DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB ROTAVIRUSINFECTIES Rotavirusinfecties Ziektebeeld Het rotavirus is een belangrijke verwekker van seizoensgebonden, vaak ernstige gastroenteritis bij jonge kinderen, gekenmerkt door braken, waterige diarree en koorts. De symptomen duren enkele dagen tot een week. De belangrijkste verwikkelingen zijn uitdroging, elektrolytenstoornissen en acidose. Kinderen met een aangeboren immuundeficiëntie of een orgaantransplantatie kunnen een ernstige, langdurige infectie doormaken met afwijkingen ter hoogte van meerdere andere organen, voornamelijk lever en nieren. Een infectie kan ook mild of asymptomatisch verlopen, zeker bij herhaalde infecties. Secundaire gevallen bij volwassenen zijn mogelijk, maar verlopen vaak subklinisch. Incubatieperiode 1 tot 4 dagen, meestal minder dan 48u. Ziekteverwekker Rotavirus, familie Reoviridae. Men onderscheidt minstens 7 verschillende antigene groepen (A-G), groep A is de belangrijkste oorzaak van rotavirusdiarree wereldwijd. Serotypering gebeurt op basis van 2 oppervlakte-eiwitten: VP7 glycoproteïne (G-proteïne) en VP4 protease-gesplitst hemagglutinine (P-proteïne). Meer dan 75% van de geïsoleerde stammen betreft G1. Rotavirussen geven ook infecties bij dieren, maar deze zijn antigenisch verschillend en veroorzaken zelden infecties bij de mens. De virussen zijn erg stabiel: ze kunnen weken tot maanden overleven in de omgeving (zonder desinfectie). Voorkomen Het virus komt wereldwijd voor en is de belangrijkste verwekker van ernstige diarree bij kinderen jonger dan 5 jaar. De meest ernstige infecties komen voor bij kinderen jonger dan 2 jaar. Kinderen tot de leeftijd van 3 maanden genieten bescherming van maternele antistoffen. Rotavirusinfecties zijn een belangrijke reden voor hospitalisatie wereldwijd. Vóór de invoering van vaccinatie betrof het in de VS 2,5% van alle hospitalisaties van kinderen. In ontwikkelingslanden vormen rotavirusinfecties een belangrijke doodsoorzaak (minstens 500 000 doden per jaar). In gebieden met een gematigd klimaat treden infecties voornamelijk op tijdens de koudere maanden. In gebieden met een tropisch klimaat zijn de infecties minder seizoensgebonden. In België werd een incidentie van 40 gevallen/105 inwoners geregistreerd in 2007 met een hogere incidentie in Vlaanderen (46 gevallen/105 inwoners) t.o.v. Wallonië (28 gevallen/105 inwoners). In 2005 en 2006 bedroeg de incidentie (geregistreerde gevallen) respectievelijk 90 juli 2010 – versie 0.1 179 180 ROTAVIRUSINFECTIES DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB gevallen/105 inwoners en 82 gevallen/105 inwoners. Sinds november 2006 wordt vaccinatie tegen rotavirusinfecties aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad. De daling in incidentie in 2007 is hier vermoedelijk een gevolg van. Reservoir De mens vormt het reservoir voor humaan pathogene rotavirussen. Dragerschap is niet beschreven, maar langdurige infecties en uitscheiding komen wel voor bij immuungecompromitteerden. Dierlijke rotavirussen zijn niet-pathogeen voor de mens. Transmissie De ziekte is zeer besmettelijk. De overdracht gebeurt feco-oraal, in hoofdzaak door direct of indirect (via voorwerpen en oppervlakken) contact met een besmet persoon. Outbreaks via gemeenschappelijk, besmet voedsel of water zijn beschreven, maar zeldzaam. Respiratoire overdracht speelt mogelijk ook een rol. Besmettelijke periode Uitscheiding van het virus begint enkele dagen voor het optreden van symptomen en houdt ruim een week aan. Bij immuungecompromitteerden is langere uitscheiding mogelijk (gedurende 3-tal weken). Vatbaarheid De meeste kinderen komen in contact met het virus op jonge leeftijd. De kans is groter in kinderdagverblijven en in het ziekenhuis. Ook ouders en verzorgers van deze kinderen worden vaker blootgesteld. Immuungecompromitteerde kinderen en volwassenen zijn extra vatbaar voor ernstige en langdurige infecties. Immuniteit Immuniteit wordt geleidelijk opgebouwd bij herhaaldelijke blootstelling. Herhaalde infecties zorgen voor een betere bescherming en leiden tot milde of asymptomatische infecties. De duur van immuniteit na vaccinatie is nog niet gekend. Diagnose Het bevestigen van de diagnose is niet nodig bij milde infecties. De diagnose wordt meestal gesteld via antigeendetectie in stoelgang met behulp van commerciële kits. Andere technieken zijn mogelijk. juli 2010 – versie 0.1 DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB ROTAVIRUSINFECTIES Behandeling De behandeling bestaat in hoofdzaak uit het voorkomen en behandelen van vocht- en elektrolytenverlies. Antibiotica en motiliteitsremmers moeten vermeden worden. Preventie Vaccinatie gebeurt volgens het advies van de Hoge Gezondheidsraad. Er zijn in België twee vaccins op de markt: een monovalent en een pentavalent. Er is geen voorkeur voor één van beide vaccins. Algemene hygiënemaatregelen ter preventie van feco-orale overdracht van ziekten en ter preventie van overdracht van ziekten via voedsel moeten altijd nageleefd worden. (Zie algemene fiche Gastro-enteritis) Borstvoeding geeft (tijdelijke) passieve immunisatie en vermindert de ernst van een infectie. Maatregelen naar aanleiding van een geval Opmerking: in de praktijk zal de microbiologische diagnose van (milde) individuele gevallen van infectie met een rotavirus niet vaak gesteld worden. Melding: Bij 2 of meer gevallen (binnen een week) in een (klas)groep moet gastroenteritis/voedselinfectie zo snel mogelijk gemeld worden aan de dienst Infectieziektebestrijding van de afdeling Toezicht Volksgezondheid. Gevalsopsporing: Geen. Maatregelen te nemen door de CLB-arts bij 1 geval: Wering van school: Geen. Het kind mag naar school komen van zodra het voldoende hersteld is. Maatregelen te nemen door de CLB-arts bij een cluster (≥ 2 gevallen): Zie ook algemene fiche Gastro-enteritis Wering van school: Geen. Het kind mag naar school komen van zodra het voldoende hersteld is. Bij 2 of meer gevallen (binnen een week) in een (klas)groep is gastro-enteritis meldingsplichtig. In overleg met de dienst Infectieziektebestrijding van de afdeling Toezicht Volksgezondheid kan beslist worden dat het noodzakelijk is ouders, medeleerlingen en personeel van de school informatie en advies te geven. (Zie fiche Gastro-enteritis met bijhorende voorbeeldbrief) juli 2010 – versie 0.1 181 182 ROTAVIRUSINFECTIES DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB Er moet dan geadviseerd worden een arts te raadplegen in geval van ernstige of aanhoudende symptomen. Het gebruik van motiliteitsremmers moet afgeraden worden. Het belang van algemene hygiënemaatregelen ter preventie van feco-orale overdracht van ziekten en ter preventie van overdracht van ziekten via voedsel moet benadrukt worden. Informeren van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de school. Chemoprofylaxe: Geen Bijkomende hygiënemaatregelen: Eventueel op advies van de dienst Infectieziektebestrijding. juli 2010 – versie 0.1