De dynamische stabilisatie van de wervelzuil

advertisement
De dynamische stabilisatie van de wervelzuil
A. Wat? Een alternatieve manier om de stevigheid te herstellen/behouden. Klassiek bestond er maar één ‘universele’ manier om een verlies van stevigheid van een wervelzuil segment te herstellen en dat was de fusieoperatie, ttz. het vastmaken van de wervels aan elkaar. Deze operatie werd vooral gebruikt om de ultieme stadia van slijtage van de wervelzuil te behandelen, alsook om de gevolgen van aangeboren afwijkingen die ‘losse’ schakels veroorzaken tegen te gaan. Tevens gebruikte men de fusie voor de behandeling van de gevolgen van ongevallen, tumoren, etc… , alle oorzaken van het verlies van stevigheid en/of draagkracht van de wervelkolom. Logisch gevolg van een dergelijke fusie­operatie is echter de verstijving van een deel van de wervelzuil. Op die manier bekomt men natuurlijk de ultieme stevigheid van het betrokken segment, maar veroorzaakt men logischerwijze ook gevolgen voor de bewegingsmogelijkheid van de wervelkolom. Hierdoor valt het te verwachten (alhoewel dit nooit eenduidig bewezen werd) dat er nadelig effect kan ontstaan op de nabijgelegen schakels, die de gevolgen van de veranderde bewegingsmogelijkheid noodzakelijkerwijze mee moeten opvangen. Vooral bij jongere mensen kan dit dan ook zijn gevolg hebben op middellange tot lange termijn. Alhoewel de fusie operatie ondertussen zijn nut bewezen heeft, met goede resultaten in 80 tot 85% in de handen van een ervaren chirurg, werd de laatste jaren actief gezocht naar alternatieven voor deze ingreep. Deze methode maakt gebruik van een “dynamische” en dus beweeglijke verbinding tussen de aanpalende wervels, waardoor de verstijving van het betrokken segment, vermeden wordt. De geopereerde verbinding behoudt hierdoor zijn beweeglijkheid, terwijl de kraagkracht en de stevigheid toch die van het originele segment benadert. Hierdoor kunnen hopelijk de gevolgen op langere termijn voor de aanpalende segmenten verminderd worden. Bij deze ingreep maakt men gebruik van een elastische verbinding tussen de wervels. Zoals ook voor een fusie operatie meestal het geval is worden de wervels in kwestie gefixeerd met schroeven. Tussen deze schroeven komt dan een kabel met eromheen een elastisch element, dit in tegenstelling tot de fusie, waar de schroeven zullen verbonden worden door een staaf of een plaat. Om dergelijke stevigheid te kunnen geven behoeven deze implantaten echter de aanwezigheid van een tussenwervelschijf en van twee facetgewrichtjes.
Met andere woorden, het implantaat is niet ontwikkeld als een ‘gewrichtsvervangende prothese’ , en kan dus niet gebruikt worden als bijvoorbeeld door vorige operaties of door de ziekte die behandeld wordt, één van deze elementen ontbreekt. Voorlopig is als enige implantaat de DYNESYS beschikbaar, ontwikkeld en verdeeld door ZIMMER SPINE . B. Voordelen
­ door het behoud van de beweeglijkheid op het geopereerde deel van de wervelzuil, zullen de gevolgen voor de rest van de wervelzuil minder ingrijpend zijn. Hierdoor kunnen eventuele nieuwe problemen op andere niveaus voorkomen worden. ­ Door het feit dat de geopereerde schakel niet moet “vastgroeien” zoals dit bij een fusie het geval is, kan de patiënt veel vroeger na een operatie actief beginnen worden, waardoor het herstel vlotter verloopt. ­ Vermits men in principe door het plaatsen van de dynamische stabilisatie niets moet beschadigen aan de structurele elementen van het wervelsegment (de tussenwervelschijf en de facetgewrichten), kan men nadien nog alle kanten op, moest het resultaat van de operatie om één of andere reden (bijvoorbeeld als zich een verwikkeling zou voordoen) niet voldoen aan de verwachtingen. De opties om over te gaan tot een fusie, een discusprothese, het opnieuw verwijderen van de dynamische stabilisatie, etc., blijven open. C. Nadelen
Zoals reeds aangehaald behoeft het systeem de aanwezigheid van de normale structurele elementen van het wervelsegment, zodat het niet kan gebruikt worden wanneer de stevigheid van het segment té sterk verminderd is. Hierdoor kunnen een belangrijk aantal problemen nog niet met een dynamische oplossing worden behandeld. ­
Het verdwijnen van de pijnklachten na een dergelijke operatie heeft meestal meer tijd nodig dan na bijvoorbeeld een fusie operatie, vermits de pijnlijke stukken van de wervelzuil (bijvoorbeeld de discus en/of de facetgewrichten) ter plaatse worden gelaten, waardoor ze soms nog een tijd pijn kunnen veroorzaken. Het is dan ook niet uitzonderlijk dat de patiënt na de operatie nog een zestal weken geheel of gedeeltelijk zijn/haar pijnklachten behoudt. D. Indicaties
­ het verslijten van een schakel in de wervelzuil, zolang het verlies aan stevigheid nog niet te belangrijk is. ­ Het versneld ouder worden van een schakel boven of onder een vroegere fusie of aangeboren afwijking. ­ Het versneld ouder worden van een schakel door een aangeboren afwijking of neiging tot versneld verslijten van de gewrichten. ­ Om te voorkomen dat een operatie een schakel instabiel zou maken (bijvoorbeeld wanneer delen van de wervelzuil moeten verwijderd worden om het ruggenmerg of de zenuwen meer ruimte te geven).
Lumbale kanaal stenose waarvoor decompressie
A. Wat is lumbale kanaal stenose? De lumbale kanaalstenose of vernauwing van het lendenwervelkanaal is een aandoening die tamelijk veel en vooral bij oudere mensen voorkomt. Mensen die hieraan lijden klagen over pijn laag in de rug en uitstraling van de pijn in één of beide benen, dit vooral na een tijdje staan of zitten. Om dan de klachten weer te doen verminderen moeten de patiënten gaan zitten of voorover bukken. Bij gevorderde vernauwing loopt men wat voorovergebogen, omdat door deze houding de klachten beter te verdragen zijn. De mensen met deze aandoening zien er daarom steeds meer tegenop om uit te gaan voor hun dagelijkse boodschappen of sociale genoegens waardoor ze tenslotte maatschappelijk geïsoleerd kunnen raken. Het is verder opmerkelijk dat de meeste patiënten die lijden aan een lumbale wervelkanaalstenose, prima kunnen fietsen zonder noemenswaardige been­ en rugklachten. B. Anatomie
Vanuit de hersenen loopt ons ruggenmerg als een buis naar ons staartbeen, beschermd door een beenderige koker, nl. 24 wervels. Uit het ruggenmerg vertrekken dan zenuwen naar de armen ter hoogte van de halswervels en naar de benen thv. de lendenwervels. Dankzij tussenwervelschijven en kleine gewrichtjes achteraan (facetgewrichten) is de wervelkolom geen stijve beenderige buis maar 24 schakels die in alle richtingen kunnen bewegen. Verder wordt het wervelkanaal van boven naar beneden op ieder niveau gevormd door de wervelbogen, die vastzitten aan de wervellichamen, en die aan de achterkant uitlopen in een uitsteeksel (het doornuitsteeksel) dat midden op de rug kan worden gevoeld (de “ruggengraat”). Bovendien worden de wervelbogen met elkaar verbonden door elastische banden, de gele ligamenten, die het wervelkanaal van binnen bekleden. Het onderste gedeelte van de rug bestaat uit 5 lumbale wervels die met behulp van tussenwervelschijven en bandstructuren met elkaar verbonden zijn. C. Oorzaak
Door de jarenlange belasting heeft bij oudere de wervelkolom de neiging om slijtage te vertonen. Slijtage is een normaal verouderingsverschijnsel dat bij iedereen voorkomt, al is de mate waarin het optreedt, van mens tot mens verschillend. Als reactie op de slijtage (arthrose) gaat het wervelbot woekeren, het wordt veel dikker, vooral bij de gewrichten, waardoor het wervelkanaal nauwer wordt. Bovendien zijn ook de gele ligamenten verdikt, waardoor er binnen het vernauwde wervelkanaal nog minder ruimte overblijft voor het ruggenmerg en zenuwwortels. Deze vernauwing treedt vooral op ter hoogte van de lendenwervels en kan leiden tot pijnklachten van de rug en/of uitstralende pijn in de benen. Met behulp van een MRI scan of CT scan wordt de vernauwing in beeld gebracht op dwarse snedes.
D. Epidurale lumbale infiltratie
Hierbij wordt een naald ingebracht in het ruggenmerg kanaal en worden ontstekingsremmers ingespoten. Bij ontsteking is er zwelling en door de ontsteking weg te nemen is er ontzwelling. Hierdoor is er opnieuw meer ruimte voor de zenuwwortels en kunnen de klachten volledig verdwijnen.
E. Operatie
Ook hier geldt dat niet iedere lumbale kanaalstenose hoeft te worden geopereerd, zoals in het begin van de aandoening, als de mensen er weinig klachten van hebben. Als de klachten echter aanzienlijk zijn, dan is een operatie de enige manier om de patiënt van de klachten af te helpen die zijn leven onnodig vergallen. Een benige decompressie is een operatie waarbij de chirurg de botwoekeringen weghaalt. Hierdoor verminderen voornamelijk de pijnklachten in de benen. Nadat u volledig verdooft bent, wordt u op uw buik gelegd en maakt de chirurg een snede in het midden van de onderrug. De rugspieren worden afgeschoven van de wervels en zo worden de doornuitsteeksels en wervelboog vrijgelegd. Vervolgens haalt hij de botwoekeringen, verdikt geel ligament en een deel van de wervelboog weg. Hierdoor komt het ruggemerg en de beknelde zenuw weer vrij te liggen. Tot slot wordt de wonde gehecht. D. Advies voor de eerste zes weken na de operatie
­ Het is aan te raden activiteiten als stappen en wandelen geleidelijk op te voeren ter verbetering van uw conditie. Elke dag twee wandelingen maken, elke dag iets verder. Wanneer U een kwartier kunt stappen zonder veel hinder mag U beginnen fietsen op een normale fiets. Ook zwemmen is aan te raden, zodra de hechtingen verwijderd zijn. ­ Het is verboden staand of zittend tillen van een last zwaarder dan 5kg. ­ Dragen en duwen van en trekken aan zware objecten (boodschappen doen, uitoefenen van hobby’s…) vermijden.
­ Lang en/of onderuitgezakt zitten is te belastend voor de rug. ­ Wissel rust en beweging met elkaar af; het is aan te raden , zeker in het begin, minimaal 2 keer per dag een half uur te rusten. U mag zowel op de rug, de zij als de buik slapen. ­ Tijdelijk kan vitamine B worden ingenomen om een snellere recuperatie van de zenuwen te bekomen
Lumbale prothese
A.Waarom deze prothese? Lage rugpijn kan veroorzaakt worden door een abnormale discusslijtage (discarthrose)
Mensen die hieraan lijden, klagen over pijn laag in de rug en beperkte uitstraling van de pijn in één of beide benen, dit vooral na een tijdje staan of zitten. Bij de minste belasting van uw rug krijgt u deze lage rugpijn waardoor je de meeste activiteiten en sociale leven moet aanpassen of zelfs vermijden. Doordat de discus inzakt en daardoor de zenuw minder ruimte krijgt, krijgen we dikwijls bijkomende uitstraling in de beenderen. Als er sprake is van een operatie, kon dit vroeger alleen behandeld worden door het vastzetten van de rug. Dit veroorzaakt een zekere stramheid. In sommige gevallen kan dit heuvel vermeden worden door het vervangen van de discus door een discusprothese. Deze behandelingsvorm is vrij recent en men kan dan ook geen voorspellingen doen op lange termijn. Bij een discus prothese wordt alleen de discus vervangen en niet de facetgewrichten achteraan. Dit houdt dan ook in dat de patiënt normale facetgewrichten nodig heeft. Arthrose van deze gewrichten of geschonden gewrichten door eerdere operaties zijn dan ook een tegenindicatie. Andere tegenindicaties (osteoporose) : hierdoor zou de prothese slechter ingroeien of kunnen verzakken. ­ stenose : bij het plaatsen van de prothese kan vernauwing in de rug niet worden opgeheven. ­ Discushernia : een hernia kan met het plaatsen van een prothese niet worden verwijderd. Vooraleer een discus prothese te plaatsen moet men zeker zijn dat de pijn van de discus komt. Hiervoor laten we buiten een gewone radiografie en een NMR een discografie uitvoeren. Een discografie houdt in dat men de discus inspuit met een contraststof en dan nagaat of dit de typische pijn uitlokt. B. Anatomie Vanuit de hersenen loopt ons ruggenmerg als een buis naar ons staartbeen, beschermd door een beenderige koker, nl 24 wervels. Uit het ruggenmerg vertrekken dan zenuwen naar de armen ter hoogte van de halswervels en naar de benen ter hoogte van de lendenwervels. Dankzij tussenwervelschijven en kleine gewrichtjes achteraan(facetgewrichten) is de wervelkolom geen stijve beenderige buis maar 24 schakels die in alle richtingen kunnen bewegen. Verder wordt het wervelkanaal van boven naar beneden op ieder niveau gevormd door de wervelbogen, die vastzitten aan de wervellichamen, en die aan de achterkant uitlopen in een uitsteeksel(het doornuitsteeksel) dat midden op de rug kan worden gevoeld (de ruggengraat). Bovendien worden de wervelbogen met elkaar verbonden door elastische banden, de gele ligamenten, die het wervelkanaal van binnen bekleed. Het onderste gedeelte van de rug bestaat uit 5 lendenwervels die met behulp van tussenwervelschijven en bandstructuren met elkaar verbonden zijn. C. Conservatieve therapie Eerst zal gepoogd worden met pijnstillers, rust en eventueel tracties en manuele therapie de pijn te behandelen. Indien dit onvoldoende helpt kan een epidurale infiltratie gegeven worden, dit is een inspuiting met ontstekingsremmers in het ruggenmergkanaal. D. De operatie De lumbale discusprothese wordt via anterieure weg (via de buik) geplaatst. Via een retroperitoneale approuch wordt deze prothese geplaatst. Aangezien er grote bloedvaten in de buurt van de operatie zijn laat de orthopedisch chirurg dikwijls bijstaan door een vaatchirurg (Dr. Chougari). De versleten tussenwervelschijf wordt verwijderd.
De ruimte wordt zorgvuldig uitgeruimd en tussen de wervellichamen brengen we nu de discusprothese.
De prothese blijft verankerd in het bot dankzij richels op de prothese en speciale oppervlakte van de prothese waardoor deze snel ingroeit. Vervolgens wordt dan de buikwand zorgvuldig gesloten in lagen.
E. Voordelen van een discusprothese :
­ Theoretisch bescherming van de segmenten boven en onder de geopereerde discus door herstel van de beweeglijkheid. ­ Globaal is er een snellere revalidatie en sneller verdwijnen van de pijn bij een discusprothese na de operatie. ­ Bij het vervangen van de zieke tussenwervelschijf door een discusprothese hebben we geen bot nodig waardoor geen bijkomend litteken en pijn ter hoogte van uw bekken is. ­ Bij een discusprothese is er geen probleem van vastgroeien want we willen juist de beweeglijkheid behouden. F. Nadelen van een discusprothese :
­ nog geen terugbetaling door het RIZIV
­ nog geen wetenschappelijke opvolging van de prothese op lang termijn
­ bij slijtage of loskomen van de prothese is het moeilijk om te prothese te verwijderen. G. Postoperatieve zorgen De eerste dag na de operatie blijft de patiënt in bed in ruglig. De tweede dag mag de patiënt het bed verlaten , aangeleerd door de verpleging/kinesist. De blaassonde en afvoerbuisje worden verwijderd. Vanaf de derde dag mag u rustig rondwandelen in de kamer en eventueel zelfs in de gang. Een controle RX wordt genomen. Er wordt eveneens een corset aangemeten. H. Risico’s Elke operatie houdt een aantal mogelijke risico’s en verwikkelingen in. Door het gebruik van de modernste technieken en materialen probeert de chirurg de risico’s tot een minimum te herleiden. Het zenuwherstel kan plotseling en snel zijn na de operatie, maar kan ook heel lang op zich laten wachten en zelfs soms niet helemaal volledig zijn. Soms kan er, bij het zoeken naar de hernia, tijdens de ingreep een prikkeling van de zenuw ontstaat met tijdelijke gevoelsstoornissen of tijdelijke krachtsvermindering in een deel van het been als gevolg. Het herstel kan enkele dagen tot meerdere maanden duren. Bij het zoeken naar de hernia kan er soms een lek ontstaat in de ruggenmergomhulling waardoor het ruggenmergvocht lekt. Dit kan na de operatie hevige hoofdpijn en misselijkheid veroorzaken wanneer de patiënt rechtkomt. Dit verdwijnt meestal spontaan na een paar dagen. Zoals bij elke operatie kan ook hier een nabloeding optreden. Verschil met andere operaties is echter dat het zich opstapelend bloed in de wonde soms een druk op het ruggenmerg kan creëren waardoor de noodzaak ontstaat de wonde terug te openen. Hierdoor kan uw verblijf in het ziekenhuis enkele dagen verlengd worden, doch het verloop van uw herstel zal onveranderd blijven. Eveneens zoals bij elke operatie kan ook hier een microbe in de wonde terechtkomen en een infectie veroorzaken. Om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen krijgt de patiënt tijdens de operatie uit voorzorg antibiotica via een infuus.
Cervicale discusprothese
De cervicale discushernia Onmiddellijk achter het verplaatste gedeelte ligt echter het ruggenmerg en aan beide zijden ervan een zenuwwortel, zodat een druk kan ontstaan op het ruggenmerg of een zenuwwortel. Dit kan niet alleen pijn maar ook uitvalsverschijnselen veroorzaken : gevoelsstoornissen of verlammingen, krachtsvermindering in de armen en in extreme gevallen ook in de benen, met verlies van controle over ontlasting en urinelozing. U hebt een discushernia : en wanneer de natuur er niet in slaagt om op een redelijk termijn een genezing te bewerkstelligen; kan een ingreep noodzakelijk zijn. Ook progressieve uitvalsverschijnselen (steeds meer gevoelsstoornissen of krachtsvermindering, steeds meet controleverlies over ontlasting of urinelozing) kunnen een reden vormen om te beslissen tot operatie. B. De indicaties De beste indicatie is een zachte discushernia op het niveau C4­C5,C5­C6 of C6­C7. Er mag geen artrose van de facetgewrichten (kleine gewrichtjes achteraan) aanwezig zijn en ook geen vernauwing van het mergkanaal. De schakel die wordt geopereerd moet bewegelijk genoeg zijn; echter niet te beweeglijk. Er mag geen infectie of tumor aanwezig zijn. Dit alles wordt uitgesloten met gespecialiseerde onderzoeken vooraf aan de operatie. C. Voorbereiding op de operatie
De patiënt wordt voor de operatie onderzocht voor mogelijke tegen aanwijzingen of risico’s. Een aantal technische onderzoeken zoals bloedafname, radiografie van de borstkas en een filmpje van het hart (EKG) kunnen vooraf nodig zijn. Alle ingenomen medicatie moet worden vermeld op voorhand, omdat sommige van deze medicamenten speciale maatregelen vereisen tijdens de operatie of de verdoving. De operatie gebeurt onder algemene verdoving. De specifieke problemen die hiermee kunnen gepaard gaan worden de avond voor of de ochtend van de ingreep met de anesthesist besproken. D. De ingreep
Het principe berust op het verwijderen van de hernia die de druk op de zenuwen en/of op het ruggenmerg veroorzaakt. De operatie wordt zoals de meeste nekoperaties via de voorkant gedaan. Dit is een veilige en de meest klassieke toegangsweg tot de nekwervels. De tussenwervelschijf wordt volledig weggenomen. Om de schijf te vervangen wordt een prothese geplaatst. De prothese bestaat uit twee delen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Er bestaan verschillende type prothesen. Deze bestaan hetzij uit alleen metaal (metal on metal), ofwel uit metaal en polyethyleen. Voor het plaatsen van een prothese worden een aantal plaatsinstrumenten en speciale meet instrumenten gebruikt. De oppervlakten van de plaatjes zijn zodanig bewerkt dat ze in de bovenste en onderste wervel vastgroeien. Aan het einde van de operatie wordt meestal een buisje in de wonde gelegd (drain) gedurende de eerste 24 uur om eventueel resterend bloed af te zuigen. E. De eerste dagen na de operatie
Na het ontwaken in de ontwaakzaal mag de patiënt terug naar zijn kamer op de dienst Orthopedie. Na de operatie is de pijn in de arm soms meteen weg, maar lang niet altijd. In de hals is er altijd wat pijn ten gevolge van de operatie, meestal de eerste dagen. Hiervoor krijgt U de aangepaste pijnstilling. Sliklast en lichte heesheid zijn normaal gedurende de eerste week. Dit is ten gevolge van zwelling van de slokdarm en de luchtpijp. Het buisje in de wonde zal 24 uur na de operatie worden verwijderd. De dag na de operatie mag de patiënt onder begeleiding uit bed. Wanneer U in staat bent om een volledige gang af te stappen en de trappen te doen mag U naar huis. Als thuis medicatie krijgt U, indien geen contra­indicatie, ontstekingsremmers om overdadige kalkvorming rond de prothese tegen te gaan. Dit laatste zou de prothese onbewegelijk maken en dus het nut van zulke prothese volledig uitschakelen. F. Het herstel
De snelheid van het herstel zal natuurlijk afhangen van de duur en de ernst van de aandoening. Langdurig bestaande pijnen of langdurig bestaande uitvalsverschijnselen genezen meestal veel trager , en het herstel van zenuwen kan vele maanden tot zelfs één à twee jaar duren. De uitstralingsklachten in de armen (pijn, krachtsvermindering of gevoelsverandering) herstellen al naargelang de ernst van het zenuwletsel, en het al of niet optreden ervan. De eerste weken na de ingreep zal U nog veel moeten rusten; waarna U geleidelijk U activiteiten mag opdrijven. Meestal wordt na een drietal maanden een volledig normale activiteit toegestaan.
G. De opvolging
Na de ingreep zal U door uw huisarts en specialist worden opgevolgd. Een controle raadpleging bij uw specialist is voorzien op drie weken, zes weken, drie maand en één jaar na de ingreep. Telkens zal een radiografie worden genomen. In geval van krachtsverlies krijgt U ook kinesitherapie om de recuperatie te versnellen. H. Mogelijke verwikkelingen
Elke operatie houdt een aantal mogelijke risico’s en verwikkelingen in. Door het gebruik van de modernste technieken en materialen probeert de chirurg deze risico’s tot een minimum te herleiden. Infectie : Zoals na elke operatie kan ook hier een microbe in de wonde terechtkomen en een infectie veroorzaken. Wanneer een microbe in de diepte terechtkomt (ter hoogte van de wervels), zal bijna zeker het aaneengroeien van de wervels grondig worden verstoord. Vaak is dan een tweede ingreep nodig en een langdurig (enkele weken tot enkele maanden) verblijf in het ziekenhuis. Een meer oppervlakkige infectie kan wondproblemen met zich meebrengen, doch dit kan in enkele dagen of weken opgelost worden. Om een infectie zoveel mogelijk te voorkomen krijgt nagenoeg iedere patiënt tijdens de eerste dag van de ingreep antibiotica (via een infuus).
Loskomen van de componenten : de theoretische mogelijkheid bestaat dat een prothese niet vastgroeit in de aanpalende wervels en bijgevolg loskomt. In de praktijk is dit zeldzaam. In dit geval moet de prothese worden uitgehaald en moet een fusie (vastzetten van de wervels aan elkaar) worden uitgevoerd. Tijdelijke zenuwuitval : Door de tijdens de operatie noodzakelijke manipulaties van het ruggenmerg en de zenuwen, kan er na de operatie tijdelijk een verminderde kracht of gevoel in een been bestaan. Deze zenuwuitval kan enkele dagen tot meerdere maanden duren. Nabloeding : Soms treedt er na het sluiten van de wonde een bloeding op. In dit geval kan het bloed zich in de wonde opstapelen en een druk op het ruggenmerg gaan veroorzaken. Het is dan noodzakelijk de wonde terug open te maken. Meestal treedt deze verwikkeling op de eerste drie à vier dagen. Algemene verwikkelingen : Door een langere periode van stilliggen kan zich een klonter vormen in een ader van het been waardoor de ader kan ontsteken en verstoppen. Men spreekt dan van een febitis (aderontsteking). Om dit te voorkomen zal de verpleging u stimuleren zo snel mogelijk na de ingreep uit uw bed te komen. De verpleging zal u ook onderhuidse spuitjes geven in de buik of u spannende kousen laten aantrekken. Cervicale fusie
Conservatieve therapie Eerst zal gepoogd worden met pijnstillers, rust en eventueel tracties en manuele therapie de pijn te behandelen. Indien dit onvoldoende helpt kan een epidurale infiltratie gegeven worden, dit is een inspuiting met onstekingsremmers in het ruggenmergkanaal. Wanneer een cervicale fusie? Wanneer er sprake is van slijtage van één of meerdere tussenwervelschijven door arthrose of een ongeval lijdt dit tot nekpijn. Doordat de zenuw die vertrekt uit het ruggenmerg naar de arm te weinig ruimte heeft door botwoekering of discushernia hebben we uitstralende pijn in de armen. Om de nekpijnklachten te verminderen of zelfs weg te nemen, wordt de versleten tussenwervelschijf verwijderd en voor de armpijn de zenuwen die vertrekken uit de hals vrijgelegd.
In de plaats van de tussenwervelschijf wordt dan een kooi ingebracht opgevuld met eigen bot of vitoss, vervolgens worden de wervellichamen vastgezet met een plaat en schroeven. Het verlies van 1 scharnier wordt opgevangen en overgenomen door de aanliggende scharnieren. D. De Ingreep
Om bij de wervels van de nek te komen wordt aan de linker voorzijde van de hals een 4 cm snede gemaakt, in de richting van de huidrimpels. De slokdarm en de luchtpijn worden aan de ene zijde geschoven, de grote halsslagader naar de andere zijde. De halswervelkolom wordt vrijgelegd op de plaats waar de tussenwervelschijf versleten is. Vervolgens wordt de versleten tussenwervelschijf verwijderd. Zorgvuldig worden de zenuwen op het geopereerde niveau volledig vrij gemaakt en wordt de hernia of botwoekeringen weggenomen. Tussen de wervellichamen brengen we nu de kooi opgevuld met bot vanuit uw bekkenkam. Aan de voorzijde wordt dan een plaatje met vier schroeven geplaatst als bijkomende fixatie. Tijdens de operatie controleert de chirurg voortdurend de positionering van de kooi en de plaat met schroeven. In de wonde in de hals wordt soms een redon gelegd om overtollig bloed af te kunnen voeren. De huid wordt gehecht thv. bekken en hals. De eerste nacht na de operatie verblijf je op intensieve zorgen voor goede opvolging. E. Advies voor de eerste zes weken na de operatie Dankzij de plaat en schroeven hebben we onmiddellijk na de operatie een veilig en stevige fixatie van de wervels. Toch gelden volgende adviezen : ­ U kan wandelen binnen­ en buitenshuis. Vermijd stappen op oneffen en heuvelachtig terrein en gladde oppervlakken. ­ Geen voorwerpen zwaarder dan 5kg tillen of dragen. ­ Zet de monitor van de computer op ooghoogte. ­ Fietsen en autorijden zijn de eerste dagen af te raden gezien de operatiepijn nog hinderlijk is bij extreme bewegingen van uw hoofd, nodig bij autorijden. ­ Slapen mag op de rug en de zij, mits het hoofd in het laatste geval in één rechte lijn blijft ten opzichte van de rug en de ruimte tussen de nek en de schouder goed opgevuld is met een dik kussen. U mag niet op de buik slapen. ­ Vermijd roken, iedere sigaret vertraagt het ingroeien van het bot. ­ Een zachte halskraag voor de eerste 2­3 weken ’s nachts kan voor extra comfort zorgen. 
Download