikkelende luchten. Verder herstel Bij ontslag kunt u vaak alweer heel wat dingen doen. U kunt u zelf verzorgen en aankleden. U heeft over de gang gewandeld en trappen gelopen. Het is niet nodig om, wanneer u weer thuis bent, een bed in de huiskamer te zetten. Ook 's morgens lang in bed liggen en 's avonds vroeg naar bed gaan is niet nodig. 's Middags rusten is wel belangrijk. Het is de bedoeling dat u zo snel mogelijk weer in uw oude ritme komt. U begint met activiteiten die u gemakkelijk aankunt en kijkt hoelang u ze vol kunt houden. De zwaarte en de duur van de activiteiten kunt u geleidelijk aan opvoeren. U mag hier best moe van worden. U moet steeds uitproberen tot hoever u kunt gaan zonder overmatig moe te worden of kortademig. Luister naar uw eigen lichaam. Dit geldt niet alleen voor lichamelijke activiteiten in huis of tuin, maar ook voor geestelijke en sociale activiteiten zoals bezoek ontvangen. U kunt dit het best goed plannen: niet teveel bezoek en niet te lang. Overleg met uw longarts tijdens de poliklinische controle wanneer en in welke tempo u uw werk weer kunt hervatten. Houd er rekening mee dat dit enige maanden kan duren. Een goede lichamelijke en geestelijke conditie na de operatie kost tijd en moeite. Zodra u daar aan toe bent, kunt u na overleg met uw longarts weer beginnen met plannen van werkhervatting, vakanties en sociale activiteiten. Revalidatie Om uw verder herstel te bevorderen zijn verschillende mogelijkheden voor revalidatie. U kan deelnemen aan fitness en conditietrainingen in groepsverband onder begeleiding van fysiotherapeuten. U traint dan samen met anderen die ook behandeld zijn (of worden) vanwege kanker. Er zijn ook andere vormen van revalidatie mogelijk. Uw verpleegkundig specialist/consulent kan u hier meer over vertellen. Tot slot Longoperaties vinden binnen Treant Zorggroep alleen plaats in ziekenhuislocatie Scheper. Na ontslag neemt uw eigen specialist de controle en eventuele behandeling weer over. Ook wordt u weer verder begeleid door de verpleegkundig specialist/consulent aldaar. Vragen Bij onzekerheid over uw gezondheid of vragen; blijf er niet mee rondlopen. Neem contact met uw (huis)arts of verpleegkundig specialist/consulent op om uw vragen voor te leggen. TRIP210 070816