Natuurlijk hout in (speel)tuinen! Handleiding voor (speel)tuinen in hout zonder preventieve chemische verduurzaming I. Algemeen 1.1 Waarom kiezen voor hout zonder preventieve chemische verduurzaming in speeltuinen? Het gebruik van hout voor buitentoepassingen is zeer populair. Om het hout een langere levensduur te geven wordt het vaak geïmpregneerd of chemisch verduurzaamd om schimmels en houtvraat door insecten te vermijden. Zelden wordt er stilgestaan bij de vraag of de chemische producten die daarvoor gebruikt worden wel veilig zijn. Er zijn reeds houtbeschermingsproducten uit de markt genomen omdat ze te schadelijk bleken. Het gaat immers om pesticiden (schimmel- en insectendodende middelen) die schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid. Momenteel bestaat er een nieuwe generatie verduurzamingsproducten, die minder schadelijk zouden zijn. Maar het kan ook zonder! Omdat kinderen vaak tijd doorbrengen in speeltuinen en in aanraking komen met de gebruikte materialen is het belangrijk te kiezen voor materialen die geen schadelijke effecten veroorzaken op hun gezondheid. Dit kan door te kiezen voor het juiste hout op de goede plaats in een goede constructie. Op deze manier zijn helemaal geen chemische verduurzamers nodig! En het is ook niet altijd nodig om meteen te grijpen naar van nature zeer duurzame tropische houtsoorten. 1.2 Hout als volwaardig bouwmateriaal zonder preventieve verduurzaming Om een voldoende lange levensduur en hoge kwaliteit van houten constructies te kunnen verzekeren, gelden volgende belangrijke principes: Schenk voldoende aandacht aan de keuze van de geschikte houtsoort voor een bepaalde toepassing Streef steeds naar een minimale vochtbelasting van het hout door een doordacht ontwerp en een zorgvuldige uitvoering Om te kunnen beoordelen of een bepaalde houtsoort geschikt is voor een bepaalde toepassing werden twee classificaties ontworpen: de risicoklasse en de duurzaamheidsklasse. Risicoklassen of gebruiksklassen De omstandigheden waarin het hout verkeert en de mate van blootstelling aan vocht bepalen het risico op schimmelaantasting. De Belgische norm NEN-EN 335-1 en 2 definieert vijf risicoklassen op basis van de toepassing van het hout. Tabel 1 geeft de indeling in risicoklassen weer, waarbij de bevochtigingsgraad en het daarvan afgeleide houtvochtgehalte de bepalende factoren zijn. Voor de ontwikkeling van schimmels is niet enkel het houtvochtgehalte, maar tevens de duur van de bevochtiging én de mogelijkheid tot drogen van het hout van belang. 1 Risicoklas se 1 2 3 4 5 Toepassing Geen grondcontact, beschut en droog Bevochtigingsgr aad Permanent droog Geen grondcontact, beschut met geringe kans op nat worden Geen grondcontact, onbeschut (blootgesteld aan weer en wind) Incidentele blootstelling aan vocht In contact met zoet water of grond In contact met zout water Permanente blootstelling aan vocht Permanente blootstelling aan zout water Regelmatige blootstelling aan vocht Houtvochtgeha Voorbeeld lte Permanent < 20% binnenschrijnwer k - vloerbalken Incidenteel, kortdurend > buitenschrijnwerk 20%* met structurele bescherming - houtskeletbouw Regelmatig, kortdurend > buitenschrijnwerk 20%* zonder structurele bescherming - brugdekken Permanent > 20% - schuttingspalen - damwanden - heipalen Permanent > 20% - havenwerken - steigers - golfbrekers * gemiddelde levensduur van een paaltje met afmetingen van 50 x 50 mm in grondcontact Duurzaamheidsklassen De natuurlijke duurzaamheid van hout is de intrinsieke weerstand van het hout tegen verwering en tegen aantasting door levende organismen zoals schimmels en insecten. De indeling in duurzaamheidsklassen volgens NENEN 350-1 is gebeurd op basis van de weerstand tegen aantasting door schimmels en slaat enkel op het kernhout en niet op het spinthout. Klasse I Duurzaamheid zeer duurzaam Levensduur* Min. 25 jaar II duurzaam 15-25 jaar III Matig duurzaam 10-15 jaar IV weinig duurzaam 5-10 jaar V niet duurzaam Max. 5 jaar Voorbeelden Massaranduba, Robinia (I-II) Robinia(I-II), Europees eiken Douglas, Lariks (III-IV), Noors grenen Lariks (III-IV), inlands grenen, vuren Alle spinthout, beuken, elzen, berken * met kortdurend wordt bedoeld: enkele dagen tot een week 2 Onderstaande tabel geeft voor bepaalde toepassingen (risicoklasse) aan wat de minimaal vereiste duurzaamheidsklasse van het hout is. Indien men een minder duurzame houtsoort wil toepassen dan voor de betreffende risicoklasse vereist is, moet het hout chemisch of thermisch verduurzaamd worden. Dit is af te raden omwille van de chemische resp. energetische impact en kan vermeden worden te kiezen voor de juiste houtsoort en door rekening te houden met een aantal principes tijdens het ontwerp en de uitvoering. Risicoklasse 1 2 3 4 5 + (+) - Vereiste duurzaamheidsklasse I II III IV V + + + + + + + + (+) + + + (+) + + (+) + (+) - gewenste levensduur 25 jaar gewenste levensduur 10 jaar zonder verduurzaming afgeraden 1.3 Principes met betrekking tot ontwerp en uitvoering van buitenconstructies Indien met een aantal principes rekening wordt gehouden, kan de levensduur van houten buitenconstructies verlengd worden zonder daarbij chemische verduurzamingsmiddelen in te zetten. Dit noemt men constructieve houtbescherming. Het komt erop neer het risico op schimmelaantasting te beperken door de vochtbelasting zo klein mogelijk te houden. Voornaamste principes voor buitentoepassingen: bescherm het hout zo vel mogelijk tegen rechtstreekse en frequente bevochtiging door neerslag (bijvoorbeeld door het voorzien van een dakoversteek) heb extra aandacht voor de bescherming van het sterk zuigende kopse hout (dwarsvlak loodrecht op de lengte-as van de boom) vermijd rechtstreeks en permanent contact met bodem en water vermijd contactvlakken van hout-op-hout. Ze kunnen niet voldoende verlucht worden voer de aansluitdetails zo uit dat er geen bevochtiging door capillaire voegen en vuilopstapeling ontstaat voer onbeschermde constructies zo uit dat het water snel afgevoerd wordt (bijvoorbeeld door het voorzien van een druipneus en het vermijden van horizontale vlakken waarop het water kan blijven staan) zorg ervoor dat het hout na bevochtiging steeds snel kan drogen (door snelle waterafvoer en voldoende ventilatie) breng het hout op een aan de toepassing aangepast vochtgehalte. Dit vermijdt overmatig krimpen en zwellen hou rekening met krimpen en zwellen. Het hout moet vlot kunnen bewegen maak een zorgvuldige keuze van de juiste houtsoort: de toepassing bepaalt de vereiste technische eigenschappen en vereiste duurzaamheidsklasse van het hout 3 kies voor kwartiers gezaagd hout (hout gezaagd parallel met de stam en parallel met de straal van het hout) 4 II. Hout zonder verduurzaming in speeltuinen 2.1 Tot welke risicoklasse behoren speeltuinen? Een ondoordacht ontwerp of een gebrekkige uitvoering kunnen leiden tot het ontstaan van rechtstreeks contact tussen de houten constructie en de bodem of oppervlaktewaters. Eventueel kan dit het gevolg zijn van het tijdelijk, maar wel regelmatig optreden van een plas water na een regenbui. Hierdoor verkeert het houten element in een toestand van permanent contact met de bodem en/of het water (risicoklasse 4). Mits het in acht nemen van enkele basisregels kan echter vaak een afdoende constructieve bescherming voorzien worden, zodoende dat er zich geen permanente bevochtiging kan voordoen (risicokasse 3). Zonder een degelijke constructieve bescherming van het hout komen, voor dragende bouwdelen of andere bouwdelen met een gelijkwaardig belang, enkel en alleen het spintvrije kernhout van de zeer duurzame (klasse I) houtsoorten in aanmerking. Is een goede constructieve bescherming wel mogelijk (en goed uitgevoerd) of geldt de toepassing voor verhoudingsgewijze minder belangrijke, gemakkelijk verwisselbare, sterk aan slijtage onderhevige of tijdelijke bouwdelen dan kan de keuze ook uitgaan naar het spintvrije kernhout van de duurzame (klasse II) tot duurzaam tot matig duurzame (klasse II-III) houtsoorten. Voor dragende delen is ook een voldoende sterkte van belang. Algemeen geldt dat de zwaardere soorten tevens de sterkere zijn. Voor straatmeubilair en speeltuigen zijn de soorten met een volumieke massa >600kg/m³ bij 12% houtvochtgehalte, normaal gezien voldoende sterk. 2.2 Principes om het hout constructief te beschermen De meest voor de hand liggende methode voor de uitwerking van een constructieve houtbescherming bestaat erin het rechtstreekse contact met de vochtige omgeving te onderbreken. Het voorzien van een dampdicht scherm tussen het hout en de vochtige omgeving kan afdoende zijn, maar alleen wanneer er geen directe neerslagbelasting bestaat. Is dit wel het geval, dan is het voorzien van een metalen stut op een betonen sokkel een adequate oplossing om het houten element van grondcontact af te schermen: Werk de metalen stut echter niet uit onder de vorm van een koker, waarin het houten element ingewerkt wordt. Vocht kan dan tussen het hout en de koker dringen zonder dat het snel weer afgevoerd wordt. Dit geldt meer algemeen voor alle mogelijke zijdelingse verbindingen tussen de metalen stut en het houten element. Voorzie een minimale hoogte van 30 cm tussen de paal en de grond. Breng de metalen stut aan op een betonnen sokkel, waarvan de randen schuin afgewerkt worden zodat opspattend regenwater niet de kans heeft het kopse hout te bevochtigen. Ook de randen aan de onderzijde van de houten elementen dienen desgevallend afgewerkt te worden, zodoende dat over het hout aflopend regenwater vlot kan afdruppen. 5 Een goede drainage rondom een in de grond aangebrachte houten paal voorzien, is een andere mogelijkheid. Deze oplossing is iets minder efficiënt, maar kan vaak toch een voldoende lange levensduur verzekeren. Omdat deze oplossing het storten van beton vermijdt, is deze methode waar mogelijk te verkiezen: Werk de drainage naar de paal toe uit met aangestampte kiezel, zorg er tevens voor om de paal stevig in de grond vast te zetten. Verder naar buiten kan het aandeel aan grovere zandfractie toenemen. Sla vooral de paal nooit in de grond. Dit beschadigt het kopse hout. Werk de onderzijde van de paal naar de kern toe uit in een V-vorm. De punten van de V-vorm, gelegen aan de buitenzijde, worden in de bodem op enkele grotere stenen gestut. Zo wordt de bevochtiging van het kopse hout tot een minimum herleid. 6