De lokale en regionale dimensie van de deeleconomie

advertisement
ECON-VI/005
4e commissievergadering - 15 juli 2015
WERKDOCUMENT
commissie Economisch Beleid
DE LOKALE EN REGIONALE DIMENSIE
VAN DE DEELECONOMIE
_____________
Rapporteur: Benedetta Brighenti (IT/PSE),
locoburgemeester van de gemeente Castelnuovo Rangone, provincie Modena
_____________
Dit document zal worden behandeld tijdens de vergadering van de commissie Economisch Beleid die
op woensdag 15 juli 2015 van 11 tot 16.30 uur wordt gehouden.
DOCUMENT NAAR DE VERTAALDIENST DOORGESTUURD OP 22 JUNI 2015
COR-2015-02698-00-00-DT-TRA (EN/IT) 1/5
—Belliardstraat 101 — 1040 Brussel —BELGIË —
Tel. +32 22822211 — Fax +32 22822325 — Internet: http://www.cor.europa.eu
NL
Referentiedocument
/
COR-2015-02698-00-00-DT-TRA (EN/IT) 2/5
Werkdocument van de commissie Economisch Beleid – De lokale en regionale dimensie van de
deeleconomie
INLEIDING
De deeleconomie is een concept dat een nieuw economisch paradigma tot stand brengt en bijgevolg
belangrijke sociale, juridische en institutionele implicaties heeft. Gezien het innovatieve en
dynamische karakter ervan kan de deeleconomie niet vastomlijnd worden gedefinieerd, al heeft die de
volgende kenmerken: (i) het economische doel van de consument is niet langer om iets te bezitten: hij
wordt een nieuwe economische speler – gebruiker, maker, producent, bedenker, ontwerper, collega en
burger – die toegang wil hebben tot bepaalde diensten of goederen die hij nodig heeft om in zijn
behoeften te voorzien; (ii) de deeleconomie gaat gepaard met een platformbenadering waarbij
betrekkingen en vertrouwen binnen een gemeenschap belangrijke economische motoren zijn; (iii) de
deeleconomie maakt intensief gebruik van digitale technologieën, hoewel sommige initiatieven van de
deeleconomie beperkt blijven tot het gemeenschappelijk gebruik van materiële activa (zoals gedeelde
werkplekken).
Begeleiding van dit verschijnsel is van wezenlijk belang. Het kan de levenskwaliteit verbeteren en
groei bevorderen, maar ook een bedreiging vormen voor lokale tradities, gebruiken, sociale praktijken
en kleine en middelgrote ondernemingen, en kan het stedelijk landschap en de gedragspatronen
veranderen, waarbij de levenskwaliteit op bepaalde terreinen van de stedelijke en lokale structuur kan
worden beïnvloed.
Eerbiediging van het beginsel van zelforganisatie van de lokale en regionale overheden (LRO's) is een
van de kernaspecten waarmee rekening moet worden gehouden, zodat de LRO's mogelijke EUregelgevingsinitiatieven inzake de deeleconomie kunnen aanpassen aan de lokale omstandigheden. De
EU-instellingen en -wetgeving dienen evenwel te voorzien in een deugdelijk kader, institutionele en
juridische richtsnoeren en voortdurende ondersteuning bij de tenuitvoerlegging.
De evaluatie van alle mogelijke positieve en negatieve effecten en de definitie van de te stimuleren
beleidsdoelstellingen moeten eveneens kernaspecten zijn van alle regelgevingsinitiatieven inzake de
deeleconomie.
Ten slotte mogen regelgevingsinitiatieven inzake de deeleconomie niet worden losgekoppeld van een
visie op stedelijk en lokaal bestuur. Op samenwerking gebaseerd polycentrisch bestuur, waar in
verschillende Europese steden mee wordt geëxperimenteerd (o.a. in Hackney, Barcelona, Eindhoven,
Bologna, Mantua en Palermo), lijkt zich te ontwikkelen tot de meest geëigende manier om de
ontwikkeling van deeleconomie-initiatieven op een gezonde en rechtvaardige manier te begeleiden en
te bevorderen.
COR-2015-02698-00-00-DT-TRA (EN/IT) 3/5
BELANGRIJKSTE OPMERKINGEN VAN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Het Comité van de Regio's
1.
merkt op dat de deeleconomie een verschuiving met zich meebrengt van consumptie die
voornamelijk op eigendom is gebaseerd naar consumptie waarin toegang een bepalende factor
is; is ingenomen met de mogelijke positieve effecten ervan op het milieu;
2.
benadrukt het veelzijdige potentieel van de deeleconomie: het creëren van nieuwe economische
activiteiten en werkgelegenheid, vermindering van de kosten en vergroting van de
beschikbaarheid van bepaalde consumentengoederen en -diensten en vergroting van de
tevredenheid van de consument;
3.
onderstreept dat veel sectoren waarin deeleconomie-initiatieven zijn ontwikkeld een lokale en
regionale impact hebben en derhalve gereguleerd worden op het niveau van de LRO's;
4.
verzoekt de Commissie en de lidstaten de regulering van de deeleconomie gecoördineerd aan te
pakken op Europees niveau om de interne markt te versterken en ervoor te zorgen dat
succesvolle initiatieven op het gebied van de deeleconomie gemakkelijk grensoverschrijdend
kunnen worden verspreid;
5.
verzoekt de Commissie om in samenwerking met de lidstaten en de LRO's nauwkeurig
onderzoek te doen naar de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden van werknemers in de
deeleconomie om te bepalen welke regelgevende maatregelen op dit terrein nodig zijn;
6.
verzoekt alle overheidsniveaus en met name LRO's om de deeleconomie in hun acties te
omarmen en daarbij een collectieve bestuursaanpak te hanteren die groepen burgers,
verenigingen, organisaties uit de derde sector, kennisinstituten, sociale ondernemingen en
startende ondernemingen in staat stelt om gebruik te maken van toegankelijk, leegstaande,
verlaten publieke ruimten en activa, en zich daarbij te laten inspireren door bepaalde LROinitiatieven (zoals de regeling van Bologna inzake samenwerking met de stadsbewoners, het
bureau voor tijdelijk gebruik in Bremen en het deeleconomie-initiatief in Milaan).
MOGELIJKE VRAGEN OM AAN DE
GEDACHTEWISSELING OP 15 JULI 2015
ORDE
TE
STELLEN
TIJDENS
DE
1.
Is er behoefte aan harde of zachte regelgeving? Is er behoefte aan een sectorale of aan een
holistische aanpak bij de regulering van of omgang met de deeleconomie? Wat is het meest
passende regelgevingsniveau? Hoe gaan de andere EU-instellingen om met de deeleconomie?
Moet het debat over de circulaire economie en de digitale interne markt worden gekoppeld aan
het debat over de deeleconomie?
2.
De verschillen tussen de deeleconomie en de collaboratieve economie en de implicaties van
beide concepten zijn niet geheel duidelijk. Moet er onderscheid worden gemaakt tussen de
deeleconomie en de collaboratieve economie? Dient dat onderscheid te worden gebaseerd op
commerciële versus niet-commerciële belangen? Moet er onderscheid worden gemaakt tussen
COR-2015-02698-00-00-DT-TRA (EN/IT) 4/5
platforms van de deeleconomie die een hard onderscheid maken tussen verschillende soorten
gebruikers (consumenten-gebruikers versus leveranciers-gebruikers) en platforms die een
collegiale benadering bevorderen waarbij iedere gebruiker zowel leverancier als consument is of
die de prosument opnemen in het platformbestuur?
3.
Hoe kunnen de transparantie en bescherming van gegevens en de vrije markttoegang voor
nieuwkomers worden gewaarborgd? Moeten onevenwichtigheden in de economische macht
worden voorkomen? Is er sprake van dergelijke onevenwichtigheden en hoe moeten die in de
deeleconomie worden aangepakt?
4.
Vertrouwen en reputatiebeheer zijn bepalende factoren van de deeleconomie. Zijn er externe
maatregelen nodig om dit vertrouwen tot stand te brengen (regelgeving, certificering, arbitrage
door derden), of is het systeem in staat tot doeltreffende zelfregulering? Kan collegiale toetsing
zorgen voor vertrouwen? Dient een regelgevingsinitiatief te voorzien in een verzekering?
5.
Wanneer wordt een leverancier-gebruiker een werknemer? Wat betekent de deeleconomie voor
de arbeidsverhoudingen in een steeds flexibeler wordende economische uitwisseling? Zal de
deeleconomie effecten hebben op, bijvoorbeeld, langetermijninvesteringen en persoonlijke
economische zekerheid?
6.
Uit effectbeoordelingen blijkt dat de deeleconomie niet altijd bevorderlijk is voor de
milieubescherming, de sociale cohesie en het deugdelijk landgebruik. Moet de overheid alleen
de ontwikkeling van bepaalde initiatieven of platforms op het gebied van de deeleconomie
ondersteunen en stimuleren? Welke beleidsinitiatieven moet de overheid bevorderen (zoals
gezelligheid, economische ontwikkeling, ondernemerschap van jongeren, milieubescherming)?
7.
Zal de deeleconomie leiden tot nieuwe vormen van uitsluiting (zoals een digitale kloof)? Bestaat
er een risico dat de deeleconomie economische ongelijkheid en gendersegregatie zal
veroorzaken of vergroten?
8.
Is de groei van de deeleconomie een revolutie, een gevolg van de crisis, of gaat het hier om
oude of zelfs antieke vormen van grootschalig economisch verkeer (zoals ruilhandel)? Wat is
het verband met economische modellen die een alternatief vormen voor de kapitaalintensieve
markteconomie (zoals de coöperatieve economie, de sociale economie en de ambachtelijke
productie)? Hoe kunnen botsingen met de bestaande economische paradigma's worden
voorkomen?
9.
Welke impact heeft de deeleconomie op het menselijk gedrag? Zet de deeleconomie aan tot
gedrag dat de negatieve externe effecten minimaliseert, de 'tragedie van de meent' voorkomt en
een gedragswijziging in de richting van een duurzamere levensstijl en collectieve
verantwoordelijkheden en waarden en een collectief bewustzijn bevordert?
_____________
COR-2015-02698-00-00-DT-TRA (EN/IT) 5/5
Download