Toeslagenwet De Toeslagenwet, wat is dat? De Toeslagenwet geeft een aanvulling op het inkomen, wanneer het totale (gezins-)inkomen onder het voor u geldende sociaal minimum ligt. Het gaat om een aanvulling op de WW-, Ziektewet- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, WIA, Wajong en Waz) of om een aanvulling op loondoorbetaling bij ziekte door uw werkgever. Het sociaal minimum is niet voor iedereen hetzelfde, het is afhankelijk van uw leefsituatie. Voor een alleenstaande is het bijvoorbeeld lager dan voor een echtpaar of een alleenstaande ouder. Uw inkomen kan lager zijn dan het sociaal minimum, als u bijvoorbeeld al een laag inkomen had voordat u werkloos of arbeidsongeschikt werd. In zo'n geval hebt u vaak recht op een toeslag. U moet wel 18 jaar of ouder zijn om een toeslag te krijgen. De Toeslagenwet wordt uitgevoerd door het UWV. Een toeslag kunt u aanvragen bij UWV WERKbedrijf (als u een WW-uitkering ontvangt) of bij het UWV (als u een Ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebt of loondoorbetaling bij ziekte ontvangt). Let op! De Belastingdienst betaalt ook toeslagen, namelijk de zorgtoeslag, huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Deze toeslagen hebben echter niets te maken met de Toeslagenwet die hier wordt beschreven en die door het UWV wordt uitgevoerd. Voorwaarden Kan ik een toeslag op mijn uitkering of loon krijgen? Toeslag is soms mogelijk op een uitkering en ook op loon tijdens ziekte. U kunt een toeslag op uw uitkering krijgen als u aan twee voorwaarden voldoet: - uw totale (gezins-)inkomen is lager dan het voor u geldende sociaal minimum (vergelijkbaar met het bijstandsniveau). én - u ontvangt een of meer van de onderstaande uitkeringen: WW-uitkering Ziektewetuitkering WAO-uitkering WIA-uitkering Waz-uitkering Wajong-uitkering WAMIL-uitkering Ontvangt u een uitkering op grond van een vrijwillige verzekering of alleen een bijstandsuitkering, dan hebt u geen recht op een toeslag op grond van de Toeslagenwet. Zieke werknemers die recht op doorbetaling van het loon hebben, kunnen ook een toeslag krijgen. Een toeslag is mogelijk als hun inkomen onder het voor hen geldende sociaal miminum (bijstandsniveau) zakt. Wordt de periode van twee jaar loondoorbetaling verlengd (bijvoorbeeld omdat u snel weer aan het werk kunt, of omdat uw werkgever zijn reïntegratieverplichtingen niet is nagekomen)? Dan kunt u ook in die verlengingsperiode recht hebben op een toeslag. 1 Geen recht? Geen recht op een TW-uitkering U kunt geen toeslag krijgen als: u jonger bent dan 18 jaar; u jonger bent dan 21 jaar en thuis woont; uw partner geboren is na 31 december 1971, tenzij u een kind jonger dan twaalf jaar verzorgt; u geen (WW-, WAO-, WIA,- Waz- of Wajong-)uitkering ontvangt omdat u zich niet aan de regels hebt gehouden. Een verlaging van een van deze uitkeringen vanwege een maatregel (strafkorting) betekent niet dat de toeslag wordt verhoogd; u met onbetaald verlof bent; u een gevangenisstraf uitzit; u illegaal in Nederland verblijft; u in het buitenland gaat wonen. Maar er zijn een paar uitzonderingen. Door afspraken binnen de EU en EER hield u tot 5 mei 2005 ook recht op de toeslag als u in een land van de EU/EER of Zwitserland ging wonen. Met ingang van 5 mei 2005 is dit veranderd. Wie nu naar een EU/EER-land of Zwitserland verhuist, kan daar geen toeslag meer ontvangen. Woonde u op 5 mei 2005 al met een toeslag in een land van de EU/EER of Zwitserland? Dan is er een overgangsregeling. De toeslag wordt met ingang van 1 januari 2007 geleidelijk afgebouwd. In 2007 ontvangt u nog de hele toeslag. De volgende twee jaar ontvangt u jaarlijks eenderde minder. Dit betekent dat u vanaf 2010 geen recht meer op toeslag hebt. Ligt uw inkomen onder het sociaal minimum van het land waar u woont, dan kunt u wel gebruik maken van plaatselijke regelingen (als die er zijn) die uw inkomen tot het sociaal minimum aanvullen. Let op! Door een uitspraak van de rechter is betaling van de toeslag wel mogelijk als u in de Verenigde Staten, Marokko, Brazilië, Canada, Chili, Israël, Kaapverdië, Kroatië, Tunesië of Zuid-Korea gaat wonen. Dit komt door de verdragen die met deze landen zijn gesloten. De regering wil deze verdragen wel gaan aanpassen. Hoogte Hoogte van de toeslag op de uitkering De Toeslagenwet geeft een aanvulling op uw (gezins-)inkomen tot het sociaal minimum. Netto is het ongeveer gelijk aan het voor u geldende bijstandsniveau. Tot welk bedrag de toeslag uw uitkering maximaal aanvult, hangt af van uw leefsituatie. Met ingang van 1 juli 2009 is de toeslag per dag voor: Gehuwden, partners, samenwonenden, het verschil tussen € 64,30 en het bruto-inkomen per dag; Alleenstaande ouders met kind(eren) jonger dan 18 jaar, het verschil tussen € 61,14 en het bruto-inkomen per dag; Alleenstaanden van 23 jaar en ouder, het verschil tussen € 48,95 en het bruto-inkomen per dag. Voor alleenstaanden van 18 t/m 22 jaar gelden afwijkende bedragen. Thuiswonende jongeren tot 21 jaar hebben geen recht op toeslag. 2 De toeslag vult uw uitkering aan tot deze bedragen, maar het totaal van uw uitkering en toeslag samen is over het algemeen niet meer dan wat u vroeger verdiende. Had u vroeger een inkomen onder het voor u geldende minimum, dan wordt uw uitkering aangevuld tot de hoogte van dat vroegere inkomen. Voor de toeslag geldt wel een maximum. Dat is het verschil tussen het dagloon en respectievelijk 100% (gehuwde), 90% (alleenstaande met kind) en 70% (alleenstaande) van het (bij de leeftijd behorende) minimumloon per dag. U kunt bijstand aanvragen om de uitkering en de toeslag tot het voor u geldende sociaal minimum aan te vullen. Over de toeslag krijgt u een vakantietoeslag van 8%. Deze wordt in de maand mei uitbetaald, of eerder als uw uitkering eerder stopt. Gehuwd, samenwonend, partner Gezamenlijke huishouding in de Toeslagenwet Wie niet gehuwd is, maar wel een gezamenlijke huishouding voert met iemand, krijgt een uitkering voor een gehuwde. Een gezamenlijke huishouding hebt u als u in de praktijk met iemand op hetzelfde adres woont en de kosten of de zorg voor die huishouding deelt. U kunt een gezamenlijke huishouding voeren met uw echtgenote, vriend of vriendin, uw zus, neef of grootouder. U voert in ieder geval een gezamenlijke huishouding als u: gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt; in één woning woont met uw ex-echtgenoot of ex-partner; een samenlevingscontract hebt afgesloten; in één woning woont en samen een kind hebt (of als de ene partner het kind van de ander heeft erkend); ergens anders als partners staat geregistreerd, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst Met uw ouders of uw kind (familie in de eerste graad) de woning delen, wordt niet als samenwonen beschouwd. Inkomsten Verrekening inkomsten met een toeslag op de uitkering Wanneer u een toeslag op uw uitkering of uw loon bij ziekte ontvangt, wordt bij de hoogte van die toeslag rekening gehouden met andere inkomsten van u en uw eventuele partner. Sommige inkomsten tellen volledig mee, andere inkomsten worden geheel of gedeeltelijk vrijgelaten. Er zijn dus drie soorten inkomsten: inkomsten die volledig meetellen bij het vaststellen van de hoogte van uw toeslag. Dit zijn uitkeringen (onder andere een WW-, WIA- en WAO-uitkering), pensioenen en inkomsten uit studiefinanciering; inkomsten waarvan een deel wordt vrijgelaten. Dit zijn inkomsten uit arbeid of de winst uit een eigen bedrijf. Hiervan wordt maximaal een bedrag ter hoogte van 15% van het bruto minimumloon vrijgelaten. Het meerdere wordt gekort op de toeslag. De vrijlating geldt voor ten hoogste twee jaar. Mensen die 57½ jaar of ouder waren toen ze werkloos werden houden de vrijlating tot het einde van hun werkloosheid; inkomsten die niet meetellen bij de vaststelling van de toeslag. Dit zijn inkomsten die niets met werk te maken hebben zoals alimentatie, huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag, rente over spaargeld, stamrechtuitkeringen, kinderbijslag en de inkomsten van minderjarige kinderen. 3 Aanvraag Waar moet u een toeslag op de uitkering aanvragen? Wanneer u een laag inkomen hebt en in aanmerking komt voor een toeslag op uw uitkering of loon (tijdens ziekte), dan moet u deze toeslag zelf aanvragen. Als de toeslag een aanvulling is op uw WW-uitkering, dan moet u de aanvraag voor de toeslag tegelijk met de aanvraag voor de WW-uitkering indienen bij UWV WERKbedrijf. Het WERKbedrijf zal u hiervoor de benodigde formulieren meegeven. Is de toeslag een aanvulling op een andere uitkering (bijvoorbeeld een WAO-, een WIA- of Wajonguitkering) of op loondoorbetaling bij ziekte, dan vraagt u de toeslag aan bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). U moet de aanvraag schriftelijk indienen binnen zes weken nadat u bericht hebt gehad over de definitieve toekenning en de hoogte van uw uitkering of loon. Vraagt u de toeslag te laat aan (na zes weken), dan legt het UWV een maatregel op. Het is mogelijk dat u al een uitkering ontvangt en pas later in aanmerking komt voor een toeslag (bijvoorbeeld omdat het inkomen van uw partner wegvalt). In dat geval moet u de toeslag binnen zes weken nadat het recht op de toeslag is ontstaan aanvragen bij het UWV. Als u een toeslag wordt toegekend, wordt deze tegelijkertijd met uw uitkering op uw bankrekening gestort. Een toeslag kan eventueel met maximaal een jaar terugwerkende kracht worden toegekend. Verplichtingen Verplichtingen bij een toeslag op de uitkering Wanneer u een toeslag op uw uitkering ontvangt bent u (samen met uw eventuele partner) verplicht om: gevraagde gegevens op tijd te leveren; het UWV op de hoogte te houden van veranderingen in uw situatie (u bent bijvoorbeeld gaan samenwonen of hebt betaald werk gevonden); inkomsten zo snel mogelijk door te geven (door middel van werkbriefjes); uw vakantie minimaal vier weken van tevoren door te geven; u aan overige voorschriften te houden. Wanneer u deze verplichtingen niet nakomt kan het UWV uw uitkering (tijdelijk) verlagen (een maartegel opleggen). Einde Einde van de toeslag in de Toeslagenwet Zolang u recht hebt op een uitkering of loondoorbetaling bij ziekte en u met uw totale inkomen onder het voor u geldende sociaal minimum blijft, hebt u recht op de toeslag op grond van de Toeslagenwet. Zodra u meer inkomsten hebt of zodra het recht op de uitkering vervalt, vervalt ook het recht op de toeslag. Uw TW-uitkering wordt dan beëindigd. Overlijden Wie heeft recht op een overlijdensuitkering? 4 Een overlijdensuitkering is bedoeld voor nabestaanden van iemand die een uitkering of pensioen had. Eigenlijk loopt de uitkering of het pensioen van de overledene gewoon nog één maand door. Daarbij hoort ook vakantietoeslag. Die maand gaat in vanaf de dag van overlijden, en hoeft dus geen kalendermaand te zijn. Daarna wordt de uitkering of het pensioen aangepast aan de nieuwe situatie. Dus een uitkering of pensioen voor gehuwden wordt omgezet in een uitkering of pensioen voor een alleenstaande (of alleenstaande ouder). Wie krijgt de overlijdensuitkering? De persoon die samenwoonde met de overledene, als partner of als bloedverwant in de tweede graad (de overledene was bijvoorbeeld uw zus of uw grootvader). Er is geen partner? Dan krijgen eventuele minderjarige kinderen de overlijdensuitkering. Er zijn ook geen minderjarige kinderen? Dan wordt gekeken of de overledene met iemand in een huis samenleefde en of hij kostwinner was. Die persoon krijgt dan de overlijdensuitkering. Dit kan bijvoorbeeld een inwonende moeder, neef of nicht zijn. Het is verstandig het overlijden van uw partner of bloedverwant door te geven aan de uitkeringsinstantie of het pensioenfonds. Soms moet u de overlijdensuitkering apart aanvragen, soms hoeft dit niet. Dat hangt van de soort uitkering en van de situatie af. De uitkeringsinstantie of het pensioenfonds kan u hierover meer vertellen. Nabestaanden van iemand die door betalingsonmacht van de werkgever recht op loondoorbetaling had, hebben ook recht op een overlijdensuitkering. Aanvullende bijstand Geen toeslag, wel aanvullende bijstand Het totaal van uitkering en toeslag samen is over het algemeen niet meer dan wat u vroeger verdiende. Als u een laag inkomen had, dus onder het voor u geldende sociaal minimum, dan blijft uw uitkering ook met toeslag onder het sociaal minimum. U kunt dan wel aanvullende bijstand aanvragen. Een aanvullende bijstandsuitkering vult uw inkomen aan tot het voor u geldende sociaal minimum. Voor bijstand geldt wel dat u niet te veel vermogen mag hebben. 5