Gebruiksaanwijzing hoortoestel achter het oor Uw hoortoestellen bestaan uit de volgende elementen: 1 Oorhaak 2 Microfoonopening 3 Wipschakelaar 4 Audio- ingang, optioneel 5 Batterijlade / aan / uit- schakelaar 6 Kleurmarkering: rood = rechts; blauw = links Bediening Op de buitenkant van uw toestel bevind zich een wipschakelaar. De schakelaar wordt gebruikt om het volume te regelen en om verschillende programma’s te kiezen. Door de knop kort in te drukken wijzigt u het volume: + = harder; - = zachter; Als u de knop langer ingedrukt houdt, schakelt u over naar een volgend programma. Dit alleen als er meerdere programma’s zijn ingeschakeld door de audicien. Aan en uit zetten Als u de batterijhouder volledig sluit, dan schakelt het toestel in. Als u deze opent dan staat het toestel uit. De batterij vervangen Een geluidsignaal kondigt tijdig het einde van de levensduur van de batterij aan. Om de batterij te verwisselen, opent u het batterijcompartiment. Door de onderkant van het hoortoestel op een vlakke ondergrond te duwen opent de batterij lade zich. Verwijder voor dat u de nieuwe batterij installeert de beschermfolie. Zorg ervoor dat de +- pool (“platte kant”) bovenaan zit. Open Dicht Schoonmaken van uw toestel Maak uw toestel regelmatig schoon. Om het kunststof slangetje (tube) te reinigen moet deze van het hoortoestel worden verwijderd. U kunt het slangetje losmaken door het slangetje linksom los te schroeven. Nu kunt u het slangetje (tube) doorsteken met de schoonmaakspriet. Het toestel zelf en de dome kunt u schoonmaken met een licht vochtig (ontsmettings-)doekje. Veiligheidsaanwijzigen Om beschadiging van uw hoortoestellen te vermijden, dient u het niet te dragen in de volgende situaties: Bij het zwemmen, onder de douche of in bad; Bij het haren wassen of föhnen; Bij het spuiten van haarlak; Bij warmtetherapiebehandelingen met hoge frequentie; Bij röntgenbestraling . Omgaan met problemen Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van uw hoortoestellen betekent dit niet automatisch dat het toestel defect is. Controleer daarom eerst of: De batterijlade goed gesloten is en het hoortoestel is ingeschakeld; De batterijen niet zwak of leeg zijn; Het volume niet op de laagste stand staat (verhoog het volume eventueel iets); Het juiste programma is ingesteld is (verander het programma eventueel); Het oorstukje/ tube niet verstopt zit met oorsmeer of vocht. Is het probleem niet opgelost, neem dan contact met ons op via telefoonnummer 088-1030200, of via [email protected] voor verdere hulp.