Grootste sterrenstelsel in heelal ontdekt Een internationale groep wetenschappers heeft het grootste stelsel in het heelal ooit gevonden. Het gaat om een groep van objecten, die maar liefst 4 miljard lichtjaar in doorsnee is. Dat is 40.000 keer zo groot als onze Melkweg. De ontdekking is bekendgemaakt in het Britse wetenschapsblad Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. De objecten zijn zogeheten quasars. Dat zijn mysterieuze hemellichamen in de kernen van melkwegstelsels uit de begintijd van het heelal. De afstand tot de aarde is gigantisch, maar quasars zijn zo helder dat astronomen ze desondanks kunnen zien. De ontdekte quasargroep tart wat wetenschappers voor mogelijk hielden. Sterrenkundigen dachten dat stelsels nooit zo groot zouden kunnen worden. De limiet zou een doorsnee van 1,2 miljard lichtjaar zijn, maar deze cluster blijkt dus ruim 3 keer zo groot. "Het is moeilijk om de omvang van deze groep te bevatten, maar we kunnen zeker zeggen dat dit de grootste structuur is die ooit in het heelal is gezien. Dit is opwindend, zeker omdat het ingaat tegen onze kennis van het universum", zegt de Britse hoogleraar Roger Clowes in een verklaring. www.hln.be Het heelal is zoek (of we begrijpen het niet) Over het heelal is één ding met zekerheid bekend: het bestaat voornamelijk uit raadsels. Er moet bijvoorbeeld veel meer materie zijn dan de standaardtheorie voorspelt, maar niemand weet uit wat voor deeltjes die bestaat. Kosmologen slaan elkaar om de oren met nieuwe theorieën. door Govert Schilling Het rommelt in de kosmos. Of liever gezegd: in de kosmologie. Naar buiten toe doen sterrenkundigen alsof ze het allemaal roerend eens zijn over de samenstelling van het heelal. Maar in hun eigen gelederen is er steeds meer twijfel, en hier en daar wordt driftig gezaagd aan de poten van het ‘concordantiemodel’. Want een kosmos die voor 96 procent uit raadsels bestaat, dat gaat veel wetenschappers net wat te ver. Het klinkt allemaal zo mooi: het heelal is 13,7 miljard jaar oud; het bestaat voor 73 procent uit energie en voor 27 procent uit materie, en het zal in de toekomst steeds sneller uitdijen. Dat is sinds een paar jaar de catechismus van de kosmoloog. Elke nieuwe meting en waarneming lijkt dat standaardbeeld te bevestigen, en dan krijg je als buitenstaander al snel het idee dat de sterrenkunde er wel zo’n beetje uit is. Supernova-explosie (linksonder) in een sterrenstelsel op 40 miljoen lichtjaar afstand. Maar in feite zijn er voornamelijk vraagtekens. Bijna alle materie is onzichtbaar, het overgrote deel moet uit onbekende elementaire deeltjes bestaan, en niemand kent de ware aard van de donkere energie. Het is vooral die donkere energie die veel sterrenkundigen zorgen baart. ‘Ik had van meet af aan al twijfels,’ zegt kosmoloog Vincent Icke van de Leidse Sterrewacht, ‘en mijn skepsis is in de loop van de tijd alleen maar toegenomen.’ Aan het bestaan van sterrenstelsels, nevels, sterren en planeten twijfelt niemand. Maar er is meer dan wij kunnen zien. De oerknaltheorie voorspelt ruwweg hoeveel atoomkernen het heelal bevat, en de zichtbare materie vormt daar hooguit een kwart van. Dus driekwart van de gewone materie in het heelal is donker – wij zien alleen het topje van de ijsberg. Niks mis mee natuurlijk – niemand verwacht dat alle materie in het heelal straling produceert. Het grootste deel van die onzichtbare atoomkernen bevindt zich waarschijnlijk in buitengewoon ijle slierten van gas, die een soort spinrag vormen in de ‘lege’ ruimte tussen de sterrenstelsels. Aanwijzingen voor het bestaan van dat intergalactisch spinrag zijn vorig jaar gevonden door NASA’s röntgensatelliet Chandra. Maar zwaartekrachtmetingen wijzen keer op keer uit dat de hoeveelheid donkere materie in het heelal veel en veel groter moet zijn. Meet de draaisnelheid van sterrenstelsels, of de bewegingen van sterrenstelsels in clusters, en je komt uit op ruwweg zeven keer zoveel materie als wat de oerknaltheorie voorspelt. Al die extra materie kan dus nooit uit gewone atomen bestaan. Aan het bestaan van deze ‘vreemde’ donkere materie is ‘geen twijfel mogelijk,’ zegt Icke, maar om wat voor deeltjes het gaat is onduidelijk. Ze moeten wel massa hebben, maar nauwelijks wisselwerking met gewone deeltjes vertonen, anders waren ze al lang ontdekt. Zoekacties naar deze hypothetische deeltjes (met fraaie namen als neutralino’s en axionen) zijn in volle gang, maar er is nog nooit iets gevonden. Bandwagon Tot overmaat van ramp werd zeven jaar geleden ontdekt dat de uitdijing van het heelal aan het versnellen is (zie kader), en dat valt alleen te verklaren door een mysterieuze donkere vacuümenergie, die nog eens driemaal zoveel heelal-inhoud vertegenwoordigt als alle materie bij elkaar. Ziedaar het moderne beeld van de kosmos: in zekere zin een keizer zonder kleren, zonder paleis en zonder land. Dat iedereen het ondanks al die witte plekken zo stellig met elkaar eens is, is volgens Icke een veeg teken. ‘Het bandwagon-effect is beangstigend,’ zegt hij. ‘Concordantie in de wetenschap is natuurlijk de dood in de pot.’ Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat je nieuwe meetresultaten niet meer objectief genoeg bekijkt, en ze vooral in overeenstemming wilt brengen met de heersende opvattingen. Moet de hele oerknaltheorie dan maar op de helling? Dat gaat de meeste kosmologen te ver, hoewel er de afgelopen decennia tientallen serieuze en minder serieuze alternatieven zijn bedacht, zowel door vakastronomen als door gedreven amateur-theoretici. Maar dat driekwart van het heelal uit raadselachtige donkere energie zou bestaan, voelt op de een of andere manier ook niet goed. Volgens kosmoloog Sysky Räsänen van Oxford University valt het met het conservatisme van zijn collega’s wel mee. ‘In het algemeen staat men zeer open voor nieuwe ideeën,’ zegt hij. Maar die moeten dan wel hout snijden, en niet met overdadig tromgeroffel gepresenteerd worden. ‘Als je een halfbakken theorie lanceert en in een persbericht rondbazuint dat je de crisis in de kosmologie hebt opgelost – ja, dan kun je kritiek verwachten.’ Dat overkwam de gerenommeerde deeltjesfysicus Edward Kolb van Fermilab in Chicago de afgelopen weken. Samen met Italiaanse collega’s publiceerde hij half maart een nieuwe heelal-theorie op internet. Daarin zou de versnellende uitdijing niet veroorzaakt worden door donkere energie, maar door gigantische ‘rimpels’ in de ruimte-tijd die zich uitstrekken tot ver buiten het waarneembare heelal. Hoewel dat al eens eerder was geopperd, werd het idee van Kolb met veel tamtam en bombarie de wereld in geholpen, zelfs nog voordat het artikel aan referenten was voorgelegd en voor publicatie was geaccepteerd. Dat zette volgens Räsänen kwaad bloed. Verschillende vakbroeders, waaronder Räsänen zelf, hebben inmiddels gaten geschoten in het Kolb-model, en het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat het in de huidige vorm de vakpers gaat halen. Open Bubble Geen wonder dat David Wiltshire van de Universiteit van Canterbury in Christchurch (Nieuw-Zeeland) wat voorzichtiger te werk gaat. Ook hij had snel door wat er mis was met de theorie van Kolb, maar Wiltshire werd wel op een idee gebracht. Samen met zijn collega’s werkt hij nu aan een variant (het ‘Open Bubble Model’), waarin niet alleen wordt afgerekend met donkere energie, maar ook met de ‘vreemde’ donkere materie. Volgens Wiltshires model is er ook helemaal geen sprake van een versnellende uitdijing. Veel wil de Nieuw-Zeelander er nog niet over kwijt. Hoewel er een zeer technische verhandeling op internet staat, heeft hij besloten geen interviews te geven totdat het artikel geaccepteerd is voor publicatie in Physical Review Letters. Maar, laat Wiltshire via e-mail weten, ‘als ik gelijk heb, en daar begin ik steeds meer van overtuigd te raken, is dit natuurlijk groot nieuws.’ Räsänen denkt daar overigens heel anders over. ‘Wiltshire heeft het ook bij het verkeerde eind,’ zegt hij; ‘je kunt het eigenlijk geen serieus voorstel noemen.’ Toch blijft ook hij zijn twijfels houden over het bestaan van donkere energie. ‘Om het probleem op te lossen heb je aan een nieuwe theorie waarschijnlijk niet genoeg,’ zegt hij. ‘Er zijn ook veel nauwkeuriger waarnemingen nodig.’ En die komen er hopelijk snel aan. De ontdekkers van de versnellende uitdijing van het heelal hebben een satelliet in voorbereiding die veel preciezere metingen kan doen dan een telescoop op de grond. Op basis van die metingen moet het mogelijk zijn om het bestaan van donkere energie te bevestigen of te weerleggen. Smart Het is zelfs niet uitgesloten dat de benodigde informatie al binnen in. Kosmologen wachten al ruim een jaar met smart op een gedetailleerde analyse van de metingen van WMAP – een satelliet die de straling van de oerknal heeft opgemeten. Het WMAP-team blijft de publicatie maar uitstellen, vertelt Icke, en ze houden hun lippen stijf op elkaar. ‘Dat riekt naar problemen.’ Misschien blijken de WMAP-gegevens toch niet zo mooi in overeenstemming te zijn met het concordantiemodel, en staat de volgende revolutie in de kosmologie voor de deur. Of misschien weet Wiltshire straks zijn critici toch te overtuigen, en gaan we verder zonder donkere energie en zonder donkere materie. Of héél misschien zit er toch een kern van waarheid in een van de talloze oerknal-alternatieven die af en toe de kop opsteken. Hoe het ook zij, dat kosmologen soms de indruk wekken dat alle problemen zijn opgelost terwijl 96 procent van het heelal zoek is (en al heel lang zoek blijft) is ronduit gênant te noemen. Icke hoopt dat er aan die situatie in 2007 een einde komt, met de lancering van de Europese Planck-kunstmaan, die de polarisatie van de oerknalstraling gaat onderzoeken. ‘Als dat lukt, moet het varkentje binnen een paar jaar linksom of rechtsom gewassen zijn.’ De energie van het vacuüm duwt alles uit elkaar. De ontdekking van de versnellende uitdijing van het heelal werd door het Amerikaanse weeblad Science uitgeroepen tot grootste wetenschappelijke doorbraak van 1998. Twee teams van astronomen hadden metingen verricht aan supernova’s in ver verwijderde sterrenstelsels. Die exploderende sterren bleken systematisch wat zwakker te zijn dan je zou verwachten. Dat komt volgens de onderzoekers doordat de uitdijingssnelheid van het heelal een paar miljard jaar geleden begon toe te nemen. De oorzaak van die versnellende uitdijing wordt gezocht in een mysterieuze vacuümenergie die als een soort anti-zwaartekracht werkt. Veel theoretici hebben moeite met die verklaring: sommige natuurkundetheorieën voorspellen wel zo’n vacuümenergie, maar dan onvoorstelbaar veel groter. Ook lijkt het verdacht dat de donkere energie toevallig nét merkbaar begint te worden op het moment dat de mens op het toneel verschijnt. Precisiemetingen aan veel meer supernova’s, op grotere afstanden in het heelal, maakt hopelijk duidelijk of er echt sprake is van een versnellende uitdijing, en zo ja, waar die dan door veroorzaakt wordt. Met de SNAP-satelliet (Super-Nova Acceleration Probe) moet dat gaan lukken. SNAP zou in 2010 gelanceerd kunnen worden, maar het is nog onzeker of het project wel doorgaat. Dit artikel is eerder verschenen in de Volkskrant 'Lege ruimte' tussen sterrenstelsels is toch niet leeg De 'lege' ruimte tussen de sterrenstelsels is niet echt leeg, maar is 'gevuld' met donkere materie. Het is al langer duidelijk dat er ongeveer zes keer zoveel mysterieuze donkere materie in het heelal is als normale zichtbare materie. Hoe die donkere materie exact in de ruimte is verdeeld, is echter niet nauwkeurig bekend. Op basis van waarnemingen van miljoenen sterrenstelsels, aangevuld met gedetailleerde computersimulaties, tonen Japanse onderzoekers nu aan dat de donkere materie niet alleen in sterrenstelsels is geconcentreerd, maar ook de ruimte ertussen vult. Terwijl de zichtbare materieverdeling in een sterrenstelsel (gas en sterren) een vrij duidelijke grens vertoont, blijken alle sterrenstelsels te zijn omringd door uitgestrekte wolken en slierten van donkere materie, die tot aan naburige stelsels reiken. Verschenen in de AD 'Goddelijk deeltje' in heelal bijna gevonden Amerikaanse wetenschappers zijn het ontbrekende puzzelstuk in het heelal op het spoor gekomen. Sporen van het zogeheten Higgs-boson zijn gevonden bij proeven met een deeltjesversneller in de staat Illinois. De bevinding wordt vandaag gepresenteerd op een congres in Italië. De onderzoekers hebben uitgerekend waar het Higgs-boson ongeveer te vinden moet zijn. 'Helaas is de aanwijzing niet duidelijk genoeg om te concluderen dat het boson bestaat', zeg Rob Roser van het laboratorium Fermilab. Fermilab beheert de deeltjesversneller Tevatron, waar de onderzoeken zijn gedaan. Het apparaat werd vorig jaar gesloten, maar wetenschappers zijn nog altijd bezig de experimenten te bestuderen. Natuurkundigen hebben uitgerekend dat het Higgs-boson moet bestaan, maar het deeltje is nog nooit waargenomen. Het boson zou ervoor zorgen dat alle minieme deeltjes in het heelal massa hebben. Massa beïnvloedt hoe deeltjes zich gedragen. Higgs-bosonen bepalen dus uiteindelijk wat wij om ons heen zien, van de kleinste levende wezens tot de grootste sterrenstelsels. Omdat het zo belangrijk is, noemen wetenschappers het boson ook wel het God-deeltje. Het belangrijkste wapen in de jacht op het Higgs-boson is de grote deeltjesversneller LHC, op de grens van Frankrijk en Zwitserland. De wetenschappers daar maakten in december al 'een belangrijke vooruitgang' in de zoektocht naar het goddelijke deeltje bekend. Verschenen in de AD 'Heelal opgeslokt door ander universum' AMSTERDAM - Ons heelal zoals we nu kennen, is gedoemd te verdwijnen. Een nieuw universum zal alles opslokken. Dat concluderen wetenschappers, die het Higgs-Bosondeeltje hebben geanalyseerd. Het bijzondere puzzelstukje, waar vijftig jaar naar gezocht is, werd in juli aangetoond door het CERN. Higgs-bosonen bepalen dus uiteindelijk wat wij om ons heen zien, van de kleinste levende wezens tot de grootste sterrenstelsels. Het zogenaamde God-deeltje verschaft ons niet alleen inzicht over het ontstaan van het heelal, maar ook hoe het zal verdwijnen. Natuurkundige Joseph Lykken, die werkzaam is voor het CERN: "Het is goed mogelijk dat het universum waarin we leven inherent onstabiel van aard is, waardoor we op een gegeven moment vernietigd worden", aldus Lykken. Het verdwijnen van het heelal zou pas over tien miljard jaar geschieden. Lykken zegt dat er in ons universum uiteindelijk een nieuw universum zal ontstaan. Dat nieuwe universum blijft zich verder ontwikkelen en zal ons heelal inclusief alle sterren en planeten vernietigen met de snelheid van het licht. Van onze aarde zal al lang geen sprake meer zijn op het moment van de rampspoed. Binnen 4,5 miljard jaar zal de zon opzwellen tot een rode reuzenster en de aarde verzwelgen. Verschenen in De Volkskrant Het einde van het heelal lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen Print E-mailadres Beoordeel dit item1 2 3 4 5 (0 stemmen) Zoals er gissingen en theorieën bestaan over wat er gebeurde in het erg vroege heelal zijn ook hier fundamentele vooruitgangen in de fysica nodig als we willen weten wat er met enige zekerheid met ons heelal zal gebeuren. In dit artikel overlopen we kort enkele van de meest gangbare mogelijkheden rond het einde van het heelal. Dovende hitte, 1 - 100 triljoen jaar Dit scenario wordt beschouwd als de meest aannemelijke theorie als het heelal zou blijven uitzetten zoals het al sinds het begin gebeurde. Binnen een goede triljoen jaar zullen de bestaande sterren opgebrand zijn en het merendeel van het universum wordt donker. Het heelal bereikt een vorm van maximale homogeniteit waarin alle materie een gelijke temperatuur heeft. Op een veel langere tijdschaal in de gebeurtenissen die hierop volgen beginnen sterrenstelsels in te storten in zwarte gaten die vervolgens verdampen langsheen de Hawking straling. In sommige eenmakingstheorieën zal door protonenverkleiningen het overblijvende interstellaire gas omzetten naar positronen en elektronen, die zich dan hervormen naar fotonen. In dit geval zal het heelal voor onbepaalde tijd bestaan uit een soep van uniforme straling, die langzaam door trage roodverschuiving een steeds lagere energie krijgt en het doet vervriezen. De Big Crunch, 100 miljard jaar tot ... jaar Als de energetische dichtheid van donkere energie negatief was of het universum gesloten is, dan zou het mogelijk zijn dat het uitdijen van het universum zich zou omkeren en zou het universum naar een hete dichte vorm gaan. Dit zou analoog lopen met een omkering in te tijdlijn van de Big Bang. Dit wordt meestal voorgesteld als deel van een oscillerend universum zoals het cyclisch model. Huidige waarnemingen tonen aan dat dit model van het universum onjuist lijkt te zijn en de uitdijing zal verdergaan. Big rip Dit scenario is alleen mogelijk als de energetische dichtheid van donkere energie stijgt zonder een tijdslimiet. Zulke donkere energie wordt de spookenergie of "phantom energy" genoemd en is niet zoals de andere gekende energievormen. In dit geval zal de uitzettingsgraad verhogen zonder limiet. Zwaartekrachtgebonden systemen zoals clusters van sterrenstelsels of sterrenstelsels, het zonnestelsels en ook de Aarde zal uit elkaar getrokken worden. Uiteindelijk zal het heelal zo snel gaan dat het de elektromagnetische krachten, die de moleculen en atomen bijeenhouden, zal overtreffen. Uiteindelijk zullen zelfs atoomkernen uit elkaar getrokken worden en het universum zoals we het kennen zal eindigen in een ongewone vorm van singulariteit van de zwaartekracht. Het universum zal zodanig uitzetten dat het elektromagnetische veld die alles bijeenhoudt uit elkaar zal vallen door de expansie en alles uit elkaar trekken. Vals vacuüm Indien ons heelal in een erg lang levend vals vacuüm bevindt is het mogelijk dat ons heelal in een lagere energievorm een tunneleffect zal ondergaan. Indien dit gebeurt zal alles direct vernietigd worden zonder enige waarschuwing. In het heelal wemelt het van leven Onze Melkweg, een sterrenstelsel met honderd miljard sterren, met samen een miljard planeten in de leefbare zone. Deze week werd bekend dat er drie zijn gevonden bij de ster Gliese 667c. Het heelal is niet dood, zegt astronoom Marco Spaans. Alleen de Melkweg telt al zo'n miljoen planeten met primitief leven. 'Maar beschavingen, als die er al zijn, vinden we vermoedelijk nooit.' Het is nog maar twintig jaar geleden dat de mens niet meer planeten kende dan de negen van het eigen zonnestelsel. Zijn wij alleen? De eeuwenoude vraag werd deze week nieuw leven ingeblazen met de ontdekking van drie planeten die zich in de leefbare zone van een nabije ster bevonden. Zie je wel, zei een grote groep mensen, het heelal telt miljarden sterrenstelsels die ieder miljarden sterren bergen met minstens evenzoveel planeten. Het kan toch niet zo zijn dat het leven alleen op de planeet aarde tot wasdom is gekomen? Niet zo snel, reageerden de anderen. Een planeet in een leefbare zone is nog geen planeet met leven. Dan heb je pas een planeet met vloeibaar water. Er zijn vele factoren nodig geweest om het leven op aarde mogelijk te maken. En met diezelfde aarde als enige voorbeeld is er geen zinnig woord te zeggen over de kansen elders. Om die discussie handen en voeten te geven hakte de Amerikaanse sterrenkundige Frank Drake al in 1961 de vraag in stukjes. Hij stelde een formule op waarmee hij kon berekenen hoeveel beschavingen er waren in ons eigen sterrenstelsel, de Melkweg, waarmee de mens kon communiceren. De formule bevatte termen als het aantal sterren in de Melkweg, de fractie waar planeten omheen draaiden, het percentage planeten waar leven zich kon ontwikkelen, de kans dat dat leven tot een beschaving uitgroeide en de levensduur van zo'n beschaving. Waar zijn ze dan? Van de meeste termen had men destijds in de verste verte geen idee hoe groot ze waren, maar daar liet Drake zich niet door weerhouden. Hij vulde voor al die termen iets in wat hem wel redelijk leek en kwam zo uit op 10.000 beschavingen, alleen al in de Melkweg. Een uitkomst die hem op de nodige hoon kwam te staan. Waar zijn al die beschavingen dan? had de natuurkundige Enrico Fermi al in 1950 uitgeroepen en met deze 'paradox van Fermi' wist Drake niet af te rekenen. Inmiddels is de kennis over het heelal en de omstandigheden elders enorm toegenomen. De formule van Drake is uitgebreid en verfijnd, maar een harde uitkomst is nog ver weg. "Maar als je de formule opdeelt, is er over enkele delen wel het een en ander te melden", zegt Marco Spaans, hoogleraar theoretische astrofysica aan de Rijksuniversiteit Groningen. Spaans onderscheidt een astronomisch, een biologisch en sociologisch deel. Op zijn eigen terrein is flinke vooruitgang geboekt. Het is nog maar twintig jaar geleden dat de mens niet meer planeten kende dan de negen van het eigen zonnestelsel. Sindsdien is Pluto weliswaar als planeet afgevallen, maar daarvoor zijn zo'n duizend planeten in de plaats gekomen die om andere sterren dan de zon draaien, de zogeheten exoplaneten. "Elke dag komen er nieuwe bij", zegt Spaans. "Ik durf gemakkelijk te stellen dat we er over een jaar 2000 kennen." De eerste exoplaneten waren 'hete Jupiters': grote gasbollen die dicht om hun ster draaiden. Onleefbaar dus. Maar de technieken zijn verbeterd en astronomen ontdekken nu ook kleinere, aarde-achtige planeten op een prettige afstand van hun ster, in de leefbare zone. Er zijn er nu enkele tientallen bekend, zodat Spaans een schatting kan maken. "Een paar procent van de planeten zitten in die zone. Dus met 100 miljard sterren in de Melkweg, de meeste van het huis-tuin-en-keuken-type als de zon, en met een gemiddelde van zeker één planeet per ster, kom ik op een miljard planeten in de leefbare zone." Tijd van leven Maar leefbaar is nog geen garantie voor leven. "Nee, natuurlijk niet. Er moet wel enige continuïteit in de leefbaarheid zitten. Verder is de aanwezigheid van water cruciaal, maar dat is in het heelal ruim voorhanden. En we hebben wat bouwmateriaal nodig. Organische moleculen. Maar ook wat dat betreft is de chemische rijkdom van het heelal enorm. Als astronoom zeg ik daarom: het heelal is een bijzonder gunstige omgeving voor het ontstaan van leven. De vraag is: krijgt het leven kans om te overleven?" Krijgt het leven tijd van leven, wil hij bijna zeggen. De bouwmaterialen mogen er dan wel liggen, voordat je iets hebt dat energie weet om te zetten, dat kan communiceren met zijn omgeving en dat zich kan vermenigvuldigen, kortom, voordat je een vorm van leven hebt, moet er het een en ander gebeuren. "De cruciale stap in dat geheel is de vorming van een cel. We hebben wel een idee hoe dat zou kunnen. Lipides, vetachtige stoffen, kunnen zich oprollen tot een bolletje. Als je dan het geluk hebt dat er iets als DNA of RNA in dat bolletje zit, heb je een cel. Dat gaat niet zomaar. Op aarde heeft dat een miljard jaar geduurd. Laten we maar aannemen dat het op een andere planeet minstens zoveel tijd kost." Eén op de duizend Hij beseft dat een miljard jaar voor een bioloog erg lang is. De omstandigheden moeten al die tijd redelijk stabiel zijn. "Op aarde was dat allemaal goed geregeld. Zo zitten we hier in een stabiele baan, hebben we een grote maan die de aardas mooi staande houdt, een magneetveld dat kosmische straling buiten de deur houdt en worden we beschermd door Jupiter die veel puin in het zonnestelsel opzuigt." Het is niet helemaal duidelijk hoe belangrijk al die factoren zijn geweest. Vaak zijn ze cruciaal, zegt Spaans. "Neem Mars. Zit ook in de leefbare zone, al is het op het randje. We denken dat Mars vroeger erg op de aarde leek en dat daar ook leven kan zijn ontstaan. Maar Mars is net iets kleiner en lichter, waardoor de zwaartekracht maar 40 procent is van die van ons. Daardoor is de atmosfeer van Mars verdwenen. En is al het mogelijke leven uitgestorven. Tja, dan heb je een planeet. In een leefbare zone. Dan heb je leven. Is de planeet niet zwaar genoeg." Het gaat dus vaak mis, neemt hij aan, maar niet altijd. "Ik zal u de wetenschappelijke argumentatie erachter besparen, maar we hebben goede gronden om aan te nemen dat het in één van de duizend gevallen lukt. Dus als er in de Melkweg een miljard planeten in de leefbare zone zitten, dan zijn er een miljoen waar een vorm van primitief leven voorkomt." Omdat het met bacteriën moeilijk communiceren is, luidt de volgende vraag: op hoeveel van die miljoen planeten is er uit dat primitieve leven iets intelligents gegroeid? "Tja, dit is dus het deel waar we het minste van af weten. Een bioloog zou kunnen zeggen: vanaf hier kan het snel gaan. Maar bedenk wel: 99,99 procent van het leven op aarde is nog altijd van die primitieve soort. En van de resterende 0,01 procent bestaat het merendeel uit plantjes of kwallen. Wij mensen zijn maar het topje." Bedenk maar eens wat we zelf deden toen wij in het verleden een nieuw continent betraden. Een oogwenk Daar zit meteen het grote probleem. De aarde is meer dan 4,5 miljard jaar oud, maar de mens gaat pas een paar miljoen jaar mee. Spaans: "De beschaving gaat niet veel meer dan 10.000 jaar terug en ons technologisch vermogen is nog veel jonger. Wij zelf zenden pas vijftig jaar krachtige radiosignalen uit en misschien hebben we onszelf over één of tweehonderd jaar van de kaart geveegd. Een paar eeuwen zijn op vier miljard jaar niet meer dan een flits, een oogwenk. Voor een andere beschaving zijn wij daarom heel moeilijk te vinden. En dat is vice versa ook zo." De vraag of wij alleen zijn in dit heelal, of eigenlijk zelfs binnen de Melkweg, is praktisch gezien niet relevant. "Laten we eens heel gunstig rekenen en ervan uitgaan dat één promille van die miljoen planeten met primitief leven ook intelligent leven kent. Dat zijn duizend planeten. Maar de Melkweg is ontzagwekkend groot. Het licht doet er 60.000 jaar over om het te doorkruisen. Dat betekent dat die duizend planeten op zo'n duizend lichtjaren van elkaar vandaan liggen. Erheen gaan is daarom geen optie. En als je hun radiosignalen wil opvangen, danwel hoopt dat zij ons waarnemen, moet je het geluk hebben dat je precies in het goede tijdvak zit om dat hele zwakke, kortdurende signaal op te vangen. Antwoorden zijn helemaal uitgesloten." Hij vergelijkt het op zijn colleges wel eens met een dansvloer. Een dansvloer zo immens dat je 100.000 jaar aan het lopen bent eer je aan de overkant komt. "Je leeft maar honderd jaar. Op die dansvloer lopen misschien een paar honderd partners rond, maar je zult er in je hele leven vermoedelijk nooit een tegenkomen." Dat laatste kun je ook omdraaien. Het feit dat wij nog niets gehoord hebben, is nog geen bewijs dat er elders geen leven is. Spaans: "Twintig jaar geleden kenden wij nog geen enkele exoplaneet. Nu beginnen we de dampkring van leefbare planeten te bestuderen. Dus, wie weet, hoe ver we over twintig jaar zijn en wat we dan over die vraag kunnen zeggen." Met tien kilometer per seconde komen we er nooit In 1977 werd de Voyager gelanceerd voor een lange reis langs Jupiter, Saturnus en verder. Aan boord een gouden schijf met wat boodschappen, wiskundige formules en muziek, bedoeld als groet aan andere beschavingen. Het ruimteschip heeft de grens van het zonnestelsel bereikt. Pas over 40.000 jaar zal het andere sterren passeren. Dat is onze score tot nu toe, zegt sterrenkundige Marco Spaans. Mannen op de maan, karretjes op Mars en die Voyager. "Een reis naar exoplaneten met mogelijk leven is andere koek. Als we er zo een zouden weten te vinden, doet het licht er al naar schatting duizend jaar over om er te komen. Voor een raket gaat het dan om miljoenen jaren." Een raket bereikt nu snelheden in de orde van tien kilometer per seconde. Dat zou zeker een factor duizend beter moeten. "Afgezien van het feit dat nog ondenkbaar is hoe dat zou moeten, stuit je met zulke snelheden op andere problemen. Interstellaire wolken bijvoorbeeld. Normaal zijn die geen probleem, maar met zulke snelheden wel. Dan is zandstralen er niets bij." Maar goed, er zijn ideeën hoe je dat gevaar zou kunnen ontwijken, en als je er dan ook in slaagt de raket bijna de lichtsnelheid te geven, krijg je van Einstein een cadeautje: dan gaat de tijd langzamer. "En dan zou je zo'n reis in tien jaar kunnen doen. Ik zeg niet dat het kan, maar het is ook niet uit te sluiten. Zelfs niet dat een andere samenleving daartoe in staat is. Maar ik moet er niet aan denken dat zij ons dan komen bezoeken. Bedenk maar eens wat we zelf deden toen wij in het verleden een nieuw continent betraden." Voor het eerst een regenboogachtige ‘glorie’ gekiekt op Venus Het is onderzoekers gelukt om een glorie – een regenboogachtig verschijnsel – op Venus te fotograferen. Het is voor het eerst dat onderzoekers erin geslaagd zijn om een glorie op een andere planeet op de foto te zetten. Wie regelmatig met het vliegtuig reist, heeft op aarde vast wel eens een glorie gezien. De glorie omringt dan de schaduw van het vliegtuig op de wolken eronder. Net als regenbogen ontstaat een glorie wanneer zonlicht op druppels schijnt. Maar terwijl regenbogen grote delen van de lucht in beslag kunnen nemen, is een glorie vaak kleiner en bestaat deze uit een serie gekleurde ringen en een heldere kern. Twee eisen Een glorie kan ontstaan als er aan twee eisen wordt voldaan: de druppeltjes zijn bolvormig (en dus waarschijnlijk vloeibaar) en ze zijn allemaal ongeveer even groot. Op aarde wordt dus aan die voorwaarden voldaan. Maar hoe zit dat op Venus? Onderzoekers vermoeden dat de atmosfeer van de planeet druppels bevat die rijk zijn aan zwavelzuur. Door de wolken in die atmosfeer te bestuderen vanaf een locatie waarop de zon zich direct achter de waarnemer (in dit geval ruimtesonde Venus Express) bevindt, hoopten de onderzoekers een glorie te kunnen spotten. Afbeelding: ESA / MPS / DLR / IDA. De foto En dat lukte! U ziet de glorie op de afbeelding hierboven. De glorie ontstond zo’n 70 kilometer boven het oppervlak van Venus en is, gezien van een afstand van ongeveer 6000 kilometer, zo’n 1200 kilometer breed. Door de glorie te bestuderen, kunnen de onderzoekers ook meer te weten komen over de atmosfeer van Venus. Zo schatten de onderzoekers dat de deeltjes die het zonlicht reflecteren ongeveer 1,2 micrometer breed zijn (eenvijfde van een menselijke haar). Het feit dat de glorie 1200 kilometer breed is, wijst erop dat de deeltjes aan de bovenzijde van de wolken in ieder geval op deze schaal uniform zijn. De glorie bestaat verder uit ringen waarvan de variatie in helderheid anders is dan de onderzoekers op basis van de aanwezigheid van wolken bestaande uit zwavelzuur en water verwachtten. Het suggereert dat een andere stof nog een rol speelt. Mogelijk gaat het om een mysterieus deeltje dat UV-licht absorbeert en eerder al voor donkere plekken op de wolken van Venus zorgde wanneer onderzoekers deze in ultraviolet bestudeerden. Baanbrekende ontdekking ontstaan heelal Oerknal Amerikaanse astronomen hebben een baanbrekende ontdekking gedaan die de theorie ondersteunt dat het heelal na de oerknal razendsnel is uitgebreid. Met een telescoop op de Zuidpool hebben ze naar eigen zeggen zwaartekrachtgolven waargenomen, bijna een eeuw nadat Albert Einstein het bestaan daarvan had voorspeld. Het opvangen van het oeroude signaal geldt als wetenschappelijke 'heilige graal': er wordt al tientallen jaren naar gezocht, omdat het een direct bewijs vormt voor de aanname dat het heelal in een minuscule fractie van een seconde een duizelingwekkende uitbreiding heeft doorgemaakt. ,,Het opvangen van dit signaal is een van de belangrijkste doelen van de hedendaagse kosmologie'', aldus onderzoeksleider John Kovac van het HarvardSmithsonian Center for Astrophysics. Andere wetenschappers spraken direct van een spectaculaire ontdekking. ,,De argumenten zijn overtuigend en de betrokken wetenschappers behoren tot de meest voorzichtige en conservatieve mensen die ik ken'', zei bijvoorbeeld professor Marc Kamionkowski van de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore tegen de BBC. Als herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten oplevert, is dat vrijwel zeker goed voor een Nobelprijs, stelde de Britse omroep vast na diverse opgewonden deskundigen te hebben geraadpleegd. De zoektocht naar het signaal komt voort uit een heel specifieke verwachting, namelijk dat het uitdijen van het heelal onuitwisbare sporen moet hebben acherlaten in het oudste licht dat in het heelal te vinden is. Met computermodellen was al vastgesteld welk patroon die sporen zouden moeten hebben. Uit de waarnemingen met de telescoop op de Zuidpool rolde precies dát patroon. Het ontstaan van de aarde; de oerknal De oerknal (big bang) Volgens de geleerden die de snelheid waarmee het heelal uitzet, meten, waren de planeten die we nu in de ruimte kunnen zien zo’n 10 miljard tot 20 miljard jaar geleden samengeperst in een enorme massa. De oerknal was een explosie waardoor alles in de ruimte uit elkaar werd geslingerd, zoals melk doet als het kookt in de pan, vandaar de naam Melkweg. Niemand weet, tot op heden hoe groot het heelal is en of er nog een buitenkant omheen zit, en wat daar weer achter zit en ga zo maar door. Toch zijn de cijfers en afstanden die zijn gebruikt bij de berekening enorm en mogen we er dus van uitgaan dat het heelal ongelofelijk groot is. Het heelal sterkt zich veder uit dan we met onze sterkste telescopen kunnen zien. Zelfs licht, dat een snelheid heeft van ongeveer 300.000 kilometer per seconde, doet er 10.000 miljoen jaar over om van de verste planeet die we kunnen zien bij de aarde te komen. De afstand is dan ook ongeveer 95 triljard (95.000.000.000.000.000.000.000) kilometer. De ster die het dichtst bij de zon staat, heet Alpha Centauri, en is 4,3 lichtjaren ver weg. Dit betekent dat we haar op aarde kunnen zien zoals ze er 4,3 jaar geleden uitzag. De verste zichtbare objecten in de ruimte zijn tot 10 tot 20 biljoen lichtjaren van ons verwijderd; we zien ze dus zoals ze waren voordat de aarde is ontstaan. Dus je ziet sterren/andere objecten nooit ‘live’ maar in licht jaren. De laatste jaren hebben wetenschappers een lichte achtergrondwarmte ontdekt die zich door de ruimte verspreidt, mogelijk de overgebleven warmte van de vuurbal van de oerknal. De ruimte is dus niet helemaal koud, maar heeft een tempratuur van 2,7 graden. Deze graden zijn doorberekent vanaf het absolute nulpunt dat +/- 273 graden Celsius is. Het heelal in de toekomst Er bestaat een theorie dat de expansie langzamer zal gaan en dat het heelal gaat krimpen totdat er een tweede oerknal plaatsvindt. Anderen denken dat het heelal voor altijd doorgaat met uitdijen en inkrimpen. Moderne astronomen kunnen geen aanwijzingen vinden dat de expansie langzamer gaat. Ze denken dat het universum zal doorgaan met het uitzetten totdat alle sterren uitgedoofd zijn en het heelal helemaal donker is, en later zelfs onleefbaar wordt.