Klinische lessen Passager hartfalen als gevolg van een infectieuze myocarditis j.r.blom, g.i.andriesse en j.c.a.hoorntje Dames en Heren, Myocarditis is een ziektebeeld dat wordt gedefinieerd als een ontsteking van de hartspier. Het blijkt dat myocarditis vaak subklinisch verloopt en mede daardoor veel vaker voorkomt dan wordt aangenomen. Uit routinematig uitgevoerd post-mortemonderzoek is gebleken dat 1-9% van alle overledenen een myocardiale ontsteking had.1 Myocarditis kent vele ontstaanswijzen. Bij vrijwel iedere immuunziekte kan myocarditis een uiting zijn (meestal sarcoïdose, scleroderma, lupus erythematodes disseminatus). Daarnaast zijn er vele stoffen die een toxische myocarditis kunnen veroorzaken (gifbeten, antibiotica, ethanol, zware metalen, drugs). De infectieuze myocarditis wordt meestal veroorzaakt door een virus, maar ook bacteriën, schimmels en parasieten kunnen de aandoening teweegbrengen (tabel).2 Aangenomen wordt dat in Noord-Amerika en Europa enterovirussen de voornaamste oorzaak van myocarditis zijn.3 In Zuid-Amerika is de ziekte van Chagas (Trypanosoma cruzi) de frequentste oorzaak van myocarditis. Bacteriële myocarditis is relatief zeldzaam.2 De ernst van een myocarditis kan variëren. Er kunnen geen of nauwelijks symptomen zijn, maar ook een beloop met ernstig hartfalen kan plaatsvinden. Dat men bedacht moet zijn op ernstig hartfalen bij aanwijzingen voor myocarditis moge blijken uit deze les. Patiënt A, een 19-jarige negroïde man, afkomstig uit Somalië, sinds 9 jaar woonachtig in Nederland, met een blanco voorgeschiedenis, werd opgenomen in verband met sinds 1 dag bestaande koorts met klachten van malaise, spierpijn, hoofdpijn en pijn in de nek. Tijdens de opname kreeg patiënt tevens klachten van pijn in de rechter flank. Bij onderzoek zagen wij een zieke man met een pols van 110 slagen/min, regulair en equaal. Daarbij had hij een bloeddruk van 90/50 mmHg en een temperatuur van 39,7°C. De centraalveneuze druk was niet verhoogd. In het hoofd-halsgebied werden geen bijzonderheden gevonden; patiënt had geen nekstijfheid of een gedaald bewustzijn. Over het hart werden normale tonen en geen souffles of pericardwrijven gehoord. Behoudens dubieuze slagpijn in de rechter nierloge werden bij verder Isala Klinieken, locatie Weezenlanden, afd. Cardiologie, Groot Wezenland 20, 8011 JW Zwolle. J.R.Blom, co-assistent; dr.J.C.A.Hoorntje, cardioloog. Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Medische Microbiologie/Eijkman-Winkler Instituut, Utrecht. Dr.G.I.Andriesse, assistent-geneeskundige. Correspondentieadres: dr.J.C.A.Hoorntje ([email protected]). onderzoek van de longen, het abdomen en de extremiteiten geen afwijkingen gevonden. Ecchymosen en petechiën werden niet gezien. Het ECG liet een sinusritme zien met een niet-afwijkende elektrische hartas, niet-afwijkende geleidingstijden, maar in alle afleidingen diffuse ST-T-segmentveranderingen. Het laboratoriumonderzoek bij opname toonde een trombocytengetal van 92 × 109/l en een leukocytengetal van 10,1 × 109/l, met 4,9 × 109/l segmentkernige granulocyten en toxische korreling. Daarbij had patiënt een concentratie C-reactieve proteïne (CRP) van 97 mg/l en een creatinekinase(CK)-activiteit van 281 E/l (referentiewaarde: 200), met een MB-fractie van 20 E/l (referentiewaarde: 5% van de CK-waarde). Binnen 24 uur liep de CRP-spiegel op naar 310 mg/l en de CK- en de CK-MB-waarde naar respectievelijk 2114 en 62 E/l. In eerste instantie dachten wij differentiaaldiagnostisch aan een sepsis, mogelijk op basis van een pyelonefritis of een cholecystitis. Bij echografie van het abdomen werden echter geen afwijkingen gevonden. Het urinesediment was, op enkele erytrocyten na, niet afwijkend. Op de thoraxröntgenfoto werd een licht overvullingsbeeld gezien. Er werd microbiologisch onderzoek ingezet en in afwachting van de kweekresultaten werd gestart met antibiotica: piperacilline-tazobactam 4000 mg-500 mg 3 dd i.v. Elf uur na opname werd patiënt hemodynamisch instabiel en werd er een cardiale elektromechanische dissociatie vastgesteld. Na kortdurend reanimeren kreeg patiënt weer perifere arteriële pulsaties en een meetbare systemische bloeddruk. Echografisch werd een zeer slecht functionerend en gedilateerd linker ventrikel gezien met een ejectiefractie van 15%; daarbij bleek ook een matige mitralis- en tricuspidalisinsufficiëntie te bestaan. Hierop werd de werkdiagnose ‘infectieuze myocarditis’ gesteld. Er werd tevens gestart met prednison (50 mg 2 dd p.o.). Na 1 dag bleek de bloedkweek positief te zijn. Bij microscopisch onderzoek werden gramnegatieve kokken gezien, die bij verdere determinatie Neisseria meningitidis bleken te zijn. Op basis van deze bevinding luidde de diagnose ‘myocarditis bij meningokokkensepsis’ en werd op dag 4 de antibiotische therapie omgezet in penicilline 4 miljoen eenheden 6 dd i.v. Met behulp van hoge doses inotropica kon mechanische ondersteuning van de hartpompfunctie ternauwernood worden voorkomen. In de daaropvolgende dagen knapte patiënt snel op en op dag 5 van de antibiotische therapie werd hij koortsvrij. Echografisch onderzoek toonde al na 2 dagen een sterke verbetering van de hartfunctie, met nog een licht verminderde linkerventrikelfunctie en geringe mitralisNed Tijdschr Geneeskd 2003 23 augustus;147(34) 1621 Infectieuze oorzaken van myocarditis (ontleend aan een eerdere publicatie)1 bacteriën Brucella, Corynebacterium diphtheriae, gonokokken, Haemophilus influenzae, meningokokken, Mycobacterium, Mycoplasma pneumoniae, Salmonella, Serratia marcescens, Staphylococcus, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Treponema pallidum, Tropheryma whipplei, Vibrio cholerae spirocheten Borrelia (lymeziekte), Leptospira (syndroom van Weil) schimmels Actinomyces, Aspergillus, Blastomyces, Candida, Coccidioides, Cryptococcus, Histoplasma, Mucor, Nocardia, Sporothrix protozoën Toxoplasma gondii en Trypanosoma cruzi (ziekte van Chagas) parasieten Ascaris, Echinococcus granulosus, Paragonimus wetermani, Schistosoma, Taenia solium, Trichinella spiralis, larva migrans visceralis en Wuchereria bancrofti rickettsiae Coxiella burnetii (Q-koorts), Rickettsia rickettsii en Rickettsia tsutsugamushi virussen enterovirussen (coxsackievirus*, echovirus, Poliovirus), HIV*, Cytomegalovirus, Denguevirus, Epstein-Barr-virus, Hepatitis-Avirus, Hepatitis-C-virus, herpes-simplexvirus 1 of 2, Influenza-A/B-virus, Junin-virus, Mazelenvirus, Bofvirus, Parvovirus, Rabiësvirus, respiratoir syncytieel virus, Rubellavirus, Vacciniavirus, varicella-zostervirus, Variolavirus en Gelekoortsvirus *Meest voorkomende oorzaak. en tricuspidalisinsufficiëntie. Vijf dagen na opname had patiënt weer een ejectiefractie van 70%. In het totaal werd hij 14 dagen behandeld met de hoge doses penicilline. Het prednisongebruik werd na 10 dagen afgebouwd en na 14 dagen gestopt. Bij echocardiografie 2 weken na de dag van opname werd een volledig genormaliseerde hartfunctie gezien. Drie weken na opname kon patiënt in goede conditie worden ontslagen. Patiënt B, een 37-jarige blanke Nederlandse man met een blanco voorgeschiedenis, werd opgenomen met koorts en sinds ongeveer 10 dagen bestaande klachten van malaise, misselijkheid, braken en diarree. Sinds 1 dag had hij klachten van houdingsafhankelijke pijn, links thoracaal. De familieanamnese vermeldde dat de kinderen van de patiënt klachten hadden die pasten bij een tonsillitis. Patiënt gebruikte geen medicatie of drugs. Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een zieke man met een pols van 110 slagen/min, regulair en equaal, en een bloeddruk van 120/60 mmHg. De centraalveneuze druk was niet verhoogd en de lichaamstemperatuur was 38,6°C. Bij auscultatie werden zachte cortonen, geen souffles, maar wel pericardwrijven gehoord. Bij het onderzoek van de longen, het abdomen en de extremiteiten werden geen afwijkingen gevonden. Het ECG toonde een sinusritme, niet-afwijkende geleidingstijden en ST-elevaties in de afleidingen I, II, III en aVF, en een licht opgetrokken ST-T-segment in de afleidingen V5 en V6. Het laboratoriumonderzoek bij opname liet een leukocytengetal van 25,7 × 109/l zien, waarvan 23,6 × 109/l segmentkernige granulocyten met een linksverschuiving 1622 Ned Tijdschr Geneeskd 2003 23 augustus;147(34) en toxische korreling. Daarbij had de patiënt een CRPspiegel van 340 mg/l en een CK-waarde van 999 E/l met een MB-fractie van 141 E/l. Bij echocardiografie werden geringe bewegingsstoornissen gezien van de onderwand zonder ophoping van pericardvocht. Differentiaaldiagnostisch werden de afwijkingen geduid als myocardiale ischemie dan wel myocarditis. Coronairangiografie toonde gave, niet-geoccludeerde coronairvaten. Wel werd een verhoogde perfusie van het myocard opgemerkt. Hierop werd de werkdiagnose ‘myocarditis’ gesteld, waarna uitgebreid microbiologisch onderzoek en autoimmuunonderzoek werden ingezet. Omdat een (atypische) lagereluchtweginfectie niet kon worden uitgesloten, werd empirisch gestart met cefotaxim 2 g 3 dd i.v. en erytromycine 1 g 3 dd i.v. Eén dag na opname werd patiënt hemodynamisch instabiel (de bloeddruk bedroeg 70/30 mmHg en de pols 125/min) en bij arteriële bloedgasanalyse bleek de O2-saturatie 85% te zijn bij op dat moment 60% O2toediening. In verband met dreigende respiratoire insufficiëntie werd patiënt geïntubeerd en beademd. In 4 dagen daalde de echografisch bepaalde ejectiefractie naar 20%. Behalve met de antibiotica werd behandeling ingezet met inotropica en hemodialyse, in verband met een acute nierinsufficiëntie. Patiënt reageerde goed op deze therapie. Na 11 dagen was de klinische toestand dermate verbeterd dat hij gedetubeerd kon worden. Echografisch was de linkerventrikelfunctie sterk verbeterd, maar nog niet genormaliseerd. Uiteindelijk werd patiënt 16 dagen met antibiotica behandeld. Met microbiologisch onderzoek (bloedkweken, virusdiagnostiek, serologisch onderzoek) en autoimmuunonderzoek kon de oorzaak van de myocarditis niet achterhaald worden. Een biopsie van het myocard werd niet verricht, evenmin als PCR-onderzoek naar een aantal specifieke verwekkers. Echter, gezien de symptomen, de koorts en het septisch bloedbeeld, in combinatie met primair hartfalen en de goede reactie op antibiotica, werd tot de diagnose ‘infectieuze myocarditis’ besloten. Twee weken later kon patiënt het ziekenhuis in goede gezondheid verlaten. Echocardiografie een maand na ontslag liet een vrijwel genormaliseerde hartfunctie zien. De beide casussen illustreren 2 belangrijke aspecten van myocarditis: (a) myocarditis is vaak moeilijk of slechts per exclusionem te diagnosticeren en (b) myocarditis heeft soms een ernstig beloop. Klinische presentatie en diagnostiek. Mede doordat myocarditis vaak een subklinisch beloop heeft, wordt de aandoening nogal eens gemist en kan de incidentie van myocarditis met niet-fatale afloop slechts worden geschat.1 Uit routinematig post-mortemonderzoek is gebleken dat bij 1-9% van de overledenen myocardiale ontsteking aanwezig was.1 Tevens blijkt in ongeveer 20% van de gevallen van plotse dood bij volwassenen jonger dan 40 jaar myocarditis de primaire oorzaak te zijn.4 Het klinisch beeld kan variëren van geen symptomen, met mogelijk enkele ECG-afwijkingen, tot klinisch fulminant hartfalen met de dood tot gevolg. Anamnestisch zijn er soms klachten van recent ontstane koorts, artralgie en myalgie. Soms is er een relatieve tachycardie: de hartfrequentie is hoger dan men zou verwachten bij koorts zonder aandoening van het myocard. Bij auscultatie van het hart is de 1e toon vaak zacht en indien het pericard ook aangedaan is, kan er pericardwrijven te horen zijn. Bij hartfalen is mogelijk een galopritme (3e harttoon) hoorbaar. Het ECG vertoont soms ST-T-segmentveranderingen met atriale en ventriculaire ritmestoornissen of zelfs een compleet geleidingsblok. Het laboratoriumonderzoek toont vaak leukocytose (soms met eosinofilie) en een verhoogde CRP-waarde. CK-, CK-MB- en troponinewaarden kunnen verhoogd zijn.5 De meeste bevindingen bij het lichamelijk en aanvullend onderzoek bij patiënten met myocarditis zijn aspecifiek; de ECG-afwijkingen kunnen bijvoorbeeld ook passen bij een acuut myocardinfarct of een pericarditis.6 7 Kortom, voor de clinicus is het van belang om bij malaise, koorts én ECG-afwijkingen differentiaaldiagnostisch aan (infectieuze) myocarditis te denken. De gouden standaard voor de diagnose ‘myocarditis’ is het vinden van de ontsteking in een endomyocardiaal biopt.8 De pathogenese van myocarditis kan echter niet aangetoond worden op grond van histopathologische kenmerken alleen.5 9 Gezien dit feit, gecombineerd met het invasieve karakter van het biopsieonderzoek, dient men bij aanwijzingen voor een infectieuze myocarditis het microbiologisch onderzoek in de eerste plaats te richten op het aantonen van een infectie in andere lichaamsmaterialen (feces, bloed). Aangezien enterovirussen de meest voorkomende verwekkers zijn van myocarditis, dient fecesdiagnostiek hiernaar niet te ontbreken. Voorts kan het aantonen van een 4-voudige antilichaamtiterstijging of een hoge titer van virusspecifiek immunoglobuline-M-antilichamen ook een sterke aanwijzing leveren ten aanzien van de verwekker. Daarnaast dient ook uitgebreid onderzoek verricht te worden naar niet-infectieuze oorzaken van myocarditis, zoals auto-immuunziekten, thyreotoxicosis, feochromocytoom en intoxicaties. Als men toch is overgegaan tot het nemen van een endomyocardiaal biopt, dient hiervoor naast histopathologisch ook microbiologisch onderzoek verricht te worden. Omdat bacteriële en virale kweken vaak (fout-)negatief uitvallen, dient men bij het microbiologisch onderzoek van het biopt ook PCR voor een aantal specifieke verwekkers te overwegen. Met PCR-onderzoek kan het genetisch materiaal van virussen en bacteriën worden aangetoond met hoge sensitiviteit en specificiteit. Het grootste nadeel van PCR-onderzoek zijn de hoge kosten. Bij patiënt A werd een verwekker geïsoleerd, bij patiënt B niet. Hiermee lijkt de diagnose ‘infectieuze myocarditis’ bij patiënt B minder zeker, echter, het bestaan van koorts, leukocytose en CRP-stijging geven ook bij patiënt B voldoende aanwijzingen voor een infectieuze genese van de ziekte. Juist deze presentatie, een infectie e.c.i. in combinatie met ECG-afwijkingen, is zeer kenmerkend voor infectieuze myocarditis. Daarenboven, de ernst van de aandoening loopt vaak dagen vooruit op de identificatie van eventuele verwekkers. Derhalve is men voor het stellen van de diagnose in de acute fase vrijwel altijd aangewezen op aspecifieke symptomen en afwijkingen. Ernstig klinisch beloop. Na het stellen van de diagnose ‘(infectieuze) myocarditis’ dient men als clinicus bedacht te zijn op een fulminant beloop met ernstige decompensatio cordis en aritmie. Gezien de ernst van de aritmie wordt aanbevolen om bij myocarditis 24-uursECG-bewaking in te stellen. Indien decompensatio cordis ontstaat, bestaat de behandeling uit diuretica, angiotensine-converterendenzym(ACE)-remming en zo nodig inotropica. Terughoudendheid is echter geboden ten aanzien van het gebruik van digoxine; dit middel kan de expressie van proïnflammatoire cytokinen verhogen, wat in een proefdiermodel van virale myocarditis de mortaliteit doet toenemen.10 Uit enkele studies is gebleken dat bij het ontstaan van hartfalen extracorporele membraanoxygenatie of kortstondige linkerventrikelondersteuning met een mechanische pomp een positief effect heeft op de prognose van myocarditis.11 12 Hoewel bij sommige patiënten met niet-infectieuze myocarditis toediening van corticosteroïden of immunoglobulinen kan bijdragen tot het herstel, wordt dit bij infectieuze myocarditis ontraden.1 De circulatiestoornissen bij myocarditis kunnen van zowel cardiale als septische aard zijn. Bij patiënt A was er een meningokokkensepsis met als primaire presentatie myocarditis, terwijl bij meningokokkensepsis het klinisch beeld van een septische shock meestal op de voorgrond staat. De pathogenese van septische shock bestaat uit capillaire Ned Tijdschr Geneeskd 2003 23 augustus;147(34) 1623 lekkage, vasodilatatie en diffuse intravasale stolling; de circulatie wordt hyperdynamisch en stollingsstoornissen worden manifest. Naast deze ‘septische genese’ blijkt dat juist bij meningokokkensepsis myocardiale disfunctie vaker plaatsvindt.13-15 Dames en Heren, de presentatie van myocarditis kan zeer uiteenlopend zijn. Gezien het aspecifieke en soms ernstige beloop van myocarditis moet u vooral bij patiënten met een acute koortsende ziekte (zonder een andere verklarende focus), gestegen infectieparameters, in combinatie met ECG-afwijkingen (in het bijzonder bij relatieve tachycardie) of tekenen van decompensatio cordis onmiddellijk denken aan myocarditis. Voorts is het van groot belang om bij het overwegen van myocarditis bedacht te zijn op congestief hartfalen met een fulminant verloop. Om op deze levensbedreigende situatie voorbereid te zijn, dient u een patiënt snel en gemakkelijk te kunnen overplaatsen naar een afdeling die de mogelijkheid biedt tot linkerventrikelondersteuning en kunstmatige beademing. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 abstract Transient cardiac failure due to infectious myocarditis. – Two men aged 19 (patient A) and 37 (patient B) years respectively, presented with symptoms of general malaise, fever and nonspecific ECG abnormalities. After admission both patients developed shock. Cardiac ultrasound revealed severe left ventricle dysfunction. On the basis of these findings, infectious myocarditis was suspected. Patient B was placed on artificial ventilation and haemodialysis due to respiratory and renal failure. Both patients were treated with inotropic drugs and antibiotics. Neisseria meningitidis was established as the cause of the myocarditis in patient A but in patient B no cause was found despite microbiological and autoimmune investigations. PCR tests and a biopsy of the myocardium were not performed. There was a satisfactory recovery in the left ventricle function of both patients during admission. These two cases illustrate that (infectious) myocarditis should be suspected in patients presenting with symptoms of general malaise, fever and nonspecific ECG abnormalities. If (infectious) myocarditis is diagnosed, the patient should be monitored for severe heart failure. 11 12 13 14 15 literatuur Feldman AM, McNamara D. Myocarditis. N Engl J Med 2000; 343:1388-98. Braunwald E, Zipes DP, Libby P. Heart disease. 6th ed. Philadelphia: Saunders; 2001. p. 1783-97. Pauschinger M, Doerner A, Kuehl U, Schwimmbeck PL, Poller W, Kandolf R, et al. Enteroviral RNA replication in the myocardium of patients with left ventricular dysfunction and clinically suspected myocarditis. Circulation 1999;99:889-95. Drory Y, Turetz Y, Hiss Y, Lev B, Fisman EZ, Pines A, et al. Sudden unexpected death in persons less than 40 years of age. Am J Cardiol 1991;68:1388-92. Smith SC, Ladenson JK, Mason JW, Jaffe AS. Elevations of cardiac troponin I associated with myocarditis. Experimental and clinical correlates. Circulation 1997;95:163-8. Vignola PA, Aonuma K, Swaye PS, Rozanski JJ, Blankenstein RL, Benson J, et al. Lymphocytic myocarditis presenting as unexplained ventricular arrhythmias: diagnosis with endomyocardial biopsy and response to immunosuppression. J Am Coll Cardiol 1984;4: 812-9. Angelini A, Calzolari V, Calabrese F, Boffa GM, Maddalena F, Chioin R, et al. Myocarditis mimicking acute myocardial infarction: role of endomyocardial biopsy in the differential diagnosis. Heart 2000;84:245-50. Mandell GL, Bennett JE, Dolin R. Principles and practice of infectious diseases. 5th ed. New York: Churchill Livingstone; 2000. p. 925-41. Shanes JG, Gahli J, Billingham ME, Ferrans VJ, Fenoglio JJ, Edwards WD, et al. Interobserver variability in the pathologic interpretation of endomyocardial biopsy results. Circulation 1987; 75:401-5. Matsumori A, Igata H, Ono K, Iwasaki A, Myamoto T, Nishio R, et al. High doses of digitalis increase the myocardial production of proinflammatory cytokines and worsen myocardial injury in viral myocarditis: a possible mechanism of digitalis toxity. Jpn Circ J 1999;63:934-40. Kawahito K, Murata S, Yasu T, Adachi H, Ino T, Saito M, et al. Usefulness of extracorporeal membrane oxygenation for treatment of fulminant myocarditis and circulatory collapse. Am J Cardiol 1998;82:910-1. Reiss N, el-Banayosy A, Posival H, Morshuis M, Minami K, Korfer R. Management of acute fulminant myocarditis using circulatory support systems. Artif Organs 1996;20:964-70. Mercier JC, Beaufils F, Hartmann JF, Azema D. Hemodynamic patterns of meningococcal shock in children. Crit Care Med 1988;16:27-33. Thiru Y, Pathan N, Bignall S, Habibi P, Levin M. A myocardial cytotoxic process is involved in the cardiac dysfunction of meningococcal septic shock. Crit Care Med 2000;28:2979-83. Born BJH van den, Koopmans RP, Hart W. Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Koorts, purpura en krachtsverlies bij een 29-jarige vrouw. Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146:1532-7. Aanvaard op 11 februari 2003 Bladvulling Mijnwet In de Vergadering der Tweede Kamer van 22 October l. l. is bij de algemeene beraadslaging over de door de Regeering voorgestelde wijzigingen in de ‘mijnwet’ door den Heer van kol, die een bezoek aan de mijnen in Limburg had gebracht, o. a. er op gewezen, dat er betere voorzorgen dienen genomen te worden niet alleen tot het voorkomen van ongelukken, maar ook voor voldoende hulp bij ongelukken. Hij raadde aan eenige mijnwerkers te leeren het eerste verband aan te leggen bij verwonding en oogenblikkelijke hulp te verschaffen bij bloedver- 1624 Ned Tijdschr Geneeskd 2003 23 augustus;147(34) lies; te zorgen dat verbandkisten in de mijnen aanwezig zijn; maar vooral acht hij noodzakelijk, de inrichting van een hospitaal in de mijnstreken. Wanneer nu een ongeval plaats heeft, moet de verwonde per draagbaar eenige uren ver naar Calvariënberg in Maastricht gebracht worden. Daar tegenover staat dat onze Regeering in Indië aan elke mijnbouwmaatschappij de verplichting oplegt om voor voldoende geneeskundige hulp en een hospitaal zorg te dragen. (Berichten. Ned Tijdschr Geneeskd 1903;47II:1070-1.)