Resistentie van bacteriën Kopzorg in de (wond)zorg L. Pors * Hoewel verhalen over resistentieontwikkeling van bacteriën al vanaf de ontdekking van penicilline door Fleming actueel zijn, lijkt het erop dat de grenzen van ons arsenaal aan antibiotica voor bepaalde micro-organismen zo langzaamaan zijn bereikt. Bestaande antibiotica schieten tekort en nieuwe antibiotica worden niet of nauwelijks ontwikkeld. Wat zijn onze mogelijkheden nog en wat staat ons in de gezondheidszorg, en dus ook in de wondzorg, te wachten ? Met grote regelmaat worden werkers in de gezondheidszorg geconfronteerd met patiënten die een infectie hebben, waarvan bij de overdracht vermeld wordt dat speciale voorzorgsmaatregelen bij de verzorging en verpleging van de patiënt genomen moeten worden. Meestal gaat het dan om een infectie met BRMO (Bijzondere Resistente Microorganismen). De meest bekende was jarenlang de Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA), maar intussen duiken uitdrukkingen op als: ESBL (Extended Spectrum Bèta-Lactamase), Oxa-48, VRE (vancomycinresistant enterococci) en soms nog meer illustere namen. We hebben het dan over erfelijke, genetisch vastliggende resistentie-eigenschappen die bacteriën aan hun nageslacht doorgeven. Daarnaast is er ook nog eens een mogelijkheid dat een bacterie dit ‘resistentie-gen’ doorgeeft aan een bacterie van een heel ander soort. In alle gevallen betekent het echter dat de betreffende bacteriën erg resistent zijn voor antibiotica en dat verdere verspreiding moet worden voorkomen. Het ontstaan van resistentie We spreken van resistentie van een bacterie voor een antibioticum als de bacterie niet in de groei wordt geremd of niet wordt gedood. Er zijn drie mogelijkheden waardoor de patiënt een infectie met een resistente bacterie kan verwerven. Allereerst kan de bacterie die de infectie introduceert al resistent zijn. We moeten ons realiseren dat dit via bijvoorbeeld de voedselketen vrij eenvoudig kan. 99% van al het kippenvlees dat in de winkels wordt aangeboden is besmet met ESBL-positieve bacteriën. Daarnaast zijn we met elkaar de afgelopen decennia extreem reislustig geweest. Mediterrane bestemmingen, maar ook reizen naar het Verre Oosten brengen met zich mee dat een deel van deze reizigers terugkeert met een resistente bacterie in hun darmen. Thailand en in het bijzonder India zijn gebieden die ons grote zorgen baren. Dit heeft intussen geresulteerd in 5-10% dragerschap van resistente bacteriën in de darm bij gezonde mensen. We zien die toename van dat dragerschap in de kliniek, maar ook in huisartsenpraktijken en op poliklinieken. Wanneer een dergelijke patiënt behandeld wordt met antibiotica die de gevoelige bacteriën wèl doodt, blijven de resistente stammen over en zo kan een infectie met een ongevoelige stam ontstaan. Handen wassen hoort bij de basishygiene 20 | WCS NIEUWS | jaargang 29 | nummer 1 | maart 2013 De tweede mogelijkheid is dat de bacterie gedurende de behandeling resistent wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat een bacterie bij de voortplanting ‘foutjes’ maakt in het kopiëren van zijn DNA. We spreken dan van een mutatie. Vaak heeft dit geen gevolgen omdat de mutatie voor de bacterie ongunstig is: hij functioneert niet meer en gaat ten onder. In enkele gevallen pakt het echter voor de bacterie gunstig uit en is de nieuwe variant resistent voor veel antibiotica. Tenslotte kan de resistente bacterie worden over gedragen van de ene naar de andere patiënt. Dit gebeurt meestal in een klinische setting, maar ook op poliklinieken en in de thuiszorg is iets dergelijks niet ondenkbaar. De belangrijkste overdrachtsweg gaat via de de handen van artsen, verpleegkundigen en verzorgenden. Het voorkomen van resistentie Nu we dit hebben vastgesteld komt de vraag hoe we resistentie dan kunnen voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat dit afhankelijk is van de oorzaak. Zijn er meerdere oorzaken mogelijk, dan zullen we ook meerdere preventiestrategieën moeten toepassen. Duidelijk is echter dat het voorkomen van infecties nog veel belangrijker is dan het voorkomen van resistentie! Maar laten we de rij maar eens aflopen. WCS NIEUWS | jaargang 29 | nummer 1 | maart 2013 | 21 Allereerst benoemden we het voorkomen van introductie van resistente bacteriën in de mens. We zien dat dit vaak via voedsel gebeurt. Nederland is één van de landen die per inwoner de minste antibioticaconsumptie kent. Dat is voorwaar een knappe prestatie. Echter: dit geldt m.n. voor de consumptie door de mens. Wanneer we kijken naar de hoeveelheid antibiotica die aan dieren wordt gegeven, dan staat Nederland vrijwel bovenaan! Het vlees van deze dieren wordt door de mens geconsumeerd en zo vindt introductie van resistente stammen plaats. Het terugdringen van antibiotica in de vleesproducerende sector zou dus al een grote stap voorwaarts zijn. Verder zouden we kunnen streven naar het voorkomen van de introductie van resistente bacteriën in het ziekenhuis. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door screening van nieuw op te nemen patiënten, een strikt antibioticabeleid en door screening van patiënten tijdens de opname om selectie snel te ontdekken. Een strikt antibioticabeleid is zoals gezegd zowel in de ziekenhuizen maar ook in andere instellingen voor gezondheidszorg en in de huisartsenpraktijk van groot belang. Geef alleen antibiotica wanneer dit echt nodig is en dan nog de juiste! Vraag je af of een patiënt ècht een infectie heeft, waar dit op gebaseerd is, of het eventueel nog iets anders kan zijn en waar de infectie zit. En is antibiotica dan de enige optie of kan bijvoorbeeld drainage, het verwijderen van een lijn of chirurgie ook tot het gewenste resultaat leiden? Moet er inderdaad met antibiotica worden gewerkt, dan moet gekozen worden voor een middel dat de geïnfecteerde plaats goed kan bereiken, dat effectief is tegen de verwachte verwekkers en baseren we ons bij voorkeur op bestaande kweken. Wanneer eenmaal bekend is welke bacterie verantwoordelijk is voor de infectie dient versmalling van het werkingsspectrum van het antibioticum overwogen te worden middels overgang naar een ander, smaller werkend middel. En dan de moeilijkste vraag: wanneer stoppen? Eigenlijk moet deze vraag al beantwoord zijn op het moment van starten. Waarom is er gestart en is het probleem waarom er gestart werd inmiddels opgelost? Vaak wordt er te lang behandeld, waarbij we ons echter goed moeten realiseren dat te kort behandelen mogelijk ook tot resistentie kan leiden. Het handhaven van de basishygiëneregels zou immers het ademhalen van de werkers in de gezondheidszorg moeten zijn. Tenslotte is er het voorkomen van overdracht van bacteriën, en dat is een onderdeel waaraan iedereen een steentje kan bijdragen. Daarnaast is het veelal ook erg eenvoudig om deze preventieve maatregel te nemen, maar gek 22 | WCS NIEUWS | jaargang 29 | nummer 1 | maart 2013 genoeg blijkt het in de praktijk ook de maatregel te zijn waartegen de meeste weerstand bestaat. En er wordt toch echt niet zo heel veel gevraagd; het handhaven van de basishygiëneregels zou immers het ademhalen van de werkers in de gezondheidszorg moeten zijn! We hebben het over goede handhygiëne, het niet dragen van sieraden zoals ringen, armbanden en polshorloges en het nemen van voorgeschreven maatregelen zoals het dragen van een overschort, handschoenen of iets dergelijks. Zoals eerder vermeld zijn handen nog altijd de belangrijkste vector voor het overbrengen van besmettingen. Wanneer we alle handen van artsen, verpleegkundigen en verzorgenden af zouden hakken zou het aantal kruisinfecties duizelingwekkend dalen. Het blijft vreemd dat basishygiëne zo’n moeilijk te bespreken onderwerp blijft. Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat bijvoorbeeld in de luchtvaart niet gesjoemeld wordt met regels en veiligheid, maar in de gezondheidszorg leggen we hiervoor blijkbaar andere normen aan. Onzin! Het effect van ons gesjoemel is minder snel merkbaar dan in de luchtvaart, maar is er wel degelijk. Echter, de infectie veroorzaakt door slechte basishygiëne laat veelal 24-48 uur op zich wachten en er is dan niemand meer die de link nog legt tussen het eerdere gesjoemel en de ontstane infectie. De patiënt is echter de dupe en bij resistente bacteriën zouden de effecten wel eens heel ernstig kunnen zijn. selectie van de meegenomen stam, ontstaan van een resistente stam, overdracht van een resistente stam. Voorkomen van resistentie bestaat uit: screenen van de patiënt bij en tijdens opname, antibioticumbeleid, hygiëne. Aangezien de kans op het ontdekken van nieuwe antibiotica de eerste jaren nog wel op zich zal laten wachten zullen we het moeten doen met datgene wat we hebben. Enkele van de bovenvermelde maatregelen zullen slechts door een kleine groep van mensen beïnvloed kunnen worden. De hygiëne is echter de rode draad die door alle beroepen heen loopt. Niemand kan zich hieraan onttrekken of zich beroepen op onwetendheid. Het niet naleven van de hygiënemaatregelen is blijk geven van verregaande domheid en kortzichtigheid. Meer dan ooit geldt namelijk: voorkomen is beter dan genezen, omdat genezen in steeds meer gevallen niet meer mogelijk zal blijken te zijn. * Leo Pors, coördinator infectiepreventie, Rivas Zorggroep, Beatrixziekenhuis, Gorinchem. Het niet naleven van de hygiënemaatregelen is blijk geven van verregaande domheid en kortzichtigheid. Toekomst We stelden de vraag: wat staat ons op dit gebied verder nog te wachten? Hoewel dat natuurlijk voor een deel in de toekomst verborgen ligt, durf ik er hier toch wel een voorschot op te nemen. De huidige resistentiegenen zijn slechts het topje van de ijsberg. Onder invloed van het gebruik van antibiotica door de mens, zullen bacteriën steeds vaker genoodzaakt worden nieuwe resistentiegenen te ontwikkelen. En dat doen ze met grote voortvarendheid. Omdat nieuwe antibiotica niet of nauwelijks ontwikkeld worden, en we dus veroordeeld zijn tot het gebruik van de bestaande soorten, gaan we steeds verder achterlopen op de resistentietoename van de bacteriën. Het valt dan ook te vrezen dat we in de komende jaren steeds vaker geconfronteerd gaan worden met onbehandelbare infecties. Conclusie Samenvattend kunnen we zeggen dat resistentie een grote kans betekent op therapiefalen. Resistentie kan op drie manieren verworven worden: WCS NIEUWS | jaargang 29 | nummer 1 | maart 2013 | 23