Asplenium scolopendrium Wintergroene varen De rechtopstaande bladeren zijn langwerpige (4 – 6 cm. breed. tot 60 cm. lang), leerachtig en glimmend groen. De bladeren staan op stevige wortelstokken. De bladeren zijn gesteeld en een hartvormige bladvoet; de bladrand is iets golvend. Op de achterzijde van de bladeren zijn in de herfst langgerekte sporenhoopjes zichtbaar. Athyrium felix-femina Varen, geregeld wintergroen. De bladeren zijn langwerpig en 2 x geveerd en zachtgroen van kleur. De blaadjes zijn langwerpig en toegespitst; de bladrand is tot over de helft ingesneden gezaagde. De sporenhoopjes haakvormig. De groene bladstelen zijn aan de voet van wat bruine schubben voorzien. Hoogte 60 – 80 cm. Van deze soort zijn vele cultivars in de handel met diverse bladvormen. Blechnum spicant Wintergroene varen Stevige, zwart beschubde wortelstokken. Deze varen heeft twee soorten bladeren: steriele- en fertiele bladeren. De steriele bladeren staan in rozetten en zijn kort, bijna zwart gesteeld en langwerpig geveerd. De bladeren gaan meerdere jaren mee en voelen stug aan en zijn donkergroen van kleur. De fertiele bladeren zijn opstaand en staan in het hart van de plant; de blaadjes zijn duidelijk smaller en op de achterzijde bezet met donkerbruine sporen. Na rijping van de sporen sterven de bladeren af. De ø van de steriele rozetten is 60 – 80 cm. en de hoogte van de fertiele bladeren is 50 – 60 cm. Dryopteris filix-mas Varen, in zachte winters wintergreen. Het blad is 2 x geveerd en heldergroen van kleur. De blaadjes zijn langwerpig en toegespitst; de bladrand is fijn gezaagd. De bruine bladstelen zijn sterk beschubd. De sporen in hoopjes. Hoogte 40 – 80 cm. Van deze soort zijn ook enkele cultivars in de handel met diverse bladvormen. Matteuccia struthiopteris Sterk groeiende varen met veel ondergrondse uitlopers. De bekervormig geplaatste bladeren zijn licht groen tot groen gekleurd en van onderen versmald; het blad is geveerd. De fertiele bladeren staan in het hart van de plant en zijn eerst groen, maar spoedig donkerbruin gekleurd. De hoogte 80 – 120 cm. Osmunda regalis Bovengronds ontstaat een sponsachtige pol. Uit deze pol verschijnen in het voorjaar de bladeren. De steriele bladeren zijn dubbel geveerd en hebben een lichtgroen tot geelgroene kleur; de bladrand is iets gekarteld. De fertiele bladeren hebben alleen aan de top de geelbruine sporenhoopjes. De hoogte varieert van 60 tot 150 cm. Polypodium vulgare – gewone eikvaren Wintergroen met een kruipende wortelstok. De bladeren zijn gesteeld en geveerd. De bladkleur is dofgroen en langwerpige, iets gekartelde blaadjes. Hoogte 20 – 30 cm. Polystichum setiferum ‘Proliferum’ Wintergroene varen Opstaande wortelstokken met vliezige, haarachtige, bruine schubben. De dubbel geveerde bladeren zijn over de hele lengte van de hoofdnerf bezet met vliesachtige, bruine schubben. De kleine blaadjes zijn kort gesteeld en diep gelobd; bladkleur is donker groen. De rozetten hebben een ø van 60 – 80 cm. en een hoogte van 40 – 50 cm.