BALUN met ringkern Doel: In de telecommunicatietechniek komt het vaak voor dat een ongebalanceerde bron aan een gebalanceerde belasting gekoppeld dient te worden of omgekeerd. Denk aan het koppelen van een dipool aan een coaxiaal kabel. Doet men dit niet,dan zal de coaxiale voedingslijn gaan stralen.Immers over de buitenzijde van de coax zal een stroom vloeien die een veld veroorzaakt die echter niet opgehoffen wordt door het veld in de kabel vermits deze niet doorheen het scherm straalt.Een figuur van de mantelstromen kun je terugvinden in het artikel “FD4” in tijdschrift october 2004. Ook “common mode noise” moet tegengehouden worden. Andere oorzaken kunnen zijn: de voedingslijn die niet loodrecht op de antennedraad vertrekt en de ongelijke lengtes van beide antennedraadhelften. Oplossing: De component die daarvoor gebruikt wordt, wordt in de volksmond “balun” genoemd. Het woord “Balun” is een samentrekking van de woorden ”balanced”en “unbalanced”. Er zijn 2 manieren om dit te bereiken: -)de voedingskabel ontstemmen; -)de lijn van de antennestromen ontkoppelen. Naast de “bal to unbal” operatie, kan ook nog gezorgd worden voor impedantie-aanpassing(transformatie).Als die gebruik maakt van afgestemde kringen(meestal /4 lijnen) is slechts een beperkte frequentieband mogelijk. Met een transformator kunnen we in- en uitgang van elkaar isoleren en terzelfdertijd de impedantie transformeren.Transmissielijn-transformatoren zijn zoals conventionele transformatoren, maar kunnen gebruikt worden over een brede frequentiespectrum. Zin Zuit We kunnen de werking verbeteren door bifilair te wikkelen of draad met getwist paar te gebruiken. Voordelen: -)minder lekinductantie -)daar beide windingen dicht bij elkaar liggen:sterkere koppeling De primaire en de sekundaire wikkeling zijn magnetisch gekoppeld waarbij M = wederzijdse inductiecoëfficiënt. Voordelen van ’n kern met r >> lucht : -)voor zelfde reactantie zijn heel wat minder windingen nodig -)minder lekflux,grotere voor een zelfde stroom. Werking : We veronderstellen dat alle windingen evengroot zijn, dus L evengroot en de koppeling optimaal, dus koppelcoëfficiënt =1. f * e - Vin/2 + +Vin/2 + Vin - b a* + Vin/2 - R c* -Vin/2 d + Vin/2 De spoel ef is zo verbonden dat de spanning erover een flux produceert, die dezelfde zin heeft als de flux van de spoel ab. Het sterretje * geeft het begin van de winding aan. Daar beide spoelen even groot zijn, verschijnt over beider klemmen Vin/2. Daar spoel cd eveneens magnetisch gekoppeld is aan ab,ef moet de geïnduceerde spanning over cd eveneens gelijk zijn aan -Vin/2. Gevolg: boven R verschijnt + Vin/2, onder R verschijnt - Vin/2. Besluit: niet alleen is R geïsoleerd van de ingang maar de uitgangsspanningen zijn symmetrisch t.o.v.de grond. BALUN 1/1 * * * antenne symmetrisch Balun 1/1 * * Balun 1/1 * antenne symmetrisch Voor de kern gebruiken we een T-200. (zie artikel ferriet vs ijzerpoeder) Om bij de lage frequenties voldoende reactantie te hebben, nemen we 13 windingen,trifilair gewonden. Voor 180m neem je best 22 windingen. Voorlopig werd een kern gewikkeld en aangesloten zoals op de foto te zien is. Met een weerstand op onze impedantiemeter werd ‘n SGV gemeten van 1,75. Met de balun ertussen werd dit 2. Dus niet zo best. Geplande verbeteringen: -teflon tape rond de kern; -voldoend lange draden tot aan de kontakten. -halfweg oversteken zodat de magnetische flux dezelfde zin behoudt, maar de parasitaire capaciteit vermindert en dus de bandbreedte verhoogt. Zie fig.hiernaast. Binnenkort zullen we de balun aansluiten op de 40m deltaloop en U de resultaten meedelen. Balun 4/1 In onderstaand schema herkennen we een spaartransformator. Daar de stroom halveert en de spanning verdubbelt, is de uitgangsimpedantie vier maal de ingangsimpedantie. Let wel, de transformatieverhouding klopt maar als de belasting zuiver Ohms is ! * Zin Zuit * antenne symmetrisch Wikkelschema: Slotbemerkingen: -)gestelde eisen: -hoge inductantie -kleine parasitaire capaciteit -korte verbindingsdraden -goede draadisolatie(bv:teflon) -dikke verzilverde draad -grote kerndoorsnede. -)Daar onze antennes meestal ’n lage impedantie hebben, kies voor een stroombalun. Twee voorbeelden van het “choke”- of “smoorspoel”-type Smoorspoel-balun’s hebben ’n grotere bandbreedte dan andere types. -)Bij hoog vermogen, kies een lage en een hoge Curie-temperatuur en zorg voor ’n goede afkoeling. -)De frequentieband bepaalt (kurve zo vlak mogelijk) en dus het aantal windingen om ’n bepaalde Z te bekomen. -)Het probleem is meestal de opwarming en niet de kernverliezen. Kernsaturatie is meestal maar ’n probleem bij laag gemiddeld vermogen maar zeer grote vermogenspieken. -)Je kunt ook 2 kernen opstapelen, waardoor de effectieve doorsnede verhoogt. -)Neem je de kernen langer, dan verhoogt de impedantie. Tekst en figuren: Foto: ON4CJP ON6GE