Acer palmatum Struik of een boomachtige heester De knopstand is tegenoverstaand en de bladeren zijn handdelig tot handspletig; meestal 5 lobben. De lobben zijn lancetvormig en zeer lang toegespitst; de bladrand is fijn dubbel gezaagd. Bladkleur is groen; in de herfst rode tot gele herfstkleur. Acer palmatum ‘Atropurpureum’ Struik of een boomachtige heester De knopstand is tegenoverstaand en de bladeren zijn handdelig tot handspletig; meestal 5 - 7 lobben. De lobben zijn lancetvormig en zeer lang toegespitst; de bladrand is fijn dubbel gezaagd. Bladkleur is roodbruin; rode herfstkleur. De scheuten en twijgen zijn roodbruin gekleurd. Acer palmatum ‘Dissectum’ Vlakgroeiende struik, later ronder met afhangende takken. Scheuten en twijgen zijn groen gekleurd De knopstand is tegenoverstaand en de bladeren zijn handdelig tot handspletig; meestal 5 - 7 lobben. De blaadjes zijn tot op de hoofdnerf ingesneden; de bladrand is grof gezaagd. Bladkleur is heldergroen; oranje tot gele herfstkleur. Acer palmatum ‘Garnet’ Als Acer palmatum ‘Dissectum’, maar met purperrood blad. In de herfst is het blad prachtig felrood. Amelanchier lamarckii Struik, soms een kleine boom. De spitse knoppen zijn slank eivormig, aanliggend en donkerrood. De bladeren zijn ovaal tot omgekeerd eirond; bladrand is scherp gezaagd met een afgeronde bladvoet. Bovenzijde van de bladeren is dofgroen en de onderzijde is blauwachtig groen; de bladeren lopen in het voorjaar bruinachtig uit. Herfstkleur rood en oranje. Bloeit met witte trossen; besachtige, eetbare blauwzwarte vrucht. Aralia elata Boomachtige struik met ondergrondse uitlopers. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 1 De scheuten/twijgen/takken zijn dik, gestekeld en grijs van kleur; grote opvallende bladmerken. De bladeren zijn dubbel geveerd; 40 – 60 cm. groot; de blaadjes eirond met gezaagde bladrand. De bladeren zijn vaak gestekeld en de bladkleur dof donkergroen met een grijsgroene onderkant. Bloeit met grote, witte eindstandige pluimen; later zwarte besvormige vruchten. Van Aralia elata zijn ook twee bontbladige cultivars in de handel. Aralia elata ‘Aureovariegata’ met geel gerande bladeren en Aralia elata ‘Variegata’ met wat smallere wit gerande bladeren. Aronia melanocarpa Een struik met een stevig opgaande groeiwijze tot 1.50 m. De twijgen zijn bruin met een wasvlies. De knoppen zijn spits en donker rood van kleur; de zijknoppen aanliggend. De bladeren ellipsvormig tot smal-ovaal en een zeer fijn klierachtig gezaagd; glanzend donkergroen. Ze bloeien met tuilen van zuiver witte bloemen; glanzende, kogelronde zwarte vruchten. Aucuba japonica ‘Variegata’ Wintergroene struik Scheuten en twijgen zijn glanzend groen. De bladstand is tegenoverstaand en de langwerpige bladeren zijn leerachtig en 10 – 20 cm. lang; de bladrand is met wijd uitstaande tanden. De bladkleur is glanzend met zeer grote, goudgele vlekken en stippen. Bloeit onopvallend groen/wit in maart/april; later rode, ronde vruchten van ongeveer 1½ cm. Tweehuizige (mannelijke en vrouwelijke planten). Berberis candidula Wintergroene struik Een dichte compacte, wat bolvormige groeiwijze met geel-bruine, gladde scheuten en twijgen; later grijsbruin. Driedelige doorns tot 2 cm. De lancetvormige blaadjes zijn glanzend groen en een blauw-wit berijpte onderzijde;een ingerolde, getande bladrand. De oudere blaadjes worden in de herfst geel en vallen later eraf. Bloeit met lichtgele bloempjes in mei. Berberis frikartii ‘Amstelveen’ Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 2 Wintergroene struik Vroeger was dit een vlot groeiende cultivar van Berberis candidula. Een wat bolvormige groeiwijze tot 1.00 m. met geel-bruine, iets ruwe scheuten en twijgen; later grijsbruin. Driedelige doorns tot 2 cm. De lancetvormige blaadjes zijn glanzend groen en een blauw-wit berijpte onderzijde. De lengte van de blaadjes is 2½ - 3 cm. en 1 - 1½ cm. breed. De oudere blaadjes worden in de herfst rood en vallen later eraf. Bloeit met lichtgele bloempjes in mei. Berberis interposita ‘Wallich’s Purple’ Wintergroene struik Een wat bolvormige groeiwijze tot 1.25 – 1.50 m. met , gladde scheuten en twijgen; later grijsbruin. Driedelige doorns tot 2 cm. De lancetvormige blaadjes zijn bij het uitlopen glanzend koperrood, later glanzend groen; onderzijde dof blauwachtig groen. De lengte van de blaadjes is 2½ - 3 cm. en 1 cm. breed. Bloeit met gele bloempjes in mei. Berberis julianae Groenblijvende Berberis met grote driedelige doorns. De bladeren zijn breed lancetvormig. De bovenzijde is glimmend groen; onderzijde licht gekleurd. De bladrand sterk getand. Berberis thunbergii Deze Berberis heeft als regel een ééndelige doorn. De kleine blaadjes zijn eivormig en een gave bladrand De bovenzijde wat donkergroen; onderzijde blauwig groen. Prachtige rode tot oranje herfstkleur. Berberis thunbergii ‘Atropurpurea’ Deze Berberis heeft als regel een ééndelige doorn. De kleine blaadjes zijn eivormig en een gave bladrand Het blad is purper tot rood-bruin van kleur; rode herfstkleur. Bloeit heldergeel in mei en later rode vruchtjes. Berberis thunbergii ‘Atropurpurea Nana’ Een dwergvorm van 0.6 m. hoog en ongeveer 1 m. breed. Zeer dicht vertakt met bruinrood blad; takjes zijn zeer breekbaar. Berberis thunbergii ‘Bagatelle’ is kleinere uitgave; rotstuin. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 3 Berberis verruculosa Wintergroene struik Een dichte bolvormige groeiwijze tot 1.00 m. met geel-bruine, ruwe scheuten en twijgen; later grijsbruin. Driedelige doorns tot 2 cm. De lancetvormige blaadjes zijn glanzend heldergroen en een blauw-wit berijpte onderzijde. De lengte van de blaadjes is 2 cm. en 1 cm. breed; langs de rand weinig stekels De oudere blaadjes worden in de herfst rood en vallen later eraf. Bloeit met diepgele bloempjes in mei/juni. Buddleja alternifolia Een snelgroeiende struik met opgaande hoofdtakken en sterk afhangende zijtakken. De struik wordt 2.00 tot 3.00 m. hoog en breed; soms groter. De scheuten zijn grijs behaard. De bladeren zijn afwisselend geplaatst en smal lancetvormig 6 – 10 cm. lang. De bladkleur is dofgroen met een zilvergrijze onderkant. Ze bloeien rijk met helderviolette bloembundels in juni/juli op de twijgen. Van deze soort is ook een meer grijsbladige cultivar in de handel; Buddleja alternifolia ‘Argentea’. Als de struiken 2 jaar vaststaan, dan zijn ze niet meer te verplanten. Buddleja davidii Knoppen tegenoverstaand; grijsviltig en lopen in het voorjaar vroeg uit. Scheuten zacht behaard en hoekig; oudere takken licht bruin met afschilferende bast. Bladeren lancetvormig (15 – 25 cm.) met spitse top en de bladrand fijn gezaagd. Bovenzijde van de bladeren donkergroen, onderzijde witviltig. Rijkbloeiend in juli – oktober met grote, eindstandige pluimen. De bloemkleur is afhankelijk van het ras; wit – rose – roodachtig – blauwachtig – paars. Bloemen worden druk bezocht door vlinders. Buddelja davidii ‘Empire Blue’ Diep blauw tot paarsblauw met vrij kleine, talrijke bloempluimen. Hoger dan 2.00 m. Buddleja davidii ‘Ile de France’ Diep paars van kleur met grote bloempluimen. Hoger dan 2.00 m.; sterk vertakt. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 4 Buddleja davidii ‘Nanho Blue’ Compacte, overhangende groeiwijze tot 1.50 m.; paarsblauw. Rijkbloeiend. Buddleja davidii ‘Nanho Purple’ Blijft iets lager met een overhangende groeiwijze; purperrood. Rijkbloeiend. Buddleja davidii ‘Pink Delight’ Zuiver dieproze met lange bloempluimen tot 2 m. hoog en breed. Rijkbloeiend. Buddleja davidii ‘Royal Red’ Purperrood met lange bloempluimen. Breed opgaand; hoger dan 2.00 m. Buxus sempervirens Een veel toegepaste haagplant voor lage hagen en vakbeplanting. De blaadjes zijn overstaand, leerachtig, eirond/langwerpig van vorm en 1 – 3 cm. lang. De bladkleur is glanzend donkergroen; onderzijde heldergroen tot blauwig groen. Groene scheuten en twijgen; later meer verhouten. Bloeit onopvallend en verdraagt veel schaduw. Van Buxus sempervirens zijn diverse cultivars in de handel Buxus sempervirens ‘Suffruticosa’ Een geregeld toegepaste haagplant voor lage hagen en als solitair. De blaadjes zijn overstaand, leerachtig, eirond tot omgekeerd eirond van vorm en 1 – 2 cm. lang. De bladkleur is glanzend donkergroen; onderzijde heldergroen tot blauwig groen. Groene scheuten en twijgen; later meer verhouten. Bloeit onopvallend en verdraagt veel schaduw. Van Buxus sempervirens zijn meerdere cultivars in de handel. Callicarpa bodinieri ‘Profusion’ Een dicht vertakte opgaande struik tot 2 – 3 m. hoog en breed. De bladeren tegenoverstaand, ovaal van vorm en dof donkergroen van kleur. De knoppen zijn ‘s winters opvallend; naakt en grijskleurig behaard. Bloeit onopvallend in juli/augustus en wordt gevolgd door opvallende violette Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 5 bessen. De bessen zijn rond en staan in gedrongen trossen; meerdere struiken bevorderen de vruchtdracht Calluna vulgaris Een bladhoudende dwergheester. De bladeren zijn min of meer schubvormig en de kleur varieert van donkergroen tot grijsgroen; er zijn ook cultivars met geel en oranje loof. Deze plant bloeit paars – roze - wit in juli tot september/oktober. Er zijn veel cultivars in de handel; de soort is niet te koop. Calluna vulgaris ‘Boskoop’ Breed opgaand tot 40 cm. De kleur van het loof is goudgeel en ’s winters meer oranje-geel. Deze plant bloeit paars in augustus tot september. Calluna vulgaris ‘Marlies’ Een breed opgaand groeiwijze tot 45 cm. De kleur van het loof is donkergroen. Deze plant is een paarsrode knopbloeier. Calluna vulgaris ‘Silver Knight’ Opgaande groeiwijze tot 30 cm. De kleur van het loof is zilverig grijs. Deze plant bloeit bleek paarsroze in augustus tot september. Camellia japonica ‘Lady Campell’ Caragana arborescens Een steil opgaande struik tot 4.00– 5.00 m. met groenige, later geel-groen; in draden afschilferend. Bij de grijze knoppen zitten twee kleine stekels. De frisgroene bladeren zijn even geveerd; tot 15 cm. Ze bloeien in mei met okselstandige; één tot vier citroengele bloempjes. De vruchten lijken op de groente peulen; 3 – 5 cm. lang Alle plantendelen zijn wat giftig. Caragana arborescens ‘Walker’ Indien geënt op een halfstam of een hoogstam een treurboompje. De twijgen en takken zijn sterk afhangend; op de takken zitten talrijke vliezige kortloten. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 6 De geveerde blaadjes zijn ragfijne en heldergroen van kleur. Ze bloeien geel in mei. Caryopteris clandonensis ‘Heavenly Blue’ De gehele plant is aromatisch geurend. De scheuten zijn viltig behaard en de bladeren zijn meer lancetvormig; gaafrandig of met enkele tanden. De bladeren zijn dofgroen behaard; de onderzijde grijs viltig behaard. Bloeit met talrijke gesteelde okselstandige blauwe bloemen; augustus – september. Er zijn meerdere cultivars van Caryopteris in de handel; de winterhardheid Verschilt per cultivar. Ceanothus delilianus ‘Gloire de Versailles’ Breed uitgroeiende struik met een hoogte tot 1.25 m.; breedte tot 1.50 m. Verspreide bladstand; de scheuten zijn fijn behaard. De bladeren eirond met scherp gezaagde bladrand; bovenzijde is matig glimmend groen en de onderzijde viltig grijsgroen. Bloeit met grote donker blauwe pluimen van juni/juli tot diep in de nazomer. Ceanothus pallidus ‘Marie Simon’ Een struik tot 1.50 m. met een bossige, vrij compacte groeiwijze. Zachtrose van kleur. Ceanothus thyrsiflorus var. repens Een liggende groeiwijze met een breedte van 1.50 – 2.00 m en een hoogte van 0.50 m. De groene scheuten zijn gegroefd De bladeren zijn wintergroen en wat leerachtig; glanzend groen van kleur. De bladrand is ondiep gezaagd/getand. Ze bloeien rijk met blauwe bloemtrosjes in juli tot de vorst invalt. Niet goed winterhard. Cercis siliquastrum Een grote struik, soms een kleinere boom; 4.00 – 6.00 m. hoog en breed. Twijgen glanzend roodbruin tot zwartbruin; later verhouten. Spitse, bruine aanliggende knoppen. Bladeren rond tot niervormig (7 – 12 cm.); bovenzijde donkergroen en licht blauwgroene onderzijde. Bloeit voor of tijdens de bladontwikkeling met violetroze vlinderbloemigen; bundels van 3 – 6 stuks. De bloembundels op het oude hout, zelfs op de stam komen bloembundels Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 7 voor. Na de bloei tot 12 cm. lange bruine peulvruchten; blijven in de winter aan de plant. Chaenomeles Hybriden Van deze heester is de soort niet in de handel, maar vele cultivars. De hoogte varieert van 0.60 – 2.00 m. afhankelijk van de cultivar. De twijgen/takken zijn gedoornd; de kortloten eindigen op een doorn. De bladeren zijn ovaal – eirond, diepgroen en gezaagde bladrand. Ze bloeien rijk voor de bladontwikkeling; wit – roze – rood – oranje/rood afhankelijk van de cultivar. In de loop van de zomer zit men harde, appelvormige, geelgroen later bruine vruchten. Van Chaenomeles Hybriden zijn een aantal cultivars in de handel. Chaenomeles ‘Fire Dance’ Tot 1.25 m. met zeer grote, rode bloemen; rijkbloeiend. Chaenomeles ‘Nicoline’ Tot 1.00 m. talrijke scharlakenrode bloemen; rijkbloeiend. Chaenomeles ‘Simonii’ Tot 0.50 – 0.60 hoog; bijna kruipend. Bloemen talrijk en donkerrood; enkele- en gevulde bloemen. Choisya ternata ‘Lich’ Een wintergroene struik tot een hoogte en breedte van 1.00 – 1.50 m. De hoogte is sterk afhankelijk van de standplaats omdat de winterhardheid redelijk is. Vraagt een beschutte standplaats. De scheuten en jonge twijgen zijn heldergroen van kleur; later verhouten. Bladeren tegenoverstaand en drietallig; eerst heldergeel, later geelgroen. De bladeren en bast zijn aromatisch geurend. Ze bloeien in mei met witte bloemtrossen; bloemen geurend. De bloemen hebben een diameter van 3 cm. Clerodendrum trichotomum var. fargesii Een forse struik, ook als boom tot 5.00 m. en 4.00 m. breed. De bladeren lopen laat uit en tegenoverstaand. De bladeren zijn vrij groot en toegespitst; helder groen, soms iets glanzend. De onderzijde is is licht behaard met zwarte klieren langs de nerven. Bloeit in augustus – september met eindstandige brede pluimen. De bloempjes zijn wit met een opvallend rode kelk. De decoratieve vruchten zijn besvormig; eerst blauw, later zwart. Deze variëteit is beter winterhard dan de soort. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 8 Clethra alnifolia In de jeugd in stijf opgaande groeiwijze, later meer ovaal tot rond; tot 2.00 hoog en breed. De scheuten zijn helderbruin tot roodbruin en in het begin fijn behaard. De bladeren zijn omgekeerd eirond en scherp gezaagd; frisgroen tot groen van kleur. Herfstkleur is bleekgeel. De bloemen zijn witte, 15 cm. lange opstaande aren; ze bloeien juli tot september. De verdroogde bloeiwijzen blijven zeer lang zichtbaar op de struik. Deze struik kan slecht tegen droogte en een zure, humeuze grond. Groeit goed in lichte schaduw. Colutea arborsecens Een breed opgaande struik tot 3.00 m. met grijsgroene twijgen; de bast bladdert in draden af. De frisgroene bladeren zijn oneven geveerd; 7 – 10 cm. lang. De struik bloeit ononderbroken van mei tot oktober met trosjes van 3 – 8 helder gele bloempjes. Na de bloei ontstaan er opvallende opgeblazen vruchten (5 – 8 cm.); eerst groen - roodachtig, later grijs. De vruchten blijven lang aan de struik hangen en de zaden zijn giftig. Cornus alba Deze struik valt op door zijn stevige rode twijgen; de oudere takken verhouten. De jonge takken zijn opgaand; de oudere zijtakken afhangend en wortelen als ze de grond raken. De bladeren eivormig met een toegespitste top en 4 – 10 cm. lang. De bladkleur is donkergroen met een blauwwitte onderkant; een rode herfstkleur. De geelwitte bloemen staan in vlakke tuilen (mei – juni); soms witte bessen. Voor voldoende kleureffect in de winter, deze heester in groepen planten. Van Cornus alba is een cultivar in de handel met zachtgele bladeren; Cornus alba ‘Aurea’. Een zilverwit gerande cultivar; Cornus alba ‘Elegantissima’. Cornus alba ‘Sibirica’ Struik met opvallende koraalrode twijgen. In de jeugd een sterk opgaande groeiwijze, later breder. Bladeren breed eirond; bovenzijde heldergroen en onderzijde blauwachtig. Bloeit met witte schermen in mei, geregeld gevolgd door witte, erwtgrootte vruchten. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 9 Door jaarlijkse snoei behoudt de struik zijn opvallende takken. Cornus florida Een langzaam groeiende brede struik tot 4.00 – 6.00 m. hoog en breed. De scheuten en de jonge twijgen zijn groen tot purperkleurig en de toppen berijpt met een blauw/witte gloed. De bladeren tegenoverstaand en eivormig tot elliptisch van vorm (7 – 15 cm. lang) en kort toegespitst. De bladrand is licht gegolfd, donkergroen van kleur met een wittige onderkant. Herfstkleur van scharlakenrood tot violet. Ze bloeien eind mei – begin juni met 9 cm. brede bloeiwijze; 4 witte schutblaadjes en een groenachtig bloemhoofd in het midden. Bij het afbloeien lichtrose van kleur. Soms gevolgd door scharlakenrode vruchten van 1½ cm. De soort wordt nauwelijks toegepast. Van de soort zijn een behoorlijk aantal rijkbloeiende cultivars in de handel, de roodbloeiende cultivars, zoals ‘Cherokee Chief’ en ‘Rubra’. Een witbloeiende cultivar is Cornus florida ‘Cloud Nine’. Cornus kousa Een langzaam groeiende struik met een vaasvormige groeiwijze; de hoofdtakken opgaand en de zijtakken vormen etages. De hoogte tot 6.00 m. en 4.00 – 5.00 m. breed; een mooie groeiwijze. De twijgen zijn bruin De bladeren zijn tegenoverstaand en eivormig tot elliptisch van vorm (5 – 9 cm. lang); de bladrand is licht gegolfd. De bladkleur is donkergroen en een blauwe groene onderkant; okselbaarden in de hoogste nerfoksels. Ze bloeien mei – juni met crème-witte, lang gepunte schutbladen; bloemhoofdje klein en donkerpurper. Als regel talrijke rood-rose vruchten aan lange stelen; opvallend. De soort wordt nauwelijks toegepast. Van Cornus kousa zijn enkele zeer goede cultivars in de handel. ‘China Girl’, ‘Schmetterling’ en ‘Weisse Fontäne’ zijn witbloeiend; ‘Satomi’ bloeit roze-rood. Cornus mas Struik, soms een kleine boom. Stevige groene scheuten; verhouten snel. Bladknoppen groenbruin, langwerpig en spits; de bloemknoppen veel dikker en eivormig. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 10 De bladstand is tegenoverstaand. De bladeren zijn ovaal tot eirond en de top spits; blad is gaafrandig. Blad heldergroen, onder lichtgroen. Bloeit opvallend geel in het vroege voorjaar; soms eetbare, 2 cm. grote rode vruchten. Cornus sanguinea Dunnere groene twijgen zijn meestal rood aangelopen; op zonnige plekken donkerrood. Bladknoppen donker roodbruin, langwerpig en spits. Bladeren eirond tot ovaal met een spitse of toegespitst; bladrand gaaf. De bovenzijde is heldergroen, onderzijde is blauwig groen; herfstkleur is roodbruin. Veel zaailingen. Cornus sanguinea ‘Midwinter Fire’ Struik met opvallend gekleurde twijgen. De dunnere twijgen zijn geel gekleurd; aan de zonzijde een opvallend oranje – rode kleur. Bladknoppen donker roodbruin, langwerpig en spits. Bladeren eirond tot ovaal met een spitse of toegespitst; bladrand gaaf. De bovenzijde is heldergroen, onderzijde is blauwig groen. Door jaarlijkse snoei behoudt deze struik zijn kleur. Cornus sericea ‘Flaviramea’ Deze struik valt op door zijn stevige heldere geel-groene twijgen; de oudere takken verhouten. De jonge takken zijn opgaand; de oudere zijtakken afhangend en wortelen als ze de grond raken. De knoppen zijn donkerbruin van kleur. De bladeren eivormig met een toegespitste top en 4 – 10 cm. lang. De bladkleur is donkergroen met een blauwwitte onderkant; herfstkleur is geel. De geelwitte bloemen staan in vlakke tuilen (mei – juni); soms witte bessen. Voor voldoende kleureffect in de winter, deze heester in groepen planten. Een Cornus sericea voor vakbeplanting tot 75 cm. is Cornus sercicea ‘Kelseyi’. Corylopsis pauciflora Een breed struikje met fijne twijgen/takken en een licht overhangende groeiwijze; 1.00 – 1.50 m. hoog en breed. De twijgen hebben vrij grote geel-rode bloemknoppen; bloemknoppen vaak gesteeld. De bladeren eirond spits (tot 5 – 6 cm.) en kort gesteeld; bladvoet Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 11 hartvormig en de bladrand scherp gezaagd. Bladkleur heldergroen en onderzijde blauwgroen. De heldergele bloemaren verschijnen in maart/april; 2 – 3 bloempjes per aar. Herfstkleur opvallend geel. Corylopsis spicata Een meer solitaire struik van tot 2.00 m. hoog en breed. De goed groeiende takken zig-zag lopend; vrij forse, eivormige knoppen met een rode blos. De bladeren zijn breed eivormig en getand - genaald. De bladkleur is matig glimmend blauwgroen; onderzijde is blauwgroen. De lichtgele, geurende bloemaren verschijnen voor het uitlopen van het blad in april/mei. Rijk bloeiend en een gele tot oranje herfstkleur. Corylus avellana Knoppen zijn groen, eivormig en stomp. Scheuten en jonge twijgen zijn bruin en behaard. Bladeren rond tot omgekeerd eirond; top is kort toegespitst of stomp en de bladrand is dubbel gezaagd. De behaarde bladeren zijn dof groen en onderzijde lichtgroen; bladsteel ongeveer 1 cm. De mannelijke bloemen zijn vóór de winter aangelegd. Eetbare hazelnoten. Corylus avellana ‘Contorta’ Knoppen zijn groen, eivormig en stomp. De scheuten, twijgen en takken zijn schilderachtig gedraaid. De bladeren zijn gekroesd of sterk ingerold. De bloeiwijzen (mannelijk en vrouwelijk) en vruchten als bij Corylus avellana. In het voorjaar heel mooi door de combinatie van mannelijke bloeiwijzen en de gedraaide takken. Corylus maxima ‘Purpurea’ Een opgaande struik tot 4.00 m.; later even breed als hoog. Knoppen zijn purperkleurig, eivormig en stomp. Scheuten en jonge twijgen zijn bruin en met lenticellen. Bladeren zijn omgekeerd eirond; top is kort toegespitst of stomp en de bladrand is dubbel gezaagd. De behaarde bladeren zijn bij het uitlopen helderrood, later diep zwartrood. De bruin - rode mannelijke bloemen zijn vóór de winter aangelegd. De hazelnoten zitten in een langwerpig vruchtomhulsel; de noten zijn niet zichtbaar. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 12 Cotinus coggygria ‘Royal Purple’ Hoge brede struik tot 3.00 m. De twijgen zijn violetbruin met berijpte toppen; de knoppen zijn bruin-zwart en naar de top toe opeengehoopt. De bladeren hebben een lange bladsteel en omgekeerd eivormig; gaafrandig. De bladkleur is zwart – rood. De bloemen is grote losse eindstandige, geelgroene pluimen; bloeitijd juni – juli. De vruchten zilver – roodachtige pluimen met vruchtpluis. Soms zie je ook de groenbladige soort aangeplant; Cotinus coggygria. Cotoneaster dammeri ‘Major’ Wintergroene, bodembedekkende struik. De takken vormen een gesloten mat; 10 – 20 cm. hoog en tot 2 m. breed; twijgen wortelend. De glanzende donkergoene bladeren zijn ellipsvormig tot omgekeerd eirond en 2 – 2.5 cm. lang. Ze bloeien redelijk in mei/juni met witte bloemen. De vruchten zijn rood en vrijwel rond; tot 1 cm. groot. Cotoneaster franchetii Wintergroene struik; in strenge winters bladverliezend. Sierlijk overhangende twijgen; de scheuten zijn gelig grijsviltig behaard, later bruin. De blaadjes zijn ovaal; bovenzijde matig glanzend donkergroen, onderzijde grijs/wit viltig. Bloeit onopvallend wit in mei/juni; later talrijke oranje-rode bessen van 6 – 7 mm. Cotoneaster horizontalis Een struik tot 1.00 en 1.50/2.00 m. breed met een wat overhangende groeiwijze. Ook toegepast tegen muren om de decoratieve visgraat vertakking; in die situatie duidelijk hoger en breder. Opvallend is de visgraat vertakking; de blaadjes zijn bijna rond (1.5 cm.), leerachtig en glanzend donkergroen. Herfstkleur lichtend oranje tot vuurrood. Bloeit rijk met kleine wit-rode bloempjes in juni. De ronde vruchten zijn talrijk lichtend rood en ter grootte van een erwt. Cotoneaster suecicus ‘Coral Beauty’ Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 13 Een veel toegepaste bodembedekkende heester voor grotere vakbeplanting. Groeit met liggende en boogvormige takken; als de takken de grond raken dan vormen ze opnieuw wortels; hoogte 0.60 m. De blaadjes zijn afwisselend geplaatst, ovaalvormig, tot 2 cm. lang. De bladkleur is sterk glimmend donkergroen en een blauwgroene onderzijde. Bloeit rijk en wit in mei – juni en gevolgd door talrijke oranje-rode vruchten. De oudste blaadjes krijgen in de herfst een geel – oranjerode kleur. Crataegus monogyna Struik, soms een kleine boom. Twijgen met veel kortloten en gedoornd; kleine rode ronde knoppen. Bladeren 3 – 7 diepe lobben; lobben onregelmatig gezaagd. Bladeren aan de bovenzijde glanzend groen en onder lichtgroen;met steunblaadjes. Bloeit met witte tuilen; later dofrode, eironde vruchtjes met één pitje. Gevoelig voor bacterievuur. Cytisus praecox ‘Allgold’ Een dichte bossige struik tot 1.50 m. De vrij dunne twijgen zijn grijsgroen en hebben een overhangende groeiwijze. Blaadjes bijna lijnvormig en tot 2 cm. lang. Bloeit zeer rijk in april – mei met gele bloempjes; de vruchten zijn kleine peultjes. Cytisus scoparius ‘Vanesse’ Een opgaande groeiwijze tot 2.00 m. met breed overhangende takken. De twijgen zijn donkergroen en kantig tot zwak gevleugeld. De blaadjes zijn smal langwerpig en spaarzaam aanwezig. De bloemen zuiver diepgeel en groot; rijke bloeier in mei – juni. Vruchten lijken op peultjes. Een winterharde selektie. Van Cytisus scoparius zijn meerdere cultivars in de handel; zoals´Andreanus Splendens´, ‘Boskoop Ruby’, ‘Golden Sunlight’, ‘Roter Favorite´, e.a. Daboecia cantabrica Wintergroen struikje Redelijk winterhard; afdekken met dennentakken. Breed, opgaande groeiwijze tot 25 – 30 cm. dunne twijgjes. De scheuten en twijgen zijn behaard met wittige haren. De kleine ovale blaadjes zijn glimmend donker groen en een wittige onderkant; ingerolde bladrand. Ze bloeien in losse, eindstandige aren. Ze bloeien rijk van eind juli tot eind oktober met purperroze, urnvormige bloempjes. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 14 De soort is niet in de handel, wel verschillende cultivars, zoals ‘Alba Globosa’, ‘Atropurpurea’, ‘Cupido’, e.a. Daphne mezereum Een opgaande groeiwijze, later trechtervormig; 1.20 – 1.50 m. hoog en breed. De gehele plant is giftig. De jonge twijgen zijn kaal, groengrijs en zeer buigzaam; later grijsbruin. De blaadjes zijn langwerpig lancetvormig (tot 8 cm.) dofgroen en aan de onderzijde blauwgroen. Bloeit roze in maart/april in grote aantallen langs de twijgen; bloemen sterk geurend. Vanaf juni opvallende rode besjes; zeer giftig. Vlezige wortels en de struik reageert slecht op snoeien. Van de soort is ‘Ruby Glow’ ook in de handel met helder paarsrode bloemen. Decaisnea fargesii Een opgaande, open struik met dikke takken; hoogte tot 4.00 m. De scheuten en twijgen zijn glad; de scheuten zijn blauw berijpt en de twijgen olijfbruin. De knoppen zijn groot, lang toegespitst en wat afstaand; onder de knoppen een groot bladmerk. De bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes eirond en toegespitst en gaafrandig. De bladkleur is donkergroen met een opvallende blauw-groene onderkant. De geel-groene, vrij lange, hangende bloempluimen verschijnen in mei/juni. De vruchten zijn augurk-vormig (tot 10 cm. lang) en opvallend blauw berijpt. Deutzia crenata ‘Pride of Rochester’ Kenmerkend voor alle Deutzia is het holle merg en overstaande bladstand; alleen bij de knoppen is het merg vast. Het is een sterk opgaande struik tot 3.00 m.; oudere struiken meer trechtervormig. De jonge twijgen lichtbruin, later afschilferend en grijzer van kleur. De donkergroene bladeren zijn eirond-langwerpig (5 – 10 cm.), gekarteld en voelen ruw aan. De bloempluimen (10 – 12 cm. lang) zijn okselstandig; gevuld, zuiverwit en aan de buitenkant roze gestreept. Ze bloeien rijk in juni – juli. Deutzia elegantissima ‘Rosealind’ Een struik tot 1.50 m. en een breedte van ongeveer 1.25 m. met overhangende dunne takken. De bladeren zijn tegenoverstaand en de scheuten/twijgen hebben hol merg. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 15 De twijgen en takken afschilferend. De blaadjes zijn kort gesteeld en meer lancetvormig met een toegespitste top. Ze bloeien zeer rijk met zuiver diep karmijnroze bloemen in juni – juli. Deutzia hybrida ‘Mont Rose’ Kenmerkend voor alle Deutzia is het holle merg en overstaande bladstand; alleen bij de knoppen is het merg vast. Het is een sterk opgaande struik tot 3.00 m.; oudere struiken meer trechtervormig. De jonge twijgen lichtbruin, al snel afschilferend en grijzer van kleur. De donkergroene bladeren zijn eirond-langwerpig (5 – 10 cm.), gekarteld en voelen ruw aan. De bloempluimen (10 cm. lang) zijn okselstandig; enkelbloemig en mauveroze met opvallende gele meeldraden. Ze bloeien rijk in juni. Deutzia rosea ‘Campanulata’ Een kleinere struik met een overhangende groeiwijze; hoogte tot 1.25 m. en een breedte van 1.00 m. De twijgen zijn bruin en later afschilderend en hebben hol merg. De bladeren zijn langwerpig-eivormig met een toegespitste top; de bladrand is scherp gezaagd. De bloemen zijn klokvormig en zuiverwit van kleur in gedrongen trossen; de kelk en bloemsteel purper-bruin getint. Ze bloeien rijk in juni – juli. Diervilla sessiliifolia ‘Butterfly’ Deze heester heeft een hoogte van ongeveer 1.00 m. en vormt vele ondergrondse uitlopers; een echte heester voor vakbeplanting. De scheuten en twijgen zijn vierkantig; eerst wat behaard, later kaal. De tegenoverstaande bladeren zittend tot zeer kort gesteeld en de bladvorm is lang-eivormig met lang toegespitste top; bladrand is scherp gezaagd. Bij het uitlopen zijn de bladeren iets bruin getint, later frisgroen. De zwavelgele bloemen verschijnen juni – augustus en ze staan in dichte eindstandige pluimen. Na de bloei zie je langwerpige, bruine doosvruchten. Elaeagnus ebbingei ‘Albert Doorenbos’ Een forse wintergroene struik. De scheuten en twijgen zijn koper-bruin beschubd; later grijzer. De bladeren zijn ovaal en aan de bovenzijde glimmend donkergroen; onderzijde zilvergrijs met bruine punten. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 16 Bloeit wit met buisvormige bloempjes (3 – 6 st. bijeen); sterk geurend Bloeitijd van oktober tot november. Gevoelig voor strenge vorst. Elaeagnus pungens ‘Maculata’ Wintergroene struik Scheuten en twijgen bruin beschubd en gedoornd. De bladeren zijn ovaal, zo goed als gaafrandig en golvend; bovenzijde in het midden lichtgeel en de rand glanzend groen, onderzijde zilverachtig met bruine schubben. Bloeit onopvallend en onopvallende vruchten. Deze cultivar loopt gemakkelijk ‘terug’ (vormen van groene blaadjes). Enkianthus campanulatus Een slanke opgaande struik; de zijtakken staan duidelijk in etages. De hoogte tot 3.00 – 4.00 m. en 1.50 tot 2.50 m. breed. De blaadjes zijn elliptisch tot ovaal (3 – 7 cm. lang) en de top is toegespitst. De bladrand is scherp gezaagd met naar voren gerichte tanden. De bladkleur is donkergroen; herfstkleur vuurrood tot geel. Ze bloeien vóór het uitlopen van het blad met vele kleine klokvormige bloempjes; de bloemkleur is geel met fijne rode tekening. Erica carnea Een bladhoudende dwergheester. De bladeren zijn lijnvormig en staan in kransen van vier; groen tot donker groen van kleur. Deze plant bloeit okselstandig van december/januari tot maart met roze – rode - witte bloemen. Er zijn veel cultivars in de handel; de soort is niet te koop. De bekendere cultivars zijn: ‘December Red’, ‘Myretoun Ruby’, ‘Snow Prince’, ‘Springwood White’, ‘Wintersonne’, e.a. Erica cinerea Wintergroen struikje De donkergoene blaadjes zijn naaldvormig en staan in kransen van drie; lengte van de blaadjes is 5 – 7 mm. Ze bloeien okselstandig langs de scheuten of op de kortloten. De lilarode bloempjes verschijnen van eind juni tot eind oktober. In strenge winters veel vorstschade. De soort is niet in de handel, wel verschillende cultivars. De bekendere cultivars zijn: ‘C.D. Eason’, ‘Katinka’, ‘Pallas’, ‘Pink Ice’, e.a. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 17 Erica darleyensis ‘Darley Dale’ Sterke gelijkenis met Erica carnea, maar wordt veel forser; hoogte tot 35 – 40 cm. Ze bloeien okselstandig met helder lilaroze bloemen van november tot maart. Ook de cultivars zoals ‘Kramer’s Rote’ en ‘Silberschmelze’. Erica tetralix Een bladhoudende dwergheester. De bladeren zijn lijnvormig en staan in kransen van vier; grijs tot grijs-groen behaard. Deze plant bloeit eindstandig met schermvormige trosjes. De bloemkleur varieert van roze – rozerood – wit; bloeitijd juni tot september. Er zijn een aantal cultivars in de handel; de soort is niet te koop. De bekendere cultivars zijn: ‘Alba Mollis’, ‘Con Underwood’, ‘Ken Underwood’, ‘Tina’, e.a. Erica vagans Wintergroen struikje De blaadjes staan in kransen van vier, lijnvormig en glimmend donkergroen. Deze plant bloeit okselstandig met heel veel bloempjes; de bloemen vormen schijnaren. De bloemkleur is dieproze en ze bloeien van eind juli tot eind oktober. In strenge winters vorstschade. De soort is niet in de handel, wel een aantal cultivars. De bekendere cultivars zijn: ‘Lyonesse’, ‘Mrs. D.F. Maxwell’, ‘Pyrenees Pink’, e.a. Escallonia ‘Donard Seedling’ Halfgroenblijvende tot groenblijvende brede struik met overhangende takken. Het blad is omgekeerd eivormig, glanzend donker groen en getand; de onderzijde is bleekgroen. Rijkbloeiend met bloemtrosjes aan de zijscheuten in juni – juli met een redelijke nabloei. Deze cultivar bloeit witrose. Sterke groeier en één van de meest winterharde cultivars; er zijn meerdere behoorlijk winterharde cultivars in de handel zoals: ‘Dart’s Rosyred’, ‘Pink Elf’ en ‘Red Elf’ Euonymus alatus Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 18 Een breed uitgroeiende, dicht vertakte struik; 2.00 – 3.00 m. hoog en breed; vaak breder. De twijgen/takken hebben opvallend brede kurklijsten; de twijgen zijn groen gekleurd. De groene blaadjes zijn tegenoverstaand; ovaal tot omgekeerd eirond (3 – 5 cm.). De herfstkleur is opvallend vuurrood tot roodviolet. Bloeit onopvallend met groengele bloempjes in mei/juni; heel af en toe gevolgd door rode vruchten. Een struik om als solitair toe te passen. Euonymus europaeus Scheuten zijn groen van kleur, later meer hoekig en min of meer kurklijsten en meer verhouten. Knoppen tegenoverstaand; groen, eivormig. De donkergroene bladeren ovaal tot langwerpig; top lang toegespitst en de bladrand fijn gekarteld tot gezaagd. Bloeit onopvallend in eind mei; de paarsrode vruchten zijn 4-hokkig met oranje zaden. Gevoelig voor spinselmotten. Van de soort zijn ook enkele rijk vruchtdragende cultivars in de handel: Euonymus europaeus ‘Aldenhamensis’ en ‘Red Cascade’ Euonymus fortunei ‘Emerald’n Gold’ Een vlakgroeiende wintergroene struik; 0.40 – 0.60 m. hoog en 1.20 breed. Als klimmer met hechtwortels tot 3.00 m. hoogte. Blaadjes eivormig (tot 3 cm.) met een onregelmatige brede heldergele – citroengele rand; de bladrand is getand – gezaagd. In schaduw wordt de gele rand groener van kleur. In de winter krijgen een deel van bladeren een roze/rode gloed. Euonymus fortunei var. radicans Een bodembedekkende struik, maar met behulp van hechtwortels ook een wintergroene klimplant. Als bodembedekker ongeveer 0.30 m. hoog, als klimplant tot 3.00 m. De blaadjes zijn tegenoverstaand en ellipsvormig; 2 – 4 cm. lang. De bladkleur is donkergroen; ’s winters deels oranjerood tot roodbruin. Bloeit onopvallend groengeel in juni/juli; geeft weinig vruchten met oranje zaden. Euonymus fortunei ‘Variegatus’ Een kruipende groeiwijze met wortelende takken; ook als klimmer met hechtwortels. Liggend met een hoogte van 0.40 m. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 19 De blaadjes zijn klein, grijzig groen met een witte rand. ’s Winters zijn de blaadjes vaak iets purperrood gekleurd. Euonymus fortunei ‘Vegetus’ Een breedgroeiende wintergroene struik met opstijgende takken; 0.40 – 1.00 m. hoog en 1.25 breed. Als klimmer met hechtwortels tot 2.00 – 2.50 m. De heldergroene blaadjes zijn ellipsvormig tot bijna rond (2 – 4 cm.) en gekarteld/gezaagd. Opvallend zijn de forse lichtgroene knoppen. Bloeit onopvallend in mei/juni met groengele bloempjes; de vruchtdracht kan rijk zijn met een gele zaadmantel en oranje vruchten. Euonymus japonicus ‘Ovatus Aureus’ Een opgaande wintergroene struik; 2.00 – 3.00 m. hoog en 1.50 breed. De twijgen zijn heldergroen van kleur; de knoppen zijn lichtgroen van kleur. De bladeren zijn eivormig, glimmend groen met een smalle of bredere gele rand. De bladrand gekarteld. Euonymus planipes Losse, breed opgaande struik met licht overhangende zijtakken; 3.00 – 4.00 m. hoog en breed. De jonge twijgen zijn donkergroen; aan de zonzijde rood getint. Opvallend zijn de grote, spitse donkerrode knoppen; ze lijken op beuken knoppen. De donkergroene bladeren (5 – 12 cm.) zijn eivormig en lang toegespitst. Herfstkleur geel tot oranjerood; loopt vroeg uit, maar laat het blad weer vroeg vallen. Bloeit groen-geel in mei en de vruchten verschijnen in juni/juli. De vruchten hebben een vuurrode mantel met grote oranje zaden; vruchten zeer giftig. Eén van de mooiste kardinaalsmutsen. Exochorda ‘The Bride’ Een wat opgaande struik tot 1.75 m. hoog en meer dan 2.00 m. breed; overhangende takken. De bladeren zijn omgekeerd eirond (langwerpig), gaafrandig en groen. Deze heester bloeit in mei – juni zuiver wit; rijke bloei. Vraagt volle zon op een neutrale tot meer zure grond. Forsythia intermedia ‘Spectabilis’ Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 20 Een zeer bekende voorjaarsbloeier; de rest van het jaar minder opvallend. Hoogte en breedte tot 3.00 m. met eerst opgaande takken, later schilderachtig overhangend. De twijgen zijn wrattig en groengeel; het merg is geladderd, soms hol en alleen bij de knoppen vast. De bladstand is overstaand en langwerpig, gezaagd en lichtgroen van kleur. Een zeer rijke bloei met donkergele bloempjes; april – mei. De meeste bloemknoppen zitten op de korte zijtwijgen (sporen). Van deze Forsythia intermedia zijn meerdere cultivars in de handel, zoals: ‘Courtalyn’, ’Golden Nugget’, ‘Lynwood’, ‘Spring Glory’, e.a. Forthergilla major Een langzaam groeiende struik tot 1.50 – 2.00 m. hoog en 1.00 – 1.50 m. breed. De stevige twijgen zijn bruinviltig behaard. De bladeren zijn breed eivormig, grof getand en onderzijde grijs-blauwgroen met sterharen vooral op de nerven. Opvallende geeloranje tot rode herfstkleur. Bloeit in mei – juni met cremewitte eindstandige aren. Frangula alnus Deze struik is beter bekend onder de naam Rhamnus frangula. De twijgen zijn paarsbruin met lijnvormige lenticellen. De naakte knoppen zijn langwerpig, spits en dicht behaard. De bladeren zijn ovaal met een kort toegespitste top; bladrand is gaaf. Bladeren aan de bovenzijde groen en onderzijde glanzend lichtgroen. Bloeit onopvallend eind april; de vruchten eerst rood, later zwart. Van deze soort is ook een mooie, fijnbladige cultivar in de handel: Frangula alnus ‘Asplenifolia’. Fuchsia magellanica var. gracilis Opgaande struik met sierlijk overhangende scheuten tot 1.00 – 1.25 m.; soms hoger. De bladstand vaak in kransen van drie; soms tegenoverstaand. De vrij smalle bladeren zijn donkergroen van kleur en een getande bladrand. Zeer rijke bloei vanaf juli tot oktober met slanke rode kelk en een zuiver paarse kroon. Goed winterhard; loopt steeds opnieuw uit. Gaultheria procumbens Een wintergroene bodembedekker; 0.20 m. hoog en 0.40 breed. Door middel van de ondergrondse uitlopers vormt deze Gaultheria een tapijt. Blaadjes (1 – 3 cm.) leerachtig en glanzend donkergroen; ’s winters opvallend Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 21 bronsrood van kleur. De bladrand is puntig gezaagd. Bij wrijving hebben de bladeren een aromatische geur; geurt als een middel tegen spierpijn. Bloeit met kleine urnvormige helderroze bloempjes in juli/augustus. Na de bloei volgen talrijke rode ronde vruchten (tot 15 mm.). Gaultheria shallon Een wintergroene bodembedekker met een hoogte van 0.40 – 0.80 m. en een breedte van 1.00 m. Deze plant bezit sterke ondergrondse uitlopers en vormt daarmee een dichte massa. De twijgen zijn groen en aan de zonzijde rood gekleurd. De donkergroene bladeren zijn eivormig tot bijna rond (5 – 10 cm.) en stug leerachtig. De bladrand is puntig gezaagd. Bloeit met wit tot roze hangende aren in mei/juni. De vruchten rond en zwart-rood van kleur. Genista lydia Een echte dwergheester met dicht staande grijsgroene twijgen en een overhangende groeiwijze. De hoogte tot 0.50 m. en ongeveer 1.00 m. breed. De blaadjes zijn min of meer naaldvormig, spits en tot 2 cm. lang. Ze bloeien overvloedig in mei/juni met goudgele bloemen; de bloemen zijn relatief groot. In koude winters vorstgevoelig. Genista tinctoria Een inheemse struik met een losse, opgaande dichte groeiwijze; hoogte en breedte tot 1.00 m. De scheuten zijn sterk gegroefd en heldergroen van kleur. De glanzend, donkergroene blaadjes enkelvoudig, lancetvormig en 1 - 2½ cm. lang. Ze bloeien met eindstandige tot 6 cm. lange trossen; goudgeel van juni tot begin augustus. Nabloei tot diep in de herfst. Van deze soort zijn enkele cultivars in de handel: ‘Golden Plate’ (30 cm. hoog) en ‘Royal Gold’ (80 cm. hoog). Hamamelis intermedia Een bladverliezende struik met een losse trechtervormige groeiwijze. Hoogte en breedte tot 4.00 m. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 22 De bladeren zijn afwisselend geplaatst en omgekeerd eirond van vorm. De top van de bladeren is kort toegespitst en de bladvoet is scheef hartvormig. De bladeren zijn meer of minder behaard. Van Hamamelis intermedia zijn verschillende mooie cultivars in de handel; de bloemkleuren variëren van geel – oranje – rood. Hamamelis intermedia ‘Arnold Promise’ Deze cultivar wordt breder dan hoog en heeft een wat dichte groeiwijze. Bloemkleur diep zwavelgeel, bloeit langdurig en laat. Hamamelis intermedia ‘Diana’ Deze cultivar groeit breed opgaand; een gelijkmatige opbouw van de struik. Bloemkleur karmijnrood; na een zachte winter meer oranje-rood. De bladeren krijgen een opvallend gele tot scharlaken rode herfstkleur. Hamamelis intermedia ‘Orange Beauty’ Deze cultivar groeit krachtig opgaand. Bloemkleur is goudgeel tot oranjegeel. De bladeren krijgen een gele herfstkleur. Hamamelis intermedia ‘Pallida’ Deze cultivar groeit krachtig met een losse, open opbouw. Bloemkleur is opvallend helder geel tot zwavelgeel; de bloemen zijn sterk geurend. Eén van de eerste bloeiers; rijke bloei. De mooiste gele bloeier. Hamamelis mollis ‘Boskoop’ Een bekende voorjaarsbloeier; een trechtervormige struik van 3.00 tot 5.00 m. met een beperkt aantal stevige takken. De scheuten en jonge twijgen zijn dicht, zacht zilver-grijs behaard; de takken zijn kaal. Het blad (8 – 15 cm. lang en 6 – 12 cm. breed) is omgekeerd eirond met een korte bladsteel. De bladkleur is groen en de onderzijde is dicht, grijsviltig behaard; bij het uitlopen is het blad aan beide zijden dicht viltig behaard. Bloeit met geurende, goudgele lijnvormige bloemblaadjes; bloeitijd december tot januari/februari. Deze cultivar is goed te herkennen omdat een aantal bladeren in de winter aan de jongere struik blijft hangen. Hebe ochracea ‘James Stirling’ Een dichte, compacte struik tot 0.30 - 0.40 m. hoog; breedte tot 0.60 m. Goed winterhard. Dit is een nog compactere vorm van H. ochracea. De blaadjes zijn schubvormig en sterk aanliggend; de jonge blaadjes wel eens afstaand. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 23 De bladkleur is olijfbruin. De sierwaarde is zijn groeiwijze en de bladkleur; weinig bloeiend met witte bloempjes in juli – augustus. Hebe pinguifolia ‘Pagei’ Een dwergstruikje met liggende en opgaande takjes; hoogte 0.30 – 0.40 m. en een breedte van 0.60 m. Goed winterhard. De blaadjes zijn blauwachtig, dik leerachtig (vlezig) en tot 10 - 12 mm. lang en 5 – 6 mm. breed. Ze bloeien met witte aartjes in juli – augustus. Hedera hibernica ‘Irish Arborescent’ Wintergroene struik Een losse struik van 1.50 – 2.00 m. hoog en breed. De bladeren zijn ruit of hartvormig (niet gelobd) en glanzend donkergroen. Eén van de weinige herfstbloeiers. De groenige, bolvormige bloeiwijzen verschijnen in september – oktober. De bloemen trekken veel insecten aan. De vruchten als erwten, eerst groen later blauwzwart. Hibiscus syriacus De scheuten en twijgen zijn grijs gekleurd. De bladeren zijn eivormig en meestal drielobbig; bladrand grof getand. De bovenzijde van de bladeren is frisgroen en glad; onderzijde licht groen. Bloeit van juli – september met grote trechtervormige bloemen; bloemkleur is violet. De soort is niet in de handel. Van deze heester zijn verschillende cultivars te koop: ‘Oiseau Bleu’ violetblauw, ‘Pink Giant’ roze, ‘William R. Smith’ roomwit, ‘Woodbridge’ lichtrood, e.a. Hippophae rhamnoides Struik met ondergrondse uitlopers. De twijgen grijsbruin geschubd met gedoornde kortloten.` De knoppen zijn goudbruin, klein en rond. De bladeren zijn lijnvormig met een afgeronde top en gaafrandig. Bovenzijde van de bladeren grijsgroen, onderzijde grijs. Mannelijke- en vrouwelijke struiken (tweehuizig); onopvallende bloei. Talrijke oranje vruchten van ongeveer 1 cm. Hydrangea arborescens ‘Annabelle’ Bij jaarlijkse snoei tot 1.00 – 1.50 m. hoog; maakt veel ondergrondse uitlopers Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 24 en vormt op deze manier een dicht plantvak. De bladeren zijn tegenoverstaand en eivormig tot ovaal van vorm; 8 – 15 cm. lang. Heldergroen tot groen van kleur; behaard. Ze bloeien met zeer grote (15 – 25 cm.) platronde bollen; de bloemen zijn steriel. De bloemkleur is roomwit en ze verbloeien licht groen; eind juni tot begin september. Vaak zijn de bloeiwijzen te fors en ze vragen om steunmateriaal. Zon en lichte schaduw. Hydrangea aspera ‘Macrophylla’ Een open, opgaande solitaire struik met opvallend dikke twijgen/takken. Hoogte en breedte tot 2.00 m.; wordt hoger. De jonge scheuten zijn dicht behaard. De donkergroene bladeren tegenoverstaand en opvallend groot (tot 35 cm.); lancetvormig. De bovenzijde van de bladeren is ruw behaard; dicht wittig behaard. De bloemen staan in vlakke schermen (15 – 30 cm. breed); de fertiele bloemen lilaroze later wat blauwer van kleur en de randbloemen zijn wit. Ze bloeien van juli tot augustus. Lichte schaduw en goed vochthoudende, doorlatende voedzame grond. Hydrangea macrophylla ‘Bouquet Rose’ Binnen de Hortensia’s zijn er twee groepen, namelijk de ‘bolvormige bloeiwijzen’ en de ‘lacecaps of vlakke bloeiwijzen’. De scheuten en twijgen zijn dik en stevig; grote groene, overstaande knoppen. Het blad is vrij dik, fris groen, eivormig tot breed eivormig van vorm en een grof gezaagde bladrand. De bloemen staan op het eind van de scheuten (meestal grondscheuten) en zijn bolvormig. Ze bloeien van juni tot september; de kleuren variëren van roze tot blauw. De gedroogde bloeiwijzen blijven gedurende lange tijd intact. Van Hydrangra macrophylla zijn vele cultivars in de handel; winterhardheid is geregeld een probleem. Hydrangea paniculata ‘Grandiflora’ Van deze Hortensia kan men twee vormen aantreffen, namelijk de Hydrangea paniculata die jaarlijks gesnoeid wordt (0.80 – 1.00 m.) en de ongesnoeid vorm (2.00 – 3.00 m.). De scheuten en twijgen zijn aanvankelijk behaard, later kaal; roodbruin van kleur. De knoppen staan in kransen van drie. De bladeren eirond, matgroen en ruw; onderzijde grijsgroen. De bloemen staan in spitse witte pluimen en ze verbloeien roze; deze cultivar bestaat alleen uit steriele bloemen. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 25 Ze bloeien van juli tot september. De gedroogde bloeiwijzen blijven gedurende lange tijd intact. Van deze soort zijn meerdere cultivars in de handel. Hydrangea querifolia Een breed opgaande groeiwijze; 1.00 – 1.80 m. hoog en breed; maakt op oudere leeftijd uitlopers en daarom wordt de struik breder. De jonge scheuten zijn fijn behaard. De bladeren tegenoverstaand en zijn veerdelig van vorm met 5 diepe lobben; het blad heeft grote gelijkenis met Amerikaanse eik (Quercus rubra). Bladkleur diepgroen en onderzijde viltig grijsgroen. Herfstkleur van oranjerood tot donker wijnrood – violetbruin. De witte bloempluimen (10 – 25 cm.) verschijnen in juli en ze bloeien tot augustus; later meer roze van kleur. Bij voorkeur in de volle zon, ook in de lichte schaduw; goed vochthoudende, doorlatende voedzame grond. Van deze soort zijn ook meerdere mooie cultivars in de handel, zoals: ‘Harmony’ en ‘Snow Queen’. Hydrangea serrata ‘Bluebird’ Een bossige, opgaande groeiwijze tot 1.00 – 1.50 m. hoog en breed; soms wat hoger. De scheuten zijn groen en bij de bladeren rood gekleurd; later donkerbruin en verhouten. De heldergroene bladeren tegenoverstaand en spits eivormig (6 – 15 cm.); de bladstelen rood getint. Bloemen staan in vlakke schermen (tot 10 cm.); de fertiele bloemen zijn lilarood tot purper en de randbloemen zijn blauw – violetwit tot zwak lila (op zure grond helderblauw). Ze bloeien van juli/augustus tot eind oktober. Zon tot lichte schaduw; goed vochthoudende, doorlatende voedzame grond. Hypericum androsaemum Twijgen tweekantig en later bruin. De overstaande, zittende bladeren breed eirond en gaafrandig; bij het uitlopen bruin getint, later groen en de onderzijde wittig; bij wrijving sterk riekend. Bloeit in juni - september eindstandig met kleinere goudgele bloemen (de bloemen verbleken snel); later besachtige, wat ronde vruchten eerst bruinrood en later glimmend zwart. Van deze soort zijn meerdere cultivars in de handel; sommige cultivars zijn roestgevoelig. Hypericum calycinum Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 26 Wintergroene bodembedekkende struik met veel ondergrondse uitlopers. Twijgen tweekantig en heldergroen van kleur; in de zon roodgetint. De overstaande blaadjes zijn langwerpig, zittend, gaafrandig en een stompe top; bladeren voelen dik aan; roestgevoelig. De bladkleur is donkergroen en de onderzijde is blauwgroen. Bloeit met grote goudgele bloemen in juli – september; de vruchten zijn geelgroen van kleur. Wordt als vaste plant aangeboden. Hypericum inodorum ‘Rheingold’ De scheuten kantig en roodbruin. Het overstaande blad is ovaal, helder groen, onderzijde blauwachtig, gaafrandig en bij wrijving onaangenaam riekend. Ze bloeien rijk in juli – oktober met eindstandig met kleine goudgele bloemen; later talrijke peervormige, roodbruine vruchten. Roestresistent. Hypericum ‘Hidcote’ Wintergroene struik De scheuten zijn rond en worden snel roodbruin van kleur. Het overstaande blad is eirond-langwerpig, donkergroen, gaafrandig en een stompe top; onderzijde blauwachtig. De grote heldergele bloemen verschijnen in juni – oktober; geen vruchtvormig. Ilex aquifolium Een hoge struik of kleine boom met een kegelvormige tot pyramidale groeiwijze. Toepassen als solitair, in losse groepen en als haag; verdraagt schaduw. De scheuten/twijgen zijn groen en de bladeren zijn stug leerachtig, golvend en scherp getand. De bladkleur is glimmend donkergroen en de onderzijde is helder groen. Hulst is tweehuizig (mannelijke- en vrouwelijke planten); bloeit onopvallend en de vruchten zijn rond en rood van kleur. Van Ilex aquifolium zijn vele cultivars in de handel met diverse blad- en beskleuren. Ilex aquifolium ‘Alaska’ Een hoge struik met een smalle, dichte kegelvormige groeiwijze. De scheuten/twijgen zijn groen en de kleinere bladeren zijn stug leerachtig, golvend en scherp getand; de bladkleur is glimmend donkergroen en de onderzijde is helder groen. Deze hulst is een vrouwelijke plant; bloeit onopvallend en als er een goede Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 27 stuifmeelleverancier is, zijn de vruchten talrijk, rond en rood van kleur. Ilex aquifolium ‘Handsworth New Silver’ Een hoge struik met een wat losse piramidale groeiwijze. De scheuten/twijgen zijn groen en de bladeren zijn stug leerachtig, golvend en gelijkmatig getand; de bladeren zijn helder roomwit gerand. Deze hulst is een vrouwelijke plant; bloeit onopvallend en als er een goede stuifmeelleverancier is, zijn de vruchten redelijk aanwezig, rond en rood van kleur Ilex aquifolium ‘J. C. van Tol’ Wintergroene struik Een hoge piramidale struik met sterk afstaande zijtakken; later doorhangende takken. De scheuten/twijgen zijn groen en de bladeren zijn eivormig tot elliptisch met weinig korte doorns; de oudere bladeren zijn gaafrandig. De bladkleur is glimmend donkergroen. Deze hulst is éénhuizig; bloeit onopvallend en de vruchten talrijk, rond en oranjerood van kleur Ilex aquifolium ‘Madame Briot’ Wintergroene struik Een slank opgaande groeiwijze; geen snelle groeier. De glimmend groene bladeren hebben een brede goudgele rand. De bladrand is getand. De spaarzaam oranje – rode vruchten. Ilex aquifolium ‘Handsworth New Silver’ Een hoge struik met een wat losse piramidale groeiwijze. De scheuten/twijgen zijn groen en de bladeren zijn stug leerachtig, golvend en gelijkmatig getand; de bladeren zijn helder roomwit gerand. Deze hulst is een vrouwelijke plant; bloeit onopvallend en als er een goede stuifmeelleverancier is, zijn de vruchten redelijk aanwezig, rond en rood van kleur Ilex aquifolium ‘Pyramidalis’ Een hoge struik met een dichte kegelvormige groeiwijze. De scheuten/twijgen zijn groen en de bladeren zijn wat golvend, gaafranding of in het midden getand; de bladkleur is glimmend donkergroen. Deze hulst is een vrouwelijke plant; bloeit onopvallend en als er een goede stuifmeelleverancier is, zijn de vruchten talrijk, rond en knalrood van kleur Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 28 Ilex crenata ‘Convexa’ Wintergroene, compacte struik. Het uiterlijk en de blaadjes lijken veel op Buxus. De scheuten zijn groen, later donkerbruin. De bladstand is verspreid; de kleine blaadjes zijn bolvormig en glanzend donkergroen; de bladrand is zwak getand. Bloei is onopvallend; soms ronde, zwarte vruchten van 6 mm. Ilex meserveae ‘Blue Boy’ Wintergroene struik Een kruising van I. aquifolium X I. rugosa door Mrs. Meserve. Breed-opgaande groeiwijze. De bladeren zijn vrij vlak met een regelmatig getande bladrand; de bladeren zijn donkergroen. Deze mannelijke cultivar is een goede stuifmeelleverancier; geen bes. Ilex meserveae ‘Blue Princess’ Wintergroene struik Een kruising van I. aquifolium X I. rugosa door Mrs. Meserve. Breed-opgaande, spreidende groeiwijze. De bladeren zijn golvend met een regelmatig getande bladrand; de bladeren zijn donkergroen met een violet-blauwe gloed.. Deze vrouwelijke cultivar heeft goede besdracht; helderrood. Indigofera heterantha ‘Gerardiana’ Hoogte van 1.20 – 1.50 m. en een breedte van 1.50 m. De blaadjes zijn fijn en oneven geveerd (13 – 21 blaadjes) met een blauwgroene kleur. Bloemen staan lange okselstandige trossen (veel bloempjes) violetroze vanaf juli. De vruchten zijn lange, dunne peulen; eerst groen, later roodbruin. Scheutbloeier. Jasminum nudiflorum Leiplant De scheuten en twijgen zijn 4-hoekig en groen van kleur; de takken bruin en verhouten. De blaadjes tegenoverstaand en drietallig; elliptisch van vorm en helder donkergroen. De stervormige bloempjes verschijnen van december tot februari; goudgeel. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 29 Kalmia latifolia Een breed opgaande wintergroene heester; hoogte en breedte 1.50 – 2.00 m. De donkergroene bladeren zijn ellipsvormig, leerachtig, glanzend en gaafrandig. De bloeiwijzen zijn eindstandig en ze bloeien met zacht-roze bloemen (10 – 15 st.); ze bloeien in mei/juni. Na de bloei ronde verhouten vruchten; gedurende de gehele winter aanwezig. Van deze Kalmia zijn enkele cultivars in de handel, zoals ‘Ostbo Red’, ‘Pink Charm’. Kerria japonica ‘Simplex’ Deze struik heeft opvallend groene scheuten en twijgen en maakt veel ondergrondse uitlopers. De hoogte is 1.50 – 1.75 m. De bladeren zijn eirond, toegespitst en fris groen van kleur; bladrand dubbelgezaagd. De blaadjes lopen vroeg uit. De goudgele bloempjes zijn wat stervormig en ze bloeien eind april. Er is ook een dubbelbloemige cultivar in de handel: Kerria japonica ‘Pleniflora’. Kolkwitzia amabilis Een struik met opgaande takken en overhangende zijtakken; hoogte tot 3.00 – 4.00 m. De knopstand is tegenoverstaand. De grijze twijgen zijn afschilferend. De bladeren zijn breed eivormig en lang toegespitst; bovenzijde dofgroen. De talrijke lila – roze bloempjes verschijnen eind mei; ze verbloeien wit. Ze bloeien mooi langs de twijgen. Een zeer sierlijke bloemheester. Van deze soort is ook een cultivar in de handel: Kolkwitzia amabilis ‘Pink Cloud’. Lavandula angustifolia Wintergroen struikje Een bossige, opgaande groeiwijze met aromatisch geurende bladeren en bloemen. De scheuten zijn grijs-groen behaard; twijgen en takken verhouten. De tegenoverstaande blaadjes zijn lijnvormig met ingerolde bladrand. Bij het uitlopen grijsviltig, later groener van kleur. De bloemen aan het eind van de scheuten, aarvormig en blauwviolet van kleur. Ze bloeien van juni tot augustus/september. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 30 In het zuiden van Frankrijk (Provence) wordt lavendelolie van deze plant geproduceerd. Er zijn meerdere goede cultivars in de handel zoals: ‘Dwarf Blue’, ‘Hidcote’, ‘Munstead’, e.a. Leucothoe walteri ‘Rainbow’ Een wintergroene heester met veel opgaande en overhangende twijgen/takken; ondergrondse uitlopers. Hoogte en breedte tot 0.80 – 1.00 m.; op den duur breder. De leerachtige bladeren zijn langwerpig en geleidelijk spits gepunt; de bladrand is gepunt gezaagd. De bladkleur is glanzend onregelmatig geel-wit gestreept en gevlekt; ’s winters rood getinte bladeren. Bloeit okselstandig met 6 cm. lange, witte aren in mei/juni. Vruchten hebben geen sierwaarde. De soort (met groene bladeren) ziet men ook geregeld in de handel. Ligustrum ovalifolium Ongesnoeid een heester tot 3 – 5 m.; een veel gebruikte haagplant met een sterk opgaande groeiwijze. De bladeren voelen stevig aan en ovaal van vorm; 3 – 6 cm. lang. De bladkleur is glanzend groen tot donkergroen. Als ongesnoeide struik een rijke bloei met gelig witte pluimen (juni/juli) en gevolgd door zwarte bessen. De bloemen worden veel door hommels en bijen bezocht. Gevoelig in strenge winters. Ligustrum ovalifolium ‘Aureum’ Wintergroene struik Een opgaande groeiwijze tot 2.00 – 3.00 m. De bladeren voelen stevig aan en ovaal van vorm; 3 – 6 cm. lang. De bladkleur is glanzend groen met een brede goudgele rand, soms zijn de bladeren geheel geel. Voor een goede bladkleur een zonnige standplaats. Een rijke bloei met gelig witte pluimen (juni/juli) en gevolgd door zwarte bessen. De bloemen worden veel door hommels en bijen bezocht. Gevoelig in strenge winters. Ligustrum vulgare Twijgen grijsbruin en tegenoverstaande donker bruine, kleine knoppen. Bladeren smal ovaal ongeveer 6 – 8 cm. lang; gaafrandig met een afgeronde top. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 31 Bovenzijde dofgroen. Bloeit in juni/juli met witte pluimen; later ronde zwarte vruchten van 6 – 8 mm. Ligustrum vulgare ‘Atrovirens’ Bijna wintergroene struik Twijgen grijsbruin en tegenoverstaande donker bruine, kleine knoppen. Bladeren smal ovaal ongeveer 6 – 8 cm. lang; gaafrandig met een afgeronde top. Bovenzijde dofgroen. Bloeit in juni/juli met witte pluimen; later ronde zwarte vruchten van 6 – 8 mm. Als de soort, maar zeer lang bladhoudend. Ligustrum vulgare ‘Lodense’ Een dichte, compact groeiende struik tot 1.00 m. Twijgen grijsbruin en tegenoverstaande donker bruine, kleine knoppen. Bladeren smal ovaal ongeveer 3– 5 cm. lang; gaafrandig met een afgeronde top; diepgroen en ’s winters bronsbruin van kleur. Lang bladhoudend. Bloeit in juni/juli met witte pluimen; later ronde zwarte vruchten van 6 – 8 mm. Lonicera nitida ‘Elegant’ Een veel toegepaste heester voor grotere vakbeplanting en blokhagen. De takken eerst opgaand; de zijtakken horizontaal afstaand of gebogen. De eirond-langwerpige blaadjes zijn tegenover elkaar staand en 1 – 2 cm. lang. De bladkleur is matig glanzend donkergroen; onderzijde helder groen. De scheuten en twijgen zijn behaard. Bloeit onopvallend wit en later glanzende, purperen besjes. Gevoelig in strenge winters. Van Lonicera nitida zijn meerdere cultivars in dehandel, zoals:’Hohenheimer Findling’, ‘Maigrün’, ‘Red Tips’, e.a. Lonicera pileata Wintergroene struik Laag en vlak uitspreidende takken; 0.60 – 0.80 m. hoog en tot 1.50 – 2.00 m. breed. De blaadjes tegenoverstaand en smal elliptisch van vorm; korte bladsteel. De bladkleur is glimmend diepgroen en de onderzijde is heldergroen. Bloeit in mei met onopvallende witte bloempjes; soms purperviolette, ronde vruchtjes. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 32 Naast de soort, zijn er ook verschillende cultivars in de handel, zoals: ‘Ammerland’, Moss Green’, e.a. Magnolia liliflora ‘Nigra’ Breedopgaand, langzaam groeiend tot 2.50 – 3.00 m. hoog en breed. De twijgen zijn kaal met opvallend grote viltige bloemknoppen. De bladeren zijn omgekeerd eirond en donkergroen; in het begin glanzend. Ze bloeien van eind april tot begin mei; tegelijk met het uitlopen van de bladeren. De bloemkleur aan de buitenkant is donker purper en van binnen veel lichter; slanke bloem; vaak remonterend in midden juni. Magnolia soulangeana Op den duur een boomachtige struik van 4.00 – 8.00 m. hoog en breed. Een hele mooie bloeiende solitaire struik. De zware takken en twijgen met een gladde groenbruine bast en witte lenticellen; grote viltige grijze bloemknoppen. De bladknoppen zijn ook grijs en viltig, maar duidelijk kleiner van formaat. Het blad is omgekeerd eirond tot breed elliptisch (tot 15 cm. lang). De bladkleur is matig glanzend groen en de onderzijde behaard. Bloeit rijk vóór de bladontwikkeling in april – mei; de grote tulpvormige bloemen zijn wittig tot roze-aanlopend. Vruchten rood met decoratieve zaden; worstvormig. Van Magnolia soulangeana zijn meerdere cultivars in de handel, zoals: ‘Alba Superba’, ‘Lennei’, ‘Lennei Alba’, ‘Alexandrina’, e.a. Magnolia stellata Een langzaam groeiende dicht vertakte ronde struik; 2.00 – 3.00 m. hoog en breed. Oude struiken worden breder dan hoog. Scheuten en jonge twijgen zijn behaard, later kaal. De bladeren zijn langwerpig tot omgekeerd eirond (4 – 10 cm.) en egaal groen aan beide zijden. Vele korte grillige takken met vrij kleine bloemknoppen; de wollig behaarde bloemknoppen zijn wittig van kleur. De stervormige bloemen (tot 10 cm.breed) verschijnen maart/april. Er zijn meerdere culitivars in de handel, zoals: ‘Royal Star’, ‘Waterlily’, e.a. Magnolia ‘Susan’ Een breed opgaande meerstammige struik, later breder; hoogte en breedte 2.50 – 4.00 m. De twijgen zijn bruin gekleurd met witte lenticellen. De bladeren zijn omgekeerd eirond (6 – 10 cm.) en donkergroen van kleur. Voor het openen van bloemen zijn de bloemen smal klokvormig; ze bloeien diep purperrood en geurend ? Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 33 Ze bloeien rijk en gedurende een lange tijd. Mahonia aquifolium ‘Apollo’ Mahonia aquifolium wordt steeds meer vervangen door goede cultivars, omdat de soort te variabel groeit en gevoelig is voor de ziekte meeldauw. Deze cultivar wordt voor toegepast voor de lagere vakbeplanting (0.60 – 0.70 m.) en heeft ondergrondse uitlopers. De geveerde bladeren zijn glimmend donkergroen; bij het uitlopen bronskleurig en ‘s winters purper tot donker roodbruin. De onderzijde heldergroen en de bladrand is regelmatig stekelig getand. Ze bloeien rijk in april-mei met opstaande, goudgele pluimen; de vruchten zijn zwarte bessen. Mahonia aquifolium ‘Atropurpureum’ Wintergroene struik Een opgaande, breedbossige groeiwijze en vormt een dicht plantvak. Een geveerd blad (als regel 5 – 7 blaadjes), blaadjes ellipsvormig en regelmatig doornig getand. ’s Zomers is het blad glimmend donkergroen en in de herfst en winter krijgt het blad een donkerrode tot bruingroene kleur. Bloeit met goudgele bloeiwijzen in april – mei; rijk bloeiend. Weinig gevoelig voor meeldauw en roest. Mahonia japonica ‘Hivernant’ Wintergroene struik Een breed opgaande groeiwijze tot 2.00 – 2.50 m. hoog. De bladeren zijn geveerd (7 tot 13 blaadjes); de blaadjes zijn ellipsvormig met 4 – 6 bladdoornen. De blaadjes overlappen elkaar niet. De bladkleur is glimmend groen tot donkergroen. De bloemen staan in talrijke, overhangende aren op de top van de takken. Ze bloeien (afhankelijk van de winter) van de late herfst tot april; de bloemkleur is zwavelgeel. Mahonia wagneri ‘Pinnacle’ Deze Mahonia wordt toegepast voor hogere vakbeplanting; tot 1.50 m. De geveerde bladeren zijn dof groen-grijs tot iets glimmend; de onderzijde heeft een blauwgroene kleur. De bladrand is regelmatig stekelig getand. Ze bloeien rijk in april met opstaande heldergele pluimen; zo goed als geen vruchten. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 34 Mespilus germanica Boomachtige heester tot kleine boom De bladeren zijn langwerpig en gaafrandig; scheuten zijn wollig grijs behaard. De bovenzijde is dofgroen en de onderzijde is behaard met uitspringende nerven. Bloeit wit in mei. Heeft een opvallende vruchtvorm en de vruchten zijn na een vorstperiode eetbaar. Van de soort zijn enkele grootvruchtige cultivars in de handel, zoals: ‘Bredase Reus’, ‘Macrocarpa’, ‘Westerveld’, e.a. Nandina domestica Een opgaande wintergroene struik, verliest ‘s winters geregeld verschillende bladeren. Vraagt een beschutte standplaats. Waarschijnlijke hoogte tot 1.50 – 2.00 m. De gaafrandige bladeren zijn driemaal geveerd; blaadjes smal langwerpig en geleidelijk spits gepunt. De bladkleur is groen. De bloemen staan in 25 cm. lange bloempluimen; de bloempjes wit (Ø 4 – 6 mm.) en talrijk; ze bloeien in juni/juli met een nabloei in augustus. De bloemen worden gevolgd door kleine rode besvormige vruchten. Nothofagus antarctica Boomachtige struik of boom De bast van de twijgen en takken is donkerbruin met opvallend witte lenticellen. Bij het uitlopen van de bladeren verspreidt de schijnbeuk een aangename muskusgeur. De eironde blaadjes zijn vrij klein (1 – 3 cm.), de bladrand gegolfd en onregelmatig ondiep gekerfd; bladkleur is glimmend groen, goudgele herfstkleur. De onopvallende geelgroene bloempjes verschijnen in mei, de houtige vruchtjes (napjes) zijn eveneens onopvallend. Osmanthus heterophyllus Wintergroene struik Een breed opgaande, dichte groeiwijze; in de jeugd veel gelijkenis met Ilex aquifolium. De bladstand is tegenoverstaand. De scheuten en twijgen zijn licht bruin; takken grijs. De bladeren zijn elliptisch tot eivormig en leerachtig; de bladkleur is donkergroen en de onderzijde licht groen. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 35 De bladrand met 1 – 3 tanden; op oudere leeftijd vaak gaafrandig. Ze bloeien okselstandig met sterk geurende, kleine, witte bloemen. Soms zie je vruchten zitten; eirond van vorm (1½ cm.) en blauw-zwart van kleur. Osmanthus heterophyllus ‘Goshki’ Wintergroene struik Een breed opgaande, dichte groeiwijze tot 1.00 m.; veel gelijkenis met Ilex aquifolium. De bladstand is tegenoverstaand. De scheuten en twijgen zijn licht bruin; takken grijs. De bladeren zijn elliptisch tot eivormig en leerachtig; de bladeren zijn onregelmatig gelig tot grijzig gevlekt. De bladrand met 3 – 4 tanden. Ze bloeien okselstandig met sterk geurende, kleine, witte bloemen. Perovskia atriplicifolia ‘Blue Spire’ Halfheester met een losse opgaande groeiwijze; hoogte 1.00 – 1.50 m. De scheuten zijn zilverwit behaard. De gehele plant aromatisch geurend. De grijsviltige blaadjes zijn tegenoverstaand en lancetvormig (3 – 6 cm. lang) en grof gezaagd. De violetblauwe bloemen staan in eindstandige aren; ze bloeien van midden juli tot eind oktober. Ze vragen een zonnige, droge standplaats. Philadelphus coronarius Een stijf opgaande groeiwijze met licht overhangende zijtakken; 2.00 – 3.00 m. hoog. Zonder snoei is dit een rijk bloeiende struik en kan tientallen jaren oud worden. De knopstand is overstaand, vast merg en afschilferende twijgen. Het blad is eirond en toegespitst, wijd getand en diep groen van kleur. Bloeit rijk met sterk geurende witte, enkele bloemen in trossen van 5 tot 9 stuks; eind mei - begin juni. Philadelphus coronarius ‘Aureus’ Deze cultivar heeft een compacte, ronde groeiwijze van 1.50 – 2.00 m. hoog en breed. De bladeren zijn in het voorjaar heldergeel, ’s zomers geelgroen. Bloeit matig met witte, enkele bloemen. In de halfschaduw planten in verband met bladverbranding. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 36 Philadelphus ‘Manteau d’Hermine’ Langzame groeier met dunne, wat overhangende twijgen. Hoogte en breedte tot 1.50 m. Bloeit met gevulde crème-witte gevulde bloemen; in de knoop wat rood getint. Nauwelijks geurend. Philadelphus ‘Viginal’ Een stijf opgaande groeiwijze met licht overhangende zijtakken; 2.00 – 3.00 m. hoog. Zonder snoei is dit een rijk bloeiende struik en kan tientallen jaren oud worden. De knopstand is overstaand, vast merg. De scheuten en jonge twijgen donkerbruin; later afschilferend. Het blad is eirond en toegespitst, wijd getand en diep groen van kleur. Bloeit rijk met sterk geurende witte, dubbele bloemen in trossen van 5 tot 9 stuks; eind mei - begin juni. Photinia fraseri ‘Red Robin’ Een brede bossige wintergroene struik; hoogte en breedte 2.00 – 3.00 m. Kenmerkend is het helder rode uitlopen van de bladeren. De bladeren worden na het uitlopen glimmend groen tot donkergroen en zijn omgekeerd eirond van vorm. De bladrand is scherp gezaagd. ’s Winters worden de bladeren koperkleurig groen. Bloeit wit met 10 – 12 cm. brede schermen in mei – juni. De vruchten zijn rond, rood en 5 mm. dik. Physocarpus opulifolius Een brede, later overhangende struik van 3.00 – 5.00 m. met bruinige twijgen; de oudere takken afbladderend. Donkere, aanliggende knoppen. De groene bladeren zijn 3 tot 5 lobbig; bladrand is dubbel gezaagd. Ze bloeien onopvallend in juni/juli met witte bloempjes in halfronde tuilen; de kleine blaasvruchten zijn bruinrood. Van Physocarpus opulifolius zijn een aantal cultivars in de handel, zoals: ‘Dart’s Gold’ (geelbladig), ‘Diabolo’ (purperbruin blad), e.a. Pieris floribunda Een dicht vertakte opgaande wintergroene struik; 1.50 – 2.00 m. hoog en breed. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 37 De twijgen zijn zacht behaard en bruine bladstelen. De dofgroene blaadjes eirond-ovaal, leerachtig en spits; blad gaafrandig. Bloeit wit met een eindstandige bloeiwijze met opstaande bloempluimen; april/mei. Pieris japonica Wintergroene struik De scheuten zijn groen en kaal. De blaadjes zijn omgekeerd eirond – langwerpig, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde heldergroen; de bladrand is boven het midden fijn gekarteld/gezaagd. De talrijke, witte bloemen in eindstandige, hangende pluimen; bloeitijd maart – april. De vruchtjes blijven lang aan de struik; eerst groen, later bruin. Van de soort zijn vele mooie cultivars in de handel. Pieris japonica ‘Variegata’ Een wintergroene heester met een gedrongen, brede groei; 0.80 – 1.00 m. hoog en breed; later breder. De twijgen zijn kaal en groen van kleur. De glanzende blaadjes hebben een geel-witte rand; de blaadjes zijn kleiner dan bij de soort. Ze bloeien wit met een eindstandige bloeiwijze met overhangende bloempluimen (tot 6 – 8 cm.); april/mei. Naast deze cultivar, zijn er meerdere groenbladige cultivars van de soort in de Handel, zoals: ‘Cupido’, ‘Debutante’, ‘Valley Rose’, ‘White Pearl’, e.a. Pieris ‘Forest Flame’ Een wintergroene heester met breed opgaande groei; 1.50 m. hoog en breed. De twijgen zijn kaal en groen van kleur. De uitlopers zijn felrood, later rozerood naar geelgroen; in de zomer zijn de blaadjes glanzend donkergroen. Ze bloeien wit met een eindstandige bloeiwijze met overhangende bloempluimen (tot 12 cm.); april/mei. Potentilla fruticosa Een opgaande of overhangende heester tot 1.25 m. (afhankelijk van de cultivar) met een dichte bossige groei. De twijgen zijn roodbruin en afschilferend; knoppen klein en roodbruin. De kleine bladeren zijn 3 – 7 tallig en afhankelijk van de cultivar groen tot grijsgroen; het blad loopt vroeg uit. Ze bloeien rijk vanaf mei tot oktober met witte – roomwitte - gele – rood/oranje bloempjes (afhankelijk van de cultivar). De soort wordt niet gekweekt, alleen cultivars worden verhandeld, zoals: ‘Abbotswood’ (wit 80 cm.), ‘Dart’s Golddigger’ (geel 60 cm.), ‘Goldfinger (geel Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 38 125 cm.), ‘Goldstar’ (geel 60 cm.), ‘Maanelys’ (lichtgeel 100cm.), ‘Primrose Beauty’ (roomgeel 80 cm.), e.a. Prunus laurocerasus ‘Otto Luyken’ Wintergroene struik Een traag groeiende breed, compacte struik; de takken staan schuin naar boven gericht; de bladeren naar boven gericht. De leerachtige bladeren zijn langwerpig – lancetvormig en toegespitst; glanzend donkergroen en gaafrandig. Rijke bloei in mei met opstaande witte trossen (tot 12 cm.). Prunus laurocerasus ’Rotundifolia’ Een forse, breed opgaande heester tot 3.00 m. Bladeren breed ovaal tot omgekeerd eirond (tot 16 cm. lang en 8 cm. breed) en zwak glanzend helder groen; onderzijde licht groen. De bladrand is aanliggend getand. Bloeit behoorlijk met opstaande witte trossen in mei. Gevoelig in strenge winters. Prunus laurocerasus ‘Zabeliana’ Wintergroene struik Een brede vlakke groeiwijze; vanuit het hart van de struik stapelend. De leerachtige bladeren zijn langwerpig; glanzend heldergroen en gaafrandig. De bladeren liggen vlak. Een redelijke bloei met 12 cm. lange, opstaande, witte bloemtrossen. Prunus lusitanica ‘Angustifolia’ Een slank opgaande dichte wintergroene heester tot 4.00 m. De scheuten en twijgen zijn aan de zonzijde roodbruin. De bladeren zijn eirond met een toegespitste top; bladrand fijn gezaagd. De bovenzijde is glimmend donkergroen met een iets rode hoofdnerf; onderzijde heldergroen. Bloeit wit in juni – juli met 12 – 15 cm. lange trossen. De soort is minder winterhard; deze cultivar is het meest winterhard; blijft in strenge winters gevoelig. Prunus padus Boom, meestal een meerstammige boom. Knoppen aanliggend, eivormig en spits; dof bruin. Op twijgen witte lenticellen; de bast bij beschadiging typisch geurend Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 39 (amandelgeur). Bladeren ovaal tot omgekeerd eirond; top kort toegespitst en de bladrand fijn gezaagd. De bladeren zijn aan de bovenzijde dofgroen, onderzijde grijsgroen en langs de nerven behaard. Bloeit in hangende witte trosjes; later ronde zwarte vruchtjes. Prunus serotina Boom, meestal een meerstammige boom; takken wat overhangend. Knoppen afstaand, eivormig en spits; bruin met groene randen. Dunne, wat slappe donkerbruine scheuten/twijgen met veel witte lenticellen; sterk geurende bast bij beschadiging. De langwerpig-ovale bladeren zijn iets leerachtig en de bovenzijde glimmend donkergroen; bladrand fijn gezaagd. Herfstkleur is geel tot oranje. Bloeit eind mei – begin juni in lange hangende, witte trossen. Later veel zwarte vruchten. Op veel plaatsen in Nederland wordt deze soort intensief bestreden. Prunus spinosa Struik met ondergrondse uitlopers. De twijgen hebben veel gedoornde kortloten; toppen van de scheuten behaard. De knoppen zijn zeer klein, drie stuks bij elkaar en bruin van kleur. De bladeren zijn omgekeerd eirond en fijn gezaagd. De bladkleur is dofgroen en onderzijde is lichtgroen en behaard. Bloeit vóór de bladontwikkeling met witte bloempjes; later blauwzwarte pruimvormige vruchten. Prunus triloba De struik is ongeveer 1.50 m. hoog en breed; meestal geënt op een stam(metje). De scheuten zijn bruin-rood, later donkerbruine twijgen. De donkergroene blaadjes zijn breed elliptisch, dikwijls drielobbig. De bladrand is scherp dubbele gezaagd. De roze bloemen zijn sterk gevuld en tot 3½ cm. breed. De bloemen staan dicht bij elkaar langs de twijgen; bloeitijd april tot begin mei. Een opvallende bloeier. Meteen na de bloei sterk snoeien. Pyracantha Hybriden Wintergroene struik of leiplant (afhankelijk van de cultivar). Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 40 De twijgen en takken met scherpe doorns en kortloten met doorns; meestal een dichte groeiwijze. De blaadjes zijn lancetvormig; leerachtig en glanzend donkergoen en het bovenste deel van de bladrand gezaagd. Rijke, witte bloei in mei/juni met brede tuilen; afhankelijk van de cultivar is de vruchtkleur geel – oranje – rood. Er zijn meerdere cultivars in de handel; kies een schurftresistente cultivar, zoals: ‘Golden Charmer’, ‘Orange Charmer’, ‘Orange Glow’ (de beste voor leiden), ‘Soleil d’ Or’, e.a. Rhamnus catharticus Struik, soms een kleine boom. De twijgen zijn roodbruin tot grijs; zijtwijgen eindigen vaak in doorn. Knoppen tegenoverstaand, donkerbruin, eivormig, spits en aanliggend. De bladeren zijn eirond tot ovaal; top toegespitst en de bladrand fijn gekarteld/gezaagd. Bladeren aan de bovenzijde glanzend groen, onderzijde lichtgroen. Bloeit onopvallend eind mei; ronde vruchten zwart en 6 – 8 mm. groot Rhododendron impeditum Wintergroene struik Een dwergvorm 0.40 – 0.50 m. hoog en breed met een zeer dichte groeiwijze. De langwerpige blaadjes (tot 1.5 cm.) zijn groengrijs van kleur en onderzijde grijzig; bruin geschubd. Bloeit purperviolet van midden april tot begin mei; rijk bloeiend. Naast de soort zijn er ook vele cultivars in de handel. Rhododendron ponticum Forse, ronde struiken voor een humeuze, zuurdere grond; hoogte tot 5.00 m. De bladeren zijn langwerpig (tot 10 – 15 cm.) en aan de bovenzijde donkergroen en onderzijde lichter van kleur; plat-bobbelig. Ze bloeien eindstandig in begin juni; paars met geelgroene vlek. Het aantal bloemen per tros is 10 – 15 stuks en de bloempjes zijn trechtervormig; 4 – 5 cm. breed. De meeste Rh. ponticum’s worden gebruikt als onderstam voor de vele tuinhybriden. Op humeuze, zure grondsoorten kan deze Rhododendron hinderlijk worden door de vele zaailingen. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 41 Rhododendron Yakushianum Group Wintergroene struik Een compact groeiende struik van ongeveer 1.00 m. hoog en breed. Het blad is langwerpig (5 – 10 cm. lang), donkergroen en wat bolvormig. Bij het uitlopen is het blad witgrijs viltig; later donkergroen en de onderzijde bruinviltig. Bloeit eind mei – begin juni; afhankelijk van de cultivar roze/rode tot wit/roze bloemen. De soort is nauwelijks in de handel; wel de vele cultivars, zoals: ‘Morgenrot’, ‘Schneekrone’, ‘Silberwolke’, e.a. Een relatief nieuwe groep binnen de Rhododendrons. Rhododendron ‘Catawbiense Grandiflorum’ Wintergroene struik Een brede, bossige struik (tot 4.00 m.); blijft wat compacter dan de Rhododendron ponticum. In Boskoop wordt deze Rhododendron de ‘holbladige’ Rhodo genoemd. De smal elliptisch bladeren staan bol, zijn stug leerachtig en glanzend donkergroen van kleur. Ze bloeien rijk met grote, lila bloemtrossen in begin juni. Een zeer winterharde Rhododendron. Rhododendron Forrestii Group Wintergroene struik Vroeger werd dit de ‘Repens Group’ genoemd. De cultivars van deze groep zijn duidelijk breder, dan hoog; hoogte 0.6 – 0.8 m. en een breedte van 1.25 tot 1.50 m. De wat bolle bladeren zijn opvallend donkergroen met diep liggende nerven en een rood getinte, wat korte bladsteel. De bloemknoppen zijn rood gekleurd. Ze bloeien rood midden mei tot eind mei. Van deze groep zijn verschillende cultivars in de handel, zoals:’Baden-Baden’, ‘Elizabeth’, ‘Scarlet Wonder’, Rhododendron ‘Praecox’ Wintergroene struik met een aantal gele blaadjes in de herfst. Een compact groeiende struik van 1.25 – 1.50 m. hoog en tot 1.00 m. breed. De blaadjes zijn ellipsvormig en 5 – 7 cm. lang en glanzend donkergroen van kleur. De kleine groene bloemknoppen staan veelal in bundels van 3 stuks. Ze bloeien lila-roze, afhankelijk van het weer, eind februari – begin april. De bloemen hebben geregeld last van late nachtvorst. Rhododendron Williamsianum Group Wintergroene struik Een compact groeiende struik; als regel wat breeder dan hoog. De meeste cultivars bereiken een hoogte van 1.00 tot 1.25 m. en een breedte Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 42 tot 1.50 m. De vlakke bladeren zijn groen van kleur; bij het uitlopen bruingroen. De bladeren zijn duidelijk gesteeld en de bladsteel is rood getint. De bloemknoppen zijn rood gekleurd en ze bloeien midden mei tot eind mei. Van deze groep zijn verschillende cultivars in de handel, zoals ‘Karin’, ‘Linda’, ‘Oudijks Sensation’, e.a. Rhododendron Japanse Azalea Wintergroene struik Dit is een verzamelnaam voor een groep van kleinbladige, wintergroene Rhododendrons. Deze groep heeft veel gelijkenis met de potplant Azalea (Rh. simsii). Dicht vertakte, dwergachtige struiken met brede groeiwijze; de hoogte varieert van 0.50 tot 1.50 m. De gemiddelde bladgrootte varieert van 1 – 2 cm. en bladvorm is eirond en matig glimmend donkergroen van kleur. Van deze groep zijn vele cultivars in de handel groot- en kleinbloemig. Japanse Azalea’s worden in grotere groepen toegepast. Grootbloemig: ‘Beethoven’, ‘Moederkensdag’, ‘Palestrina’, ‘Vuyk’s Scarlet’, e.a. Kleinbloemig: ‘Addy Wery’, ‘Adonis’, ‘Hino-crimson’, ‘Diamant types’, e.a. Japanse Azalea’s worden in grotere groepen toegepast. Rhododendron ‘Coccinea Speciosa’ Bladverliezende heester Behoort tot de Ghent Azalea’s. Goede groeier met een compacte groeiwijze met kale scheuten. De kale, groene blaadjes zijn ellipsvormig en 6 – 10 cm. lang. Bloeit lichtend donker oranje eind mei – begin juni; zeer rijke bloei. De meeldraden zijn even lang of iets langer dan de bloemkroon. Naast de ‘Coccinea Speciosa’ zijn er meerdere cultivars in de handel. Rhododendron Mollis Azalea Bladverliezende struik Een zwakkere groei met een compacte groeiwijze; de scheuten zijn behaard. De ellipsvormige blaadjes zijn behaard en 6 – 12 cm. lang. De bloemen zijn breed trechtervormig en de meeldraden zijn korter dan de bloemkroon. Ze bloeien begin mei tot midden mei in diverse kleuren; geel – oranje – rood –roze. Vele cultivars in de handel. Rhus glabra Heester of een boomachtige heester. Dikke iets behaarde scheuten en kale twijgen; soms blauw-paars berijpt. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 43 De bladeren zijn geveerd en 20 – 30 cm. lang; de blaadjes zijn langwerpig en scherp gezaagd; bovenkant donkergroen, onderzijde wittig. De bladeren krijgen een opvallende rode tot gele herfstkleur. In de loop van zomer krijgt deze heester donker rode bloempluimen. Van de soort is ook een mooie cultivar in de handel met ingesneden bladeren: Rhus glabra ‘Laciniata’ Rhus typhina Boomachtige struik met ondergrondse uitlopers. Op het eerste oog gelijkend op Rhus glabra. De scheuten en twijgen zijn dicht behaard; eerst roodachtig, later bruin. De oneven geveerde bladeren zijn 20 – 30 cm. lang; blaadjes langwerpig, bladrand gezaagd. De bladkleur is glanzend groen, onderzijde blauwgroen; prachtige rood-oranje herfstkleur. De grote, opstaande bloempluimen verschijnen in juni/juli; eerst groen later rood; de pluimen blijven lange tijd van de struik. Van de soort is ook een mooie cultivar in de handel met ingesneden bladeren: Rhus typhina ‘Dissecta’ Ribes alpinum Bladverliezende struik Stijf opgaande groeiwijze, later wat breder; hoogte tot 1.50 m. De scheuten en jonge twijgen zijn helder grijs van kleur en de knoppen zijn groen van kleur. De bladeren zijn drie-, soms vijflobbig; de lobben zijn stomp en gekarteld. De bladkleur is frisgroen en aan de onderzijde glanzend; de bladeren lopen heel vroeg uit en blijven lang aan de struik. De geelgroene bloemen zijn onopvallend en staan in opstaande trosjes; april/mei. Ribes sanguineum ‘King Edward VII’ Een opgaande brede struik met zware hoofdtakken; hoogte en breedte tot 2.00 m. De twijgen zijn roodbruin en de knoppen zijn spits en rood getint; de twijgen hebben een lichte zwarte bessen geur. De bladeren zijn 3 – 5 lobbig; de lobben zijn stomp en een gekartelde bladrand. De bovenkant is groen en de onderzijde grijsviltig; bladeren ruiken bij wrijving sterk naar zwarte bessen. De bloemen zijn rood en hangende trosjes van 6 – 8 cm. Een bekende voorjaarsbloeier; één van de eerste roodbloeiende struiken, naast de vele geel tinten. Van Ribes sanguineum zijn nog enkele cultivars in de handel, zoals: Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 44 ‘Atrorubens Select’, ‘Carneum’, ‘Pulborough Scarlet’, e.a. Salix caprea Een forse breed, opgaande struik tot 5.00 – 8.00 m.; soms boomachtig. De vrij dikke twijgen zijn donkerbruin, aan de toppen dicht kort behaard. De forse, wat afstaande knoppen zijn glanzend bruinrood van kleur. De bladeren zijn langwerpig breed-ovaal en matgroen van kleur; onderzijde viltig behaard blauwgroen en uitspringende nervatuur. De bladrand gaaf tot ondiep gezaagd. Bloeit voor de bladontwikkeling met forse witte katjes; opvallende bloeier. Van deze soort is opvallende katwilg in de handel: Salix caprea ‘Atlas’ en een treurvorm Salix caprea ‘Kilmarnock’. Salix cinerea Een forse breed, opgaande struik tot 5.00 – 6.00 m.; soms boomachtig. De vrij dikke twijgen zijn viltig grijs behaard; oudere takken kaal en grijzig. De knoppen zijn iets afstaand, licht behaard en bruin van kleur. De bladeren zijn ovaal tot omgekeerd lancetvormig; dofgroen en de onderzijde grijsgroen behaard; steunblaadjes niervormig. De bladrand golvend en onregelmatig gezaagd tot getand. Bloeit voor de bladontwikkeling met vrij grote katjes. Salix integra ‘Hakuro-nishiki’ Bladverliezende struik; vaak op stam geënt. Een bossige groeiwijze met eerst bruingroene scheuten, later meer oranje – rode twijgen. Een struik van 1.50 – 2.00 m. en waarschijnlijk nog groter. De langwerpige blaadjes (tot 5 – 6 cm.) zijn bij het uitlopen flamingo – roze en later zijn ze op een wit – roze gepunt en gevlekt. De onderkant van het blad is blauw van kleur. Salix repens Een compact groeiende wilg tot 1.00 tot 1.50 m. met liggende, opstijgende takken. De dunne twijgen zijn dun en de toppen zijn grijs behaard. De kleine bruine knoppen zijn viltig behaard. De bladeren zijn lancetvormig tot 3 cm.; aanvankelijk aan beide zijden zijdeachtig behaard, later bovenzijde kaler. Bloeit kleine witte katjes vlak voor de bladontwikkeling. Sambucus nigra Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 45 Twijgen grijs met grote ronde lenticellen; het merg is wit. Knoppen tegenoverstaand, kegelvormig, spits en paars van kleur. Bladeren oneven geveerd; meestal 5 blaadjes. De blaadjes elliptisch tot omgekeerd eirond; top lang toegespitst en de bladrand scherp gezaagd. Bloeit in mei/juni met opvallende grote witte schermen; later kleine zwarte vruchten. Veel zaailingen. Van de soort zijn een aantal opvallende cultivars in de handel, zoals: ‘Aureomarginata’ (gele bladrand), ‘Black Beauty’ (donkerbruin blad), ‘Grincho Purple’ (purperbruin blad, later bruingroen), ‘Haschberg’ (grootvruchtig), ‘Laciniata’ (groen, ingesneden blad), Sambucus racemosa Twijgen bruinachtig met opliggende lenticellen; het merg is bruin. Knoppen tegenoverstaand, bolrond en bruingroen van kleur. Bladeren oneven geveerd; meestal 5 blaadjes. De blaadjes zijn lang eirond en lang toegespitst; bladrand gezaagd. Bloeien in mei met geelwitte pluimen; rode vruchten van ongeveer 5 mm. Giftige vruchten. Sambucus racemosa ‘Plumosa Aurea’ Blijft kleiner; tot 2.00 m. hoog en breed. De bladeren zijn bronskleurig bij het uitlopen, later goudgeel. De blaadjes zijn diep ingesneden en lang getand. Bij voorkeur op een beschaduwde standplaats. Skimmia japonica ‘Rubella’ Een breed opgaande, ronde wintergroene heester met veel takken ; 0.60 – 1.00 m. hoog en breed, later breder. Bij wrijving heeft de gehele plant een aromatische geur. De scheuten en jonge twijgen zijn groen van kleur en later verhouten de takken. De bladeren ellipsvormig (tot 12 cm.), leerachtig en glanzend donkergroen. De bladsteel en de hoofdnerf (achterzijde) is roodgetint. De bloempluimen verschijnen in de nazomer en zijn opvallend bruinrood. Ze bloeien witroze in april/mei; geen vruchten (mannelijke vorm). Sorbaria sorbifolia Een stijf opgaande heester met veel ondergrondse uitlopers; hoogte tot 2.00 m., maar snel veel breder. De twijgen en takken zijn dik en bronskleurig; met grote ronde knoppen. De bladeren lopen veel vroeg uit. De bladeren zijn oneven geveerd (meestal 17 stuks) en de groene blaadjes zijn lancetvormig, 2 – 5 cm. lang en een gezaagde bladrand. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 46 De roomwitte bloemen staan in eindstandige dichte pluimen van 10 – 16 cm.; ze bloeien in juni – juli. Vakbeplanting voor zon en schaduw. Spiraea cinerea ‘Grefsheim’ Breed opgaand, dicht bossig met dunne twijgen; sierlijk overhangend. De hoogte en breedte tot 1.50 – 2.00 m. De takken zijn roodbruin; de twijgen zijn grijsbruin. De knopjes is klein en langwerpig. De dofgroene blaadjes zijn lancetvormig en spits toelopend; de bladrand is glad of met een aantal tanden. Rijk bloeiend wit eind april tot begin mei. Een sierlijk groeiende bloemheester. Spiraea japonica ‘Albiflora’ Een struik met een compacte groeiwijze; hoogte tot 80 cm. De kantige scheuten zijn eerst groen, snel bruin. De bladeren zijn lancetvormig, bladrand dubbel gezaagd; de bladkleur is helder groen. Rijke bloeier in juli – augustus met eindstandige tuilen; wit. Spiraea japonica ‘Anthony Waterer’ Een struik met een compacte groeiwijze. De kantige scheuten zijn eerst groen, snel bruin. De bladeren zijn lancetvormig, bladrand dubbel gezaagd. De bladkleur is helder groen; bij het uitlopen roodachtig met een aantal witroze gestreepte blaadjes. Rijke bloeier in juli – september met eindstandige tuilen; karmijnrood, verbloeit lichter. Spiraea japonica ‘Gold Flame’ Een struik met een compacte groeiwijze; hoogte tot 80 cm. De kantige scheuten zijn eerst groen, snel bruin. De bladeren zijn lancetvormig, bladrand dubbel gezaagd; bij het uitlopen is de bladkleur geeloranje tot koperkleurig, later groengeel met donkergroene vlekken. Redelijke bloeier in juli – september met kleinere eindstandige tuilen; dof paarsroze. Spiraea japonica ‘Little Princess’ Een struik met een compacte groeiwijze; hoogte tot 60 cm. De kantige scheuten zijn eerst groen, snel bruin. De bladeren zijn lancetvormig, bladrand dubbel gezaagd; de bladkleur is donkergroen. Rijke bloeier in juni/juli – augustus met eindstandige tuilen; roze. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 47 Naast de beschreven Spiraea japonica cultivars zijn er meerdere in de handel, zoals: ‘’Dart’s Red’, ‘Froebelii’, ‘Genpei’, e.a. Spiraea nipponica Bladverliezende struik Een groeiwijze met sterk opgaande grondscheuten en overhangende zijtakken. De hoogte en breedte is 1.50 – 2.50 m. De blaadjes zijn ellipsvormig tot omgekeerd eirond (2 – 4/5 cm.); de top gekarteld, de rest gaafrandig. De bladkleur is donkergroen en onderzijde blauwgroen. Bloeit in midden mei tot juni met talrijke roomwitte bloemschermpjes (ø 7 cm.); één van de beter bloeiende Spiraea’s. Spiraea vanhouttei Een opgaande heester tot 2.50 m. de zijtakken overhangend. De twijgen zijn roodbruin met vele knopjes. De blaadjes zijn ovaal tot eirond, soms bijna drielobbig; bladrand iets gezaagd. De bovenzijde is donkergroen, onderzijde blauwgroen. Rijk bloeiend met vrij grote, iets ronde schermen; zuiver wit in mei/juni. Stachyurus praecox Een breed uitgroeiende struik met opgaande takken, die later overhangen; hoogte en breedte 2.00 – 3.50 m. De twijgen zijn roodbruin. De bladeren zijn langwerpig eivormig en geleidelijk toegespitst (tot 15 cm.); bladrand gezaagd. Vóór de winter zijn de hangende aren langs de twijgen al zichtbaar. Ze bloeien in maart/april met zwavelgele klokvormige bloempjes (aren tot 8 cm.). Een zeer mooie voorjaarsbloeier voor de halfschaduw op een beschutte plaats. Van de soort is een rijkbloeiende cultivar in de handel: Stachyurus praecox ‘Petra’. Stephanandra incisa ‘Crispa’ Een bodembedekkende heester tot 0.50 – 0.80 hoog en 1.50 m. breed; groeit met boogvormige takken. De kleur van de twijgen is gelig bruin; later grijs. De blaadjes zijn heldergroen, 3 – lobbig en scherp gezaagd; onderzijde behaard. Bloeit met witte trosjes in juni/juli. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 48 Naast de Stephanandra incisa ‘Crispa’ is ook Stephanandra incisa ‘Oro Verde’ goed bruikbaar voor een wat hogere vakbeplanting. Deze cultivar wordt ongeveer 1.25 m. hoog. Stephanandra tanakae Een schuin opgaande groeiwijze tot 2.00 m. hoog en breed. De gladde twijgen zijn roodbruin; later donkergrijs. De donker groene bladeren zijn eirond tot scherp gelobd; de bladrand is dubbel gezaagd. De crèmekleurige bloemen in tot 10 cm. lange losse tuilen in juni/juli. Symphoricarpos albus var. laevigatus Een opgaande struik met veel ondergrondse uitlopers; hoogte tot 1.50 – 2.00 m. Dunne grijze, kale twijgen met tegenoverstaande kleine knoppen. De donkergroene bladeren zijn eirond; aan de grondscheuten vaak gelobd. Bloeit onopvallend met kleine wit – roze bloempjes; eind- en okselstandig trosjes. De talrijke, vrijwel ronde vruchten zijn wit, 1 – 2 cm. groot. De vruchten zijn lang aanblijvend. Ook een tweetal cultivars in de handel: ‘Constance Spry’ en ‘Turesson’; beiden met talrijke witte bessen. Symphoricarpos chenaultii Een opgaande struik met sierlijk overhangende takken; hoogte tot 1.50 – 2.00 m. De twijgen zijn bruin-rood en fijn behaard. De tegenoverstaande, donkergroene blaadjes zijn eirond en 1 – 2 cm. lang; gedurende een langere tijd bladhoudend. Bloeit onopvallend met kleine, roze bloempjes; eind- en okselstandig trosjes. De ronde vruchten zijn lila-roze tot wit en tot 1 cm. groot. De vruchten zijn lang aanblijvend. Van de soort is ook een lage, breed groeiende cultivar in de handel: Symphoricarpos chenaultii ‘Hancock’. Symphoricarpos doorenbosii ‘Mother of Pearl’ Dit is een opgaande struik van 1.25 m. De bladeren zijn ovaal tot breed-eirond en donkergroen van kleur. De onderzijde van de bladeren zijn wat behaard. De bloempjes onopvallend klein en wittig. De bessen vrij groot eerst wit met een roze wang, later egaal roze gekleurd. Winterhardheid matig. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 49 Binnen deze groep zijn meerdere cultivars in de handel, zoals: ‘Amethyst’, ‘Hecona’, ‘Magic Berry’, e.a. Syringa meyeri ‘Palibin’ Een compact groeiende, dichte ronde groeiwijze; hoogte en breedte tot 1.25 m. De donkergroene blaadjes zijn tegenoverstaand en 3 – 4 cm. lang en 2½ cm. breed; bladrand gegolfd. Ze bloeien met talrijke, eindstandige bloempluimen van ongeveer 8 cm. In knop zijn de bloemen purperrood en licht lilapaars verbloeiend van mei; geurend. Na de hoofdbloei blijft deze heester regelmatig doorbloeien. Syringa microphylla ‘Superba’ Een struik met een losse opgaande groeiwijze, later een wat overhangende groeiwijze. De hoogte tot 1.50m.; op oudere leeftijd breder. De twijgen zijn dun en de scheuten behaard. De bladeren rond tot eivormig en van tot 4 – 6 cm. lang. De bladkleur is donkergroen en aan de onderzijde grijs-groen. De hoofdbloei valt in mei met een regelmatige nabloei tot in oktober; bloemkleur lila-roze en geurend. Een mooie bloemheester. Syringa vulgaris Een opgaande boomachtige struik tot 4.00 – 6.00 m.; vaak ondergrondse uitlopers. Stevige grijs – groene twijgen met tegenoverstaande knoppen; de eindknoppen (bloemknoppen) zijn fors. Bij donkerbloemige cultivars zijn de knoppen roodbruin; bij lichte kleuren zijn de knoppen heldergroen. De paarsblauwe bloempluimen zijn eindstandig en 10 – 15 cm. lang en welriekend. Ze bloeien eind mei tot begin juni; na de bloei de verdrogende bloeiwijze lange tijd zichtbaar. De soort is niet in de handel. ‘Andenken an Ludwig Späth’ (enkelbloemig purperrood), ‘Charles Joly’ (dubbelbloemig purperrood), ‘Miss Ellen Willmott’ (dubbelbloemig wit), ‘Primrose’ (enkelbloemig wit), e.a. Tamarix tetrandra Boomachtige struiken met spreidende opgaande takken; de losse groeiwijze is Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 50 niet voorspelbaar en de hoogte en breedte ongeveer 3.00 m. De kleur van de scheuten aanvankelijk heldergroen, maar spoedig roodbruin. De lange, dunne twijgen zijn dicht bezet met talrijke kleine knoppen. De bladeren zijn schubachtig en heldergroen van kleur met een doorschijnende bladrand. Ze bloeien eind april – mei met licht roze trosjes (6 cm.); in de knop meer roodachtig. De bloemen hebben vier kroonblaadjes. Tamarix verdraagt vrij veel zout en zeewind en vraagt een losse groepering. Vaccinium vitis-idaea Wintergroen struikje met korte ondergrondse uitlopers. De dunne scheuten en twijgen zijn groen tot rood getint; later verhouten. De blaadjes zijn leerachtig, eivormig en glanzend groen. De onopvallende, witte bloempjes verschijnen in mei – juli; later opvallende, kogelronde, rode vruchten tot 1 cm. Van deze soort zijn meerdere cultivars in de handel met een rijkere Vruchtdracht, zoals: ‘Aalshorst’, ‘Erntedank’, ‘Koralle’, ‘Red Pearl’, e.a. Viburnum bodnantense ‘Dawn’ In de jeugd een slanke, sterk opgaande groeiwijze; later veel breder door ondergrondse uitlopers en wat breed uithangende zijtakken. De hoogte tot 2.50 – 3.00 m. De scheuten zijn donkerbruin; later blijvend donkerbruin met losse schors. De donkergroene bladeren zijn tegenoverstaand en langwerpig, eivormig met diep liggende nerven; de zaagtanden gepunt. Bloeit in de knop diep roze en verbloeit roze-wit; geurend. De bloei begint veelal in november; de hoofdbloei in maart/april. Eén van de mooiste winterbloeiers. ‘Charles Lamont’ is een goede cultivar binnen deze groep. Viburnum burkwoodii ‘Burkwood’ Een breed opgaande ronde struik met een open vertakking; grotendeels wintergroen. Hoogte en breedte 2.00 – 3.00 m. De bladstand is tegenoverstaand met naakte aanliggende knoppen. De twijgen zijn bruin getint; later verhouten. De blaadjes zijn eivormig en glanzend donkergroen; de onderzijde is grijsgroen viltig. De eindstandige bloeiwijzen zijn vóór de herfst aanwezig. Ze bloeien april/mei met sterk geurende bloemen; in knop roze en ze bloeien wit. ‘Anne Russell’ is goede cultivar binnen deze groep, maar meer bladverliezend. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 51 Viburnum carlcephalum Een breed opgaande ronde struik met een dichte vertakking; hoogte en breedte 2.00 – 3.00 m. De bladstand is tegenoverstaand met naakte aanliggende knoppen. De twijgen zijn stevig en sterk vertakt. De blaadjes zijn breed eivormig en dof donkergroen; de bladeren aan beide zijden wat ruw behaard. De eindstandige bloeiwijzen zijn vóór de herfst aanwezig. Ze bloeien beging tot eind mei met sterk geurende bloemen; in knop roze en ze bloeien wit. De bloeiwijzen hebben een diameter tot 12 cm. Viburnum davidii Wintergroene struik Een compacte, ronde groeiwijze; scheuten en twijgen groen. De overstaande bladeren zijn ovaal met drie nerven; bovenzijde donkergroen, onderzijde lichtgroen en ondiep getand; opvallende rode bladsteel. Bloeit in mei/juni eindstandig met wit - roze tuilen; vruchten eirond, staalblauw en tot 6 mm. Lang; de eindstandige bloemknoppen zijn vóór de winter duidelijk zichtbaar. Voor een goede vruchtzetting in groepen aanplanten; redelijk winterhard. Viburnum lantana Scheuten bruin met dichte grijsachtige sterharen. De langwerpige knoppen tegenoverstaand, naakt en grijsbehaard. De bladeren zijn breed eirond met een ondiepe, fijn getande bladrand. De bladkleur is dofgroen en behaard, onderzijde grijsgroen behaard. De eindstandige bloemknoppen zijn vóór de winter aangelegd en viltig behaard. Viburnum opulus De tegenoverstaande knoppen zijn glanzend roodbruin. De bladeren handvormig gelobd; meestal 3 – lobbig; de randen van de lobben is grof en onregelmatig getand. Bovenzijde dofgroen, onderzijde grijsgroen en behaard. Bloeit in mei/juni wit met opvallende brede tuilen; de ronde, rode en sappige vruchten worden pas laat gegeten door de vogels. Goede cultivars voor in de tuinen zijn: ‘Compactum’, ‘Notcutt’s Variety’, ‘Roseum’, ‘Xanthocarpum’, e.a. Viburnum plicatum ‘Mariesii’ Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 52 Een opvallend brede groeier met horizontaal afstaande takken; hoogte 2.00 m. en 3.00 – 4.00 m. breed. De bladstand is tegenoverstaand met knoppen met 2 knopschubben. De heldergroene bladeren zijn breed eivormig met diep liggende nerven; bladrand scherp gezaagd. De herfstkleur is donker wijnrood. De bloeiwijzen zijn schermen met een rand van witte lokbloemen en een roomwit hart van stampers en meeldraden. Ze bloeien half mei tot juni; soms enige nabloei in nazomer. Naast de beschreven cultivar van Viburnum plicatum, zijn er meerdere goede cultivars, zoals: ‘Cascade’, ‘Grandiflorum’, ‘Thunberg’s Original’, ‘Watanabe’, e.a. Viburnum ‘Pragense’ Een opgaande wintergroene struik met een breed spreidende groeiwijze; tot 3.00 m. De glanzend donkergroene bladeren zijn langwerpig (6 – 10 cm.) met diep liggende nerven; onderzijde viltig behaard en witgroen van kleur. Ze bloeien in mei – juni met vlakke schermen; in knop roze en later crèmewit. Goed winterhard. Viburnum rhytidophyllum Brede, opgaande struik van 3.00 – 5.00 m. met een grove textuur; wintergroen. De scheuten en jonge twijgen zijn dicht viltig, licht bruin behaard; de takken zijn kaal. De overstaande bladeren zijn langwerpig 10 – 25 cm., glanzend donkergroen en sterk rimpelig; de onderzijde is grijs viltig. Bij vorst hangen de bladeren slap. De tuilvormige bloeiwijzen worden vóór de winter aangelegd; ze bloeien crème-wit in mei/juni. De eivormige vruchtjes zijn eerst glanzend rood, later zwart. Viburnum tinus Wintergroene struik Een compacte, opgaande groeiwijze; scheuten behaard. De overstaande bladeren zijn smal eivormig, gaafrandig met haren, licht glanzend en donkergroen. De eindstandige bloemen staan in tuilen; in de knop roodachtig, bloeien wit. Ze bloeien van maart – april; dikwijls begint de bloei in november. Winterhardheid redelijk tot matig. Van deze soort zijn ook enkele cultivars in de handel, zoals : ‘Eve Price’, ‘Gwenllian’. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 53 Weigela Hybriden De soort bestaat niet, de vele cultivars zijn producten van vele kruisingen. Veel cultivars bereiken een hoogte en breedte van 3.00 m. De knopstand is tegenoverstaand. De twijgen bruinig met twee lijsten (aan de toppen van scheuten/twijgen zichtbaar). De bladeren zijn ovaal – toegespitst en de bovenzijde is frisgroen; bladrand fijn gezaagd. De bloemen verschijnen vanaf mei/juni. De kleuren zijn rood – roze – wit. Na de bloei gesnavelde, langwerpige, roodbruine doosvruchten; langblijvend. ‘Boskoop Glory’ (roze tot 2.00 m.), ‘Bristol Ruby’ (dieprood tot 3.00), ‘Candida’ (wit tot 2.50m.), ‘Eva Rathke’ (donkerrood tot 2.00), ‘Eva Supreme’ (dieprood tot 2.00), e.a. Weigela florida ‘Foliis Purpureis’ Een kleinere struik 1.00 – 1.50 m. hoog en 1.50 m. breed. De bladeren zijn bruinrood, later roodgroen; lang aanblijvend. De bloempjes zijn donker roze en ze bloeien van juni tot juli. Weigela florida ‘Variegata’ Een struik tot 1.50 m. hoog en breed met een overhangende groeiwijze. De bladeren zijn bleekgeel gerand. De bloemen zijn dieproze en licht roze van binnen. Naast de twee beschreven cultivars van Weigela florida, zijn er meerdere in de handel, zoals: ‘Polka’, ‘Tango’, ‘Victoria’. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen W. Janssen 54