O Heere, neig Uw oor en hoor, doe, Heere, Uw ogen open en zie

advertisement
Meditatie
Genesis 5 vers 24: "Henoch dan
wandelde met God".
Henochs
levenswandel
Geliefde lezer,
Temidden van het geslachtsregister in
Genesis 5 worden wij gewezen op een
man, die anders leefde en wandelde
dan zijn tijdgenoten. Het is Henoch,
waarvan wij in Hebreeën 11 lezen, dat
hij door het geloof met God
wandelde.
Is onze wandel, geliefde lezer, ook
anders dan van onze wereldse
tijdgenoten? Henoch leefde door het
geloof. In Efeze 2 staat: "Het geloof
nu is een gave van God". Henoch had
deze gave op 65-jarige leeftijd mogen
ontvangen en wandelde daarna nog
300 jaren met zijn God. Van het
merendeel van zijn tijdgenoten kon
dan niet gezegd worden. Lamech, de
vijfde van Kaïn, wandelde heel anders.
Hij was een van de eerste, die zich
meerdere vrouwen nam, en zijn
zonden openlijk - in dichtvorm bekend maakte.
Wat wil dat nu
zeggen, te wandelen met God?
Wanneer wij met iemand wandelen,
geeft dat aan dat wij in zijn nabijheid
verkeren en dat wij omgang met hem
hebben. Denk u eens in: wandelen met
God. Dat geeft dus aan in Zijn
nabijheid te verkeren, omgang met
Hem te hebben. Jesaja noemt Hem:
"De Heilige Israëls". Dus een zondig
Adamskind verkeert in de nabijheid
van een heilig God!
Wat zou hiervan de vrucht zijn?
Allereerst een dagelijks belijden van
zonde en schuld. Want wanneer de
Heilige nabij is, zien we het scherpst
onze onheiligheden. Henoch heeft dus
300 jaren lang zijn zonde en
dagelijkse struikelingen aan God
mogen belijden en om vergeving mogen
smeken door het geloof om de arbeid
van het Vrouwenzaad, namelijk
Christus. Hij heeft vergeving mogen
ontvangen door Hem, Die satans kop
vermorzelen zou en de toorn van God
tegen de zonde zou blussen. Buiten
Hem kon Henoch voor God niet
bestaan. Daaraan had hij bevindelijke
kennis. Is dat ook uw wetenschap,
lezer? Mag u ook zo wandelen met
God? Dan bent u welgelukzalig te
prijzen.
In de tweede plaats: u las, dat
wandelen met God aangeeft in de
nabijheid van de Heilige te verkeren.
Daaruit vloeit óók voort: "Wees heilig,
want Ik ben Heilig". Dit wekt de vraag
in het hart: hoe komt God in mijn
leven aan Zijn eer? Dus: hoe kan ik
wandelen tot eer van Hem? Want
'heilig' wil zeggen zuiver, oprecht en,
ware het mogelijk, zonder zonde. De
allerheiligste heeft in dit leven
daarvan slechts een klein beginsel en
ook Henoch behoorde tot een van de
allerheiligsten. Ook hij mocht dit
beoefenen, want we lezen: "Henoch
heeft, voor zijn wegneming, getuigenis
gehad, dat hij Gode behaagde"
(Hebreeën 11). In Henochs leven kwam
dat uit in hetgeen hij sprak, in zijn
kleding, in zijn handel en wandel. Kan
dat ook van u en mij gezegd worden?
Hoe is het mogelijk om heilig met God
te wandelen? Daarop is maar één
antwoord: door het geloof. Dat wil
zeggen dat Henoch hierin de arbeid
van Christus benodigde. Hem was het
heilgeheim geopenbaard: zonder Mij
kunt gij niets doen. Dit is wat anders
dan alleen verstandskennis van deze
waarheid. Verstandswerk doet ons
wettisch leven. Henoch leefde echter
wettig. Want om de arbeid van
Christus nodig te hebben, moeten wij
bij bevinding geleerd hebben wat
Paulus zegt: "Ik ellendig mens, wie zal
mij verlossen uit het lichaam dezes
doods? Ik dank God, door Jezus
Christus, onze Heere" (Romeinen 7 :
24, 25). Dit kende Henoch met het
hart. U ook? Hoewel Henoch mocht
wandelen met God, verloor hij zijn
medemens niet uit het oog. Het
wandelen met God verwekte in hem de
begeerte, dat ook anderen met God
zouden mogen wandelen. Hij nam
echter het goddeloze, onterende
leven waar van het geslacht van Kaïn.
Daarnaast zag hij ook het wandelen
van de nakomelingen van Seth. In
Genesis 6 worden deze nakomelingen
Gods zonen en dochteren genoemd.
(Kinderen des verbonds, zouden wij
zeggen). Zij vermengden zich met de
wereld. Dit smartte hem. Geliefde
lezer, is dat in onze dagen ook niet
zo?
De
tolerantie,
de
verdraagzaamheid, het compromis, de
houding van: het maakt niet meer
zoveel verschil. Zulke uitspraken kun
je in onze dagen veelal horen. Maar
Henoch zag dat als zonden. Het
smartte hem. U ook, geliefde lezer?
Henoch kende uit het persoonlijke
leven door middel van zijn wandel met
God, dat God de zonden niet door de
vingers ziet. Ook in het leven van de
naasten niet. Eens zullen alle mensen
voor de rechterstoel van God gedaagd
worden. Dan zal onze wandel door God
geoordeeld worden. Daarvan heeft
Henoch gesproken tot zijn naasten. In
Judas 14 en 15 staat: "En van dezen
heeft Henoch, de zevende van Adam,
geprofeteerd, zeggende: ziet, de
Heere is gekomen met zijn vele
duizenden heiligen, om gericht te
houden tegen allen, en te straffen alle
goddelozen onder hen, vanwege al hun
goddeloze
werken,
die
zij
goddelooslijk gedaan hebben, en
vanwege al de harde woorden die de
goddeloze zondaars tegen Hem
gesproken hebben".
Welk oogmerk had Henoch met dit
spreken tot de naaste? Allereerst had
Henoch de eer van God op het oog. Hij is
waard om gediend, geëerd en gevreesd te
worden, al zou er geen hemel tot beloning
en hel tot straf zijn. Want God heeft de
mens immers gemaakt tot eer en
verheerlijking van Zijn Naam. Beseffen
wij dat nog, geliefde lezer? Daarnaast,
dat tijdgenoten van Henoch hun wandel
eens na zouden gaan. Zij moesten zichzelf
onderzoeken: "Wandel ik nog onder de
heerschappij van de duivel, doende de wil
des vleses, of wandel ik door genade óók
met God? Henochs doel was, dat de
naasten behouden zouden worden van het
verderf, dat komt. Hij wilde hen
voorhouden, dat zij zonder Christus niet
voor God konden bestaan. Daarom roept
hij hen toe: “Bekeert u! Verlaat de
slechtigheden. Belijd God uw zonden en
smeek Hem om de gerechtigheid van
Christus".
Henoch had geleerd, dat er ook voor
de grootste van de zondaren genade
te verkrijgen was. Daarom kon het, en
kan het ook vandaag nog voor de
grootste der zondaren, voor u en voor
mij. Kom, mijn lezer, met wie wandelt
u? Wandelt u krachtens de val nog
met de satan, of mag het door genade
een wandel zijn met God?
Ds.A.Vermeij
Download