Ondernemers zijn het liefst rechter in eigen zaak

advertisement
Ondernemers zijn het liefst rechter in eigen zaak
Géén aangifte doen van stelend personeel scheelt tijd en kosten, maar de rechten van
werknemers zijn niet gewaarborgd.
Eind februari deed het Gerechtshof in Arnhem uitspraak in de strafzaak tegen V., een voormalig
financieel directeur van Aegon Nederland die zijn werkgever had opgelicht. De raadsheren waren onder
de indruk van het optreden van Aegon. Want de verzekeraar had niet alleen haar eigen directeur weten
te ontmaskeren, ze deed ook nog aangifte.
‘Het hof is zich ervan bewust’, aldus de uitspraak, ‘dat Aegon Nederland BV een aanmerkelijk risico van
reputatieschade heeft genomen door ervoor te kiezen aangifte te doen en de door haar geconstateerde
fraude niet slechts intern af te doen.’
Aegon maakt opvallende stap
Volgens de Arnhemse persrechter Mia Roessink is de bedoeling van dit fragment duidelijk: het Hof is
zich ervan bewust hoe ver Aegon de nek uitsteekt. Ze zegt: ‘Een onderneming maakt zich kwetsbaar als
ze erkent dat zulke dingen gebeuren. Het is een belangrijke stap voorwaarts dat dit bedrijf het zo
serieus neemt.’ De passage in het vonnis was níet bedoeld, zegt de persrechter, als ‘oproep’ om meer
aangifte te doen.
De stap van Aegon is inderdaad opvallend. De meerderheid van de Nederlandse ondernemingen laat
niets uitlekken over diefstal en oplichting door eigen werknemers. In plaats van aangifte worden
regelingen getroffen met de betrokkenen, of er wordt ontslag aangevraagd. Dit blijkt uit een enquête van
bureau Interview/NSS onder bijna 300 bedrijven.
Enquête
De enquête is gehouden in opdracht van Het Financieele Dagblad, tv-programma Nova en
accountantsopleiding Nivra-Nyenrode.
'Private justice’
‘Private justice’, de naam voor zelf ontdekte en intern afgehandelde misdrijven van werknemers, is voor
justitie grotendeels onbekend terrein. Er zijn eerder enquêtes geweest, maar die zijn te oud, ze
behandelen een deel van de criminaliteit of ze zijn toegespitst op een specifieke bedrijfssector. Vorig
jaar liet Justitie een onderzoek doen naar interne criminaliteit in de logistieke sector. Daaruit blijkt dat de
meeste transportondernemers alleen aangifte doen bij verduistering. Bij andere misdrijven en
overtredingen lossen ze het bijna altijd zelf op.
Die houding zit de grootste werkgeversorganisatie dwars. Interne criminaliteit is een ‘belangrijk’
probleem, zegt Anne Volkers, secretaris criminaliteitsbeheersing en veiligheid bij VNO-NCW. ‘In
verschillende onderzoeken’, zegt hij, ‘wordt geschat dat het zo’n 6% van de jaarwinst kost.’
Volkers vindt ook dat ondernemers ‘in beginsel’ altijd aangifte moeten doen van misdrijven door
werknemers: ‘We kunnen ons voorstellen dat je in sommige gevallen wat terughoudend bent, maar het
gaat om solidariteit met andere ondernemers. Je moet zien te voorkomen dat de werknemer hetzelfde
doet bij een andere baas.’
Verschillende bedrijfssectoren kennen een ‘zwarte lijst’ voor werknemers die de zaak hebben geflest.
Transportbedrijven en detailhandels kunnen zulke werknemers laten registreren bij hun
brancheorganisatie, zodat een nieuwe werkgever ze niet per ongeluk toch in dienst neemt. Er zijn wel
twee voorwaarden verbonden aan registratie: de werknemer moet zijn ontslagen, en er moet aangifte
worden gedaan. Omdat die laatste drempel te hoog blijkt, zegt Volkers van VNO, zou misschien ook
een eenvoudige melding bij de politie kunnen volstaan: ‘Een melding leidt niet tot een strafzaak, dus dat
heeft veel minder voeten in de aarde, maar is wel gebaseerd op harde feiten. Het zou dan ook mogelijk
moeten zijn om iemand met alleen een melding op de waarschuwingslijst te plaatsen.’
Géén aangifte doen scheelt tijd, ergernis, kosten, en de blootstelling aan nieuwsgierige blikken. Die
houding lijkt begrijpelijk, en ook nog prettig voor het overbelaste rechterlijke apparaat. Het kan zelfs
prettig zijn voor de werknemer, die weliswaar zijn baan kan verliezen maar in elk geval geen strafblad
krijgt.
De keerzijde van dit gemak is dat de bescherming van rechten niet is gewaarborgd. De misstap van een
werknemer wordt niet door een onafhankelijke partij beoordeeld, maar door het slachtoffer: de
werkgever. Die treedt daarmee op als rechter in eigen zaak. En de werkgever heeft een sterker wapen
tot zijn beschikking dan de werknemer: het arbeidscontract.
Irene Asscher-Vonk, hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit van Nijmegen, maakt zich zorgen over
de bescherming van werknemers bij het opsporen van misdrijven of ander laakbaar gedrag. ‘De
normale waarborgen die burgers hebben bij een onderzoek door de politie, zoals het zwijgrecht of het
recht op privacy, zijn er niet, of ze zijn minder duidelijk gewaarborgd in het arbeidsrecht. En als een
werknemer vervolgens toch naar de rechter stapt, krijgt hij vaak te horen: “Uw privacy is wel
geschonden, maar u heeft het toch gedaan”. Ook hoor je wel eens dat de politie informatie krijgt die
door een particuliere beveiligingsdienst is verzameld.’ Haar conclusie: ‘De regels voor private justice zijn
ontoereikend, of ze worden niet toegepast.’
De Nijmeegse hoogleraar vraagt zich af of bij private justice dezelfde regels toegepast kunnen worden
die ook in het strafrecht en het strafvorderingsrecht worden gehanteerd. ‘De werkgever is in zekere zin
vergelijkbaar met een opsporingsinstantie’, zegt Asscher-Vonk. ‘Hij is machtig, en de nadelen voor de
betrokken werknemer zijn erg groot.’
Raadsheer van het Amsterdamse Gerechtshof en voormalig aanklager Leo Nuis denkt genuanceerd
over private justice. ‘Interne afhandeling is snel’, zegt hij. ‘Zo voorkom je dat bepaalde misstanden
ontaarden in een bedrijfscultuur.’ Daar komt nog bij dat strafrecht slechts een ‘uiterste middel’ moet zijn,
volgens Nuis. Overheid noch maatschappij zal er bezwaar tegen hebben als de werkgever kiest voor
een civiele of een arbeidsrechtelijke afdoening.
Maar hij ziet ook een keerzijde. ‘Het wordt onaangenaam’, aldus Nuis, ‘wanneer de werkgever zou
zeggen: “We doen het zo, of anders doe ik ook nog aangifte.” Daar zou ik problemen mee hebben, want
dan worden de rechten van de verdachte burger niet gerespecteerd. Ik kan niet beoordelen of hij beter
af is met een rechtszaak, maar het risico van een afgedwongen keuze maakt me terughoudend.’
Voorstanders van interne afhandeling zijn er ook. ‘Bij fysiek of sexueel geweld zou altijd aangifte moeten
worden gedaan’, zegt Wijnand Zondag, hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en
adviseur bij advocatenkantoor CMS Derks Star Busmann in Utrecht. ‘Anders wordt de samenleving
benadeeld. Maar als een werknemer wordt gesnapt bij het oplichten van zijn werkgever, dan hebben
beide partijen er vaak belang bij om geen aangifte te doen. En tegenwoordig toetst de ontslagrechter
veel beter of de opsporingsmethoden en de ondervragingstechnieken van de werkgever door de beugel
kunnen dan enkele jaren geleden.’
De keerzijde van private justice heeft meer facetten dan alleen de rechten van de werknemer. In een
openbare rechtszaak ontstaat normbesef. Daar wordt besproken wat wel en niet toelaatbaar is, en ook
hoe ernstig een misstap is. Daarmee dient een rechtszaak een algemeen maatschappelijk belang.
Wanneer dat niet gebeurt, wordt ook de overheid nog eens benadeeld. Want als er stelselmatig weinig
aangifte wordt gedaan, krijgt de overheid een verkeerd beeld van de omvang van problemen. Dan kan
er ook niet goed worden gereageerd. ‘De fraude die we niet kennen neemt toe,’ zegt Bob Hoogenboom,
hoogleraar forensische studies aan Nivra-Nyenrode. ‘Ook die conclusie kun je aan de enquête
verbinden. Wat we wel zien is het topje van de ijsberg, de dark number crime zit onder water. We weten
steeds minder over de aard en omvang van fraude.’
De neiging om weinig aangifte te doen strookt volgens Hoogenboom met internationale trends. Hij kan
er ook begrip voor opbrengen. ‘De maatschappij vraagt om deregulering,’zegt hij, ‘om minder ingrijpen
door de overheid en meer stimulering van de eigen verantwoordelijkheid.’
Maar tegelijk ondermijnt het de rechtsstaat, zo meent Hoogenboom: ‘De bescherming van de individuele
burger is niet meer gewaarborgd, wanneer bedrijven eigen rechter spelen. Er is sprake van een “stille
revolutie” in de manier waarop in onze samenleving criminaliteit wordt bestreden en afgehandeld.’
Ook als onderzoeker vindt Hoogenboom het zorgwekkend dat ‘de officiële gegevens over fraude,
waarop de overheid het preventiebeleid baseert, steeds minder overeenkomen met de werkelijkheid.’
Volgens Marcel Pheijffer, directeur van Nivra Nyenrode, wordt door bedrijven al langere tijd meer fraude
opgespoord en afgehandeld dan door politie en Justitie. ‘Het begrip overheidsmonopolie is een al lang
achterhaalde fictie waar men zich ten onrechte angstvallig aan vast blijft klampen.’
De keerzijde van ‘coulissenrechtspraak’, zoals de interne afhandeling van misdrijven ook wel wordt
genoemd, blijkt uit de jurisprudentie van arbeidsconflicten van de laatste vijf jaar. Dat zijn zaken die voor
de rechter komen, doordat een werknemer zich niet wil neerleggen bij een interne sanctie. De variatie in
de vonnissen is gering. De werkgever heeft te zware druk uitgeoefend om een bekentenis te krijgen;
aan de werknemers is nooit duidelijk gemaakt dat bepaalde handelingen verboden zijn; de straf is
onevenredig hoog. In de helft van de zaken, overigens, krijgt de werkgever gelijk.
De zorg over de lage ‘aangiftebereidheid’ door het bedrijfsleven is niet nieuw. In april 1999 hield Wouter
Meurs, directeur Preventie op het Ministerie van Justitie, een lezing over Integriteit op een congres over
misdaadpreventie (hij verving zijn minister Korthals). Bedrijven doen weinig aangifte van interne fraude,
volgens Meurs (en Korthals), omdat het teveel tijd en moeite kost: ‘Het bedrijfsleven lost de problemen
bij voorkeur zelf op.’ Maar justitie keek hier toch wat zorgelijk tegenaan, aldus Meurs: ‘Voor alle
betrokkenen zou consequente aangifte zicht geven op de aard en de omvang van de problemen, en
aanknopingspunten bieden voor opsporing en vervolging.’
De huidige minister van justitie, Piet-Hein Donner, is ook slecht te spreken over de gebrekkige
aangiftebereidheid bij ondernemingen: ‘Uitgangspunt is dat van strafbare feiten aangifte dient te worden
gedaan’, aldus Donner in een reactie op de enquête van Het Financieele Dagblad, Nova en NivraNyenrode. ‘Mede daardoor krijgt Justitie inzicht in de omvang en het patroon van de criminaliteit. Bij
afhandeling door de ondernemer blijft het buiten zich van justitie.’
Maar Donner noemt nog een andere reden, vergelijkbaar met het beginsel van solidariteit dat VNONCW in het vaandel schrijft: ‘Personen die zich schuldig maken aan interne criminaliteit en waartegen
geen aangifte wordt gedaan, kunnen nog steeds een positieve Verklaring Omtrent Gedrag verkrijgen.
Voor nieuwe werkgevers blijft dan verborgen dat deze persoon zich eerder aan interne criminaliteit
schuldig heeft gemaakt. Op deze wijze kunnen recidivisten hun gang blijven gaan wanneer zij wisselen
van werkgever. Als veel interne criminaliteit onbekend blijft, zal de alertheid van de ondernemer met
betrekking tot interne criminaliteit lager zijn dan wenselijk.’
Bank mag salaris frauderende werknemer niet verlagen
Een medewerkster van ABN Amro daagde vorig jaar haar werkgever voor de rechter. De vrouw, die
werkt op een callcenter van de bank in Zwolle, had op een simpele manier haar jaarlijkse beoordeling
gemanipuleerd. De periodieke salarisverhoging bij ABN Amro was afhankelijk gemaakt van het aantal
verzekeringsoffertes dat de medewerkers uitbrachten aan potentiële klanten. In het eerste jaar van dit
nieuwe systeem kreeg ze al de beoordeling ‘zeer goed’, en daarmee de bijbehorende salarisstijging.
Enkele maanden later bracht een intern onderzoek van de bank aan het licht dat de vrouw een flink
aantal offertes had uitgebracht aan familie en zelfs aan collega’s. Een kort gesprek volstond om haar te
laten bekennen dat ze het systeem had misbruikt.
Het is niet vast te stellen of een rechter zwaar aan deze vorm van fraude zou tillen, want de bank deed
geen aangifte. In plaats daarvan werd de medewerkster op non-actief gesteld (samen met zeven
anderen die ook waren gesnapt). Daarna werd ze voorgedragen voor ontslag. Maar de kantonrechter
wees het verzoek af. Daarop werd de werkneemster weer teruggenomen, maar de bank trok wel haar
salarisverhoging in. Dat pikte ze niet. Ze meldde zich ziek en stapte naar de kantonrechter in Lelystad.
Hoewel het gedrag van de medewerkster vrij brutaal lijkt, kreeg ze van de kantonrechter toch gelijk. Die
toonde zich weliswaar onthutst over haar gebrek aan ethisch besef (het geeft ‘te denken’, aldus het
vonnis, ‘dat eiseres nog steeds het laakbare van haar handelen niet inziet’). Maar ABN Amro was erger
over de schreef gegaan: die had met terugwerkende kracht het salaris verlaagt. En zo’n sanctie behoort
niet tot het arsenaal dat de bank krachtens de cao ter beschikking staat.
Het is duidelijk wat hier was gebeurd, als de rechter nooit was ingeschakeld. In de eerste plaats had de
bank haar machtspositie gebruikt om een salarisverlaging door te drukken. Bovendien was de lacune in
de cao nooit aan het licht gekomen. Daar kunnen meer bedrijven van profiteren dan alleen ABN Amro.
Tenslotte is het ook uit maatschappelijk oogpunt interessant om te zien hoe een slecht doordachte
bonusregeling kan leiden tot fraude. Uit het vonnis blijkt namelijk dat nog eens 37 andere medewerkers
een schriftelijke reprimande hebben gekregen voor offertes waar een luchtje aan zat.
ABN Amro laat weten dat de cao op dit punt inmiddels is aangepast.
‘Jatten van de baas’:
Media markt
Elektronicaketen Media Markt heeft veel te maken met diefstal door eigen personeel: 30 tot 40% van de
gestolen waar wordt door eigen mensen verduisterd. Media Markt doet lang niet altijd aangifte. ‘Het is
tijdrovend en het leidt meestal tot niets’, zegt directeur Ton Wortel. ‘De politie komt alleen voor grote
zaken. Voor door werknemers gestolen mobieltjes of magnetrons komen ze echt niet meer.’ Wortel
heeft strenge beveiligingsmaatregelen en werkt met een recherchebureau bij grootschalige diefstal. De
detailhandel heeft sinds een jaar zwarte lijsten met namen van ex-werknemers die zijn betrapt. Wortel
wil mensen sneller op de lijst. ‘Er circuleren duizenden criminelen die bij de één worden ontslagen en zo
weer aan de slag gaan bij een ander.’
TNT Express
Pakjesverstuurder TNT Express heeft veel geïnvesteerd in preventie via camera’s, detectiepoortjes en
voorlichting. De eigen recherchedienst draagt soms ‘panklare’ dossiers over aan justitie. Maar van een
snelle aanpak kan hoofd beveiliging Dick Muntinga ‘alleen maar dromen’. ‘Laatste half jaar zes dossiers
aangeleverd, sommige met heleradressen en alles erbij. Is nog niets mee gebeurd. De overheid wil dat
we de problemen met werknemers zelf oplossen.’ Muntinga zegt ‘altijd’ aangifte te doen van strafbare
feiten van medewerkers. Maar dan moet voor TNT de fraude ‘bewezen’ zijn. En dat is vaak niet het
geval. TNT is terughoudend met aangiftes omdat het een soort van schuldbekentenis is voor de klant,
de verzender en zijn verzekeraar. Deze claimt dan de volle waarde van de vermiste zending in plaats
van een standaardbedrag per kilo.
Hotel Arena
Ook in de horeca wordt er nogal wat gestolen van de baas, weet Paul Hermanides, uitbater van
discotheek Arena in Amsterdam. Hij heeft onlangs alle dertien barkeepers op staande voet ontslagen
omdat ze in een jaar tijd €200.000 verduisterden. Dat bleek uit onderzoek van het private
recherchebureau VMB uit Almere dat werkte met geheime camera’s. ‘We hebben hard bewijs
verzameld’, zegt Hermanides. ‘Het barpersoneel deed regelmatig een greep in de kas en saboteerde
telsystemen.’ Hermanides zegt dat de affaire tot een faillissement had kunnen leiden maar deed (nog)
geen aangifte. ‘De politie heeft het te druk. We willen bovendien eerst ons eigen onderzoek afronden en
het geld proberen terug te halen bij de verdachten. Als je de politie niet inschakelt is de kans dat dit lukt
groter.’
Download