1 Deel 2 Chemische thermodynamica 2 Scheikunde bestudeert •materie •eigenschappen van materie •veranderingen van materie energieveranderingen 3 Experimenteel meetbare grootheden P, T, V, n (reactiestoichiometrie) TD Energieveranderingen bij chemische reacties maximaal mogelijke productopbrengst = f(reactiecondities) energetisch kostenplaatje chemische reactie 4 •thermodynamica •Inwendige energie U ⇒ welke chemische omzettingen zijn mogelijk? •Enthalpie H ⇒ wat is het warmte-effect van chemische omzettingen? •Entropie S ⇒ welke chemische omzettingen kunnen spontaan doorgaan? •Vrije-enthalpie G ⇒ hoe ver kunnen chemische omzettingen doorgaan? •kinetiek: hoe snel verlopen chemische reacties? Energie thermodynamica kinetiek begintoestand thermodynamica eindtoestand Reactanten energieverandering Producten 5 IX. Thermodynamische processen 6 Definities Systeem: deel universum dat onderwerp is van TD-redenering open systeem gesloten systeem omgeving geïsoleerd systeem omgeving omgeving energie materie systeem energie materie energie systeem materie systeem 7 8 chemische reactie: systeem = enkel reactiemengsel gesloten systeem: geen materie-overdracht energie uit: q en/of w uit energie in: q en/of w in warmte arbeid Energieveranderingen meten vanuit standpunt SYSTEEM: •q en/of w uit: inwendige energie systeem daalt (q, w < 0) •q en/of w in: inwendige energie systeem stijgt (q, w > 0) 9 Energie: vermogen om arbeid en/of warmte te produceren •warmte q: transfer thermische energie tussen objecten op ≠ T •steeds van hoge T → lage T •thermische energie ⇔ Ekin moleculen •T = maat voor Ekin moleculen Fe hoge T •arbeid w: alle andere vormen van energietransfer •PV-arbeid: expansie (V↑) of compressie (V↓) Fe lage T 10 PV-arbeid: w = -P∆V •expansie: ∆V = V2 – V1 > 0 Pextern A Pextern A ∆h ∆V w = F × ∆h F P= A w = −Pextern × A × ∆h bij evenwicht: Pgas = Pextern Pgas begintoestand reactanten Pgas eindtoestand producten •vrije expansie: Pextern = 0 ⇒ w = 0 w = −P∆V 11 Voorbeeld 1 Bereken de hoeveelheid arbeid die geleverd wordt wanneer het volume met 2 cm3 toeneemt bij P = 1 atm. w = −0.202 J 12 13 PV-arbeid bij een chemische omzeting waterstofgas duwt lucht uit de erlenmeyer ⇒ verricht arbeid Mg( s) + 2 HCl(aq) → MgCl2(aq) + H2( g) C3H8( g) + 5 O2( g) → 3 CO2( g) + 4 H2O( g) reactanten: 6 mol gas → producten: 7 mol gas ∆ngas = 7 − 6 = +1 ⇒ ∆V = ∆ngasRT Pgas > 0 : expansie meeste chemische reacties worden uitgevoerd bij P, T = constant 14 •evenwichtstoestand: eigenschappen systeem constant in de tijd B: P2, V2, T2 A: P1, V1, T1 n n •thermodynamisch proces: toestand A → toestand B n, P1, V1, T1 → n, P2, V2, T2 •toestandsvergelijking: beschrijft evenwichtstoestand systeem toestand A: P1V1 = nRT1 toestand B: P2V2 = nRT2 •toestandsfunctie: P = f(n, V, T); V = f(n, P, T); T = f(n, V, P) toestand A: P1 = nRT1/V1 toestand B: V2 = nRT2/P2 Belang toestandsfuncties in TD 15 weg 1: toestand A → toestand B P1, V1, T1 → P2, V2, T2 ∆V = V2 – V1 ∆P = P2 – P1 ∆T = T2 – T1 weg 2: toestand A → toestand B P1, V1, T1 → P2, V2, T2 ∆V = V2 – V1 ∆P = P2 – P1 ∆T = T2 – T1 ∆X = ONAFHANKELIJK van manier waarop A → B tot stand gebracht werd ∆X = Xeind − Xbegin LET OP: warmte en arbeid zijn GEEN toestandsfuncties Inwendige energie U totale energie-inhoud van systeem U = Ekin + Epot •bijdragen tot kinetische energie verbindingen Ekin, translatie: moleculen bewegen door de ruimte Ekin, rotatie: moleculen roteren Ekin, vibratie: gebonden atomen vibreren Ekin, elektronen: elektronen bewegen rond kernen 16 17 •bijdragen tot potentiële energie verbindingen Epot, vibratie: krachten tussen vibrerende atomen Epot, atoom: krachten tussen elektronen/kernen Epot, kern: krachten tussen neutronen/protonen Epot, binding: bindingskrachten Epot : intermoleculaire krachten fasetoestand!!! ! 1342 cm-1 1561 cm-1 3026 cm-1 3132 cm-1 18 19 Wet van behoud van energie Wet van behoud van energie (0de HW) GEÏSOLEERD systeem omgeving GEEN uitwisseling energie tussen systeem en omgeving mogelijk energie materie systeem de energie van een GEÏSOLEERD systeem is constant 20 1ste 21 hoofdwet van de thermodynamica (1ste HW) GESLOTEN systeem UITWISSELING energie tussen systeem en omgeving mogelijk begintoestand Ub materie eindtoestand q en/of w in Ue = Ub + q + w materie ∆U = Ueind – Ubegin = q + w Hoe veranderingen in U meten? 22 1ste HW: ∆U = Ueind – Ubegin = q + w •arbeid: w = −P∆V (enkel PV-arbeid beschouwen) ⇒ meten volume: ∆V = Veind − Vbegin •compressie: ∆V = Veind − Vbegin < 0 ⇒ w > 0: Usysteem↑ •expansie: ∆V = Veind − Vbegin > 0 ⇒ w < 0: Usysteem↓ •warmte: q = transfer van THERMISCHE energie ⇒ meten temperatuur: ∆T = Teind − Tbegin ∆T = Teind − Tbegin < 0 ⇒ q < 0: Usysteem↓ ∆T = Teind − Tbegin > 0 ⇒ q > 0: Usysteem↑ kwantitatief verband tussen ∆T en q ⇒ warmtecapaciteit C Warmtecapaciteit Cp en Cv q C= ∆T •V = constant; w = −P∆V = 0 qv = C v × ∆T 23 Enthalpie: H = U + PV •P = constant; w = −P∆V ≠ 0 qp = Cp × ∆T ∆H = ∆U + ∆(PV) ∆U = qp −P∆V = ∆H −P∆V ∆U = qv ∆H = qp qv ∆U Cv = = ∆T ∆T ∆H Cp = = ∆T ∆T qp •opwarmen of afkoelen van vaste stof/vloeistof: ∆V ≅ 0 ⇒ Cv ≅ Cp •opwarmen of afkoelen van gas: ∆V ≠ 0 ⇒ Cv ≠ Cp ideaal gas Cp = ∆H ∆U + P∆V ∆U + nR∆T = = = C v + nR ∆T ∆T ∆T 24 ∂U Cv = ∂T V ∂H Cp = ∂T P Cv en Cp mogen constant beschouwd indien ∆T niet té groot is 25 Warmtecapaciteit C is TD-eigenschap •is een extensieve eigenschap van verbinding (fase!!!) •maat voor vermogen van verbinding om energie op te slaan •Cs : specifieke warmtecapaciteit [J/g K] intensief C q Cs = = m m ∆T •Cm : molaire warmtecapaciteit [J/mol K] intensief C q Cm = = n n ∆T •hangt af van manier waarop warmtetransfer uitgevoerd wordt • Cv : warmtecapaciteit gemeten bij constant volume • Cp : warmtecapaciteit gemeten bij constante druk LET OP: warmte en arbeid zijn GEEN toestandsfuncties 26 Cp,m : karakteristiek voor verbinding in gegeven fasetoestand Cp,m: zie bijlage 3 Cp,s [J/g K] fexibel netwerk H-bruggen kan energie opslaan in vibraties water H2O(s) 2.06 ijs Soortelijke warmtecapaciteit Cp,s (J 27 -1 -1 g °C ) Experimentele bepaling specifieke warmtecapaciteit Cp,s qlood = − qwater Cp,s,lood mlood ∆Tlood = −Cp,s,water m water ∆Twater 28 29 Voorbeeld 2 Een blok metaal van 1 kg wordt opgewarmd tot 400 K en in 300 g water bij 21°C gegooid waardoor de temperatuur van het water stijgt tot 27°C. Bepaal de specifieke warmtecapaciteit van het metaal. Cp,s,metaal = 0.075 J gK 30 31 ste 1 HW toegepast op chemische omzettingen begintoestand → eindtoestand reactanten → producten 32 ∆Ureactie = q + w = Uproducten − Ureactanten energieveranderingen meten vanuit standpunt SYSTEEM q < 0: exotherm w < 0: systeem levert arbeid q > 0: endotherm w > 0: arbeid op systeem geleverd q = reactiewarmte een chemisch systeem kan enkel die veranderingen ondergaan waarbij de inwendige energieverandering gecompenseerd wordt door een corresponderende netto-energietransfer met de omgeving begintoestand → eindtoestand CH4(g) + 2 O2(g) → CO2(g) + 2 H2O(g) 33 ∆Ureactie = Uproducten − Ureactanten ∆Ureactie = 1× Um,CO + 2 × Um,H O − 1× Um,CH + 2 × Um,O 2( g) 2 ( g) 4 ( g) 2( g) ! !!!!stoichiometrische coëffciënten en fasetoestand!!!! ∆Ureactie = ∑ n jUm, j − ∑ niUm,i j i i: reactanten; j: producten U: inwendige energie [J]; extensieve toestandsfunctie Um of u: molaire inwendige energie [J/mol]; intensieve toestandsfunctie Oorsprong veranderingen in U bij chemische reacties 34 Umolecule: Ekin + Epot •Ekin: beweging van: - elektronen - atomen •Epot: bindingskrachten tussen atomen bindingskrachten kernen/elektr. - moleculen reactanten → producten reactanten → producten bindingen breken v = f(T) v = f(T) T = constant ⇒ verandert weinig bij reactie bindingen gevormd atomen behouden identiteit bij reactie ⇒ verandert sterk bij reactie ∆Ur ⇔ verschil sterkte bindingen in reactanten en producten 35 Reactiewarmte bij constant volume en constante druk C3H8( g) + 5 O 2( g) → 3 CO 2( g) + 4 H2O( g) 6 mol gas → 7 mol gas Energie • V = constant; P∆V = 0 ∆Ur qv = -2405 kJ w = 0 kJ ∆Ur = qv exotherm P∆V = ∆ngas RT • P = constant; P∆V ≠ 0 Ureactanten qp = −2 403 kJ w = −2 kJ ∆Ur = qp − P∆V Uproducten ∆Ureactie = q + w = Uproducten − Ureactanten Enthalpie H = U + PV 36 H: enthalpie [J]; extensieve toestandsfunctie Hm of h: molaire enthalpie [J/mol]; intensieve toestandsfunctie ∆H = ∆U + ∆(PV) ⇒ ∆U = ∆H − P∆V • V = constant; P∆V = 0 ∆Ur = qv • P = constant; P∆V ≠ 0 ∆Ur = qp − P∆V ∆Ur = ∆Hr − P∆V ∆Hr = qp •meeste chemische omzettingen verlopen bij constante druk → w = −P∆V: meestal verwaarloosbaar t.o.v. ∆Hr ∆Ur ≈ ∆Hr = qp = Hproducten − Hreactanten uitz.: elektrochemische reacties → elektrische arbeid 37 Voorbeeld 3 Onderstaande reactie wordt uitgevoerd bij 25°C. 2 H2(g) + O2(g) 2 H2O(l) ∆Hr = -572 kJ Wat is de arbeid betrokken bij deze reactie? a) 7.4 kJ b) -7.4 kJ c) 5.0 kJ d) -5.0 kJ e) 2.5 kJ a 38 39 Enthalpieverandering bij fysische processen Enthalpieverandering bij fysische processen •Opwarmen & afkoelen bij P = const ⇒ ∆H = qp ∆H = C p ∆T •Fase-overgang: P én T = const ⇒ ∆H = qp Vb.: waterdamp → water → ijs H2O(g) → H2O(ℓ) → H2O(v) qfase-overgang : warmtetransfer bij fase-overgang ∆Hfase-overgang= qp •Opwarmcurve: T = f(qtoegevoerd) bij P = const. 40 41 Faseveranderingen P én T = constant fase-overgang: T = Tfase-overgang en P = 1 bar warmte + 6.01 kJ/mol + 6.01 kJ/mol + 40.7 kJ/mol T = 273 K T = 373 K − 6.01 kJ/mol −40.7 kJ/mol intermoleculaire krachten: vaste stof > vloeistof >>> damp ⇒ ∆Hsmelt < ∆Hvap 42 H: toestandsfunctie bevriezen condenseren −q: exotherm −q: exotherm vast vloeistof damp Enthalpie H +q: endotherm +q: endotherm smelten verdampen damp Hm,g ∆Hvap = Hm,g − Hm,ℓ ∆Hsub = Hm,g − Hm,v vloeistof H m,ℓ ∆Hsmelt = Hm,ℓ − Hm,v vast Hm,s damp Hm,g ∆Hcond = Hm,ℓ − Hm,g = − ∆Hvap vloeistof Hm,ℓ ∆Hvries = Hm,v − Hm,ℓ = − ∆Hsmelt vast Hm,s 43 Opwarmcurve: T = f(qtoegevoerd) bij P = const. qp( T →T ) 2 1 ∆T = ⇒ T2 = T1 + Cp,m Cp,m qp ∆H qp Cp = = ∆T ∆T Cp,m ↓ ⇒ helling opwarmcurve ↑ 250 1 mol H2O 6.01 kJ/mol 150 damp 50 ∆Hvap ∆Hsmelt 100 ∆T = constant ∆t 40.7 kJ/mol vast 0 vloeistof Temperatuur (°C) 200 -50 -100 smelten verdampen -150 0 10 20 30 40 50 60 Toegevoerde warmte (kJ) Cp, m, stoom < Cp,m, ijs < Cp,m,water 34 J/mol K < 37 J/mol K < 75 J/mol K 70 44 44 Enthalpieverandering bij chemische processen chemische reacties: P én T = constant ⇒ qp = ∆Hr ∆Hr = Heind − Hbegin = Hproducten − Hreactanten •chemische reacties: vooral ∆H°r is van belang •oorsprong warmte-effect chemische reactie •bepaling reactie-enthalpie ∆Hr •experimenteel: calorimetrie •berekenen •T-afhankelijkheid reactie-enthalpie •praktisch gebruik warmte-effect chemische reactie •energiebron: voeding, brandstoffen 45 Chemische reacties: vooral ∆Hr is van belang C3H8( g) + 5 O2( g) → 3 CO2( g) + 4 H2O( g) 6 mol gas → 7 mol gas 46 exotherm P∆V = ∆ngas RT V = const.; P∆V = 0 P = const.; P∆V ≠ 0 ∆Hr = qp = −2 403 kJ ∆Ur = qv = −2 405 kJ ∆Ur = ∆Hr − P∆V = −2405 kJ ⇒ w = −P∆V = −2 kJ → w verwaarloosbaar t.o.v. ∆Hr Uproducten − Ureactanten = ∆Ur ≈ ∆Hr = qp = Hproducten − Hreactanten geldt voor meeste chemische omzettingen elektrische arbeid ← uitz.: elektrochemische reacties Oorsprong warmte-effecten chemische reactie H H C 47 CH4(g) + 2O2(g) → CO2(g) + 2H2O(l) H + 2O O O C O + 2 H H reactanten 4 C-H breken 2 × 1 O=O breken O H producten 2 C=O gevormd 2 × 2 O-H gevormd BDE (kJ/mol) reactanten ∆Ur ≈ ∆Hr = qp ⇔ verschil in sterkte C-H 410 O=O 498 producten bindingen in reactanten en in producten C=O 799 O-H 460 Bepaling ∆Hr ∆Hr = Heind − Hbegin = Hproducten − Hreactanten Absolute waarden van H kunnen NIET gemeten worden; enkel enthalpieverschillen kunnen bepaald worden ⇒ Hproducten en Hreactanten kan NIET gemeten worden; enkel ∆Hreactie kan bepaald worden •Experimenteel: calorimetrie • bij constante druk: qp = ∆Hr • bij constante volume: qv = ∆Ur ; ∆Hr = ∆Ur + P∆V •Berekenen • wet van Hess: combineren van reactie-enthalpiën • uit BDE’s • uit standaardvormingsenthalpiën ∆h°v bijlage 3 48 49 Calorimetrie P = constant: meten van qp = ∆Hr ∆Hr = qp = Cp × ∆T = Cp (T2 − T1) T1 = 25°C calorimeter reactie hypothetisch: instantane warmtetransfer reactie praktisch: geen instantane warmtetransfer reactie geïsoleerde calorimeter V = constant: meten van qv = ∆Ur 50 ∆Ur = qv = Cv × ∆T qwater = Cv,s,water × mH2O × ∆T caloriemeterconstante; [J/K] qbom = Cv,bom × ∆T qreactie = qv = ∆Ur = −(qwater + qbom) Reactanten Stalen “bom” ∆Hr = ∆Ur + P∆V = ∆U + ∆ngasRTreactie ∆ngas = ngas, producten – ngas,reactanten w = −P∆Vgas; ∆Vgas >>> ∆Vvloeistof w <<< ∆Hr (wordt soms verwaarloosd indien ∆ngas klein is) 51 Voorbeeld 4 1 gram octaan wordt verbrand in een bomcalorimeter die 1200 g water bevat bij 25°C. Als gevolg van de reactie stijgt de temperatuur van het water tot 33.2 °C. De calorimeter-constante bedraagt 824 J/K. Bereken de reactie-enthalpie. ∆Hr = −10 941 kJ 52 Berekenen van ∆Hr ∆Hr,i 53 wet van Hess ∆Hr,globale reactie = ∑ ∆Hr,k k: deelstappen k ∆H°r = ∑ BDEi − ∑ BDE j i BDE ∆h ° v j ∆H°r = ∑ n j × ∆h°v, j − ∑ ni × ∆h°v,i j bijlage 3 i ° r ∆H i: reactanten j: producten 54 Wet van Hess combineren van reactie-enthalpiën H: toestandsfunctie ∆Hr,1 ∆Hr = ∆Hr,1 + ∆Hr,2 ∆Hr,2 1 O 2( g) → CO( g) ∆Hr,1 = −110 .5 kJ 2 1 CO( g) + O2( g) → CO2( g) ∆Hr,2 = −283 kJ 2 C gr + Cgr + O 2( g) → CO 2( g) ∆Hr = −393 .5 kJ Cs = grafiet = Cgr ∆Hr,globale reactie = ∑ ∆Hr,k k ∆H°r uit BDE’s 55 BDE X –Y = ∆H°r breking X−Y CH4(g) + 2O2(g) → CO2(g) + 2H2O(ℓ) H H C H H + 2O O reactanten O C O + 2 H O H producten 4 C-H breken 2 C=O gevormd 2 × 1 O=O breken 2 × 2 O-H gevormd ∆H°r = [(4 × BDE C-H) + (2 × BDE O=O)] − [(2 × BDE C=O) + (4 × BDE O-H)] ∆H°r = ∑ BDEi − ∑ BDE j i j i: reactanten j: producten ∆H°r uit standaardvormingsenthalpiën ∆h°v 56 Absolute waarden van H kunnen niet gemeten worden; enkel enthalpieverschillen kunnen bepaald worden ⇒ gebruik van standaardtoestand, definitie ∆h°v en referentietoestand standaardtoestand (meestal bij T = 25°C = 298.15 K) ! • Voor vloeistoffen en vaste stoffen: thermodynamisch meest stabiele toestand bij een druk van 1 bar en bij een welbepaalde temperatuur. • Voor gassen: de ideale gasfase bij een druk van 1 bar en bij een welbepaalde temperatuur. • Voor opgeloste stoffen: 1 molaire oplossing bij een druk van 1 bar en bij een welbepaalde temperatuur. • Aanduiden met superscript ° 57 0 E = 0: alle deeltjes op r = ∞; geen interactie/in rust 0 zie Hoorcollege 9 0 zie Hoorcollege 14 kernfysica kernen + elektronen; geen interactie/in rust QM atoommodel atomen(g); geen interactie/in rust − ∑ BDE j + ∆Eres Energie j moleculaire stabiliteit bij P = 1 bar en T = 298 K H°m verbinding(g) bij P = 1 bar en T = 298 K gasfase ∆H°gasfase → standaardtoestand (condensatie of sublimatie) H°m verbinding in standaardtoestand Schematische illustratie van referentietoestand en ∆h°v 58 0 E = 0: alle deeltjes op r = ∞; geen interactie/in rust 0 0 0 atomen(g); geen interactie/in rust H°m elementen in standaardtoestand P = 1 bar; bij T = 298 K ∆h°v: standaardvormingsenthalpie Energie Referentie kernen + elektronen; geen interactie/in rust H°m verbinding(g) bij P = 1 bar en T = 298 K ∆H°gasfase → standaardtoestand (condensatie of sublimatie) H°m verbinding in standaardtoestand Referentie = H°m elementen; ∆h°v elementen en H+(aq) = 0 59 P = 1 bar T = 298 K ∆h°v > 0 ∆h°v,elementen = 0 H°m,elementen ∆h°v < 0 bijlage 3: thermodynamische data ∆h°v = ∆H°r van vormingsreactie 1 O2( g) + N2( g) → NO2( g) 2 NO2(g) H°m, 60 kJ ∆H°r = ∆h°v,NO 2( g) = 33.18 mol verbinding ∆h°v,NO2 ( g) = 33.18 kJ = H°m,NO in standaardtoestand 1 − H ° + H ° m,O 2( g) m,N2( g) 2( g) 2 referentie:bij definitie = 0 O2(g) + 1/2 N2(g) ! H° m,elementen in standaardtoestand referentie = 0 De standaardvormingsenthalpie ∆h°v van een verbinding = de enthalpieverandering voor de vormingsreactie d.i. de reactie waarbij 1 mol van de verbinding in haar standaardtoestand gevormd wordt uit haar samenstellende elementen in hun standaardtoestand. 2 NO2( g) → N2O 4( g) ∆H°r = ? stap 1: reactanten ontbinden in elementen ⇒ ∆H°r,stap 1 stap 2: producten vormen uit elementen ⇒ ∆H°r,stap 2 Horeactanten: 2 mol NO2(g) ∆Hor Hoprodukten: 1 mol N2O4(g) ∆H°r,stap 1 = 2 × − ∆h°v,NO2 ∆H° = 1 × ∆ h ° ( g) r,stap 2 v,N2O 4 ( g ) referentie Hoelementen : 1 mol N2(g) + 2 mol O2(g) ∆H°r = 2 × − ∆h°v,NO2 ( g) + 1× ∆h°v,N2O 4 ( g) 61 62 2 NO2( g) → N2O 4( g) ∆H°r = 1× ∆h°v,N2O 4 ( g) ∆H°r = ? − 2 × ∆h°v,NO2 ( g) kJ kJ bijlage 3 ∆H°r = 1 mol × 9.6 − 2 mol × 33.18 mol mol ∆H°r = 9.6 kJ − 66.36 kJ ∆H°r = −56.76 kJ ⇒ exotherme reactie Standaardreactie-enthalpie ∆H°r ∆H°r = ∑ n j × ∆h°v, j − ∑ ni × ∆h°v,i j i ∆hov, element = 0 ⇒ elementen worden niet opgenomen in de berekening De standaardreactie-enthalpie, ∆H°r, voor een chemische reactie geeft de enthalpieverandering voor de reactie waarbij alle reactanten en alle producten in hun standaardtoestand aanwezig zijn. Meestal wordt ∆H°r vermeld bij een temperatuur van 298.15K. CH4(g) + 2O2(g) → CO2(g) + 2H2O(ℓ) ! fasen vermelden!!! ∆H°r = −890 kJ 63 T-afhankelijkheid ∆H°r 64 ∆H°r (T2 ) = ∆H°r ( T1) + (T2 − T1)∆Cp ∆Cp = ∑ n j × Cp,m, j − ∑ ni × Cp,m,i exotherm Cp reactanten > Cp producten reactanten i Enthalpie H Enthalpie H j exotherm Cp reactanten < Cp producten ∆H°r(T2) ∆H°r(T2) producten reactanten producten ∆H°r(T1) ∆H°r(T1) T1 T2 Temperatuur T T1 T2 Temperatuur T ∆Cp is meestal klein ⇒ ∆H°r(T2) ≅ ∆H°r(T1) 65 65 Gebruik van warmteeffecten bij chemische reacties Praktisch gebruik warmte-effecten chemische reacties 66 •energiebron: verbrandingsreacties •verbrandingswarmte ∆Hc de verbrandingswarmte ∆Hc is de reactie-enthalpie van de verbrandingsreactie van 1 mol brandstof C6H12O6(s) + 6O2(g) → 6CO2(g) + 6H2O(ℓ) ∆Hc = −2 816 kJ CH4(g) + 2O2(g) → CO2(g) + 2H2O(ℓ) ∆Hc = −890.3 kJ 2C8H18(ℓ) + 25O2(g) → 16CO2(g) + 18H2O(ℓ) ∆H°r = −10 940 kJ ∆Hc = −5 470 kJ zie bijlage 3 Brandstoffen 67 benzine: mengsel KWS, modelverbinding octaan (C8H18) 2 C8H18(g) + 25 O2(g) → 16 CO2(g) + 18 H2O(g) ∆Hr = −10 940 kJ ∆Hc = −5470 kJ/mol KWS: koolwaterstoffen 68 aardgas: bevat hoofdzakelijk methaan (CH4) CH4(g) + 2O2(g) → CO2(g) + 2H2O(g) ∆Hc = −890.3 kJ/mol (benzine) (aardgas) 69 (karamel) 1 cal = 4.18 J 1 Cal = 1kcal = 4.18 kJ 70 Thermodynamische processen in ideale gassen 71 Thermodynamische processen in ideale gassen •inwendige energie U van een ideaal gas •types processen in ideale gassen •isotherm, isobaar, isochoor, adiabatisch •reversibele processen •reversibele versus irreversibele processen •X = toestandsfunctie ⇒ ∆Xirreversibel = ∆Xreversibel •reversibele isotherme expansie/compressie ideaal gas •reversibele adiabatische expansie/compressie ideaal gas Inwendige energie U van een ideaal gas •ideaal gas: geen interactie tussen gasdeeltjes U is enkel f(T) T = const. ⇒ Ekin = const. ⇒ ∆U = 0 T↓ ⇒ Ekin↓ ⇒ U↓ •mono-atomair ideaal gas: 3 Um = RT 2 Cv,m ∆U = ∆T Cv,m 3 = R 2 ∆H ∆U + ∆(PV ) Cp = = ∆T ∆T Cp,m 5 = C v,m + R = R 2 72 Types processen in ideale gassen n mol ideaal gas PV = nRT •isotherm proces: T = PV = constant nR nRT •isobaar proces: P = = constant V nRT = constant •isochoor proces: V = P •adiabatisch proces: q = 0; ∆U = w 73 U is enkel f(T) adiabatisch q=0 74 P1V1 P2 V2 = T1 T2 ∆U ∆H w ∆U + nR∆T opmerking V↑ ⇒ T↓; bij expansie levert het systeem arbeid (∆U < 0) resulterend in een daling van de temperatuur isotherm T= PV nR isobaar P= nRT V isochoor V= nRT P T = const. 0 0 q = −w V↑ ⇒ P↓; de arbeid door het systeem geleverd voor de expansie wordt aan de omgeving als warmte onttrokken P = const. qp + w qp qp = Cp,m∆T T↑ ⇒ V↑; bij opwarmen expandeert het gas en wordt er door het systeem arbeid geleverd V = const. qv ∆U + nR∆T qv = Cv,m∆T T↑ ⇒ P↑; bij opwarmen wordt er geen PV-arbeid geleverd en is w = 0 75 Reversibele processen 76 Reversibele versus irreversibele processen n n Pgas Pgas Pextern Pextern irreversibel: - Pextern = constant gedurende het proces; w = – P∆V - ENKEL voor evenwichtstoestand: PV = nRT reversibel: - Pextern + dP; dP < 0: expansie; dP > 0: compressie - P1 → P2 in opeenvolgende infinitesimale stappen (Pextern ≠ const) - P1 → P2: via opeenvolging van evenwichtstoestanden - op ELK ogenblik gedurende het proces is Pgas ≈ Pextern - op ELK ogenblik gedurende het proces: PV = nRT reversibel proces: richting kan op elk ogenblik omgekeerd worden door een infinitesimale wijziging in een toestandsveranderlijke van het systeem. dX = infinitesimale wijziging in X; ∆X = meetbare wijziging in X X = toestandsfunctie ⇒ ∆Xirreversibel = ∆Xreversibel 77 ∆X is ONAFHANKELIJK van de manier waarop begintoestand → eindtoestand tot stand gebracht werd ∆X = Xeind − Xbegin reversibel •H en U zijn toestandsfuncties irreversibel ∆Ureversibel = ∆Uirreversibel ∆Hreversibel = ∆Hirreversibel •q en w zijn GEEN toestandsfuncties qreversibel ≠ qirreversibel wreversibel ≠ wirreversibel 78 REversibele ISOTHERME expansie/compressie P1, V1, T1 → P2, V2, T1 reversibel 5,0 4,5 4,5 P1, V1, T1 3,5 4,0 3,0 2,5 P2, V2, T1 2,0 1,5 Druk P (atm) 4,0 Druk P (atm) irreversibel 5,0 3,0 2,5 2,0 1,0 0,5 0,5 0,0 0,0 5 10 15 20 25 Volume V (ℓ ) P1 → P2: in opeenvolgende stappen met in elke stap een infinitesimale wijziging dP van de externe druk; gedurende ganse proces: Pextern ≈ Pgas P2, V1, T 1,5 1,0 0 P1, V1, T1 3,5 0 5 10 P2, V2, T1 15 20 25 Volume V (ℓ ) stap 1: isochoor T1 → T ⇒ P1 → P2 stap 2: isobaar T → T1 ⇒ V1 → V2 expansie bij P2 = const. isotherm: T = const. ⇒ U = f(T) ⇒ ∆U = q + w = 0 ⇒ q = −w arbeid door systeem geleverd voor expansie wordt aan omgeving als warmte onttrokken 79 isotherme expansie: T = const.; ∆(PV) = nR∆T = 0 U = f(T) ⇒ ∆U = q + w = 0 ⇒ q = −w ∆H = ∆U + ∆(PV) ⇒ ∆H = ∆U = 0 V1→V2 irreversibel ∆U ∆H w q stap 1: isochoor afkoelen: V = const. ⇒ w = 0; ∆U = qv; stap 2: isobaar opwarmen: P = const. ⇒ wirrev = – P∆V; ∆H = qp stap 1 qv ∆U + nR(T – T1) 0 qv = nCv,m(T – T1) stap 2 qp + w qp −P∆V qp = nCp,m (T1 – T) 0 0 −P∆V −w globaal reversibel wrev ≠ wirrev = −P∆V 0 0 −nRTln(V2/V1) −w Cp,m = Cv,m + R 80 w bij isotherme reversibele expansie/compressie reversibel: w = – P∆V geldt NIET want Pextern ≠ const. •begintoestand: Pextern = Pgas •infinitesimale wijziging externe druk: Pextern + dP ⇒ dV •infinitesimale volumewijziging dV bij T = const. ⇒ dw dw = −Pext dV dw = − nRT dV V Pext ≅ Pgas = nRT V •totale hoeveelheid arbeid w bij V1→V2 nRT w = ∑ dw i = −∑ dVi i i Vi w=− V2 nRT ∫ V1 V dV = −nRT V2 w = −nRT ln V1 V2 dV ∫ V1 V 81 wreversibel versus wirreversibel w=− V2 nRT ∫ V1 reversibel V V2 dV = − ∫ PdV V1 •irreversibel: P = Pextern = constant V2 w irrev = − ∫ P dV = −Pextern ( V2 − V1) irreversibel wreversibel > wirreversibel •reversibel: V1 enkel bij evenwicht: Pextern = Pgas P = Pextern ≈ Pgas ≠ constant V2 w rev = − ∫ P dV = − ∫ V1 V1 w rev = −nRT V2 nRT V2 dV V dV V2 = − nRT ln ∫ V V1 V1 REversibele ADIABATISCHE expansie/compressie 82 P1, V1, T1 → P2, V2, T1 reversibel irreversibel 12 12 P1, V1, T1 8 6 4 P2, V2, T2 2 P1, V1, T1 10 Druk P (atm) Druk P (atm) 10 0 8 6 4 P2, V1, T 2 P2, V2, T2 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 0 10 20 Volume V (ℓ ) 30 40 50 60 70 80 Volume V (ℓ ) V1 → V2: in opeenvolgende stappen met in elke stap een infinitesimale wijziging dV resulterend in dT stap 1: isochoor T1 → T ⇒ P1 → P2 stap 2: isobaar T → T2 ⇒ V1 → V2 adiabatisch: q = 0: ∆V ⇒ ∆T ⇒ wijziging U en H ∆U = q + w ⇒ ∆U = w ∆H = ∆U + ∆(PV) = ∆U + nR∆T 83 adiabatische expansie: q = 0; ∆U = q + w ⇒ ∆U = w ∆H = ∆U + nR∆T w q V1→V2 ∆U ∆H irreversibel stap 1: isochoor afkoelen: V = const. ⇒ w = 0 en ∆U = qv stap 2: isobaar opwarmen: P = const. ⇒ w = – P∆V en ∆H = qp stap 1 qv ∆U + nR(T – T1) 0 qv = nCv,m(T – T1) stap 2 qp + w qp −P∆V qp = nCp,m (T2 – T) qp + (qv + w) nCp,m(T2 – T1) −P∆V qv + qp globaal reversibel wrev ≠ wirrev = −P∆V w nCp,m(T2 – T1) nCv,m(T2 – T1) 0 Cp,m = Cv,m + R 84 w bij adiabatische reversibele expansie/compressie Reversibel: q = 0 ⇒ ∆U = w •begintoestand: V1, P1, T1 •infinitesimale wijziging volume: V1 + dV ⇒ U1 + dU •q = 0 ⇒ dU = dw en dw resulteert in infinitesimale dT dU = dw = nC v,mdT Cv = ∆U ∆T Cp,m 5 •totale hoeveelheid arbeid w bij V1→V2 w = ∑ dw i = ∑ nC v,mdTi i w= i T2 T2 T1 T1 ∫ nCv,mdT = nCv,m ∫ dT w = nCv,m (T2 − T1) eindtemperatuur moet gekend zijn T2 = T1V2 γ −1 V1γ −1 γ= 5 = 2= Cv,m 3 2 3 85 belangrijke vaardigheden •berekenen pV-arbeid bij reactie •berekenen warmte-effect bij reactie •calorimetrische berekeningen •berekenen reactie-enthalpie met behulp van BDE’s •berekenen reactie-enthalpie met behulp van wet van Hess •berekenen reactie-enthalpie met behulp van ∆h°v •berekenen T-afhankelijkheid van reactie-enthalpie •berekenen w, q, ∆H en ∆U voor reversibele processen