Oorlog in je lichaam – 5 havo Hoofdverdeling: ◦ Aangeboren (niet-specifiek) en verworven (specifiek) Verdeling aangeboren immuniteit: ◦ Eerstelijns en tweedelijns afweer Verdeling verworven immuniteit: ◦ Humoraal en cellulair (ook wel derdelijns afweer) Noot: Alle witte bloedcellen samen worden leukocyten genoemd. Witte bloedcellen die tot het specifieke deel van het immuunsysteem worden gerekend worden lymfocyten genoemd. Cellen en stoffen van de aangeboren afweer kunnen elk reageren op allerlei verschillende ziekteverwekkers. Cellen en (anti)stoffen van de verworven afweer kunnen elk reageren op slechts één specifieke ziekteverwekkers. Deze reactie is wel veel sterker en effectiever! Hiermee komen ziekteverwekkers als eerste in aanraking. Voorbeelden hiervan zijn: ◦ Huid (ook epithelen van o.a. urinebuizen, luchtpijp, spijsverteringsstelsel, etc.) ◦ Traanvocht (lyzosym) ◦ Maagzuur ◦ pH in de vagina ◦ Slijmvliezen en zweephaartjes in het ademhalingsstelsel De eerstelijns verdediging vind je op de grens van het lichaam (huid en epithelen (=dekweefsels) Niet-specifieke afweer waarmee ziekteverwekkers in aanraking komen wanneer ze de eerstelijns verdediging gepasseerd zijn: ◦ Fagocyten (o.a. macrofagen en neutrofielen) ◦ Lyzosomen in cellen Cellen (lymfocyten!) die hiertoe behoren zijn: ◦ T-lymfocyten (T-helper cellen en T-cytotoxische cellen) ◦ B-Lymfocyten www.einstein.yu.edu Aangeboren Verworven Reactietijd Uren dagen Specificiteit Niet of nauwelijks. Zeer specifiek en wordt nog beter in het verloop van een infectie. Reactie op herhalende infecties van dezelfde ziekteverwekker Altijd hetzelfde als op eerdere infecties. Veel sterker en sneller dan op de eerste infectie. Bron: Kuby. 2007. Immunology. Freeman press. Stel dat je een snijwond hebt in je vinger. De buitenste grenzen van het aangeboren immuunsysteem zijn dan doorbroken. De tweede lijn van het aangeboren afweer komt in actie en later ook het specifieke afweersysteem, dit noemen we de ontstekingsreactie. Reactie die ervoor zorgt dat het immuunsysteem effectief kan reageren op de infectie. Kan zowel plaatselijk als systemisch (=lichaamsbreed) zijn. Kenmerken: roodheid, opzwelling, warmte, pijn instruct.westvalley.edu Kapotte cellen scheiden signaalstoffen uit. Deze signaalstoffen lokken macrofagen naar de ontsteking toe. Histaminen (lokale hormonen) zorgen ervoor dat de bloedvaatjes rond de ontsteking verwijden. Hierdoor ontstaat er ophoping van vocht in het weefsel (zwelling), waardoor de plek warm en rood wordt. Ook voelt hij door o.a. de zwelling van het weefsel pijnlijk aan. Ook dit is een signaal! Door de signaalstoffen worden macrofagen naar de plek des onheil gelokt. Deze arriveren binnen korte tijd (uren). Indien deze fagocyten niet genoeg zijn om de infectie te stoppenkomt het specifieke deel van het afweersysteem ook in actie. Dit duurt dagen. http://www.biologie.trommelaap.nl/files/vide o.htm Reageert specifiek op afzonderlijke ziekteverwekkers en heeft geheugen. Twee hoofdlijnen: ◦ Cellulair en humoraal (humor = bloed) De een werkt tegen ziekteverwekkers in het bloed, de ander tegen ziekteverwekkers in cellen. Betrekking op T-helpercellen en B-cellen. http://www.bioplek.org/animaties/afweer/m acrofagen.html http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Bly mfocyten.html Betrekking op T-helpercellen en Cytotoxische T-cellen http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Tl ymfocyten.html Kan passief als actief. Passief dan worden er antistoffen in het lichaam gebracht. ◦ Door moedermelk en placenta. ◦ Door spuitje van de dokter (bijv. antiserum bij slangengif) Actief dan worden er stukjes virus of bacterie in het lichaam gebracht waarop het lichaam zelf reageert met een immuunreactie. ◦ Vaccinatie (denk aan de Mexicaanse griep). Bij actieve immunisatie worden er geheugencellen gevormd en wordt je dus immuun. Bij passief worden er geen geheugencellen gevormt en ben je dus niet immuun. Geheugencellen zorgen voor een veel snellere reactie op een ziekteverwekker dan wanneer je voor het eerst in aanraking komt met deze ziekteverwekker. Als je een lever van een donor krijgt zitten daar antigenen op die je lichaam herkent als lichaamsvreemd. Er wordt dan een afweerreactie opgestart tegen het orgaan –> afstoting. Hoe meer de celmembraaneiwitten van het orgaan lijken op die van jou hoe kleiner de kans op afstoting. Daarom zijn organen van familie (DNA lijkt er op elkaar, dus ook de eiwitten) het beste te gebruiken.