28 TEKST: MICHEL VAN DIJK | ILLUSTRATIE: GETTY IMAGES Ethische dilemma’s in de klinische genetica op symposium Brave new future Recht op een open toekomst De razendsnelle ontwikkelingen in de klinische genetica roepen tal van ethische vragen op. Hoogleraar klinische genetica Nine Knoers speekt erover op het NVK Jubileumcongres tijdens het symposium Kinderarts en de brave new future. Over het belang van voorlichting, informed consent én het recht op niet-weten. V anuit een Europees onderzoeksproject waar ze aan verbonden is, kreeg ze ooit zelf het aanbod om haar genoom, dus haar gehele genenpak­ ket, te laten sequencen. Ze heeft er lang over nagedacht, maar besloot het vervolgens niet te doen. Stel dat er dingen uit zouden komen die ook voor haar kinderen consequenties zouden hebben. Zij zou hen dan vooraf in de beslissing om aan het onderzoek mee te doen, moeten betrekken. Dat vond ze in deze fase van hun leven moeilijk. Nine Knoers begrijpt de dilemma’s waar ouders van een kind met ernstige afwijkingen mee worstelen. Willen ze hun kind genetisch laten testen? Wat zijn dan de voordelen? En de nadelen? “We bespreken dat met ouders,” legt Knoers uit. “We leggen hen uit dat we met zo’n genentest de diag­ nose hopen te vinden. Soms lukt dat, maar soms vinden we niets. In een klein aantal gevallen, ongeveer twee procent, doen we een nevenbevinding. We vinden dan iets waar we niet naar zochten, maar dat wel invloed kan hebben op de toekomst van het kind. Het is uiteindelijk aan de ouders om te besluiten of ze hun kind willen laten testen, maar pas nadat ze goed geïnformeerd zijn. Informed consent vormt de basis.” Gene editing De ontwikkelingen in de genetica gaan razendsnel, weet Knoers, hoogleraar klinische genetica in UMC Utrecht. Het begon met chromosoomonderzoek. “We konden daarbij alleen grofmazige afwijkingen vaststellen. Bijvoorbeeld dat er een chromosoom te veel is, zoals bij het syndroom van Down. Vervolgens konden we individuele genen nakijken. Inmiddels werken we met next generation sequencing. We screenen daarbij genenpanels, álle genen (whole exome sequencing, WES) of het volledige DNA (whole genome sequencing, WGS).” Genenpanels zijn ziektegebonden genenpakketten bij aandoe­ ningen zoals epilepsie of erfelijke hart­ of nierafwijkingen, legt Knoers uit. “Je kunt dan vele genen – tientallen en soms honderdtallen ­ tegelijk nakijken. Onderzochten we vroeger elk afzonderlijk epilepsie­gen een voor een, nu doen we ze allemaal in een keer. De uitkomsten van zo’n genpanelonder­ zoek kunnen soms implicaties hebben voor de behandeling. Bij sommige genmutaties moet je epilepsiepatiënten bijvoor­ beeld bepaalde medicatie wel of juist niet geven.” UMC Utrecht Nine Knoers, hoogleraar klinische genetica in UMC Utrecht: JUNI 2017 KINDERARTS EN SAMENLEVING ‘Het recht op autonomie van het kind moeten we altijd in onze overwegingen meenemen’ 29 Intussen kunnen genetici dus ook alle genen – ieder mens heeft er ongeveer 22.000 ­ tegelijkertijd bekijken, whole exome sequencing. “Bij kinderen met een ontwikkelingsach­ terstand wordt dit onderzoek bijvoorbeeld veel ingezet. Door alle genen in één keer af te lezen, hopen we te achterhalen welk gen verantwoordelijk is voor de problematiek.” Erfelijke factoren Whole genome sequencing, het volledige DNA nakijken, kan eveneens. “Genen, de erfelijke factoren die voor eiwitten coderen, vormen circa één procent van het totale DNA. De andere 99 procent is niet­coderend DNA, belangrijk voor onder meer het aan­ en uitzetten van de genen. De interpre­ tatie van deze niet­coderende stukken is nog lastig, maar dat zal de komende jaren steeds beter worden.” De uitslagen van genpanels en exome sequencing zijn niet altijd eenduidig, waarschuwt Knoers. “Van veel genvarianten die we met next generation technieken vinden, kennen we de betekenis nog niet. Door veel data met andere onderzoe­ kers te delen, hopen we de betekenis van deze varianten te achterhalen.” En dan is er de Crispr­Cas9­techniek, een recent ontdekte, snelle en eiciënte vorm van gene editing, de nieuwste tak in de genetica. “Je kunt daarbij stukjes fout genenmateriaal uitschakelen of vervangen door goede stukken. Dat is een veelbelovende ontwikkeling, die tegelijkertijd veel vragen oproept. Wie weet vervangen we straks foute genen in de zich ontwikkelende foetus door goede genen. Het kan: de techniek is er. Maar willen we het ook?” Autonomie Genetici kunnen én weten dus steeds meer. De ethische vragen nemen daarmee ook alsmaar toe. “Hoe meer we kunnen, hoe meer vragen dat bij ons oproept. Zo is het tech­ nisch mogelijk om van alle pasgeborenen het gehele genoom af te lezen. Sommige genetici pleiten daar voor. We doen dat ook al, maar dan alleen bij neonaten die worden geboren met problemen waarvan we vermoeden dat er een genetische oorzaak is. We zijn pas geleden gestart om bij hen exome sequencing te verrichten. Binnen een week proberen we de uitslag te leveren. Als daar een aandoening uitkomt die je kunt behandelen, kun je daar meteen mee starten. In ieder geval is er snel duidelijkheid over wat er aan de hand is.’” Maar om dat bij álle pasgeborenen te doen, ook de gezonde, dat is een geheel andere vraag. “Hoe moeten we alle infor­ matie die we dan verzamelen interpreteren? Wat doen we met de verzamelde data? Waar sla je ze op, wie is er eigenaar van? Bovendien leg je dan dingen vast voor het kind, waar het zelf niet om heeft gevraagd. Stel dat je constateert dat een kind aanleg heeft voor erfelijke borstkanker of de ziekte van Alzheimer. Wat moet je daarmee? Misschien zegt het betrokken kind straks als het 18 is wel: ‘Dat had ik nooit willen weten. Ik had daar zelf over willen beslissen.’ Dat recht op autonomie van het kind moeten we altijd in onze overwegingen meenemen.” De autonomie van het individu, het recht op niet­weten, het recht op een open toekomst, voor Knoers zijn dat vitale waarden in het genetisch debat. “Op het moment dat je dingen vastlegt, ontneem je het kind een open toekomst. Ouders weten dan dingen van hun kind, waardoor het anders opgroeit dan wanneer ze dat niet zouden weten.” KINDERARTS EN SAMENLEVING JUNI 2017 30 Genetische geletterdheid De ontwikkelingen in de klinische genetica roepen kortom ethische vragen op waarover dokters, patiënten, maar ook de samenleving goed moet nadenken, stelt Knoers. Voorwaarde is dat er voldoende kennis beschikbaar is. “Hoe meer kennis je hebt, hoe beter je bent voorbereid. Je kunt pas ergens over beslissen als je begrijpt waar het over gaat.” Knoers noemt dat genetic literacy, genetische geletterdheid. Daaraan is volgens haar nog een tekort, in de samenleving, De kinderarts en de brave new future Telemedicine, de digitale dokter en de ontwikkelingen in de genetica: dat zijn de drie onderwerpen van het symposium De kinderarts en de brave new future, op donderdag 15 juni 2017. Het symposium wordt georganiseerd door de Junior Afdeling, samen met Ronald de Groot, emeritus-hoogleraar kindergeneeskunde. Een mooi palet, vindt Leonoor Holtslag, aios kindergeneeskunde in het Amsterdamse VUmc en samen met De Groot dagvoorzitter van het symposium. “We kunnen daarmee goed laten zien welke revolutionaire ontwikkelingen de kindergeneeskunde te wachten staat. De genetica, waarover hoogleraar Nine Knoers spreekt, speelt bijvoorbeeld een steeds belangrijker rol bij de behandeling op maat. Daarnaast kan e-health ons helpen de kwaliteit van onze zorg te waarborgen én verder te verbeteren. Denk aan vaste app-contacten tussen patiënt en kinderarts, of patiëntendossiers die digitaal inzichtelijk worden voor patiënten en ouders. Leonard Witkamp, bijzonder hoogleraar Telemedicine, zal ons een blik in deze digitale toekomst gunnen.” Ook in de beeldvorming gaat veel veranderen. “Computers nemen straks deels de taak over van de radioloog bij de beoordeling van MRI en CT-scans. Bram van Ginniken, hoogleraar Functionele Beeldanalyse bij het Radboud UMC, informeert ons over deze computeraided diagnostiek.’ Inspirerend Kinderartsen hoeven niet bang te zijn dat ze door deze technologische ontwikkelingen straks overbodig zullen zijn, stelt Holtslag. “Doel van dit symposium is om te laten zien dat deze innovaties ons gaan helpen bij de uitoefening van ons vak. Ze zullen juist tot betere kwaliteit van zorg leiden.” Dat denkt ook Ronald de Groot. Hij vindt het inspirerend dat verschillende generaties samen het symposium organiseren. “De aios en ik zijn ondanks ons leeftijdsverschil beiden gefascineerd door de nieuwe technologie die op ons afkomt. We zijn ervan overtuigd dat die ons vak verder gaat brengen. Eén ding staat vast: de komende tien jaar gaan er veel dingen veranderen. Dat is dé boodschap van dit symposium.” JUNI 2017 KINDERARTS EN SAMENLEVING maar ook onder dokters, zowel huisartsen als medisch speci­ alisten. “Genetici hebben als taak om ervoor te zorgen dat die kennis beschikbaar komt, door educatie, voorlichting, nascholing. We hebben dat de afgelopen jaren niet goed genoeg gedaan, maar we werken er nu hard aan.” Zo werkt Knoers samen met het Erfocentrum, dat zich met subsidie van VWS en de universitaire medische centra richt op publieksvoorlichting over erfelijkheid, DNA­onderzoek en de behandeling van erfelijke ziekten. Daarnaast doet ze veel aan bij­ en nascholing van collega­artsen. Ze vindt ook dat kennis over de ontwikkelingen in de genetica thuishoort in de opleiding tot basisarts. “In Utrecht hebben we sinds enige tijd een verplicht coschap Klinische genetica voor alle geneeskundestudenten. Dat is uniek in Nederland. Alle geneeskundeopleidingen behoren zo’n coschap te hebben. Of je nu opgeleid wordt tot huisarts of cardioloog, artsen krijgen allemaal met genetica te maken.” Genetics first Ja, ze kent de kindergeneeskunde goed. Sterker nog, de klinische genetica is als zelfstandig medisch specialisme – sinds 1987 – voortgekomen uit werkgroepen in de kindergeneeskunde die zich bezighielden met erfelijkheids­ advisering. Knoers is blij dat kinderartsen zich steeds meer verdiepen in de mogelijkheden van de klinische genetica, maar ze heeft ook wensen. “De genetische diagnostiek is nog te vaak een last resort. Pas als een patiënt door de hele diagnostische molen is gegaan, en dat niets heeft opgeleverd, zegt men: laat de geneticus ernaar kijken. Dat is jammer, want daarmee gaat kostbare tijd verloren. Als je genetische diagnostiek eerder inzet, is de soms lange diagnostische zoektocht, die diagnostic Odyssee, veelal link te verkorten. Genetics irst dus. Voor patiënten en ouders is dat belangrijk. Bovendien verlagen we daarmee de kosten van diagnostiek, dat hebben we in een pilotonderzoek al aangetoond. Ik hoop dus dat genetics irst uiteindelijk de standaard wordt bij veel aandoeningen.” Wat ze zelf zo bijzonder vindt aan klinische genetica? “Het is niet gebonden aan bepaalde ziekten of leeftijds­ groepen, we beginnen prenataal en eindigen met de genetische ziekten op oudere leeftijd. De enorme snelheid aan ontwikkelingen vind ik opwindend. En de ethische aspecten van ons vak vind ik razend interessant. Je kunt volgens mij geen geneticus zijn, als dat niet je belangstelling heeft. Na mijn pensioen ga ik ook ethiek studeren. Ik heb daar nu al zin in.” n NVK Jubileumcongres Donderdag 15 juni 2017, 9.30 uur – 11.00 uur, zaal Athene BC Symposium De kinderarts en de brave new future, Nine Koers – klinische genetica