Chemie bacheloropleiding 2012 Inhoud Welkom3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? 4 De opleiding chemie 6 Hoe begin je eraan? 8 Het studieprogramma 9 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar 14 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar 20 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar 25 De masteropleiding chemie 35 Diploma op zak, wat nu? 37 Nuttige info bij de start van je studietraject 39 Studiebegeleiding43 Studeren in het buitenland 46 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? 48 Infomomenten50 Nuttige contactgegevens 51 |1 2| Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Nu wil je meer informatie over onze universiteit en onze opleidingen. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 15 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van onze universiteit. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen |3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd. Infrastructuur De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers 4| rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studieprogramma’s. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. |5 De opleiding chemie Wat is chemie? Chemie is de wetenschap die de materie bestudeert op het niveau van atomen en moleculen, d.w.z. hoe atomen zich verbinden tot moleculen, hoe moleculen onderling reageren tot nieuwe moleculen of hoe moleculen samen supramoleculaire structuren opbouwen. Het domein van de chemie is zeer uitgebreid en ook steeds in beweging. Daardoor zijn er subdisciplines ontstaan zoals organische chemie, anorganische chemie, analytische chemie, etc. Ook is de chemie verweven met andere wetenschappen, zodat specialiteiten ontstaan zoals fysicochemie, biochemie, geochemie, kristalchemie, kosmochemie en vele andere.Soms groeien disciplines ook weer naar elkaar toe zoals in de organometaalchemie. Je kan daarom zonder overdrijven stellen dat chemie overal tegenwoordig is en daardoor vind je chemici op de meest diverse plaatsen. Zo dragen chemici bijvoorbeeld hun steentje bij tot het oplossen van vele milieuproblemen, door o.a. het bedenken van milieuvriendelijkere syntheseprocessen, meer energie­ besparende ontwikkelingen, productie van beter recycleerbare materialen, etc. Waarom chemie studeren? Wie chemie begrijpt, begrijpt ook het gedrag en de eigenschappen van mate­ rialen en stoffen. Zo kan je ook het gedrag en de eigenschappen van materialen optimaal gebruiken om er nuttige dingen mee te doen: geneesmiddelen maken, betere en meer milieuvriendelijke producten, catalysatoren voor rookgaszuivering, biomaterialen, etc. Slechts als we betere producten maken met behoud - en niet ten koste van - energie, grondstoffen en milieu komen we tot duurzame ontwikkeling. De eenvoudige technologische verbeteringen zijn al gebeurd. Er is nu creativiteit en expertise van chemici nodig om nieuwe wegen in te slaan ... Waarom chemie studeren in Antwerpen? De Universiteit Antwerpen is een jonge en dynamische gemeenschap waar de drempel tussen studenten en lesgevers erg klein is: docenten leiden jonge mensen op om als toekomstige collega’s samen aan een betere wereld te werken. De Universiteit Antwerpen heeft zich in haar korte bestaan opgewerkt tot een wereldspeler op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Studenten krijgen niet alleen een opleiding maar komen in contact met de meest vooruitstrevende aspecten van de vooruitgang. Antwerpen is bovendien de tweede grootste (petro)chemische cluster ter wereld, na Houston in de USA. In de opleiding chemie aan de Universiteit Antwerpen 6| hebben we verschillende lesgevers die werkzaam zijn in de chemische industrie. De tewerkstelling voor onze afgestudeerde chemici is dan ook bijzonder goed, niet alleen in de diverse sectoren van de chemische industrie (basischemie, voeding, farmacie,...), maar ook in labo’s voor forensisch onderzoek, milieuadviesbureaus, het onderwijs, wetenschappelijk onderzoek,... Er is immers een groot tekort aan chemici. Bachelor in de chemie Het bachelorprogramma chemie biedt een algemene wetenschappelijke vorming en een grondige inleiding in de chemische, fysische en wiskundige basisdiciplines, zowel theoretisch als praktijkgericht. De basiscursussen algemene en organische chemie zijn erop gericht het chemisch denken te stimuleren. Het totale aantal contacturen bedraagt ong. 600 uur per studiejaar. Zowel theorie als practica komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen. Ter voorbereiding van de verschillende keuzemogelijkheden in de masteropleiding wordt een eerste reeks keuzevakken voorzien. Studenten die in het eerste of tweede bachelorjaar geslaagd zijn, kunnen onder bepaalde voorwaarden nog overschakelen naar een andere studierichting in de wetenschappen. Master in de chemie In de masteropleiding wordt de chemie met zijn vele deeldisciplines verder theoretisch uitgediept en worden geavanceerde experimentele technieken aangeleerd. Het betreft hier de anorganische en de organische chemie, de fysische en theoretische chemie, de analytische chemie en de industriële chemie. Er wordt een enkele afstudeerrichting aangeboden, met als opties ‘Onderzoek en Ontwikkeling’, ‘Onderwijs’ en ‘Bedrijf en Maatschappij’. Het masterprogramma bestaat enerzijds uit een aantal verplichte vakken en anderzijds uit keuzevakken die de student samenvoegt tot een pakket. De keuzevakken sluiten nauw aan bij het onderwerp van de eindverhandeling. Zowel in de keuzevakken als in het wetenschappelijk onderzoek komt de zorg voor het milieu sterk aan bod. |7 Hoe begin je eraan? Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma nemen best contact op met de studentenadministratie. Voorkennis Interesse en aanleg voor chemie, maar ook voor andere exacte weten­schappen, zijn de belangrijkste vereisten. Een zekere handigheid en nauwkeurig kunnen werken komen goed van pas, zeker bij werk in het laboratorium. Besef dat het aantal uren dat je in een laboratorium doorbrengt een groot deel van je studietijd zal innemen. Overweeg of je ook wel fysiek geschikt bent voor deze studie. Voor de cursussen scheikunde is er geen directe voorkennis vereist. De cursussen starten vanaf nul; de leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs reeds gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt: begrijpen, opbouwen en toepassen is belangrijker dan iets ‘kennen’. Een chemicus maakt dikwijls gebruik van parate kennis, een goed geheugen helpt hierbij. Zoals voor alle universitaire studies is doorzettingsvermogen, wilskracht en regelmatige werklust een absolute vereiste. Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen! Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder meer. Algemeen mag je stellen dat studenten die in hun vooropleiding in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs ten minste zes uren wiskunde per week kregen, geen grote problemen ondervinden met deze studierichting. Heb je keuzemoeilijkheden? Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen bepaalde richtingen. Wordt het chemie of misschien toch die andere richting die zo interessant lijkt? Welke studierichting is meer theoretisch en welke biedt meer toepassingen en is meer praktisch gericht? Op de open campusdagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een afspraak maken met iemand van het Studenten Informatie Punt (STIP). 8| Het studieprogramma Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.). Studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel. Een voltijds academiejaar telt 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Credit Transfer and Accumulation System). Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn het bijwonen van de hoor- en werk­colleges, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert tussen 1 500 en 1 800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus meer over de hoeveelheid tijd je er uiteindelijk aan zal besteden dan het aantal uren dat je les hebt. De volledige bacheloropleiding chemie omvat 180 studiepunten, de masteropleiding 120 studiepunten. De indeling in uren theorie (th.) en praktijk (pr.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. Collegeroosters Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters |9 Bachelor eerste jaar Th. Pr. Sp. Toegepaste wiskunde I Toegepaste wiskunde II Basisvaardigheden chemie Beginselen van de chemie I Beginselen van de chemie II Organische chemie 30 30 6 46 45 25 45 30 22 6 30 10 6 6 3 6 8 4 Practica: experimentele vaardigheden inclusief veiligheid in het lab 10 110 6 20 48 20 3 9 6 3 Practica: uitdieping experimentele vaardigheden Fysica I Celbiologie Chemie en samenleving Totaal 10 | 50 45 30 317 341 60 Bachelor tweede jaar Th. Dynamica en symmetrie van moleculen Organische reacties Practica: organische reacties Materiaalkunde Analytische chemie Fysica II Chemische thermodynamica Biomoleculen en polymeren Spectroscopische methoden Toegepaste wiskunde III: differentiaalvergelijkingen Scheidingsmethoden Fysische electrochemie en colloïdchemie 30 40 Totaal 35 25 52 30 25 15 30 30 40 352 Pr. 15 100 60 46 10 15 30 25 301 Sp. 4 6 5 4 7 9 4 3 4 5 5 4 60 | 11 Bachelor derde jaar Algemene vakken Heterocyclische chemie Practica: organische synthesen Instrumentele analyse Kwantumchemie Kinetiek van gassen en chemische reacties Practica: fysische chemie Fysische grondslagen van de spectroscopie Duurzame ontwikkeling en milieu Complexchemie Levensbeschouwing Th. Pr. 25 40 15 30 15 25 30 30 40 40 15 90 10 5 Profileringsruimte 12 sp. te kiezen uit lijst met keuzevakken 12 sp. projectwerk incl. literatuurstudie en scriptie Totaal 12 | Sp. 3 3 7 3 3 5 3 3 3 3 12 12 200 210 60 Keuze-opleidingsonderdelen (12 sp. uit volgende lijst) Statistiek en kansberekening Organische milieuchemie en duurzame ontwikkeling Moleculaire structuurbepaling Computationele chemie: rekenen aan moleculen en vaste stoffen Plasmatechnologie Wetenschappelijke rekenomgevingen Nucleaire chemie en radioprotectie Inleiding tot de massaspectrometrie Disconnectie benadering Inleiding tot programmeren Structuur van de vaste stof Forensische chemie Sp. 6 3 3 3 3 3 3 3 3 6 6 3 | 13 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van de bachelor chemie. Op www.ua.ac.be/wetenschappen staat meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Basisvaardigheden chemie In deze intensieve cursus, die gegeven wordt in de eerste maand vooraleer de echte chemiecursussen van start gaan, wordt de chemische kennis van de studenten uit het middelbaar onderwijs opgefrist, vooral aan de hand van oefeningen. Beginselen van de chemie I In deze cursus worden de basisbegrippen ivm atoomstructuur en molecuulstructuur toegelicht, en wordt bekeken hoe we, vertrekkende vanuit de eigenschappen van één enkele molecule, macroscopische eigenschappen van een bulksysteem met meerdere moleculen kunnen verklaren en modelleren. Ook verschillende modellen gebruikt voor het voorspellen van atomaire en/of moleculaire eigenschappen, en het toepassen van deze modellen bij het uitwerken van praktische voorbeelden wordt aangeleerd. Tijdens de cursus wordt de basis gelegd voor meer gevorderde opleidingsonderden zals orgnaische chemie, symmetrie en dynamica van moleculen, fysische grondslagen van de spectroscopie, moleculaire herkenning, ... Beginselen van de chemie II In deze cursus worden de basisbegrippen uit de chemische thermodynamica aangeleerd, en toegepast op diverse fysisch chemische eigenschappen. Ook het begrip chemisch evenwicht geintroduceerd. Hierbij wordt o.a. aandacht besteed aan zuur-base evenwichten, oplosbaarheid en elektrochemie. Ook de basisbegrippen ivm reactiekinetiek worden behandeld. In een laatste gedeelte van de cursus worden enkele belangrijke chemische producten, hun eigenschappen en hun bereidingswijzen besproken. 14 | Celbiologie • • • • • • • • • at is leven? Het gebied van de biologie. Water, de basis van leven. W Chemische bouwstenen van leven: koolhydraten, vetten, eiwitten, nucleïnezuren. Het ontstaan van het leven. Prokaryotische en eukaryotische celstructuren: de plasmamembraan, het endoplasmatisch reticulum, de kern, het Golgi-apparaat, andere organellen, het flagellum. Interacties van de cel met de omgeving, doorgang van materiaal in en uit de cel, intercellulaire verbindingen. Het neuron (structuur en functie) als voorbeeld van membraanwerking. Energie en metabolisme, enzymen. ATP-productie, glycolyse, oxidatieve respiratie, gisting. Fotosynthese, lichtafhankelijke en lichtonafhankelijke reacties. Celdeling, mitosis, meiosis, gametogenese, bevruchting. Genetica, wetten van Mendel, chromosomen, menselijke genetica, gedrag en erfelijkheid. Synthese van eiwitten, transcriptie, translatie, genregulering. Mutaties en genetische manipulatie, kanker als voorbeeld van mutatie. Evolutie, natuurlijke selectie, micro- en macro-evolutie. Virussen, HIV als voorbeeld. De structuur van de eukaryotische cel wordt gedemonstreerd met een lichtmicroscoop, evenals enkele weefsels, mitose en meiose, gametogenese en embryonale ontwikkeling. Chemie en samenleving In deze cursus proberen we de studenten bewust te maken van de impact van chemie, en dus van de chemicus, op de samenleving. Heel ons leven is, dag in dag uit, verweven met chemie. Dit creëert een enorm boeiend pallet aan mogelijkheden voor de chemicus, maar verwacht tegelijk van hem of haar een zeker gevoel van verantwoordelijkheid. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op de grote impact van chemie op ons leven, waarbij toepassingen van chemie bekeken worden in o.a. de voeding, de geneeskunde, cosmetica, textiel, kunststoffen, criminologisch onderzoek, technologische ontwikkelingen, verliefdheid, enz. Hierbij zullen de studenten de opdracht krijgen om ook zelf opzoekingen te doen, en een toepassing van chemie uit te leggen aan hun medestudenten. In het tweede deel laten we de studenten kennis maken met de chemische industrie, in al zijn aspecten, vermits dit het latere beroepsleven vormt voor de meeste afgestudeerde chemici. Er zal een overzicht gegeven worden van de verschillende chemische sectoren en producten, tewerkstelling, verschillende taken van chemici (productie, onderzoek en ontwikkeling, analyse, milieu en veiligheid, | 15 patenten, kwaliteitszorg,...), regelgeving naar milieu, veiligheid en kwaliteit,... Dit deel zal verzorgd worden door een gastspreker uit de industrie, waarbij de nadruk ligt op ervaringsuitwisseling, eerder dan op het produceren van getallen. In het laatste gedeelte bekijken we de chemische aspecten van milieuvervuiling. Enkele belangrijke en actuele luchtpolluenten worden besproken. Telkens worden de natuurlijke en anthropogene bronnen, de mechanismen en interacties, de effecten, de remedies en de trends besproken, namelijk van: zwaveldioxide en verwante stoffen (‘zure regen’), stikstofoxiden, ozon en fotochemische smog (‘LA smog’), en aerosolen (‘fijn stof’). Fysica I Volgende onderwerpen komen aan bod : • kinematica, dynamica, statica : beweging van massapunten, starre lichamen, wetten van Newton, transalatie- en rotatiebeweging, ... • hydrostatica en hydrodynamica : eigenschappen van vloeistoffen in rust en in beweging • trillingen, golven : harmonische trilling, resonantiefenomeen, lopende en staande golven, ... - warmteleer : definitie begrip temperatuur, ideale gaswet, kinetische gas­ theorie, .... Organische chemie: incl. theoretische oefeningen In deze introductiecursus organische scheikunde worden de verschillende klassen van organische verbindingen en hun functionele groepen (inclusief naamgeving) systematisch behandeld. Belangrijke basisbegrippen zoals isomeren, rotameren, conformeren, tautomeren, resonantie en aromaticiteit zullen aan de hand van voorbeelden en oefeningen verklaard worden. Tevens zal een basis gelegd worden voor de cursus organische synthesen in bachelor 2 door de termen ‘nucleofiel’ en ‘elektrofiel’ te introduceren. Wegens het grote belang van organische moleculen in onze maatschappij zullen verscheidene illustraties gegeven worden vanuit de farmaceutische en agrochemische industrie. Hierbij nauw aansluitend zullen in het kader van de duurzame ontwikkeling tevens voorbeelden worden aangehaald van organische poluenten in ons leefmilieu. Practica: experimentele vaardigheden, incl. veiligheid in het lab Het leren leven en werken op een wetenschappelijke en verantwoorde manier in een chemisch laboratorium is de hoofddoelstelling van het opleidingsonderdeel ‘Experimentele vaardigheden’. Daartoe dienen vooreerst de nodige technieken aangeleerd te worden, zowel voor het uitvoeren van experimenten als voor het verwerken en interpreteren van de meetresultaten. We benadrukken eerst het belang van het uitvoeren van experimenten en de experimentele resultaten als 16 | onderdeel van de wetenschappelijke methode. Via een aantal voorbeelden illustreren we de begrippen systematische en toevallige fouten. Vervolgens ontwikkelen we op intuïtieve wijze het concept van waarschijnlijkheidsverdelingen. We bespreken de uniforme en de normaalverdeling, de centrale limietstelling en de propagatie van fouten. Met deze kennis behandelen we het opstellen van een betrouwbaarheidsinterval voor een groot aantal observaties (z-statistiek) en voor een klein aantal observaties (t-statistiek). In het deel statistische tests gebruiken we de z- en t-statistiek om experimentele gegevens te vergelijken onder verschillende omstandigheden. We gebruiken de F-test om de precisie van meetresultaten te vergelijken en de Q-test om afwijkende gegevens te elimineren. In het laatste deel tonen we aan hoe de methode van de kleinste kwadraten kan gebruikt worden om ijklijnen voor chemische metingen op te stellen, ze te evalueren en te gebruiken. Tijdens het uitvoeren van experimenten zijn de wetenschappelijke instelling van de student van groot belang o.a. om de band te kunnen leggen met de theoretische inzichten verworven in andere opleidingsonderdelen en tijdens de inleidingslessen. De vorming van goede labo-gewoonten is niet enkel noodzakelijk voor de correctheid van de experimentele resultaten, maar ook om de student actief bewust te maken van de noodzakelijke veiligheids- en milieu aspecten van zijn experimenten. In dit eerste experimentele opleidingsonderdeel wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘anorganische’, ‘organische’ of ‘biochemische’ experimenten. Uiteraard wordt waar mogelijk wel verbanden gelegd met de verdere (bio)chemie opleiding. Komen o.a. aan bod: • basistechnieken: filtreren, (micro)pipetteren, titreren, destillatie, sublimatie, extractie, vormen van neerslagen, maken van oplossingen/ verdunningen. • veiligheid en milieu: zuurkast, (geconcentreerde) zuren en basen, veiligheidsuitrusting van het laboratorium. • algemene chemische begrippen: Molecuulmassa, getal van Avogadro, stochiometrie, reactiekinetiek. • verwerken van resultaten, schriftelijk en mondeling rapporteren, materiaalkennis. Practica: uitdieping experimentele vaardigheden Het leren leven en werken op een wetenschappelijke en verantwoorde manier in een chemisch laboratorium is de hoofddoelstelling van het opleidingsonderdeel | 17 ‘Experimentele vaardigheden’. Daartoe dienen vooreerst de nodige technieken aangeleerd te worden, zowel voor het uitvoeren van experimenten als voor het verwerken en interpreteren van de meetresultaten. We benadrukken eerst het belang van het uitvoeren van experimenten en de experimentele resultaten als onderdeel van de wetenschappelijke methode. Via een aantal voorbeelden illustreren we de begrippen systematische en toevallige fouten. Vervolgens ontwikkelen we op intuïtieve wijze het concept van waarschijnlijkheidsverdelingen. We bespreken de uniforme en de normaalverdeling, de centrale limietstelling en de propagatie van fouten. Met deze kennis behandelen we het opstellen van een betrouwbaarheidsinterval voor een groot aantal observaties (z-statistiek) en voor een klein aantal observaties (t-statistiek). In het deel statistische tests gebruiken we de z- en t-statistiek om experimentele gegevens te vergelijken onder verschillende omstandigheden. We gebruiken de F-test om de precisie van meetresultaten te vergelijken en de Q-test om afwijkende gegevens te elimineren. In het laatste deel tonen we aan hoe de methode van de kleinste kwadraten kan gebruikt worden om ijklijnen voor chemische metingen op te stellen, ze te evalueren en te gebruiken. Tijdens het uitvoeren van experimenten zijn de wetenschappelijke instelling van de student van groot belang o.a. om de band te kunnen leggen met de theoretische inzichten verworven in andere opleidingsonderdelen en tijdens de inleidingslessen. De vorming van goede labo-gewoonten is niet enkel noodzakelijk voor de correctheid van de experimentele resultaten, maar ook om de student actief bewust te maken van de noodzakelijke veiligheids- en milieu aspecten van zijn experimenten. In dit eerste experimentele opleidingsonderdeel wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘anorganische’, ‘organische’ of ‘biochemische’ experimenten. Uiteraard wordt waar mogelijk wel verbanden gelegd met de verdere (bio)chemie opleiding. Komen o.a. aan bod: • Basistechnieken: filtreren, (micro)pipetteren, titreren, destillatie, sublimatie, extractie, vormen van neerslagen, maken van oplossingen/verdun­ningen, … • Veiligheid en milieu: zuurkast, (geconcentreerde) zuren en basen, veiligheidsuitrusting van het laboratorium, … • Algemene chemische begrippen: Molecuulmassa, getal van Avogadro, stochiometrie, reactiekinetiek, … • Verwerken van resultaten, schriftelijk en mondeling rapporteren, materiaalkennis, …. 18 | Toegepaste wiskunde I 1. C omplexe getallen: basisbewerkingen, machtsverheffen en worteltrekken, poolvormen, complexe veeltermvergelijkingen 2. Matrixrekening: vectorruimten, ringbewerkingen van de matrix, determinanten, matrixinversie, oplossen van stelsels met de methodes van GaussJordan en Cramer 3. Ruimtemeetkunde: punten en vectoren in R2 en R3, onderlinge ligging van rechten en vlakken, lineaire transformaties, eigenvectoren eigenwaarden en eigenruimten, diagonalisatie van een matrix, orthogonaliteit, afstand, scalair en vectorieel produkt 4. Limieten en continuïteit: functies, continuïteit, cyclometrische functies, verschillende soorten limieten in R en rekenregels, exponentiële en logaritmische functies, hyperbolisch-goniometrische functies, het O-symbool van Landau 5. Afgeleiden: rekenregels, hogere afgeleiden, extremaonderzoek, middelwaardestellingen, convexiteit, asymptoten, functieonderzoek, methode van Newton-Raphson 6. Primitieven: rekenregels, partiële integratie, substitutie, splitsen in partieelbreuken, regel van Fuss, onbepaalde integralen van de tweede en derde klasse, recursie. Toegepaste wiskunde II 7. B epaalde integralen: boven- onder- en Riemann-sommen, oneigenlijke integratie, numerieke integratiemethoden, berekenen van oppervlakken volumes booglengtes en complanaties 8. Differentiaalvergelijkingen: algemeenheden, singuliere oplossingen, parameterfamilies oplossingen, scheiding van veranderlijken, homogene differentiaalvergelijkingen, DV met lineaire coëfficiënten, exacte differentiaalvergelijkingen, integrerende factoren, lineaire differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, vergelijkingen van Bernouilli en Ricatti, homogene lineaire differentiaalvergelijkingen van hogere orde, Eulervergelijingen, methode van de onbepaalde coëfficiënten en variatie van de parameters, ordereductie 9. Rijen en reeksen: rekenkundige en meetkundige rijen en hun sommatie, convergentie, limsup en liminf, reeksen in R, convergentiecriteria, Taylor- en Maclaurinreeksen, puntsgewijze en uniforme convergentie, fourierreeksen 10. Differentieerbaarheid in meer veranderlijken: continuïteit, limieten, partiële afleidbaarheid, differentieerbaarheid, kettingregel, hogere afgeleiden, Taylor en Newton-Raphson, krommen en oppervlakken, impliciete functie­stelling, extrema van functies van meerdere veranderlijken, multiplicatoren van Lagrange. | 19 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Analytische chemie Na een inleiding over de relevantie van analytische chemie in het wetenschappelijk onderzoek en in de maatschappij behandelen we in deel 2 uitgebreid het chemisch evenwicht vertrekkend van ideale oplossingen, over niet-ideale oplossingen en tenslotte reële, complexe systemen. In deel 3 bestuderen we de toepassing van deze tegenwichten zoals ze gebruikt worden in de klassieke analysemethodes: de gravimetrie, de neerslagtitraties, de zuur-base titraties en de complexometrische titraties. Vanaf deel 4 worden de eenvoudige instrumentele analysetechnieken aangebracht, beginnende met enkele elektrochemische analysemethodes gebasseerd op het meten van de elektrodepotentiaal (redox en potentiometrische titraties). In deel 5 wordt spectrofotometrie bestudeerd als voorbeeld van een spectrametrische analysemethode. In het practicum worden een 7-tal reële analysemethodes die aansluiten bij de verschillende hoofdstukken in de cursus aangeleerd en toegepast. Biomoleculen en polymeren De basiskennis van de organische stereochemie wordt uitgediept. Een basiskennis aangaande synthetische polymeren wordt aangebracht. Vervolgens wordt kennis gemaakt met de volgende klassen van biomoleculen vanuit een organisch-chemisch en stereochemisch oogpunt: carbohydraten; lipiden; terpenen; steroïden; aminozuren, peptiden en proteïnen; nucleosiden, nucleotiden en nucleïnezuren. Chemische thermodynamica In het eerste deel van de cursus worden de hoofdwetten, waarmee de student reeds in de eerste bachelor in contact kwam, herhaald en uitgediept, dit laatste vooral wat betreft de Tweede en de Derde hoofdwet. Eenvoudige toepassingen van de hoofdwetten in de chemie (Wet van Hess, Wet van Kirchoff, Vormingsreacties) worden besproken. In het gedeelte Thermochemie wordt vooral ingegaan op het gebruik van de Gibbs energie en van chemische potentialen bij de beschrijving van fasen- en chemische evenwichten. Afsluitend wordt in een korte inleiding ingegaan op de basiselementen, zoals de Vergelijking van Boltzmann en de berekening van de voornaamste toestandsfuncties van gasvormige systemen, van de statistische thermodynamica. 20 | Dynamica en symmetrie van moleculen De cursus begint met een inleidend hoofdstuk over de postulaten van de kwantummechanica. Vervolgens wordt de molecuulgolffunctie geïntroduceerd, en wordt de scheiding ervan in een elektronisch en een kerngedeelte besproken aan de hand van de Born-Oppenheimer benadering. Vervolgens wordt de scheiding van de variabelen verder gezet, door de kerngolffunctie op te splitsen in een translatie-, een rotatie- en een vibratiefactor, en deze laatste binnen de harmonische benadering in een product van normaaltrillingen. De drie types van kernbewegingen worden dan toegelicht aan de hand van eenvoudige modelsystemen: het Deeltje in de Doos als model voor de translaties van moleculen, de Diatomische Rotor als illustratie van de rotaties van moleculen, en de Harmonische Oscillator als model voor de vibraties van moleculen. Voor deze laatste word het verband gelegd met de spectroscopie, waarbij begrippen zoals overgangswaarschijnlijkheden en selectieregels toegelicht worden. Vervolgens worden symmetrie-elementen en symmetrie-operaties die voor moleculen van belang zijn geïntroduceerd, en deze laatste worden geplaatst in het kader van de representatietheorie. Het begrip irreducibele representatie wordt aangeleerd, en het associëren van irreducibele representaties met de kwantumtoestanden van moleculen wordt ingeoefend aan de hand van elektronische golffuncties en van de vibratorische normaalcoördinaten van moleculen. Fysica II De volgende onderwerpen komen aan bod: • Speciale relativiteitstheorie: Lorentztransformatie, gelijktijdigheid, relativistische impuls, equivalentie van massa en energie, ... • Elektriciteit en magnetisme : elektrisch veld, elektrische potentiaal, capaciteit van condensatoren, Wet van Coulomb, Wet van Gauss, Wetten van Maxwell, wisselstromen, ... • Elektromagnetische golven • Licht : geometrische optica, diffractie en interferentie, polarisatie, ... • Radioactiviteit : radioactief verval, alfa-, beta- en gammastraling, kernfissie en kernfusie, ... • Begrippen uit de kwantummechanica: straling zwart lichaam, foto-elektrisch effect, Schroedingervergelijking, tunneleffect, elektronenmicroscoop, LASER, ... | 21 Fysische elektrochemie en colloïdchemie In de cursus trachten we kwantitatieve verbanden te leggen tussen macroscopische eigenschappen van de materie enerzijds, en microscopische eigenschappen van de moleculen/atomen anderzijds. Dit doen we aan de hand van een aantal modellen, die verschillend zijn naargelang het systeem. In het deel ‘fysische elektrochemie’ starten we met de belangrijkste macro scopische aspecten van elektrochemie en lichten we enkele toepassingen toe (batterijen, corrosie, elektrolyse). Vervolgens kijken we naar de microscopische aspecten van elektrochemie, meerbepaald van ionaire oplossingen. We bekijken o.a. ion-solvent en ion-ion interactie, en we leggen het verband tussen het gedrag van opgeloste ionen en de activiteitscoëfficiënt van een oplossing, via het Debije-Hückel model. We bespreken ook het transport van ionen in oplossing (diffusie en migratie). Tenslotte bekijken we het gedrag van elektroden (metallische oppervlakken) in een oplossing, met name de vorming van een elektrische dubbellaag, wat de kern is van elektrochemie. Aansluitend hierbij beschrijven we in het 2de deel (‘colloïdchemie’) het gedrag van colloïdale systemen: nl. (analoge) opbouw van een elektrische dubbellaag, die de stabiliteit van colloïdale systemen bepaalt, aantrekking en afstoting, coagulatie, zeta-potentiaal, elektrokinetische verschijnselen,... Tenslotte gaan we dieper in op de vele toepassingen van colloïdale systemen, o.a. in de voeding, geneesmiddelen, detergenten en cosmetica, papier, verf en inkt, fotografie,... Naast de theoretische basis wordt ook de nodige aandacht besteed aan het kunnen toepassen van de theorie, via numerieke voorbeelden. De studenten bereiden ook een schriftelijk werkstuk en een mondelinge presentatie voor, over een toepassing van colloïdchemie of elektrochemie in één van de vele toepassingsgebieden. Materiaalkunde Deze leerstof is gericht op het maken van een verantwoorde materiaalkeuze (Materialenleer) voor diverse toepassingen. De keuze van een materiaal berust op de kennis van de aard (chemische samenstelling) en eigenschappen en dit vereist op zijn beurt een kennis van de structuur en controle mogelijkheden van de materialen. De cursus is opgedeeld in twee stukken. In het eerste deel worden de microscopische materiaaleigenschappen besproken. Begrippen zoals kristalgeometrie, roosterdefecten en diffusie worden uitgebreid toegelicht. In het tweede deel worden de macroscopische eigenschappen (hardheid, bros- en taaiheid, vermoeiing, kruip, e.a.) besproken tezamen met typische destructieve en niet-destructieve controle technieken. 22 | Spectroscopische methoden Deze cursus geeft een inleiding tot en behandelt de toepassing en combinatie van fysische methoden in de structuurbepaling van (an)organische moleculen. De nadruk ligt op het gebruik van de spectroscopische technieken UV-vis, IR, Raman, NMR en MS. Na een algemene inleiding over moleculaire structuur worden achtereenvolgens UV-vis spectroscopie, vibratiespectroscopie, nucleaire magnetische resonantie spectroscopie en massaspectrometrie behandeld. De cursus wordt afgesloten met een aantal geïntegreerde oefeningen. Organische reacties In deze cursus worden de belangrijkste organische reacties behandeld die de verschillende klassen van organische verbindingen kunnen ondergaan of waarlangs ze gevormd worden. De interconversie van functionele groepen zal vanuit mechanistisch standpunt worden benaderd. Eveneens zal de vorming en reactiviteit van radicalen besproken worden. Doorheen de cursus zal aan de hand van voorbeelden en oefeningen het creatief gebruiken van deze reacties voor de synthese van nieuwe producten en het retrosynthetisch denken (disconnectie) worden aangeleerd. Wegens het grote belang van organische moleculen in onze maatschappij zullen verscheidene illustraties gegeven worden vanuit de farmaceutische en agrochemische industrie. Hierbij nauw aansluitend zullen in het kader van de duurzame ontwikkeling tevens voorbeelden worden aangehaald van organische poluenten in ons leefmilieu. Practica: organische reacties Aan de hand van Nederlandstalige opdrachten worden eenvoudige synthesen met gradueel toenemende complexiteit uitgevoerd. Specifieke synthese­ vaardigheden worden aangeleerd: fasen-transferkatalyse, de opbrengst van evenwichtsreacties opdrijven door azeotropisch water verwijderen, werken onder zeer droge omstandigheden, enz. Aangezien de student geen eenvoudige uitvoerder van een synthese-opdracht mag zijn/worden maar blijk moet geven van theoretisch inzicht in de uitgevoerde reacties, is er telkens een extra aandachtspunt in de synthese-oefening ingebouwd: substitutie van een tertiair versus een primair alcohol, nitrering van een geactiveerde versus een gedesactiveerde aromatische ring, een stereochemisch probleem, spectroscopische vragen, enz. Tenslotte wordt de student vertrouwd gemaakt met de wetenschappelijke, in het bijzonder de chemische literatuur met hieraan gekoppeld een literatuur opdracht en een posterpresentatie. Scheidingsmethoden Er wordt ingegaan op de fysica van het discrete en continue verdelingsproces als basis voor het chromatografische proces en de analytische scheidingsparameters | 23 (bandbreedte, resolutie, selectiviteit) en de manier waarop deze geoptimaliseerd worden. Vervolgens worden de belangrijkste vormen van chromatografie besproken, vnl.. gaschromatografie, vloeistofchromatografie, affiniteitschromatografie, size exclusion chromatografie, ionenchromatografie en capillaire electroforese. Er wordt aandacht besteed aan de scheiding van zowel laagmoleculaire verbindingen, polymeren en biomoleculen. In elk hoofdstuk wordt kort de instrumentatie behandeld en de praktische optimalisatie van een scheiding. Ongeveer 40 % van de tijd wordt voorbehouden aan geleide oefeningen en toepassingen. In het practicum werkt de student met de verschillende (instrumentele) scheidings­methoden Wiskunde III: differentiaalvergelijkingen 11. Integraalrekening in meerdere veranderlijken: dubbel- en driedubbel­ integralen, de stellingen van Fubini, coördinaattransformaties 12. Integraalstellingen: lijnintegralen en potentialen, stelling van Green, Jordanoppervlakken en oriëntatie van een oppervlak, flux, rotor, divergentie, stellingen van Stokes en Gauss-Orstrogradski 13. Machtreeksen: reële machtreeksen, differentiaalvergelijkingen oplossen met de methode van Frobenius-Fuchs, vergelijkingen van Bessel en Legendre 14. Vectoriële differentiaalvergelijkingen: lineaire stelsels differentiaal­ vergelijkingen, veralgemeende eigenwaardeproblemen, stabiliteit 15. Partiële differentiaalvergelijkingen: differentiaaloperatoren, scheiding van veranderlijken, randvoorwaardeproblemen, testfuncties en distributies, fouriertransformaties, Laplace-transformaties, bewegingsvergelijkingen van Lagrange 16. Differentievergelijkingen: Lineaire en homogene vergelijkingen, vergelijkingen van eerste orde, differentiecalculus, niet-homogene vergelijkingen, transformeerbare vergelijkingen, de Z-transformatie, inleiding op complexe analyse. 24 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Verplichte opleidingsonderdelen Complexchemie Een eerste hoofdstuk van de cursus omvat een bespreking van de klassieke theorieën uit de complexchemie (ligand veld theorie, M.O. theorie). Tevens worden de belangrijkste eigenschappen van complexen besproken zoals reactiviteit, stabiliteit en kleur van complexen. Deze theoriën worden uitgebreid toegepast in oefeningen. In een tweede hoofdstuk worden een aantal typische analyse-methoden besproken die zeer belangrijk zijn voor het karakteriseren en bestuderen van complexen, afgezet op anorganisch dragermateriaal. In dit gedeelte komen vaste stof spectroscopie (FT-IR, FT-Raman and UV-VIS-DR) technieken aan bod. Een laatste hoofdstuk bestrijkt het uitgebreide domein van de mechanismen van anorganische complexreacties. Er wordt een overzicht gegeven van verschillende soorten anorganische reacties waaronder: • het indelen van de globale reactie in zijn individuele stappen en een beschrijving van hun evenwicht; • de karakterisatie der intermediaire vormen en een schatting van hun bestaansperiode; • de bestudering van de ‘overgangstoestand’ voor elk der reactiestappen in de termen van samenstelling, geometrie, solvatatie, energie Kinetiek van gassen en chemische reacties Deze cursus bestaat uit twee delen. In het deel ‘kinetiek van gassen’ trachten we kwantitatieve verbanden te leggen tussen macroscopische eigenschappen van gassen enerzijds, en microscopische eigenschappen van de moleculen/atomen anderzijds. Dit doen we aan de hand van het model van de ‘kinetische gastheorie’. We bekijken o.a. moleculaire beweging in gassen, de Maxwell snelheids- en energieverdeling, botsingen tussen moleculen en met een wand, en transport­ verschijnselen in gassen (diffusie, viscositeit, warmtegeleiding). Ook bespreken we de verschillen tussen ‘ideale’ en ‘reële’ gassen. In het tweede gedeelte wordt de kinetiek van chemische reacties besproken. Eerst worden de basisprincipes van chemische reactiekinetiek behandeld: o.a., definities van reactiesnelheid, snelheidsconstanten en reactieorde, reactiesnelheidswetten voor verschillende soorten reacties (eerste en tweede orde, reacties nabij hun evenwicht,…), de Arrhenius vergelijking, elementaire reacties, de zgn. ‘steady-state’ benadering,… | 25 Vervolgens worden deze basisprincipes gebruikt voor de beschrijving van meer complexe reacties, zoals kettingreacties, polymerizatie, katalyse, oscillerende reacties en fotochemie. In het laatste deel gaan we dieper in op de betekenis van de reactiesnelheidsconstanten, en we proberen ze in verband te brengen met eigenschappen van de reagerende moleculen. We maken hierbij gebruik van de botsingstheorie (voor gasfase reacties, zie deel 1), de diffusievergelijking (voor reacties in oplossing), de theorie van het geactiveerd complex (Eyring vergelijking en thermodynamische benadering) en moleculaire reactie dynamica. Naast de theoretische basis wordt ook veel aandacht besteed aan het kunnen toepassen van de theorie, via numerieke voorbeelden en het oplossen van eenvoudige wetenschappelijke problemen. De numerieke voorbeelden worden meestal klassikaal opgelost. De oefeningen op het einde van elk hoofdstuk maken de studenten individueel en worden verzameld in een soort portfolio-systeem. Duurzame ontwikkeling en milieu De cursus geeft een overzicht van de lucht-, water- en bodemverontreiniging door organische verbindingen en leert zo het verband te zien tussen pollutie, energieverbruik, materiaalverbruik en afval. Hierop wordt aangesloten met inleidende begrippen van duurzame ontwikkeling. Het eerste deel gaat in op de basisfenomenen en vormingsprocessen, waardoor organische polluenten ontstaan en in het milieu komen. De impact op de gezondheid van de mens en de (metabolische) afweermechanismen komen aan bod. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de beschikbare methoden voor bemonstering en analyse. Capita selecta omvatten een studie van de atmosferische polluentbelasting door aerosolen, de waterzuivering en de chemie van de microbacteriële processen bij aërobe en anaërobe afbraak. Tenslotte komt ook de verwerking van vast restafval aan bod. Dit alles legt het verband tussen milieu enerzijds en gebruik van energie en materialen anderzijds, of tussen milieu en duurzame ontwikkeling. Het tweede deel gaat op de noodzaak van duurzame ontwikkeling. Het economische groeimodel en de limieten ervan worden besproken. Er wordt vanuit het standpunt van de toekomstige chemicus in een bedrijf nagegaan hoe en wat er gedaan kan worden. De kwantisering van een product of procesverbetering in termen van duurzame ontwikkeling wordt besproken en geïllustreerd met verschillende concrete voorbeelden en test cases. Tijdens de hoorcolleges wordt interactieve discussie gestimuleerd. 26 | Fysische grondslagen van de spectroscopie Nadat de belangrijkste basisbegrippen omtrent spectroscopie kort toegelicht zijn, worden de verschillende molecuulspectroscopische technieken toegelicht en worden de verschillende fysische grondslagen van deze technieken toegelicht. Despectroscopische technieken die in detail toegelicht worden zijn rotatiespectroscopie en (infrarood en Raman) vibratiespectroscopie van diatomische en polyatomische verbindingen. Heterocyclische chemie In dit opleidingsonderdeel wordt een zeer grondige inleiding tot de hetero­ cyclische chemie gegeven. De chemie van pyridines, furanes, thiophenes en pyrroles komt uitvoerig aan bod. Pyridine is een modelsysteem voor een elektronenarm en furane, thiophene en pyrrole zijn modelsystemen voor elektronenrijke heteroaromatische verbindingen. Daarnaast wordt er voor de pyridines tevens naar de benzo geanneleerde systemen gekeken (quinoline en isoquinoline). Voor elk van deze skeletten wordt de reactiviteit t.o.v. nucleofielen, elektrofielen en radicalen uitvoerig bestudeerd. Tevens wordt aandacht besteed aan mogelijke tautomere vormen wanneer amino en hydroxyl groepen ingeplant zijn op de genoemde heteroaromatische skeletten. Ook de belangrijkste synthesemethoden voor pyridines, quinolines, isoquinolines, furanes, thiophenes en pyrroles via ringopbouw komen aan bod. Hierbij aansluitend worden de Baldwin regels geïntroduceerd. Gezien het belang van heterocyclische verbindingen in het dagelijkse leven worden er aan het einde van elk hoofdstuk steeds enkele synthesen van commerciële geneesmiddelen en agrochemicaliën, gebaseerd op de respectievelijke scaffold van het hoofdstuk, besproken. Instrumentele analyse De volgende groepen van analytische methoden worden behandeld: (1) optische spectro(foto)metrie: moleculaire absorptie, fluorescentie en fosforescentie, (2) atomaire spectrometrie: atomaire absorptie, fluorescentie en emissie, X-straal fluorescentie en (3) elektroanalytische methoden: potentiometrie (herhaling), coulometrie, amperometrie en voltammetrie. In het laatste deel worden de voornaamste soorten van iongevoelige elektroden behandeld. Tevens bevat de cursus een hoofdstuk waarin de karakteristieken van analytische methoden worden behandeld (gevoeligheid, detectielimieten, bereik, robuustheid, specificiteit). | 27 Kwantumchemie Het doel van de cursus is de studenten een inleiding tot de kwantumchemie te geven. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de toepassingen van het formalisme (operatoren, eigenwaarden en eigenfuncties) op eenvoudige modelsystemen de harmonische oscillator en het H-atoom. Tijdens de oefeningensessies worden naast oefeningen die het formalisme verduidelijken ook afleidingen doorgewerkt die tijdens het hoorcollege minder aan bod kwamen. Na een inleidend hoofdstuk, wordt in een hoofdstuk ‘Formalisme en Postulaten’ een aantal begrippen ingevoerd waaronder: Schroedinger vergelijking, hermitische operatoren, eigenwaarden en eigenvectoren, onzekerheidsrelaties. Vervolgens worden deze begrippen toegepast voor een aantal exact op te lossen systemen: de harmonische oscillator, het hoekmoment L, het waterstofatoom, de spin van het electron. Vervolgens wordt in een volgend hoofdstuk methoden behandeld voor niet-exact op te lossen systemen. In dit hoofdstuk worden benaderingsmethoden behandeld, dit zowel voor tijdsafhankelijke als tijdonafhankelijke storingsrekening. Volgende begrippen worden eveneens besproken en uiteengezet: ontaarding, selectieregels, variatiemethode. Levensbeschouwing De cursus is opgesplitst in drie onderdelen. Alle studenten volgen verplicht een inleidende A-module en kiezen vervolgens één module uit de B- en C-reeks. Alle modules bedragen 10 uur. A-module: Inleiding. B-modules: • B1: Het Christendom van op afstand bekeken. • B2: De monotheïstische religies. • B3: Westerse en Oosterse levensbeschouwingen. • B4: Vrijzinnig Humanisme. C-modules: • C1: Levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society. • C2: Levensbeschouwing en natuurwetenschap. • C3: Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing. • C4: Levensbeschouwing en het individu. • C5: De levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving. 28 | Practica: fysische chemie In dit practicum maakt de student kennis met de fysische scheikunde. Onderwerpen als kinetiek, de verschillende vormen van spectroscopie, diffractie, computationele chemie, ... die al dan niet in vorige opleidingsonderdelen aan bod kwamen worden geïntroduceerd of verder uitgediept a.d.h.v. een hands-on aanpak. Het Fysisch Practicum biedt de student eveneens de mogelijkheid om experimenten uit te voeren in de fysisch-chemische onderzoeksgroepen van het departement. Hierdoor krijgen de studenten de kans om te leren werken met apparatuur die in de laboratoria van de practica niet aanwezig is. Practica: organische synthesen In het practicum ‘Organische Synthesen Ba3’ worden de in Bachelor 2 (practicum Organische Reacties) reeds verworven synthesevaardigheden verder ontwikkeld. Technisch moeilijkere en multi-stap synthesen worden uitgevoerd aan de hand van Engels-talige recepten. Om een kritische houding ten opzichte van literatuurgegevens aan te kweken worden de studenten aangespoord de syntheserecepten niet alleen letterlijk uit te voeren, maar ook weloverwogen variaties te suggereren met de bedoeling de synthese te vereenvoudigen, de reactie-omstandigheden te verbeteren, het rendement te verhogen, enz. Tevens dient de student de reactiemechanismen van de uitgevoerde reacties te achterhalen via de handboeken die ter beschikking zijn in het studielandschap CGB. Ook het grote belang/gebruik van courante karakterisatietechnieken (NMR en MS) in de organische synthesechemie komt ruimschoots aan bod. Dit in vele gevallen aan de hand van spectra opgenomen van de eigen gesynthetiseerde reactieproducten. | 29 Keuzeopleidingsonderdelen Computationele chemie: rekenen aan moleculen en vaste stoffen Voortbouwend op een inleidende cursus kwantummechanica, wordt in dit vak de basis gelegd voor de studie van meer-deeltjes systemen. De cursus richt zich zowel naar studenten die zich later willen verdiepen in het ontwikkelen van methoden voor de studie van meer-deeltjes systemen als naar diegenen die (commerciele) software willen gebruiken ter ondersteuning van hun onderzoek, zowel academisch als in de industrie. De cursus omvat volgende onderwerpen: Studie van atomen en moleculen, Systemen van identiek deeltjes, Het Helium atoom, H2+, Koppeling van hoek­ momenten, Slaterdeterminant, het Viriaal theorema en de chemische binding, Hartree-Fock en post-Hartree-Fock methoden, de LCAO-ontwikkeling, de Roothaan-Hall vergelijkingen, Studie van eigenschappen van moleculaire kristallen. Disconnectie benadering Syntheseplanning van organische verbindingen volgens de principes van de disconnectiebenadering worden aangeleerd en ingeoefend. Moleculaire structuurbepaling Als vervolg op Spectroscopische Methoden (2BCHE-102), waarin het achterhalen van de connectiviteit centraal staat, gaat deze cursus dieper op de fysische technieken die de structuurchemicus ter beschikking staan voor het bepalen van de moleculaire geometrie van (an)organische verbindingen. Hiermee wordt de volledige set interatomaire afstanden en valentie- en torsiehoeken bedoeld, waarin de driedimensionale structuur van de molecule tot uiting komt en aan de hand waarvan moleculaire eigenschappen zoals reactiviteit kunnen verklaard worden. De nadruk ligt vooral op de diffractiemethoden (GED en XRD) maar spectroscopische methoden als rotatiespectroscopie en LC-NMR komen ook aan bod. Tot slot worden de mogelijkheden van de computationele chemie en nucleaire technieken zoals NQR en Mössbauerspectroscopie behandeld. Nucleaire chemie en radioprotectie Na een inleiding over de ontdekking van de verschillende soorten radioactiviteit, volgt een hoofdstuk waarin de structuur en de eigenschappen van atoomkernen (zowel radioactieve als stabiele) worden besproken met nadruk op de gelijkenis en de verschillen met de elektronische structuur van het atoom. In hoofdstuk 3 worden de verschillende vormen van radioactief verval (alfa, beta en gamma-verval) besproken, alsook de kinetiek en wordt er nader ingegaan op de manier waarop de verschillende soorten straling interageert met materie; ook 30 | de productie van radioactiveit komt aan de orde. Vervolgens worden een aantal toepassingen van radioactiviteit behandeld die belangrijk zijn vanuit chemisch oogpunt, zoals activeringsanalyse en tracer methoden. Het laatste hoofdstuk tenslotte richt zich vooral op veiligheidsaspecten. Inleiding tot de massaspectrometrie De student leert een kritische analyse te maken van de verschillende methoden en instrumentele configuraties in de massaspectrometrie. Dit laat toe te anticiperen welke specificieke informatie in welk experiment kan worden bekomen. De cursus behandelt zowel de organische als anorganische massaspectrometrie. In een eerste deel wordt een overzicht gegeven van de inlaatsystemen, ionenbronnen, massa-analysers, detectiesystemen en vacuumapparatuur. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de ionenvorming en fragmentatie. De student leert het verband spectrum-structuur ook voor de meer recente (Soms nog experimentele) vormen van massaspectrometrie. De methoden voor deductieve identificatie van zowel organische als anorganische analieten in klassieke en vaste stof ionisatiemethoden worden ingeleid. Hoorcolleges worden aangevuld met geleide oefeningsessies. Er is een uitgebreide collectie van instrument-onderdelen als illustratief materiaal. Organische milieuchemie en duurzame ontwikkeling Deze cursus bouwt verder op het onderdeel Duurzame ontwikkeling en milieu uit de vaste stam met de uitwerking van een aantal capita selecta. Er wordt ingegaan op de fotochemische processen die leiden tot de afbraak van polluenten in de atmosferische gasfase en tot smog. Verder wordt de problematiek van zepen bekeken vanuit het oogpunt van milieubelasting en wat er aan kan gedaan worden in het kader van duurzame ontwikkeling. Er wordt ingegaan op de vele aspecten van het problematiek door vluchtige organische verbindingen met aandacht voor de anthropogene en biogene bijdragen. Aansluitend wordt de VOC emissie in een bedrijf en de solventbalans in een productieproces behandeld als illustratief voorbeeld voor de link tussen pollutie en duurzame industriële activiteiten. Tenslotte wordt ingegaan op de problematiek van energie en vervoer: mogelijke reductie van pollutie, alternatieven zoals biobrandstoffen, etc.. Tijdens de hoorcolleges worden interactieve discussies gestimuleerd. Er is een bedrijfsbezoek. Plasmatechnologie Plasma is de vierde aggregatietoestand van materie, naast gas, vloeistof en vaste stof. Een plasma is een (geheel of gedeeltelijk) geïoniseerd gas. Het bestaat dus naast neutrale atomen of moleculen, ook uit ionen en elektronen, alsook uit | 31 geëxciteerde deeltjes, fotonen, en radicalen. Meer dan 99% van het zichtbare heelal is in plasma-toestand (bv. de zon, sterren, nebulae, zonnecorona’s). Naast deze natuurlijke plasma’s worden plasma’s ook opgewekt door de mens, nl. voor fusie-onderzoek, en ook voor vele industriële toepassingen. In dit keuzevak wordt de student allereerst vertrouwd gemaakt met plasma in al zijn facetten en bestaansvormen (natuurlijke astro-plasma’s, fusie-plasma’s, gasontladingen). Ook de vele toepassingen van plasma’s (o.a., materiaaltechnologie, micro-elektronica, lampen, lasers, plasma-TV’s, analytische chemie, milieu- en biotechnologische toepassingen) worden toegelicht. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de speciale fysica en chemie van plasma’s (met speciale aandacht voor gasontladingen), o.a. hoe wordt het plasma opgewekt in de verschillende vormen van gasontladingen, elektrische eigenschappen van plasma’s, soorten deeltjes in het plasma en hun botsingen, transport van deeltjes in plasma, chemische reacties in het plasma’s. Ook de manier waarop deze fysica en chemie kan beschreven worden aan de hand van computersimulaties enerzijds en plasmadiagnostiek anderzijds, komt aan bod. Tenslotte krijgen de studenten de opdracht om een paper te schrijven over een toepassing van plasmatechnologie, gebaseerd op wetenschappelijke publicaties (keuze onderwerp in overleg tussen student en docent). Statistiek en kansberekening Beschrijvende statistiek. Grafische voorstellingen van gegevens. Probabilistische modellen. Statistische modellen: • Het inverse probabilistische model (Bayes) • Steekproeven, schatters en hypothesen b. Lineaire modellen (Regressie Anova). De S-taal (R) wordt gebruikt om de vraagstukken op te lossen en de grafieken te maken. Er is een inleiding tot R voorzien. Wetenschappelijke rekenomgevingen Aangezien er voor wetenschappelijk onderzoek vaak beroep wordt gedaan op varianten van het Unix operating systeem, is het in eerste instantie de bedoeling van deze cursus om hierin een aantal (basis)vaardigheden te bekomen. Een goed inzicht in de theoretische principes van operating systemen is hiervoor essentieel. Volgend op die theoretische basis, zal er concreet aandacht worden besteed aan shell-scripting, compilatie en linken van Fortran code en het gebruik van standaard software ontwikkelingstools zoals CVS en MAKE. Vervolgens wordt een basis programmeren in Fortran gegeven. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van en een inleiding gegeven tot verschillende tools voor wetenschap32 | pelijke software en graphics: GSL, BLAS/LAPACK, Netlib, en de volwaardige wetenschappelijke rekenomgevingen waaronder Matlab. Met de combinatie van al deze tools moet de student in staat zijn om computationele problemen in de chemie aan te vatten. Inleiding tot programmeren Dit is een inleidende cursus programmeren specifiek gericht op studenten van de Faculteit Wetenschappen voor wie programmeren een middel is en niet een studie-object op zich. In een eerste deel van de cursus komen volgende onderwerpen aan bod: proceduraal en objectgeorienteerd programmeren, datastructuren (lijsten, bomen, hash-tabellen, ...), recursie en iteratie, verschillende abstractiemogelijkheden, modulair programmeren, zoek- en sorteeralgoritmes, compileren, debuggen en testen van code, het verkrijgen en gebruiken van geteste bibliotheken. In het tweede deel van de cursus worden deze concepten concreter gemaakt in een programmertaal naar keuze (Java, C/C++ of Fortran). Elke student kiest individueel een van deze drie talen. De syntax van deze programmeertaal wor dt aangeleerd en ingestudeerd door middel van oefeningen. Tenslotte maakt de student een programmeerproject dat aansluit bij zijn studierichting en wordt opgegeven door zijn departement. Structuur van de vaste stof Het vak Structuur van de vaste stof beoogt de studenten een inleiding te geven tot het beschrijven en bepalen van de structuur van kristallijne stoffen. Worden in de cursus behandeld: de beschrijving van kristallijne stoffen in reële en reciproke ruimte, geometrische kristalkunde, symmetrie, puntgroepen en roostertypes, ruimtegroepen, chemische kristalkunde (coördinatie, dichte bolstapeling, verband straal-structuur,...) en fysische kristalkunde (belang van symmetrie voor de eigenschappen van een materiaal). Aansluitend wordt een inleiding tot diffractie gegeven. Tijdens de oefeningensessies worden de concepten toegepast op materialen die technologisch interessant zijn, terugkomen in andere cursussen, of behoren tot de verwachte algemene basiskennis. Er wordt ook een praktische sessie aan de X-stralendiffractometer voorzien. Forensische chemie Wat hebben chemie en sporenonderzoek op een crime scene met elkaar gemeen? Meer dan je denkt! Het oplossen van misdaden met behulp van chemische analyses is niet langer fictie, maar dagdagelijkse realiteit. Meer nog, als de verdachte zwijgt, spreekt sporenanalyse. Grote of kleine inbreuken laten zonder uitzondering sporen na. | 33 En net het onderzoek van die materiële bewijzen draagt, vroeg of laat, bij aan de oplossing van het mysterie zodat de waarheid haarfijn blootgelegd wordt. In de cursus ‘Forensische Chemie’ komen de basisprincipes van de criminalistiek en de rol van de chemist in het forensische landschap aan bod. Verschillende forensische disciplines en reële cases worden als insteek gebruikt om kennis te maken met monstervoorbereidingstechnieken, indicatieve en bevestigende analysemethodes en de interpretatie van resultaten. Het belang van de traceerbaarheid en kwaliteitsaspecten (ISO17025) lopen als een rode draad door de cursus. Volgende onderwerpen komen aan bod: drugsonderzoek, toxicologisch onderzoek, brandonderzoek, vezelonderzoek, kruitrestanalyse en verfanalyse. Projectwerk, inclusief literatuurstudie en scriptie De student voert 2 maal gedurende 4 weken praktisch werk uit in een onderzoeksgroep (nooit 2 maal in dezelfde onderzoeksgroep), maakt hiervan telkens een kleine scriptie (maximaal 25 bladzijden) en presenteert het werk met een powerpoint presentatie voor docenten en medestudenten. De inhoud is zeer verschillend van onderzoeksgroep tot onderzoeksgroep en van jaar tot jaar. De stageleider is de woordvoerder of een ander een ZAP-lid behorend bij de betrokken onderzoeksgroep. 34 | De masteropleiding chemie De masteropleiding chemie is als volgt gestructureerd: Sem. Optie Onderzoek en ontwikkeling Optie Onderwijs Optie Bedrijf en maatschappij 1ste sem vaste stam vaste stam / lerarenopleiding vaste stam 2de sem profileringsruimte profileringsruimte / lerarenopleiding profileringsruimte 3de sem chemie en maatschappij chemie en maatschappij / lerarenopleiding chemie en maatschappij 4de sem masterproef in het departement chemie masterproef in het departement chemie masterproef met industriële finaliteit De doelgroep van de optie ‘Onderzoek en Ontwikkeling’ zijn studenten die via een doctoraat hun loopbaan beginnen, veelal in de R&D afdeling van een bedrijf. Met het behalen van hun doctoraat hebben zij aangetoond een origineel wetenschappelijk project over middellange termijn te kunnen uitvoeren en beschikken zij over de competenties om als onderzoeksleider een team te kunnen coördineren. In tegenstelling tot de traditionele visie, waarbij een opleiding tot doctor sterk gericht wordt op het doctoraatsonderzoek, vernieuwt de Universiteit Antwerpen met dubbele visie. Het aspect onderzoek wordt grondig uitgediept via de profileringsruimte, waarbij een ruim gamma aan keuzevakken wordt aangeboden, en een uitgebreide masterproef, die de studenten actief betrekt bij het onderzoek. Tegelijkertijd blijft de link naar de ultieme finaliteit, nl. een loopbaan in een bedrijfsomgeving, sterk aanwezig. In het tweede jaar van de masteropleiding worden specifieke inzichten en vaardigheden verworven in de module ‘Chemie en maatschappij’, zodat studenten na hun doctoraat de taak van onderzoeksleider in een bedrijf efficiënt kunnen aanvatten. De wetenschappelijke en economisch verantwoorde leiding van een team in een onderzoeks- of bedrijfsomgeving is dan ook een geïntegreerde com­ petentie van elke doctor die aan de Universiteit Antwerpen wordt gevormd. De doelgroep van de optie ‘Onderwijs’ zijn studenten die hun wetenschappelijk inzicht en hun kennis maatschappelijk willen valoriseren door deze naar | 35 jonge generaties over te brengen. De noodzakelijke vaardigheden op het gebied van onderwijskunde worden aangebracht vanuit de (vak)didactische expertise aanwezig in het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (IOIW). De doelgroep voor de optie ‘Bedrijf en Maatschappij’ zijn studenten die zich in het bedrijfsleven of in overheidsdiensten willen inzetten. Om met een masterdiploma aan de slag te gaan is zowel veelzijdigheid (d.w.z. een multi-inzetbaarheid door een grondige beheersing van de vele chemische subdisciplines) als vertrouwdheid met de structuur, de randvoorwaarden en het management van een bedrijf of overheidsdienst vereist. Om de nodige competenties aan te leren is er tijdens de opleiding een langdurige stage en een masterproef in de chemische industrie voorzien. De gelegde klem­tonen zijn UNIEK voor Vlaanderen en voegen een effectieve meerwaarde toe aan de masters t.o.v. de vroegere licentiaten. Meer informatie vind je in de brochure ‘Chemie - masteroplei­ding’ of op de website: www.ua.ac.be/masters. 36 | Diploma op zak, wat nu? Alhoewel je eventueel reeds na het behalen van je academische bachelor op de arbeidsmarkt terecht kunt, wellicht in eerder uitvoerende functies, is het toch aangewezen minstens verder te studeren voor een masterdiploma. Meer dan de helft van de afgestudeerden blijven een aantal jaren actief in het wetenschappelijk onderzoek om een doctoraat in de scheikunde te behalen. Voor uitgesproken leidinggevende en kaderfunctie is het doctoraatsdiploma een vereiste. Beroepsmogelijkheden • • • • Bedrijven, van K.M.O.’s tot multinationals, die actief zijn op zeer diverse domeinen zoals petrochemie, metallurgie, fotochemie, farmaceutische chemie en vele andere die sterk vertegenwoordigd zijn in het Antwerpse havengebied en in de regio Antwerpen-Mechelen-Brussel. Zowat alle bedrijfstakken hebben met chemie te maken. Ze hebben chemici nodig voor de productie, de kwaliteitsbeheersing, de productverbetering, de verkoop, maar ook voor de afvalwaterverwerking en het milieubeleid. Het onderwijs, zowel middelbaar (technisch en algemeen vormend) als hoger onderwijs (universitair en niet-universitair). Fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek: aan de univer­ siteiten, onderzoeks- en ontwikkelingscentra, klinische, private of openbare laboratoria. Federale en Vlaamse overheidsinstanties belast met controle van voedsel en drinkwater, onderzoek naar de kwaliteit van lucht, water en bodem. Gezien de steeds strengere normen inzake arbeidsveiligheid en milieu zijn ook scheikundigen werkzaam als veiligheidscoördinator en milieucoördinator waarvoor de Universiteit Antwerpen reeds vele jaren opleidingen organiseert. Uit een bevraging bij onze afgestudeerden blijkt dat ongeveer de helft van de scheikundigen die de enquête beantwoordden, tewerkgesteld zijn in multinationale ondernemingen of KMO’s, 22 % in het onderwijs, 14% in het onderzoek, en 14 % bij de overheid en dienstensector. Er is een zeer grote nood aan chemici op de arbeidsmarkt. De chemische sector heeft tegen 2020 in Vlaanderen 16 000 nieuwe jonge mensen nodig om de uitstroom van oudere werknemers op te vangen (Persbericht Essenscia, mei 2011). Afgestudeerde chemici vinden daarom meestal bijna onmiddellijk werk. | 37 38 | Nuttige info bij de start van je studietraject Hoe verlopen de lessen? Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audiovisueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatie­ momenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken. Studieprogramma en creditbewijzen Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van augustus en in het begin van september. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer. Wel worden modeltrajecten voorgesteld. Als je voor een modeltraject kiest, rond je een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar. Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste 10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Indien je niet alle creditbewijzen van je studie| 39 programma behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een geïndividualiseerd traject terecht. Je traject moet dan goedgekeurd worden door je faculteit. Bovendien werden voorwaarden vastgelegd die de volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald. Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER. Leerkrediet Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten. Hoe werkt het leerkrediet? Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen. Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract. 40 | Verkeerde keuze gemaakt? Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer je tijdig. Bonus van 60 studiepunten De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot. Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over. Onvoldoende leerkrediet Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de instelling voor hoger onderwijs je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken. Het aantal studiepunten dat je opneemt via je inschrijving en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk! Ombudspersoon Tijdens de examens kan je met problemen (bijvoorbeeld in verband met de examenregeling, uitstel van een examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens of een conflict met een docent) terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. Hij of zij is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard. | 41 De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook terugvinden op Blackboard.. 42 | Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een ‘eerstejaarsstudent’ niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht voor studiebegeleiding. Overbruggingsonderwijs in de maand september Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien. Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je diploma in handen krijgt. Zowel individuele begeleiding als groepstrainingen behoren tot de mogelijkheden. • • Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met specifieke vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het | 43 • • • • • • • werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen je hierbij helpen. Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan. Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig attest. Je kan je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het is belangrijk dit tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’. Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Aanvragen van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die van de kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’. Wie geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar is, kan met onze hulp toch een aanvraag tot inschrijving indienen. We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie. Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer dan de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc. Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP): T +32 3 265 48 72, [email protected]. Neem ook een kijkje op de website: www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. 44 | Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb. Vakspecifieke begeleiding Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd, om de besproken theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze sessies is vooral de wisselwerking tussen studenten en begeleider belangrijk: je kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof. Taalbegeleiding: academisch Nederlands Op het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis ‘Taalondersteuning Academisch Nederlands’. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan besproken worden. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat. | 45 Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).) 46 | | 47 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen terugvinden. Met de fiets Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten. Met de bus of de tram Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11. De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be. Met de trein Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden kan je terecht op www.b-rail.be. Met de auto Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan de blauwe parkeerroute ‘Meir Universiteit’. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer informatie op www.parkereninantwerpen.be. Waar situeert zich jouw campus? De opleiding chemie wordt georganiseerd op Campus Groenenborger, Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen. 48 | Merkksem Mer Eilandje Park Spoor Noord Dam MAS Campus Paardenmarkt Stadscampus Roosevelt plaats Linkeroeever Stadscentrum Borg Bor gerhout Centraal Station ANTWERPEN ANTWER Zuid Zurenbor nborg nbor g Berch cheem Kiel Nachtegalen chtegalen park Campus Middelheim Middelheim museum Hobokken Hobo Campus Groenenborger MOR MO RTSEL Campus Don Bosco Hoboken Wilrijk Campus Drie Eiken HO EDEGEM M | 49 Infomomenten Studie-informatiedagen De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-informatiedagen (SID-in’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­begeleiding. Open lesdagen Tijdens de krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de Universiteit Antwerpen open lesdagen. Tijdens de open lesdagen kan je twee soorten lessen volgen: de meelooplessen en de proeflessen. In de meelooplessen sluit je je aan bij de studenten van de bachelor eerste jaar, terwijl de proeflessen speciaal ingericht worden voor leerlingen van het secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen. Open campusdagen Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Naast een algemene en een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen. Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september. Bachelor-, schakel-, master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen. Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil je alvast de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een brochure aan via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten Informatie Punt (STIP). 50 | Nuttige contactgegevens Faculteit Wetenschappen - Decanaat Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw T 2020 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 33 07 [email protected] Departement Chemie Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw V 2020 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 36 83 Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouwen B en C 2610 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 23 40 Studietrajectbegeleider Pieter Caris T +32 3 265 32 20 [email protected] | 51 52 | | 53 54 | | 55 56 |