Chemie - Technology for Integrated Water Management

advertisement
Chemie
bacheloropleiding
2012
Inhoud
Welkom3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
De opleiding chemie
6
Hoe begin je eraan?
8
Het studieprogramma
9
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
14
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
20
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
25
De masteropleiding chemie
35
Diploma op zak, wat nu?
37
Nuttige info bij de start van je studietraject
39
Studiebegeleiding43
Studeren in het buitenland
46
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
48
Infomomenten50
Nuttige contactgegevens
51
|1
2|
Welkom
Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Nu wil je meer informatie over onze universiteit en onze opleidingen. Dit boekje helpt je al een hele
stap vooruit in je keuzeproces.
De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 15 000 studenten.
Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw
samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis
Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool.
Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven.
Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen
enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit
Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit
van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld
bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie.
‘Leren is leven’ is de slogan van onze universiteit. Niet zomaar een leuze, want
wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’
ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar
aanwezig.
Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig
studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze
studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking!
Prof. dr. Alain Verschoren
Rector Universiteit Antwerpen
|3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
Studentgerichtheid
De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie
mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je
rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen.
De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee
ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw
kansen voor een interactief onderwijssysteem.
Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in
verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de
Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten.
Innoverende academische opleidingen
De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog
hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk
wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet.
De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici
hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het
memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en
vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen
op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en
verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen
bestaande opleidingen worden verruimd.
Infrastructuur
De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed
uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen.
De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om
het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de
zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken
dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers
4|
rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan
het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen,
ligt in hartje Antwerpen.
Vorming
De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede
vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een
kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit
Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel
en studenten, en in haar studieprogramma’s.
Antwerpen
Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus
in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende
metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur,
mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars,
bezoekers en studenten graag wegzinken.
|5
De opleiding chemie
Wat is chemie?
Chemie is de wetenschap die de materie bestudeert op het niveau van atomen
en moleculen, d.w.z. hoe atomen zich verbinden tot moleculen, hoe moleculen
onderling reageren tot nieuwe moleculen of hoe moleculen samen supramoleculaire structuren opbouwen.
Het domein van de chemie is zeer uitgebreid en ook steeds in beweging.
Daardoor zijn er subdisciplines ontstaan zoals organische chemie, anorganische chemie, analytische chemie, etc. Ook is de chemie verweven met andere
wetenschappen, zodat specialiteiten ontstaan zoals fysicochemie, biochemie,
geochemie, kristalchemie, kosmochemie en vele andere.Soms groeien disciplines
ook weer naar elkaar toe zoals in de organometaalchemie.
Je kan daarom zonder overdrijven stellen dat chemie overal tegenwoordig is
en daardoor vind je chemici op de meest diverse plaatsen. Zo dragen chemici
bijvoorbeeld hun steentje bij tot het oplossen van vele milieuproblemen, door
o.a. het bedenken van milieuvriendelijkere syntheseprocessen, meer energie­
besparende ontwikkelingen, productie van beter recycleerbare materialen, etc.
Waarom chemie studeren?
Wie chemie begrijpt, begrijpt ook het gedrag en de eigenschappen van mate­
rialen en stoffen. Zo kan je ook het gedrag en de eigenschappen van materialen
optimaal gebruiken om er nuttige dingen mee te doen: geneesmiddelen maken,
betere en meer milieuvriendelijke producten, catalysatoren voor rookgaszuivering, biomaterialen, etc. Slechts als we betere producten maken met behoud
- en niet ten koste van - energie, grondstoffen en milieu komen we tot duurzame
ontwikkeling. De eenvoudige technologische verbeteringen zijn al gebeurd. Er is
nu creativiteit en expertise van chemici nodig om nieuwe wegen in te slaan ...
Waarom chemie studeren in Antwerpen?
De Universiteit Antwerpen is een jonge en dynamische gemeenschap waar
de drempel tussen studenten en lesgevers erg klein is: docenten leiden jonge
mensen op om als toekomstige collega’s samen aan een betere wereld te werken.
De Universiteit Antwerpen heeft zich in haar korte bestaan opgewerkt tot een
wereldspeler op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Studenten krijgen
niet alleen een opleiding maar komen in contact met de meest vooruitstrevende
aspecten van de vooruitgang.
Antwerpen is bovendien de tweede grootste (petro)chemische cluster ter wereld,
na Houston in de USA. In de opleiding chemie aan de Universiteit Antwerpen
6|
hebben we verschillende lesgevers die werkzaam zijn in de chemische industrie.
De tewerkstelling voor onze afgestudeerde chemici is dan ook bijzonder goed,
niet alleen in de diverse sectoren van de chemische industrie (basischemie,
voeding, farmacie,...), maar ook in labo’s voor forensisch onderzoek, milieuadviesbureaus, het onderwijs, wetenschappelijk onderzoek,... Er is immers een
groot tekort aan chemici.
Bachelor in de chemie
Het bachelorprogramma chemie biedt een algemene wetenschappelijke vorming
en een grondige inleiding in de chemische, fysische en wiskundige basisdiciplines,
zowel theoretisch als praktijkgericht. De basiscursussen algemene en organische
chemie zijn erop gericht het chemisch denken te stimuleren.
Het totale aantal contacturen bedraagt ong. 600 uur per studiejaar. Zowel theorie
als practica komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine
groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen.
Ter voorbereiding van de verschillende keuzemogelijkheden in de masteropleiding wordt een eerste reeks keuzevakken voorzien.
Studenten die in het eerste of tweede bachelorjaar geslaagd zijn, kunnen
onder bepaalde voorwaarden nog overschakelen naar een andere studierichting
in de wetenschappen.
Master in de chemie
In de masteropleiding wordt de chemie met zijn vele deeldisciplines verder theoretisch uitgediept en worden geavanceerde experimentele technieken aangeleerd. Het betreft hier de anorganische en de organische chemie, de fysische en
theoretische chemie, de analytische chemie en de industriële chemie. Er wordt
een enkele afstudeerrichting aangeboden, met als opties ‘Onderzoek en Ontwikkeling’, ‘Onderwijs’ en ‘Bedrijf en Maatschappij’.
Het masterprogramma bestaat enerzijds uit een aantal verplichte vakken en
anderzijds uit keuzevakken die de student samenvoegt tot een pakket. De keuzevakken sluiten nauw aan bij het onderwerp van de eindverhandeling. Zowel in de
keuzevakken als in het wetenschappelijk onderzoek komt de zorg voor het milieu
sterk aan bod.
|7
Hoe begin je eraan?
Toelatingsvoorwaarden
Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken
over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van het hoger
onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs.
Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma nemen best
contact op met de studentenadministratie.
Voorkennis
Interesse en aanleg voor chemie, maar ook voor andere exacte weten­schappen,
zijn de belangrijkste vereisten. Een zekere handigheid en nauwkeurig kunnen
werken komen goed van pas, zeker bij werk in het laboratorium. Besef dat het
aantal uren dat je in een laboratorium doorbrengt een groot deel van je studietijd
zal innemen. Overweeg of je ook wel fysiek geschikt bent voor deze studie.
Voor de cursussen scheikunde is er geen directe voorkennis vereist. De cursussen
starten vanaf nul; de leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair
onderwijs reeds gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander
oogpunt: begrijpen, opbouwen en toepassen is belangrijker dan iets ‘kennen’.
Een chemicus maakt dikwijls gebruik van parate kennis, een goed geheugen helpt
hierbij. Zoals voor alle universitaire studies is doorzettingsvermogen, wilskracht
en regelmatige werklust een absolute vereiste.
Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen!
Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand
september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder meer.
Algemeen mag je stellen dat studenten die in hun vooropleiding in de laatste
twee jaren van het secundair onderwijs ten minste zes uren wiskunde per week
kregen, geen grote problemen ondervinden met deze studierichting.
Heb je keuzemoeilijkheden?
Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen
bepaalde richtingen. Wordt het chemie of misschien toch die andere richting
die zo interessant lijkt? Welke studierichting is meer theoretisch en welke biedt
meer toepassingen en is meer praktisch gericht? Op de open campusdagen in
de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een
afspraak maken met iemand van het Studenten Informatie Punt (STIP).
8|
Het studieprogramma
Studiepunten
De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.).
Studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel. Een voltijds academiejaar telt 60
studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project
(European Credit Transfer and Accumulation System).
Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn het
bijwonen van de hoor- en werk­colleges, de voorbereidingstijd en het studeren
voor de examens vervat.
De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert tussen 1 500 en 1 800
uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus meer
over de hoeveelheid tijd je er uiteindelijk aan zal besteden dan het aantal uren
dat je les hebt. De volledige bacheloropleiding chemie omvat 180 studiepunten,
de masteropleiding 120 studiepunten.
De indeling in uren theorie (th.) en praktijk (pr.) is in werkelijkheid niet altijd even
scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk.
Collegeroosters
Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar
www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige
collegeroosters
|9
Bachelor eerste jaar
Th.
Pr.
Sp.
Toegepaste wiskunde I
Toegepaste wiskunde II
Basisvaardigheden chemie
Beginselen van de chemie I
Beginselen van de chemie II
Organische chemie
30
30
6
46
45
25
45
30
22
6
30
10
6
6
3
6
8
4
Practica: experimentele vaardigheden inclusief
veiligheid in het lab
10
110
6
20
48
20
3
9
6
3
Practica: uitdieping experimentele vaardigheden
Fysica I
Celbiologie
Chemie en samenleving
Totaal
10 |
50
45
30
317
341
60
Bachelor tweede jaar
Th.
Dynamica en symmetrie van moleculen
Organische reacties
Practica: organische reacties
Materiaalkunde
Analytische chemie
Fysica II
Chemische thermodynamica
Biomoleculen en polymeren
Spectroscopische methoden
Toegepaste wiskunde III: differentiaalvergelijkingen
Scheidingsmethoden
Fysische electrochemie en colloïdchemie
30
40
Totaal
35
25
52
30
25
15
30
30
40
352
Pr.
15
100
60
46
10
15
30
25
301
Sp.
4
6
5
4
7
9
4
3
4
5
5
4
60
| 11
Bachelor derde jaar
Algemene vakken
Heterocyclische chemie
Practica: organische synthesen
Instrumentele analyse
Kwantumchemie
Kinetiek van gassen en chemische reacties
Practica: fysische chemie
Fysische grondslagen van de spectroscopie
Duurzame ontwikkeling en milieu
Complexchemie
Levensbeschouwing
Th.
Pr.
25
40
15
30
15
25
30
30
40
40
15
90
10
5
Profileringsruimte
12 sp. te kiezen uit lijst met keuzevakken
12 sp. projectwerk incl. literatuurstudie en scriptie
Totaal
12 |
Sp.
3
3
7
3
3
5
3
3
3
3
12
12
200
210
60
Keuze-opleidingsonderdelen (12 sp. uit volgende lijst)
Statistiek en kansberekening
Organische milieuchemie en duurzame ontwikkeling
Moleculaire structuurbepaling
Computationele chemie: rekenen aan moleculen en vaste stoffen
Plasmatechnologie
Wetenschappelijke rekenomgevingen
Nucleaire chemie en radioprotectie
Inleiding tot de massaspectrometrie
Disconnectie benadering
Inleiding tot programmeren
Structuur van de vaste stof
Forensische chemie
Sp.
6
3
3
3
3
3
3
3
3
6
6
3
| 13
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van
de bachelor chemie.
Op www.ua.ac.be/wetenschappen staat meer uitgebreide informatie
over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en
het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Basisvaardigheden chemie
In deze intensieve cursus, die gegeven wordt in de eerste maand vooraleer de
echte chemiecursussen van start gaan, wordt de chemische kennis van de
studenten uit het middelbaar onderwijs opgefrist, vooral aan de hand van
oefeningen.
Beginselen van de chemie I
In deze cursus worden de basisbegrippen ivm atoomstructuur en molecuulstructuur toegelicht, en wordt bekeken hoe we, vertrekkende vanuit de eigenschappen van één enkele molecule, macroscopische eigenschappen van een
bulksysteem met meerdere moleculen kunnen verklaren en modelleren. Ook
verschillende modellen gebruikt voor het voorspellen van atomaire en/of moleculaire eigenschappen, en het toepassen van deze modellen bij het uitwerken van
praktische voorbeelden wordt aangeleerd.
Tijdens de cursus wordt de basis gelegd voor meer gevorderde opleidingsonderden zals orgnaische chemie, symmetrie en dynamica van moleculen, fysische
grondslagen van de spectroscopie, moleculaire herkenning, ...
Beginselen van de chemie II
In deze cursus worden de basisbegrippen uit de chemische thermodynamica
aangeleerd, en toegepast op diverse fysisch chemische eigenschappen. Ook het
begrip chemisch evenwicht geintroduceerd. Hierbij wordt o.a. aandacht besteed
aan zuur-base evenwichten, oplosbaarheid en elektrochemie. Ook de basisbegrippen ivm reactiekinetiek worden behandeld. In een laatste gedeelte van de
cursus worden enkele belangrijke chemische producten, hun eigenschappen en
hun bereidingswijzen besproken.
14 |
Celbiologie
•
•
•
•
•
•
•
•
•
at is leven? Het gebied van de biologie. Water, de basis van leven.
W
Chemische bouwstenen van leven: koolhydraten, vetten, eiwitten,
nucleïnezuren.
Het ontstaan van het leven. Prokaryotische en eukaryotische celstructuren:
de plasmamembraan, het endoplasmatisch reticulum, de kern, het
Golgi-apparaat, andere organellen, het flagellum.
Interacties van de cel met de omgeving, doorgang van materiaal in en uit de
cel, intercellulaire verbindingen. Het neuron (structuur en functie) als
voorbeeld van membraanwerking.
Energie en metabolisme, enzymen. ATP-productie, glycolyse, oxidatieve
respiratie, gisting. Fotosynthese, lichtafhankelijke en lichtonafhankelijke
reacties.
Celdeling, mitosis, meiosis, gametogenese, bevruchting.
Genetica, wetten van Mendel, chromosomen, menselijke genetica, gedrag
en erfelijkheid.
Synthese van eiwitten, transcriptie, translatie, genregulering. Mutaties en
genetische manipulatie, kanker als voorbeeld van mutatie.
Evolutie, natuurlijke selectie, micro- en macro-evolutie.
Virussen, HIV als voorbeeld.
De structuur van de eukaryotische cel wordt gedemonstreerd met een lichtmicroscoop, evenals enkele weefsels, mitose en meiose, gametogenese en
embryonale ontwikkeling.
Chemie en samenleving
In deze cursus proberen we de studenten bewust te maken van de impact van
chemie, en dus van de chemicus, op de samenleving. Heel ons leven is, dag in
dag uit, verweven met chemie. Dit creëert een enorm boeiend pallet aan mogelijkheden voor de chemicus, maar verwacht tegelijk van hem of haar een zeker
gevoel van verantwoordelijkheid.
In een eerste deel wordt dieper ingegaan op de grote impact van chemie op ons
leven, waarbij toepassingen van chemie bekeken worden in o.a. de voeding,
de geneeskunde, cosmetica, textiel, kunststoffen, criminologisch onderzoek,
technologische ontwikkelingen, verliefdheid, enz. Hierbij zullen de studenten de
opdracht krijgen om ook zelf opzoekingen te doen, en een toepassing van chemie
uit te leggen aan hun medestudenten.
In het tweede deel laten we de studenten kennis maken met de chemische
industrie, in al zijn aspecten, vermits dit het latere beroepsleven vormt voor de
meeste afgestudeerde chemici. Er zal een overzicht gegeven worden van de verschillende chemische sectoren en producten, tewerkstelling, verschillende taken
van chemici (productie, onderzoek en ontwikkeling, analyse, milieu en veiligheid,
| 15
patenten, kwaliteitszorg,...), regelgeving naar milieu, veiligheid en kwaliteit,... Dit
deel zal verzorgd worden door een gastspreker uit de industrie, waarbij de nadruk
ligt op ervaringsuitwisseling, eerder dan op het produceren van getallen.
In het laatste gedeelte bekijken we de chemische aspecten van milieuvervuiling.
Enkele belangrijke en actuele luchtpolluenten worden besproken. Telkens
worden de natuurlijke en anthropogene bronnen, de mechanismen en interacties, de effecten, de remedies en de trends besproken, namelijk van: zwaveldioxide en verwante stoffen (‘zure regen’), stikstofoxiden, ozon en fotochemische
smog (‘LA smog’), en aerosolen (‘fijn stof’).
Fysica I
Volgende onderwerpen komen aan bod :
• kinematica, dynamica, statica : beweging van massapunten, starre lichamen,
wetten van Newton, transalatie- en rotatiebeweging, ...
• hydrostatica en hydrodynamica : eigenschappen van vloeistoffen in rust en in
beweging
• trillingen, golven : harmonische trilling, resonantiefenomeen, lopende en
staande golven, ...
- warmteleer : definitie begrip temperatuur, ideale gaswet, kinetische gas­
theorie, ....
Organische chemie: incl. theoretische oefeningen
In deze introductiecursus organische scheikunde worden de verschillende
klassen van organische verbindingen en hun functionele groepen (inclusief naamgeving) systematisch behandeld. Belangrijke basisbegrippen zoals isomeren,
rotameren, conformeren, tautomeren, resonantie en aromaticiteit zullen aan
de hand van voorbeelden en oefeningen verklaard worden. Tevens zal een basis
gelegd worden voor de cursus organische synthesen in bachelor 2 door de termen
‘nucleofiel’ en ‘elektrofiel’ te introduceren. Wegens het grote belang van organische moleculen in onze maatschappij zullen verscheidene illustraties gegeven
worden vanuit de farmaceutische en agrochemische industrie. Hierbij nauw aansluitend zullen in het kader van de duurzame ontwikkeling tevens voorbeelden
worden aangehaald van organische poluenten in ons leefmilieu.
Practica: experimentele vaardigheden, incl. veiligheid in het lab
Het leren leven en werken op een wetenschappelijke en verantwoorde manier in
een chemisch laboratorium is de hoofddoelstelling van het opleidingsonderdeel
‘Experimentele vaardigheden’. Daartoe dienen vooreerst de nodige technieken
aangeleerd te worden, zowel voor het uitvoeren van experimenten als voor het
verwerken en interpreteren van de meetresultaten. We benadrukken eerst het
belang van het uitvoeren van experimenten en de experimentele resultaten als
16 |
onderdeel van de wetenschappelijke methode. Via een aantal voorbeelden illustreren we de begrippen systematische en toevallige fouten. Vervolgens ontwikkelen we op intuïtieve wijze het concept van waarschijnlijkheidsverdelingen. We
bespreken de uniforme en de normaalverdeling, de centrale limietstelling en de
propagatie van fouten.
Met deze kennis behandelen we het opstellen van een betrouwbaarheidsinterval voor een groot aantal observaties (z-statistiek) en voor een klein aantal
observaties (t-statistiek). In het deel statistische tests gebruiken we de z- en
t-statistiek om experimentele gegevens te vergelijken onder verschillende
omstandigheden. We gebruiken de F-test om de precisie van meetresultaten te
vergelijken en de Q-test om afwijkende gegevens te elimineren. In het laatste
deel tonen we aan hoe de methode van de kleinste kwadraten kan gebruikt
worden om ijklijnen voor chemische metingen op te stellen, ze te evalueren en te
gebruiken.
Tijdens het uitvoeren van experimenten zijn de wetenschappelijke instelling
van de student van groot belang o.a. om de band te kunnen leggen met de
theoretische inzichten verworven in andere opleidingsonderdelen en tijdens de
inleidingslessen.
De vorming van goede labo-gewoonten is niet enkel noodzakelijk voor de
correctheid van de experimentele resultaten, maar ook om de student actief
bewust te maken van de noodzakelijke veiligheids- en milieu aspecten van zijn
experimenten. In dit eerste experimentele opleidingsonderdeel wordt geen
onderscheid gemaakt tussen ‘anorganische’, ‘organische’ of ‘biochemische’ experimenten. Uiteraard wordt waar mogelijk wel verbanden gelegd met de verdere
(bio)chemie opleiding.
Komen o.a. aan bod:
• basistechnieken: filtreren, (micro)pipetteren, titreren, destillatie,
sublimatie, extractie, vormen van neerslagen, maken van oplossingen/
verdunningen.
• veiligheid en milieu: zuurkast, (geconcentreerde) zuren en basen, veiligheidsuitrusting van het laboratorium.
• algemene chemische begrippen: Molecuulmassa, getal van Avogadro,
stochiometrie, reactiekinetiek.
• verwerken van resultaten, schriftelijk en mondeling rapporteren, materiaalkennis.
Practica: uitdieping experimentele vaardigheden
Het leren leven en werken op een wetenschappelijke en verantwoorde manier in
een chemisch laboratorium is de hoofddoelstelling van het opleidingsonderdeel
| 17
‘Experimentele vaardigheden’. Daartoe dienen vooreerst de nodige technieken
aangeleerd te worden, zowel voor het uitvoeren van experimenten als voor het
verwerken en interpreteren van de meetresultaten. We benadrukken eerst het
belang van het uitvoeren van experimenten en de experimentele resultaten als
onderdeel van de wetenschappelijke methode. Via een aantal voorbeelden illustreren we de begrippen systematische en toevallige fouten. Vervolgens ontwikkelen we op intuïtieve wijze het concept van waarschijnlijkheidsverdelingen. We
bespreken de uniforme en de normaalverdeling, de centrale limietstelling en de
propagatie van fouten.
Met deze kennis behandelen we het opstellen van een betrouwbaarheidsinterval voor een groot aantal observaties (z-statistiek) en voor een klein aantal
observaties (t-statistiek). In het deel statistische tests gebruiken we de z- en
t-statistiek om experimentele gegevens te vergelijken onder verschillende
omstandigheden. We gebruiken de F-test om de precisie van meetresultaten te
vergelijken en de Q-test om afwijkende gegevens te elimineren. In het laatste
deel tonen we aan hoe de methode van de kleinste kwadraten kan gebruikt
worden om ijklijnen voor chemische metingen op te stellen, ze te evalueren en te
gebruiken.
Tijdens het uitvoeren van experimenten zijn de wetenschappelijke instelling van
de student van groot belang o.a. om de band te kunnen leggen met de theoretische inzichten verworven in andere opleidingsonderdelen en tijdens de
inleidingslessen.
De vorming van goede labo-gewoonten is niet enkel noodzakelijk voor de
correctheid van de experimentele resultaten, maar ook om de student actief
bewust te maken van de noodzakelijke veiligheids- en milieu aspecten van zijn
experimenten. In dit eerste experimentele opleidingsonderdeel wordt geen
onderscheid gemaakt tussen ‘anorganische’, ‘organische’ of ‘biochemische’ experimenten. Uiteraard wordt waar mogelijk wel verbanden gelegd met de verdere
(bio)chemie opleiding.
Komen o.a. aan bod:
• Basistechnieken: filtreren, (micro)pipetteren, titreren, destillatie, sublimatie,
extractie, vormen van neerslagen, maken van oplossingen/verdun­ningen, …
• Veiligheid en milieu: zuurkast, (geconcentreerde) zuren en basen, veiligheidsuitrusting van het laboratorium, …
• Algemene chemische begrippen: Molecuulmassa, getal van Avogadro,
stochiometrie, reactiekinetiek, …
• Verwerken van resultaten, schriftelijk en mondeling rapporteren,
materiaalkennis, ….
18 |
Toegepaste wiskunde I
1. C
omplexe getallen: basisbewerkingen, machtsverheffen en worteltrekken,
poolvormen, complexe veeltermvergelijkingen
2. Matrixrekening: vectorruimten, ringbewerkingen van de matrix, determinanten, matrixinversie, oplossen van stelsels met de methodes van GaussJordan en Cramer
3. Ruimtemeetkunde: punten en vectoren in R2 en R3, onderlinge ligging van
rechten en vlakken, lineaire transformaties, eigenvectoren eigenwaarden en
eigenruimten, diagonalisatie van een matrix, orthogonaliteit, afstand, scalair
en vectorieel produkt
4. Limieten en continuïteit: functies, continuïteit, cyclometrische functies,
verschillende soorten limieten in R en rekenregels, exponentiële en logaritmische functies, hyperbolisch-goniometrische functies, het O-symbool van
Landau
5. Afgeleiden: rekenregels, hogere afgeleiden, extremaonderzoek, middelwaardestellingen, convexiteit, asymptoten, functieonderzoek, methode van
Newton-Raphson
6. Primitieven: rekenregels, partiële integratie, substitutie, splitsen in partieelbreuken, regel van Fuss, onbepaalde integralen van de tweede en derde
klasse, recursie.
Toegepaste wiskunde II
7. B
epaalde integralen: boven- onder- en Riemann-sommen, oneigenlijke
integratie, numerieke integratiemethoden, berekenen van oppervlakken
volumes booglengtes en complanaties
8. Differentiaalvergelijkingen: algemeenheden, singuliere oplossingen,
parameterfamilies oplossingen, scheiding van veranderlijken, homogene
differentiaalvergelijkingen, DV met lineaire coëfficiënten, exacte differentiaalvergelijkingen, integrerende factoren, lineaire differentiaalvergelijkingen
van de eerste orde, vergelijkingen van Bernouilli en Ricatti, homogene lineaire
differentiaalvergelijkingen van hogere orde, Eulervergelijingen, methode van
de onbepaalde coëfficiënten en variatie van de parameters, ordereductie
9. Rijen en reeksen: rekenkundige en meetkundige rijen en hun sommatie,
convergentie, limsup en liminf, reeksen in R, convergentiecriteria, Taylor- en
Maclaurinreeksen, puntsgewijze en uniforme convergentie, fourierreeksen
10. Differentieerbaarheid in meer veranderlijken: continuïteit, limieten, partiële
afleidbaarheid, differentieerbaarheid, kettingregel, hogere afgeleiden, Taylor
en Newton-Raphson, krommen en oppervlakken, impliciete functie­stelling,
extrema van functies van meerdere veranderlijken, multiplicatoren van
Lagrange.
| 19
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
Analytische chemie
Na een inleiding over de relevantie van analytische chemie in het wetenschappelijk onderzoek en in de maatschappij behandelen we in deel 2 uitgebreid
het chemisch evenwicht vertrekkend van ideale oplossingen, over niet-ideale
oplossingen en tenslotte reële, complexe systemen. In deel 3 bestuderen we de
toepassing van deze tegenwichten zoals ze gebruikt worden in de klassieke analysemethodes: de gravimetrie, de neerslagtitraties, de zuur-base titraties en de
complexometrische titraties. Vanaf deel 4 worden de eenvoudige instrumentele
analysetechnieken aangebracht, beginnende met enkele elektrochemische
analysemethodes gebasseerd op het meten van de elektrodepotentiaal (redox
en potentiometrische titraties). In deel 5 wordt spectrofotometrie bestudeerd als
voorbeeld van een spectrametrische analysemethode.
In het practicum worden een 7-tal reële analysemethodes die aansluiten bij de
verschillende hoofdstukken in de cursus aangeleerd en toegepast.
Biomoleculen en polymeren
De basiskennis van de organische stereochemie wordt uitgediept. Een basiskennis aangaande synthetische polymeren wordt aangebracht. Vervolgens
wordt kennis gemaakt met de volgende klassen van biomoleculen vanuit een
organisch-chemisch en stereochemisch oogpunt: carbohydraten; lipiden; terpenen; steroïden; aminozuren, peptiden en proteïnen; nucleosiden, nucleotiden
en nucleïnezuren.
Chemische thermodynamica
In het eerste deel van de cursus worden de hoofdwetten, waarmee de student
reeds in de eerste bachelor in contact kwam, herhaald en uitgediept, dit laatste
vooral wat betreft de Tweede en de Derde hoofdwet. Eenvoudige toepassingen
van de hoofdwetten in de chemie (Wet van Hess, Wet van Kirchoff, Vormingsreacties) worden besproken.
In het gedeelte Thermochemie wordt vooral ingegaan op het gebruik van de
Gibbs energie en van chemische potentialen bij de beschrijving van fasen- en
chemische evenwichten.
Afsluitend wordt in een korte inleiding ingegaan op de basiselementen, zoals de
Vergelijking van Boltzmann en de berekening van de voornaamste toestandsfuncties van gasvormige systemen, van de statistische thermodynamica.
20 |
Dynamica en symmetrie van moleculen
De cursus begint met een inleidend hoofdstuk over de postulaten van de kwantummechanica. Vervolgens wordt de molecuulgolffunctie geïntroduceerd, en
wordt de scheiding ervan in een elektronisch en een kerngedeelte besproken aan
de hand van de Born-Oppenheimer benadering. Vervolgens wordt de scheiding
van de variabelen verder gezet, door de kerngolffunctie op te splitsen in een
translatie-, een rotatie- en een vibratiefactor, en deze laatste binnen de harmonische benadering in een product van normaaltrillingen. De drie types van kernbewegingen worden dan toegelicht aan de hand van eenvoudige modelsystemen:
het Deeltje in de Doos als model voor de translaties van moleculen, de Diatomische Rotor als illustratie van de rotaties van moleculen, en de Harmonische
Oscillator als model voor de vibraties van moleculen. Voor deze laatste word het
verband gelegd met de spectroscopie, waarbij begrippen zoals overgangswaarschijnlijkheden en selectieregels toegelicht worden.
Vervolgens worden symmetrie-elementen en symmetrie-operaties die voor
moleculen van belang zijn geïntroduceerd, en deze laatste worden geplaatst
in het kader van de representatietheorie. Het begrip irreducibele representatie
wordt aangeleerd, en het associëren van irreducibele representaties met de
kwantumtoestanden van moleculen wordt ingeoefend aan de hand van elektronische golffuncties en van de vibratorische normaalcoördinaten van moleculen.
Fysica II
De volgende onderwerpen komen aan bod:
• Speciale relativiteitstheorie: Lorentztransformatie, gelijktijdigheid,
relativistische impuls, equivalentie van massa en energie, ...
• Elektriciteit en magnetisme : elektrisch veld, elektrische potentiaal, capaciteit
van condensatoren, Wet van Coulomb, Wet van Gauss, Wetten van Maxwell,
wisselstromen, ...
• Elektromagnetische golven
• Licht : geometrische optica, diffractie en interferentie, polarisatie, ...
• Radioactiviteit : radioactief verval, alfa-, beta- en gammastraling, kernfissie
en kernfusie, ...
• Begrippen uit de kwantummechanica: straling zwart lichaam, foto-elektrisch
effect, Schroedingervergelijking, tunneleffect, elektronenmicroscoop,
LASER, ...
| 21
Fysische elektrochemie en colloïdchemie
In de cursus trachten we kwantitatieve verbanden te leggen tussen macroscopische eigenschappen van de materie enerzijds, en microscopische eigenschappen van de moleculen/atomen anderzijds. Dit doen we aan de hand van een
aantal modellen, die verschillend zijn naargelang het systeem.
In het deel ‘fysische elektrochemie’ starten we met de belangrijkste macro
scopische aspecten van elektrochemie en lichten we enkele toepassingen toe
(batterijen, corrosie, elektrolyse). Vervolgens kijken we naar de microscopische
aspecten van elektrochemie, meerbepaald van ionaire oplossingen. We bekijken
o.a. ion-solvent en ion-ion interactie, en we leggen het verband tussen het
gedrag van opgeloste ionen en de activiteitscoëfficiënt van een oplossing, via het
Debije-Hückel model. We bespreken ook het transport van ionen in oplossing
(diffusie en migratie). Tenslotte bekijken we het gedrag van elektroden (metallische oppervlakken) in een oplossing, met name de vorming van een elektrische
dubbellaag, wat de kern is van elektrochemie.
Aansluitend hierbij beschrijven we in het 2de deel (‘colloïdchemie’) het gedrag
van colloïdale systemen: nl. (analoge) opbouw van een elektrische dubbellaag,
die de stabiliteit van colloïdale systemen bepaalt, aantrekking en afstoting,
coagulatie, zeta-potentiaal, elektrokinetische verschijnselen,... Tenslotte gaan
we dieper in op de vele toepassingen van colloïdale systemen, o.a. in de voeding,
geneesmiddelen, detergenten en cosmetica, papier, verf en inkt, fotografie,...
Naast de theoretische basis wordt ook de nodige aandacht besteed aan het
kunnen toepassen van de theorie, via numerieke voorbeelden. De studenten
bereiden ook een schriftelijk werkstuk en een mondelinge presentatie voor, over
een toepassing van colloïdchemie of elektrochemie in één van de vele
toepassingsgebieden.
Materiaalkunde
Deze leerstof is gericht op het maken van een verantwoorde materiaalkeuze
(Materialenleer) voor diverse toepassingen. De keuze van een materiaal berust
op de kennis van de aard (chemische samenstelling) en eigenschappen en dit
vereist op zijn beurt een kennis van de structuur en controle mogelijkheden
van de materialen. De cursus is opgedeeld in twee stukken. In het eerste deel
worden de microscopische materiaaleigenschappen besproken. Begrippen zoals
kristalgeometrie, roosterdefecten en diffusie worden uitgebreid toegelicht. In
het tweede deel worden de macroscopische eigenschappen (hardheid, bros- en
taaiheid, vermoeiing, kruip, e.a.) besproken tezamen met typische destructieve
en niet-destructieve controle technieken.
22 |
Spectroscopische methoden
Deze cursus geeft een inleiding tot en behandelt de toepassing en combinatie van
fysische methoden in de structuurbepaling van (an)organische moleculen.
De nadruk ligt op het gebruik van de spectroscopische technieken UV-vis, IR,
Raman, NMR en MS. Na een algemene inleiding over moleculaire structuur
worden achtereenvolgens UV-vis spectroscopie, vibratiespectroscopie, nucleaire
magnetische resonantie spectroscopie en massaspectrometrie behandeld. De
cursus wordt afgesloten met een aantal geïntegreerde oefeningen.
Organische reacties
In deze cursus worden de belangrijkste organische reacties behandeld die
de verschillende klassen van organische verbindingen kunnen ondergaan of
waarlangs ze gevormd worden. De interconversie van functionele groepen zal
vanuit mechanistisch standpunt worden benaderd. Eveneens zal de vorming
en reactiviteit van radicalen besproken worden. Doorheen de cursus zal aan de
hand van voorbeelden en oefeningen het creatief gebruiken van deze reacties
voor de synthese van nieuwe producten en het retrosynthetisch denken (disconnectie) worden aangeleerd. Wegens het grote belang van organische moleculen
in onze maatschappij zullen verscheidene illustraties gegeven worden vanuit de
farmaceutische en agrochemische industrie. Hierbij nauw aansluitend zullen in
het kader van de duurzame ontwikkeling tevens voorbeelden worden aangehaald
van organische poluenten in ons leefmilieu.
Practica: organische reacties
Aan de hand van Nederlandstalige opdrachten worden eenvoudige synthesen
met gradueel toenemende complexiteit uitgevoerd. Specifieke synthese­
vaardigheden worden aangeleerd: fasen-transferkatalyse, de opbrengst van
evenwichtsreacties opdrijven door azeotropisch water verwijderen, werken
onder zeer droge omstandigheden, enz. Aangezien de student geen eenvoudige
uitvoerder van een synthese-opdracht mag zijn/worden maar blijk moet geven
van theoretisch inzicht in de uitgevoerde reacties, is er telkens een extra aandachtspunt in de synthese-oefening ingebouwd: substitutie van een tertiair
versus een primair alcohol, nitrering van een geactiveerde versus een gedesactiveerde aromatische ring, een stereochemisch probleem, spectroscopische
vragen, enz. Tenslotte wordt de student vertrouwd gemaakt met de wetenschappelijke, in het bijzonder de chemische literatuur met hieraan gekoppeld een
literatuur opdracht en een posterpresentatie.
Scheidingsmethoden
Er wordt ingegaan op de fysica van het discrete en continue verdelingsproces als
basis voor het chromatografische proces en de analytische scheidingsparameters
| 23
(bandbreedte, resolutie, selectiviteit) en de manier waarop deze geoptimaliseerd worden. Vervolgens worden de belangrijkste vormen van chromatografie
besproken, vnl.. gaschromatografie, vloeistofchromatografie, affiniteitschromatografie, size exclusion chromatografie, ionenchromatografie en capillaire
electroforese. Er wordt aandacht besteed aan de scheiding van zowel laagmoleculaire verbindingen, polymeren en biomoleculen. In elk hoofdstuk wordt kort
de instrumentatie behandeld en de praktische optimalisatie van een scheiding.
Ongeveer 40 % van de tijd wordt voorbehouden aan geleide oefeningen en
toepassingen. In het practicum werkt de student met de verschillende (instrumentele) scheidings­methoden
Wiskunde III: differentiaalvergelijkingen
11. Integraalrekening in meerdere veranderlijken: dubbel- en driedubbel­
integralen, de stellingen van Fubini, coördinaattransformaties
12. Integraalstellingen: lijnintegralen en potentialen, stelling van Green,
Jordanoppervlakken en oriëntatie van een oppervlak, flux, rotor, divergentie,
stellingen van Stokes en Gauss-Orstrogradski
13. Machtreeksen: reële machtreeksen, differentiaalvergelijkingen oplossen met
de methode van Frobenius-Fuchs, vergelijkingen van Bessel en Legendre
14. Vectoriële differentiaalvergelijkingen: lineaire stelsels differentiaal­
vergelijkingen, veralgemeende eigenwaardeproblemen, stabiliteit
15. Partiële differentiaalvergelijkingen: differentiaaloperatoren, scheiding van
veranderlijken, randvoorwaardeproblemen, testfuncties en distributies,
fouriertransformaties, Laplace-transformaties, bewegingsvergelijkingen van
Lagrange
16. Differentievergelijkingen: Lineaire en homogene vergelijkingen, vergelijkingen van eerste orde, differentiecalculus, niet-homogene vergelijkingen,
transformeerbare vergelijkingen, de Z-transformatie, inleiding op complexe
analyse.
24 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Verplichte opleidingsonderdelen
Complexchemie
Een eerste hoofdstuk van de cursus omvat een bespreking van de klassieke
theorieën uit de complexchemie (ligand veld theorie, M.O. theorie). Tevens
worden de belangrijkste eigenschappen van complexen besproken zoals
reactiviteit, stabiliteit en kleur van complexen. Deze theoriën worden uitgebreid
toegepast in oefeningen.
In een tweede hoofdstuk worden een aantal typische analyse-methoden
besproken die zeer belangrijk zijn voor het karakteriseren en bestuderen van
complexen, afgezet op anorganisch dragermateriaal. In dit gedeelte komen vaste
stof spectroscopie (FT-IR, FT-Raman and UV-VIS-DR) technieken aan bod.
Een laatste hoofdstuk bestrijkt het uitgebreide domein van de mechanismen van
anorganische complexreacties. Er wordt een overzicht gegeven van verschillende
soorten anorganische reacties waaronder:
• het indelen van de globale reactie in zijn individuele stappen en een
beschrijving van hun evenwicht;
• de karakterisatie der intermediaire vormen en een schatting van hun
bestaansperiode;
• de bestudering van de ‘overgangstoestand’ voor elk der reactiestappen in de
termen van samenstelling, geometrie, solvatatie, energie
Kinetiek van gassen en chemische reacties
Deze cursus bestaat uit twee delen. In het deel ‘kinetiek van gassen’ trachten we
kwantitatieve verbanden te leggen tussen macroscopische eigenschappen van
gassen enerzijds, en microscopische eigenschappen van de moleculen/atomen
anderzijds. Dit doen we aan de hand van het model van de ‘kinetische gastheorie’.
We bekijken o.a. moleculaire beweging in gassen, de Maxwell snelheids- en
energieverdeling, botsingen tussen moleculen en met een wand, en transport­
verschijnselen in gassen (diffusie, viscositeit, warmtegeleiding). Ook bespreken
we de verschillen tussen ‘ideale’ en ‘reële’ gassen.
In het tweede gedeelte wordt de kinetiek van chemische reacties besproken.
Eerst worden de basisprincipes van chemische reactiekinetiek behandeld: o.a.,
definities van reactiesnelheid, snelheidsconstanten en reactieorde, reactiesnelheidswetten voor verschillende soorten reacties (eerste en tweede orde, reacties
nabij hun evenwicht,…), de Arrhenius vergelijking, elementaire reacties, de zgn.
‘steady-state’ benadering,…
| 25
Vervolgens worden deze basisprincipes gebruikt voor de beschrijving van meer
complexe reacties, zoals kettingreacties, polymerizatie, katalyse, oscillerende
reacties en fotochemie.
In het laatste deel gaan we dieper in op de betekenis van de reactiesnelheidsconstanten, en we proberen ze in verband te brengen met eigenschappen van de
reagerende moleculen. We maken hierbij gebruik van de botsingstheorie (voor
gasfase reacties, zie deel 1), de diffusievergelijking (voor reacties in oplossing), de
theorie van het geactiveerd complex (Eyring vergelijking en thermodynamische
benadering) en moleculaire reactie dynamica.
Naast de theoretische basis wordt ook veel aandacht besteed aan het
kunnen toepassen van de theorie, via numerieke voorbeelden en het oplossen
van eenvoudige wetenschappelijke problemen. De numerieke voorbeelden
worden meestal klassikaal opgelost. De oefeningen op het einde van elk
hoofdstuk maken de studenten individueel en worden verzameld in een soort
portfolio-systeem.
Duurzame ontwikkeling en milieu
De cursus geeft een overzicht van de lucht-, water- en bodemverontreiniging
door organische verbindingen en leert zo het verband te zien tussen pollutie,
energieverbruik, materiaalverbruik en afval. Hierop wordt aangesloten met
inleidende begrippen van duurzame ontwikkeling.
Het eerste deel gaat in op de basisfenomenen en vormingsprocessen, waardoor
organische polluenten ontstaan en in het milieu komen. De impact op de
gezondheid van de mens en de (metabolische) afweermechanismen komen aan
bod. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de beschikbare methoden voor
bemonstering en analyse. Capita selecta omvatten een studie van de atmosferische polluentbelasting door aerosolen, de waterzuivering en de chemie van
de microbacteriële processen bij aërobe en anaërobe afbraak. Tenslotte komt
ook de verwerking van vast restafval aan bod. Dit alles legt het verband tussen
milieu enerzijds en gebruik van energie en materialen anderzijds, of tussen
milieu en duurzame ontwikkeling. Het tweede deel gaat op de noodzaak van
duurzame ontwikkeling. Het economische groeimodel en de limieten ervan
worden besproken. Er wordt vanuit het standpunt van de toekomstige chemicus
in een bedrijf nagegaan hoe en wat er gedaan kan worden. De kwantisering van
een product of procesverbetering in termen van duurzame ontwikkeling wordt
besproken en geïllustreerd met verschillende concrete voorbeelden en test cases.
Tijdens de hoorcolleges wordt interactieve discussie gestimuleerd.
26 |
Fysische grondslagen van de spectroscopie
Nadat de belangrijkste basisbegrippen omtrent spectroscopie kort toegelicht
zijn, worden de verschillende molecuulspectroscopische technieken toegelicht
en worden de verschillende fysische grondslagen van deze technieken toegelicht.
Despectroscopische technieken die in detail toegelicht worden zijn rotatiespectroscopie en (infrarood en Raman) vibratiespectroscopie van diatomische en
polyatomische verbindingen.
Heterocyclische chemie
In dit opleidingsonderdeel wordt een zeer grondige inleiding tot de hetero­
cyclische chemie gegeven. De chemie van pyridines, furanes, thiophenes en
pyrroles komt uitvoerig aan bod. Pyridine is een modelsysteem voor een elektronenarm en furane, thiophene en pyrrole zijn modelsystemen voor elektronenrijke
heteroaromatische verbindingen. Daarnaast wordt er voor de pyridines tevens
naar de benzo geanneleerde systemen gekeken (quinoline en isoquinoline). Voor
elk van deze skeletten wordt de reactiviteit t.o.v. nucleofielen, elektrofielen en
radicalen uitvoerig bestudeerd. Tevens wordt aandacht besteed aan mogelijke
tautomere vormen wanneer amino en hydroxyl groepen ingeplant zijn op de
genoemde heteroaromatische skeletten. Ook de belangrijkste synthesemethoden voor pyridines, quinolines, isoquinolines, furanes, thiophenes en pyrroles
via ringopbouw komen aan bod. Hierbij aansluitend worden de Baldwin regels
geïntroduceerd. Gezien het belang van heterocyclische verbindingen in het dagelijkse leven worden er aan het einde van elk hoofdstuk steeds enkele synthesen
van commerciële geneesmiddelen en agrochemicaliën, gebaseerd op de respectievelijke scaffold van het hoofdstuk, besproken.
Instrumentele analyse
De volgende groepen van analytische methoden worden behandeld: (1) optische
spectro(foto)metrie: moleculaire absorptie, fluorescentie en fosforescentie, (2)
atomaire spectrometrie: atomaire absorptie, fluorescentie en emissie, X-straal
fluorescentie en (3) elektroanalytische methoden: potentiometrie (herhaling),
coulometrie, amperometrie en voltammetrie. In het laatste deel worden de voornaamste soorten van iongevoelige elektroden behandeld. Tevens bevat de cursus
een hoofdstuk waarin de karakteristieken van analytische methoden worden
behandeld (gevoeligheid, detectielimieten, bereik, robuustheid, specificiteit).
| 27
Kwantumchemie
Het doel van de cursus is de studenten een inleiding tot de kwantumchemie te
geven. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de toepassingen van het formalisme
(operatoren, eigenwaarden en eigenfuncties) op eenvoudige modelsystemen de
harmonische oscillator en het H-atoom. Tijdens de oefeningensessies worden
naast oefeningen die het formalisme verduidelijken ook afleidingen doorgewerkt
die tijdens het hoorcollege minder aan bod kwamen.
Na een inleidend hoofdstuk, wordt in een hoofdstuk ‘Formalisme en Postulaten’ een aantal begrippen ingevoerd waaronder: Schroedinger vergelijking,
hermitische operatoren, eigenwaarden en eigenvectoren, onzekerheidsrelaties.
Vervolgens worden deze begrippen toegepast voor een aantal exact op te lossen
systemen: de harmonische oscillator, het hoekmoment L, het waterstofatoom,
de spin van het electron. Vervolgens wordt in een volgend hoofdstuk methoden
behandeld voor niet-exact op te lossen systemen. In dit hoofdstuk worden
benaderingsmethoden behandeld, dit zowel voor tijdsafhankelijke als tijdonafhankelijke storingsrekening. Volgende begrippen worden eveneens besproken en
uiteengezet: ontaarding, selectieregels, variatiemethode.
Levensbeschouwing
De cursus is opgesplitst in drie onderdelen. Alle studenten volgen verplicht een
inleidende A-module en kiezen vervolgens één module uit de B- en C-reeks. Alle
modules bedragen 10 uur.
A-module: Inleiding.
B-modules:
• B1: Het Christendom van op afstand bekeken.
• B2: De monotheïstische religies.
• B3: Westerse en Oosterse levensbeschouwingen.
• B4: Vrijzinnig Humanisme.
C-modules:
• C1: Levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society.
• C2: Levensbeschouwing en natuurwetenschap.
• C3: Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing.
• C4: Levensbeschouwing en het individu.
• C5: De levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving.
28 |
Practica: fysische chemie
In dit practicum maakt de student kennis met de fysische scheikunde.
Onderwerpen als kinetiek, de verschillende vormen van spectroscopie, diffractie,
computationele chemie, ... die al dan niet in vorige opleidingsonderdelen aan
bod kwamen worden geïntroduceerd of verder uitgediept a.d.h.v. een hands-on
aanpak. Het Fysisch Practicum biedt de student eveneens de mogelijkheid om
experimenten uit te voeren in de fysisch-chemische onderzoeksgroepen van het
departement. Hierdoor krijgen de studenten de kans om te leren werken met
apparatuur die in de laboratoria van de practica niet aanwezig is.
Practica: organische synthesen
In het practicum ‘Organische Synthesen Ba3’ worden de in Bachelor 2
(practicum Organische Reacties) reeds verworven synthesevaardigheden verder
ontwikkeld. Technisch moeilijkere en multi-stap synthesen worden uitgevoerd
aan de hand van Engels-talige recepten. Om een kritische houding ten opzichte
van literatuurgegevens aan te kweken worden de studenten aangespoord de
syntheserecepten niet alleen letterlijk uit te voeren, maar ook weloverwogen
variaties te suggereren met de bedoeling de synthese te vereenvoudigen, de
reactie-omstandigheden te verbeteren, het rendement te verhogen, enz. Tevens
dient de student de reactiemechanismen van de uitgevoerde reacties te achterhalen via de handboeken die ter beschikking zijn in het studielandschap CGB. Ook
het grote belang/gebruik van courante karakterisatietechnieken (NMR en MS) in
de organische synthesechemie komt ruimschoots aan bod. Dit in vele gevallen
aan de hand van spectra opgenomen van de eigen gesynthetiseerde
reactieproducten.
| 29
Keuzeopleidingsonderdelen
Computationele chemie: rekenen aan moleculen en vaste stoffen
Voortbouwend op een inleidende cursus kwantummechanica, wordt in dit vak
de basis gelegd voor de studie van meer-deeltjes systemen. De cursus richt zich
zowel naar studenten die zich later willen verdiepen in het ontwikkelen van
methoden voor de studie van meer-deeltjes systemen als naar diegenen die
(commerciele) software willen gebruiken ter ondersteuning van hun onderzoek,
zowel academisch als in de industrie.
De cursus omvat volgende onderwerpen: Studie van atomen en moleculen,
Systemen van identiek deeltjes, Het Helium atoom, H2+, Koppeling van hoek­
momenten, Slaterdeterminant, het Viriaal theorema en de chemische binding,
Hartree-Fock en post-Hartree-Fock methoden, de LCAO-ontwikkeling, de
Roothaan-Hall vergelijkingen, Studie van eigenschappen van moleculaire kristallen.
Disconnectie benadering
Syntheseplanning van organische verbindingen volgens de principes van de
disconnectiebenadering worden aangeleerd en ingeoefend.
Moleculaire structuurbepaling
Als vervolg op Spectroscopische Methoden (2BCHE-102), waarin het achterhalen
van de connectiviteit centraal staat, gaat deze cursus dieper op de fysische
technieken die de structuurchemicus ter beschikking staan voor het bepalen
van de moleculaire geometrie van (an)organische verbindingen. Hiermee wordt
de volledige set interatomaire afstanden en valentie- en torsiehoeken bedoeld,
waarin de driedimensionale structuur van de molecule tot uiting komt en aan de
hand waarvan moleculaire eigenschappen zoals reactiviteit kunnen verklaard
worden. De nadruk ligt vooral op de diffractiemethoden (GED en XRD) maar spectroscopische methoden als rotatiespectroscopie en LC-NMR komen ook aan bod.
Tot slot worden de mogelijkheden van de computationele chemie en nucleaire
technieken zoals NQR en Mössbauerspectroscopie behandeld.
Nucleaire chemie en radioprotectie
Na een inleiding over de ontdekking van de verschillende soorten radioactiviteit,
volgt een hoofdstuk waarin de structuur en de eigenschappen van atoomkernen
(zowel radioactieve als stabiele) worden besproken met nadruk op de gelijkenis
en de verschillen met de elektronische structuur van het atoom. In hoofdstuk 3
worden de verschillende vormen van radioactief verval (alfa, beta en
gamma-verval) besproken, alsook de kinetiek en wordt er nader ingegaan op de
manier waarop de verschillende soorten straling interageert met materie; ook
30 |
de productie van radioactiveit komt aan de orde. Vervolgens worden een aantal
toepassingen van radioactiviteit behandeld die belangrijk zijn vanuit chemisch
oogpunt, zoals activeringsanalyse en tracer methoden. Het laatste hoofdstuk
tenslotte richt zich vooral op veiligheidsaspecten.
Inleiding tot de massaspectrometrie
De student leert een kritische analyse te maken van de verschillende methoden en
instrumentele configuraties in de massaspectrometrie. Dit laat toe te anticiperen
welke specificieke informatie in welk experiment kan worden bekomen. De cursus
behandelt zowel de organische als anorganische massaspectrometrie.
In een eerste deel wordt een overzicht gegeven van de inlaatsystemen, ionenbronnen, massa-analysers, detectiesystemen en vacuumapparatuur. Vervolgens
wordt dieper ingegaan op de ionenvorming en fragmentatie. De student leert het
verband spectrum-structuur ook voor de meer recente (Soms nog experimentele)
vormen van massaspectrometrie. De methoden voor deductieve identificatie van
zowel organische als anorganische analieten in klassieke en vaste stof
ionisatiemethoden worden ingeleid. Hoorcolleges worden aangevuld met geleide
oefeningsessies. Er is een uitgebreide collectie van instrument-onderdelen als
illustratief materiaal.
Organische milieuchemie en duurzame ontwikkeling
Deze cursus bouwt verder op het onderdeel Duurzame ontwikkeling en milieu
uit de vaste stam met de uitwerking van een aantal capita selecta. Er wordt
ingegaan op de fotochemische processen die leiden tot de afbraak van polluenten in de atmosferische gasfase en tot smog. Verder wordt de problematiek
van zepen bekeken vanuit het oogpunt van milieubelasting en wat er aan kan
gedaan worden in het kader van duurzame ontwikkeling. Er wordt ingegaan op
de vele aspecten van het problematiek door vluchtige organische verbindingen
met aandacht voor de anthropogene en biogene bijdragen. Aansluitend wordt de
VOC emissie in een bedrijf en de solventbalans in een productieproces behandeld
als illustratief voorbeeld voor de link tussen pollutie en duurzame industriële activiteiten. Tenslotte wordt ingegaan op de problematiek van energie en vervoer:
mogelijke reductie van pollutie, alternatieven zoals biobrandstoffen, etc.. Tijdens
de hoorcolleges worden interactieve discussies gestimuleerd. Er is een bedrijfsbezoek.
Plasmatechnologie
Plasma is de vierde aggregatietoestand van materie, naast gas, vloeistof en vaste
stof. Een plasma is een (geheel of gedeeltelijk) geïoniseerd gas. Het bestaat dus
naast neutrale atomen of moleculen, ook uit ionen en elektronen, alsook uit
| 31
geëxciteerde deeltjes, fotonen, en radicalen. Meer dan 99% van het zichtbare
heelal is in plasma-toestand (bv. de zon, sterren, nebulae, zonnecorona’s). Naast
deze natuurlijke plasma’s worden plasma’s ook opgewekt door de mens, nl. voor
fusie-onderzoek, en ook voor vele industriële toepassingen.
In dit keuzevak wordt de student allereerst vertrouwd gemaakt met plasma in al
zijn facetten en bestaansvormen (natuurlijke astro-plasma’s, fusie-plasma’s,
gasontladingen). Ook de vele toepassingen van plasma’s (o.a., materiaaltechnologie, micro-elektronica, lampen, lasers, plasma-TV’s, analytische chemie,
milieu- en biotechnologische toepassingen) worden toegelicht.
Vervolgens wordt dieper ingegaan op de speciale fysica en chemie van plasma’s
(met speciale aandacht voor gasontladingen), o.a. hoe wordt het plasma
opgewekt in de verschillende vormen van gasontladingen, elektrische eigenschappen van plasma’s, soorten deeltjes in het plasma en hun botsingen,
transport van deeltjes in plasma, chemische reacties in het plasma’s. Ook de
manier waarop deze fysica en chemie kan beschreven worden aan de hand van
computersimulaties enerzijds en plasmadiagnostiek anderzijds, komt aan bod.
Tenslotte krijgen de studenten de opdracht om een paper te schrijven over een
toepassing van plasmatechnologie, gebaseerd op wetenschappelijke publicaties
(keuze onderwerp in overleg tussen student en docent).
Statistiek en kansberekening
Beschrijvende statistiek.
Grafische voorstellingen van gegevens.
Probabilistische modellen.
Statistische modellen:
• Het inverse probabilistische model (Bayes)
• Steekproeven, schatters en hypothesen b. Lineaire modellen (Regressie
Anova). De S-taal (R) wordt gebruikt om de vraagstukken op te lossen en de
grafieken te maken. Er is een inleiding tot R voorzien.
Wetenschappelijke rekenomgevingen
Aangezien er voor wetenschappelijk onderzoek vaak beroep wordt gedaan op
varianten van het Unix operating systeem, is het in eerste instantie de bedoeling
van deze cursus om hierin een aantal (basis)vaardigheden te bekomen. Een goed
inzicht in de theoretische principes van operating systemen is hiervoor essentieel. Volgend op die theoretische basis, zal er concreet aandacht worden besteed
aan shell-scripting, compilatie en linken van Fortran code en het gebruik van
standaard software ontwikkelingstools zoals CVS en MAKE. Vervolgens wordt
een basis programmeren in Fortran gegeven. Tenslotte wordt een overzicht
gegeven van en een inleiding gegeven tot verschillende tools voor wetenschap32 |
pelijke software en graphics: GSL, BLAS/LAPACK, Netlib, en de volwaardige
wetenschappelijke rekenomgevingen waaronder Matlab. Met de combinatie van
al deze tools moet de student in staat zijn om computationele problemen in de
chemie aan te vatten.
Inleiding tot programmeren
Dit is een inleidende cursus programmeren specifiek gericht op studenten van
de Faculteit Wetenschappen voor wie programmeren een middel is en niet een
studie-object op zich.
In een eerste deel van de cursus komen volgende onderwerpen aan bod: proceduraal en objectgeorienteerd programmeren, datastructuren (lijsten, bomen,
hash-tabellen, ...), recursie en iteratie, verschillende abstractiemogelijkheden,
modulair programmeren, zoek- en sorteeralgoritmes, compileren, debuggen en
testen van code, het verkrijgen en gebruiken van geteste bibliotheken.
In het tweede deel van de cursus worden deze concepten concreter gemaakt
in een programmertaal naar keuze (Java, C/C++ of Fortran). Elke student kiest
individueel een van deze drie talen. De syntax van deze programmeertaal wor
dt aangeleerd en ingestudeerd door middel van oefeningen. Tenslotte maakt de
student een programmeerproject dat aansluit bij zijn studierichting en wordt
opgegeven door zijn departement.
Structuur van de vaste stof
Het vak Structuur van de vaste stof beoogt de studenten een inleiding te geven
tot het beschrijven en bepalen van de structuur van kristallijne stoffen. Worden in
de cursus behandeld: de beschrijving van kristallijne stoffen in reële en reciproke
ruimte, geometrische kristalkunde, symmetrie, puntgroepen en roostertypes,
ruimtegroepen, chemische kristalkunde (coördinatie, dichte bolstapeling,
verband straal-structuur,...) en fysische kristalkunde (belang van symmetrie voor
de eigenschappen van een materiaal). Aansluitend wordt een inleiding tot
diffractie gegeven. Tijdens de oefeningensessies worden de concepten toegepast
op materialen die technologisch interessant zijn, terugkomen in andere cursussen, of behoren tot de verwachte algemene basiskennis. Er wordt ook een
praktische sessie aan de X-stralendiffractometer voorzien.
Forensische chemie
Wat hebben chemie en sporenonderzoek op een crime scene met elkaar gemeen?
Meer dan je denkt! Het oplossen van misdaden met behulp van chemische analyses is niet langer fictie, maar dagdagelijkse realiteit. Meer nog, als de verdachte
zwijgt, spreekt sporenanalyse. Grote of kleine inbreuken laten zonder uitzondering sporen na.
| 33
En net het onderzoek van die materiële bewijzen draagt, vroeg of laat, bij aan de
oplossing van het mysterie zodat de waarheid haarfijn blootgelegd wordt.
In de cursus ‘Forensische Chemie’ komen de basisprincipes van de criminalistiek
en de rol van de chemist in het forensische landschap aan bod. Verschillende
forensische disciplines en reële cases worden als insteek gebruikt om kennis
te maken met monstervoorbereidingstechnieken, indicatieve en bevestigende
analysemethodes en de interpretatie van resultaten. Het belang van de traceerbaarheid en kwaliteitsaspecten (ISO17025) lopen als een rode draad door de
cursus. Volgende onderwerpen komen aan bod: drugsonderzoek, toxicologisch
onderzoek, brandonderzoek, vezelonderzoek, kruitrestanalyse en verfanalyse.
Projectwerk, inclusief literatuurstudie en scriptie
De student voert 2 maal gedurende 4 weken praktisch werk uit in een onderzoeksgroep (nooit 2 maal in dezelfde onderzoeksgroep), maakt hiervan telkens
een kleine scriptie (maximaal 25 bladzijden) en presenteert het werk met een
powerpoint presentatie voor docenten en medestudenten. De inhoud is zeer
verschillend van onderzoeksgroep tot onderzoeksgroep en van jaar tot jaar.
De stageleider is de woordvoerder of een ander een ZAP-lid behorend bij de
betrokken onderzoeksgroep.
34 |
De masteropleiding chemie
De masteropleiding chemie is als volgt gestructureerd:
Sem.
Optie
Onderzoek en
ontwikkeling
Optie
Onderwijs
Optie
Bedrijf en
maatschappij
1ste
sem
vaste stam
vaste stam /
lerarenopleiding
vaste stam
2de
sem
profileringsruimte
profileringsruimte /
lerarenopleiding
profileringsruimte
3de
sem
chemie en
maatschappij
chemie en
maatschappij /
lerarenopleiding
chemie en
maatschappij
4de
sem
masterproef in het
departement chemie
masterproef in het
departement chemie
masterproef met
industriële finaliteit
De doelgroep van de optie ‘Onderzoek en Ontwikkeling’ zijn studenten die
via een doctoraat hun loopbaan beginnen, veelal in de R&D afdeling van een
bedrijf. Met het behalen van hun doctoraat hebben zij aangetoond een origineel
wetenschappelijk project over middellange termijn te kunnen uitvoeren en
beschikken zij over de competenties om als onderzoeksleider een team te kunnen
coördineren. In tegenstelling tot de traditionele visie, waarbij een opleiding tot
doctor sterk gericht wordt op het doctoraatsonderzoek, vernieuwt de Universiteit
Antwerpen met dubbele visie. Het aspect onderzoek wordt grondig uitgediept
via de profileringsruimte, waarbij een ruim gamma aan keuzevakken wordt
aangeboden, en een uitgebreide masterproef, die de studenten actief betrekt
bij het onderzoek. Tegelijkertijd blijft de link naar de ultieme finaliteit, nl. een
loopbaan in een bedrijfsomgeving, sterk aanwezig. In het tweede jaar van de
masteropleiding worden specifieke inzichten en vaardigheden verworven in de
module ‘Chemie en maatschappij’, zodat studenten na hun doctoraat de taak van
onderzoeksleider in een bedrijf efficiënt kunnen aanvatten.
De wetenschappelijke en economisch verantwoorde leiding van een team in
een onderzoeks- of bedrijfsomgeving is dan ook een geïntegreerde com­
petentie van elke doctor die aan de Universiteit Antwerpen wordt gevormd.
De doelgroep van de optie ‘Onderwijs’ zijn studenten die hun wetenschappelijk inzicht en hun kennis maatschappelijk willen valoriseren door deze naar
| 35
jonge generaties over te brengen. De noodzakelijke vaardigheden op het gebied
van onderwijskunde worden aangebracht vanuit de (vak)didactische expertise
aanwezig in het Instituut voor Onderwijs- en
Informatiewetenschappen (IOIW).
De doelgroep voor de optie ‘Bedrijf en Maatschappij’ zijn studenten die zich in
het bedrijfsleven of in overheidsdiensten willen inzetten. Om met een masterdiploma aan de slag te gaan is zowel veelzijdigheid (d.w.z. een multi-inzetbaarheid
door een grondige beheersing van de vele chemische subdisciplines) als vertrouwdheid met de structuur, de randvoorwaarden en het management van een
bedrijf of overheidsdienst vereist. Om de nodige competenties aan te leren is er
tijdens de opleiding een langdurige stage en een masterproef in de chemische
industrie voorzien. De gelegde klem­tonen zijn UNIEK voor Vlaanderen en
voegen een effectieve meerwaarde toe aan de masters t.o.v. de vroegere
licentiaten.
Meer informatie vind je in de brochure ‘Chemie - masteroplei­ding’
of op de website: www.ua.ac.be/masters.
36 |
Diploma op zak, wat nu?
Alhoewel je eventueel reeds na het behalen van je academische bachelor op de
arbeidsmarkt terecht kunt, wellicht in eerder uitvoerende functies, is het toch
aangewezen minstens verder te studeren voor een masterdiploma.
Meer dan de helft van de afgestudeerden blijven een aantal jaren actief in het
wetenschappelijk onderzoek om een doctoraat in de scheikunde te behalen.
Voor uitgesproken leidinggevende en kaderfunctie is het doctoraatsdiploma een
vereiste.
Beroepsmogelijkheden
•
•
•
•
Bedrijven, van K.M.O.’s tot multinationals, die actief zijn op zeer diverse
domeinen zoals petrochemie, metallurgie, fotochemie, farmaceutische
chemie en vele andere die sterk vertegenwoordigd zijn in het Antwerpse
havengebied en in de regio Antwerpen-Mechelen-Brussel. Zowat alle
bedrijfstakken hebben met chemie te maken. Ze hebben chemici nodig voor
de productie, de kwaliteitsbeheersing, de productverbetering, de verkoop,
maar ook voor de afvalwaterverwerking en het milieubeleid.
Het onderwijs, zowel middelbaar (technisch en algemeen vormend) als hoger
onderwijs (universitair en niet-universitair).
Fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek: aan de univer­
siteiten, onderzoeks- en ontwikkelingscentra, klinische, private of openbare
laboratoria.
Federale en Vlaamse overheidsinstanties belast met controle van voedsel en
drinkwater, onderzoek naar de kwaliteit van lucht, water en bodem. Gezien
de steeds strengere normen inzake arbeidsveiligheid en milieu zijn ook
scheikundigen werkzaam als veiligheidscoördinator en milieucoördinator
waarvoor de Universiteit Antwerpen reeds vele jaren opleidingen
organiseert.
Uit een bevraging bij onze afgestudeerden blijkt dat ongeveer de helft van de
scheikundigen die de enquête beantwoordden, tewerkgesteld zijn in multinationale ondernemingen of KMO’s, 22 % in het onderwijs, 14% in het onderzoek, en
14 % bij de overheid en dienstensector.
Er is een zeer grote nood aan chemici op de arbeidsmarkt. De chemische sector
heeft tegen 2020 in Vlaanderen 16 000 nieuwe jonge mensen nodig om de uitstroom van oudere werknemers op te vangen (Persbericht Essenscia, mei 2011).
Afgestudeerde chemici vinden daarom meestal bijna onmiddellijk werk.
| 37
38 |
Nuttige info bij de start van je studietraject
Hoe verlopen de lessen?
Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep
een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audiovisueel
materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de
hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend.
Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend
denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatie­
momenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg
dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan
universitairen.
De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol.
Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je
kan docenten te allen tijde om feedback vragen.
Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je
leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen
zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop
in deze brochure besproken.
Studieprogramma en creditbewijzen
Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester
leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt
zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste
zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald
in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van
augustus en in het begin van september.
Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer.
Wel worden modeltrajecten voorgesteld. Als je voor een modeltraject kiest, rond
je een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per
jaar.
Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste
10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit
dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt.
Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Indien je niet alle creditbewijzen van je studie| 39
programma behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een
geïndividualiseerd traject terecht. Je traject moet dan goedgekeurd worden door
je faculteit. Bovendien werden voorwaarden vastgelegd die de volgorde waarin
je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid.
Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb
je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in
te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden.
Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een
redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een
systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal
je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je
niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt
behaald.
Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op
www.ua.ac.be/OER.
Leerkrediet
Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw
sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in
te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer
informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten.
Hoe werkt het leerkrediet?
Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet
verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor
dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten
waarvoor je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er
geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je
nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen.
Voor wie?
Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een
diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract.
40 |
Verkeerde keuze gemaakt?
Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een
bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen,
voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving.
Informeer je tijdig.
Bonus van 60 studiepunten
De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot.
Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet
komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug.
Opleiding afgewerkt?
Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo
afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over.
Onvoldoende leerkrediet
Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de instelling voor hoger
onderwijs je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor
de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je
inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan
de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je
hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal
in de meeste gevallen je studieprogramma beperken.
Het aantal studiepunten dat je opneemt via je inschrijving en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk!
Ombudspersoon
Tijdens de examens kan je met problemen (bijvoorbeeld in verband met de
examenregeling, uitstel van een examen, onderbreking of definitief stopzetten
van examens of een conflict met een docent) terecht bij de ombudspersoon van
je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten.
Hij of zij is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende
omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens
van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard.
| 41
De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij
geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit
overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook
terugvinden op Blackboard..
42 |
Studiebegeleiding
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit
Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier
waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een
‘eerstejaarsstudent’ niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem
waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht
voor studiebegeleiding.
Overbruggingsonderwijs in de maand september
Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september)
worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht.
Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en
kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de
gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen
dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien.
Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een
ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en
medestudenten.
De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo
opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen.
Studentenbegeleiding
De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf
het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je
diploma in handen krijgt. Zowel individuele begeleiding als groepstrainingen
behoren tot de mogelijkheden.
•
•
Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over
studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met
specifieke vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over
vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit.
Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een
studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen
op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij
passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het
| 43
•
•
•
•
•
•
•
werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen
je hierbij helpen.
Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je
studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak
je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische
studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan.
Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je
studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je
terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je
het best kan gebruiken.
Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig
attest. Je kan je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het
is belangrijk dit tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren
met een functiebeperking’.
Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen
eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens.
Aanvragen van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die
van de kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je
op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of
kunstbeoefening’.
Wie geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar is, kan met
onze hulp toch een aanvraag tot inschrijving indienen.
We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook
als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie.
Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer
dan de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten
van de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc.
Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie
en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP):
T +32 3 265 48 72, [email protected]. Neem ook een kijkje op de website:
www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
44 |
Studietrajectbegeleiding
Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en
andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar
contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb.
Vakspecifieke begeleiding
Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij
de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even
langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor
bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd, om de besproken
theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze
sessies is vooral de wisselwerking tussen studenten en begeleider belangrijk: je
kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende
knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof.
Taalbegeleiding: academisch Nederlands
Op het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis ‘Taalondersteuning
Academisch Nederlands’. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met
je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in
kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan
besproken worden. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
| 45
Studeren in het buitenland
De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep
studenten één semester aan een buitenlandse universiteit.
In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen
samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en
Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op
bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt.
In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een
beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode
aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel
van je studie aan de Universiteit Antwerpen.
Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).)
46 |
| 47
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen
terugvinden.
Met de fiets
Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer
studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel
verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter
beschikking van de studenten.
Met de bus of de tram
Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen
naar De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in
Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11.
De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van
deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be.
Met de trein
Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden
kan je terecht op www.b-rail.be.
Met de auto
Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens
je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan de blauwe parkeerroute ‘Meir Universiteit’. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer
informatie op www.parkereninantwerpen.be.
Waar situeert zich jouw campus?
De opleiding chemie wordt georganiseerd op
Campus Groenenborger, Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen.
48 |
Merkksem
Mer
Eilandje
Park Spoor Noord
Dam
MAS
Campus Paardenmarkt
Stadscampus
Roosevelt
plaats
Linkeroeever
Stadscentrum
Borg
Bor
gerhout
Centraal
Station
ANTWERPEN
ANTWER
Zuid
Zurenbor
nborg
nbor
g
Berch
cheem
Kiel
Nachtegalen
chtegalen
park
Campus Middelheim
Middelheim
museum
Hobokken
Hobo
Campus Groenenborger
MOR
MO
RTSEL
Campus Don Bosco Hoboken
Wilrijk
Campus Drie Eiken
HO
EDEGEM
M
| 49
Infomomenten
Studie-informatiedagen
De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen
jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-informatiedagen (SID-in’s). Deze
worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs
van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­begeleiding.
Open lesdagen
Tijdens de krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de
Universiteit Antwerpen open lesdagen. Tijdens de open lesdagen kan je twee
soorten lessen volgen: de meelooplessen en de proeflessen. In de meelooplessen
sluit je je aan bij de studenten van de bachelor eerste jaar, terwijl de proeflessen
speciaal ingericht worden voor leerlingen van het secundair onderwijs. Meer
informatie en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen.
Open campusdagen
Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Naast een algemene en
een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken
en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen
en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer
informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen.
Infomarkt
Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je
keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september. Bachelor-, schakel-,
master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel
studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken,
brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de
opleidingen en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig.
Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil
je alvast de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een
brochure aan via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten
Informatie Punt (STIP).
50 |
Nuttige contactgegevens
Faculteit Wetenschappen - Decanaat
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171, Gebouw T
2020 Wilrijk (Antwerpen)
T +32 3 265 33 07
[email protected]
Departement Chemie
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171, Gebouw V
2020 Wilrijk (Antwerpen)
T +32 3 265 36 83
Campus Drie Eiken
Universiteitsplein 1, Gebouwen B en C
2610 Wilrijk (Antwerpen)
T +32 3 265 23 40
Studietrajectbegeleider
Pieter Caris
T +32 3 265 32 20
[email protected]
| 51
52 |
| 53
54 |
| 55
56 |
Download