Thema Loont bijbemesting in biologische teelt van knolselder? Vaak wordt in de biologische teelt van knolselder alleen een basisbemesting met organische mest toegediend. Sommige telers vullen aan met een startbemesting bij planten. Knolselder is echter een gewas dat lang doorgroeit en ook in september nog een behoorlijke stikstofbehoefte heeft. Inagro ging het effect na van een bijbemesting met organische korrelmeststof bij planten of later in de teelt en dat zowel op knolopbrengst als op ziektedruk en knolkwaliteit. Proefopzet en teeltverloop co py rig ht Pro eft De knolselder werd geplant op 11 mei 2015 na een voorteelt winterprei. Deze prei werd begin februari gerooid en het perceel werd opengetrokken half maart. Eén week later werd 666 kg/ha Haspargit en 30 ton/ha runderstalmest toegediend. Op 22 april werd een bodemstaal genomen. De bodemmineralisatie was toen al goed op gang en er was 133 kg N/ha beschikbaar in de bodemlaag 0-90 cm. Op basis van de bodemanalyse werd er een advies voor de biologische teelt opgesteld om 30 kg N/ha bij te bemesten bij het planten. In de proef werd een startbemesting bij planten toegediend met OPF (11-0-3) in drie trappen, namelijk 0, 25 of 50 kg N/ha. Tien weken na Tabel 1. - Hoeveelheid organische korrelmeststof (OPF 11-0-3) die werd toegediend Object 1 2 3 4 5 6 planten werd opnieuw een bodemstaal gestoken en werd een bijbemesting met OPF (11-0-3) in twee trappen toegediend, nl. 0 of 50 kg N/ha. Op die manier werden zes verschillende bemestingsregimes uitgetest (Tabel 1). Volgens het bemestingsadvies tien weken na planten was er alleen een bijbemesting nodig in het object waar geen bemesting bij planten werd toegediend. Bemesting bij planten (EN/ha) Bijbemesting 12 weken na planten (EN/ha) 11/5/2015 4/8/2015 Stikstofbeschikbaarheid en gewasontwikkeling De knolselder ontwikkelde goed. Tien weken na planten (eind juli) was de stikstofbeschikbaarheid in de bodem iets hoger in de objecten met een bijbemesting bij planten (Tabel 2). Tabel 2. - Stikstofverloop en nitraatresidu Object Bijbemesting (EN/ha) Nitraatresidu (kg NO3-N/ha) 27/7/2015 (0-60 cm) 6/10/2015 (0-60 cm) 13/11/2015 (0-90 cm) 0 0 1 0+0 133 59 75 25 0 2 25 + 0 156 57 69 50 0 3 50 + 0 149 47 77 0 50 4 0 + 50 71 61 25 50 5 25 + 50 86 113 50 50 6 50 + 50 66 91 Proeftuinnieuws 14 | 12 augustus 2016 | 21 | co py rig ht Pro eft uin nie uw s Tabel 3. - Gewasontwikkeling. Gemiddelden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend (Duncan, p = 0,05). Object Bijbemesting (EN/ha) Gewasstand 25/9/2015 Bladrijkheid 12/11/2015 25/9/2015 Septoria 12/11/2015 12/11/2015 1 0+0 6,3 c 6,9 6,3 b 6,1 6,1 2 25 + 0 7,4 ab 7,0 7,3 a 6,1 6,6 3 50 + 0 6,7 bc 7,9 7,3 a 7,0 7,2 4 0 + 50 7,0 bc 7,0 7,0 a 7,0 6,8 6,4 5 25 + 50 8,0 a 7,3 7,3 a 7,0 6 50 + 50 8,1 a 7,1 7,5 a 6,9 6,5 7,2 7,2 7,1 6,7 6,6 Gemiddelde 1= zeer slecht zeer heterogeen zeer veel 9= zeer goed zeer uniform geen Tabel 4. - Opbrengst en knolkwaliteit. Gemiddelden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend (Duncan, p = 0,05). Object Bijbemesting (EN/ha) Opbrengst marktbare knollen (kg/ha) Stukgewicht (g) Knollen (%) gaaf Afval (%) met schurft rot dubbele 1 0+0 60.966 b 1.326 b 27,5 72,5 0,0 0,0 2 25 + 0 67.408 ab 1.499 ab 40,0 53,8 5,0 1,3 3 50 + 0 67.596 ab 1.463 ab 36,3 63,8 0,0 0,0 4 0 + 50 66.989 ab 1.484 ab 33,8 58,8 7,5 2,5 5 25 + 50 71.552 a 1.586 a 66,3 32,5 0,0 1,3 6 50 + 50 71.425 a 1.575 a 41,3 57,5 1,3 1,3 67.656 1.489 40,8 56,5 2,3 1,0 Gemiddelde Ook de gewasstand was op dat moment iets beter. Slechts op één van de onbemeste veldjes was er effectief een advies voor bijbemesting van een tweede fractie. In de proef werden echter alle veldjes opgesplitst en een tweede fractie werd toegepast in twee trappen: 0 of 50 EN/ha. Eind september toonden de veldjes met twee fracties bijbemesting (object 5 en object 6) de beste gewasstand (Tabel 3). Eenmalige bijbemesting scoorde gemiddeld iets minder goed. Bijbemesting bij de start blijkt iets beter te zijn dan een uitgestelde bijbemesting tien weken na planten (vergelijk object 3 en 4). | 22 | Proeftuinnieuws 14 | 12 augustus 2016 Ziektedruk De ziektedruk in het gewas was laag. Tot begin september werd geen Septoria vastgesteld. Eind september sloeg de bladvlekkenziekte toch toe en werd een lichte aantasting vastgesteld midden in het proefperceel. Er was geen verband tussen de bemestingsregimes en de aantasting door Septoria. Gewasopbrengst De gewasopbrengst was met gemiddeld 68 ton/ha goed voor biologische knolselder (Tabel 4). Het object zonder bijbemesting blijft duidelijk achter en levert gemiddeld 10 ton/ha minder dan de objecten die werden bijbemest. Er zijn geen verschillen tussen een startbemesting met 25 EN/ha of 50 EN/ha. Een beperkte bemesting bij planten lijkt dus te volstaan. Een extra bijbemesting later in de teelt levert wel nog een extra meeropbrengst van gemiddeld 4 ton/ha. De bijbemesting had anderzijds geen effect op aantasting van de knollen met schurft. Een extra bijbemesting laat echter wel een duidelijk hoger nitraatresidu na in november. Alleen de objecten met een dubbele bijbemesting gaan net boven de grens van 90 kg N/ha. Een hogere bijbemesting wordt bijgevolg niet meer optimaal benut door de plant. Besluit Een beperkte bijbemesting met organische korrelmeststof bij planten leverde een duidelijke meeropbrengst (+ 7 ton/ha) ten opzichte van het object met alleen een basisbemesting met organische mest. Een extra bijbemesting twaalf weken na planten gaf nog een beperkte extra meeropbrengst. Dat ging echter wel gepaard met een hoger nitraatresidu in november. In deze proef werd geen impact van bijbemesting waargenomen op het voorkomen van schurft en Septoria (selderroest). A. Beeckman, J. Rapol & L. Delanote Inagro, Rumbeke-Beitem