Powerpoint Infosessie 22 november 2016

advertisement
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
|
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
EEN LOOPBAAN
BIJ DE RECHTERLIJKE MACHT
Vergelijkend toelatingsexamen
tot de gerechtelijke stage 2016-2017
Infosessie 22 november 2016
Joris Lagrou, voorzitter BAC
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke
stage
Examen bestaat uit twee delen:
• Schriftelijk deel
– De oplossing van een casus in de door de kandidaat gekozen materie
– Psychologische proeven
• Mondeling deel
Schriftelijk deel: casus
• burgerlijk recht, met inbegrip van gerechtelijk recht
• strafrecht, met inbegrip van strafprocesrecht
Voor de casusanalyse heeft u 5 uur tijd.
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Keuze uit twee materies:
Enkel het gebruik van (geannoteerde) wetboeken en van de
stukken van het dossier is toegelaten
 geen rechtsleer!
Casus: peilen naar juridisch denkvermogen
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Op basis van een juridisch vraagstuk wordt gepeild naar de volgende
vermogens:
• (casus)analyse,
juridisch
denkvermogen
en
redactie
(structuur/grammatica/zinsbouw/spelling)
• het vermogen om de gekozen juridische oplossing te
verantwoorden
Van de kandidaat wordt verwacht dat hij bij het formuleren van de
juridische oplossing optimaal rekening houdt met de eigenheid van
de feiten en met de specifieke en breed- maatschappelijke context
die de casus kenmerkt.
U werkt in drie fases:
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Casus: eerste fase
• In een eerste fase geeft u een omschrijving van het
'maatschappelijk' probleem van de voorgelegde casus.
• Aan de kandidaten wordt een lijst van actoren ter beschikking
gesteld. De kandidaten dienen de onderliggende affectoren van
de actoren, m.a.w. de 'beweeg'-redenen van deze partijen, op te
sommen en te hiërarchiseren.
• Waarom nemen de opgegeven partijen (actoren) een bepaalde
positie in en blijven ze die aanhouden? Hoe kunnen deze
affectoren elkaar beïnvloeden en vooral, hoe verhouden ze zich
tot elkaar? Maar ook: hebben partijen voldoende inzicht in
mogelijke (andere) determinanten, die hun positie kunnen
beïnvloeden, en in hun (onderlinge) evolutie?
Eerste fase: eenvoudig voorbeeld ter illustratie
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Louis en Jos wonen reeds vanaf hun jeugd in de rustige en landelijke gemeente Brussegem. Zij bewonen beiden hun
ouderlijke woning en zijn reeds vanaf hun kindertijd buren (en jeugdvrienden).
Nu de kinderen van Louis het huis uit zijn zou Raymonde, zijn echtgenote, graag de oude veranda van hun woning
ombouwen tot een grote living met aanpalende lounge- en dansruimte. De werken omvatten de volledige afbraak
van de veranda, die in de 70’er jaren in strijd met de bouwkundige voorschriften eigenhandig werd gezet door Louis
’vader, de uitbreiding daarvan (met 25m²) en het verhogen van de bestaande constructie met anderhalve meter.
Eén en ander is in strijd met de huidige bouwkundige voorschriften, aangezien het verboden is bestaande
constructies aan de achterzijde van woningen op te trekken en het niet toegestaan is meer dan 12 meter vanaf de
rooilijn te bouwen (de constructie zou 16 meter diep komen). Louis zou evenwel geen vergunning aanvragen en
heeft aan Jos gevraagd om aan de aanpassingen geen ruchtbaarheid te geven, nu deze, behalve van in hun tuinen,
toch niet zichtbaar zijn. Hij rekent ook op enige clementie vanwege zijn kameraad, die een tiental jaar geleden zelf
een illegale constructie heeft opgetrokken aan de achterzijde van zijn woning.
Jos zit bijzonder verveeld met deze kwestie. Zijn echtgenote Kate beklaagt zich over de geluidsoverlast die zou
kunnen gepaard gaan met de danszaal (die weliswaar enkel voor familiefeesten zou gebruikt worden). Zij is ook van
mening dat het optrekken van de achtergevel afbreuk zal doen aan het uitzicht. Zij wil dat haar echtgenoot de
nodige stappen onderneemt om de werken (die vorige week gestart zijn) stil te leggen. Jos denkt aan zijn
vriendschap met Louis en vreest dat in het kader van een onderzoek/procedure zijn illegale veranda aan het licht zal
komen.
Uiteindelijk beslissen Jos en Kate om naar de gemeente te stappen teneinde de werken te laten stilleggen. De
stedenbouwkundige ambtenaar komt ter plaatse en beveelt, overeenkomstig artikel 6.1.47 van de VCRO, de
onmiddellijke staking van de werken. Louis en Raymonde vorderen in kort geding de opheffing van deze maatregel
bij de rechtbank van eerste aanleg te Brusville.
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Actoren?
•
•
•
•
•
Louis
Jos
Raymonde
Kate
de gemeente
De voor de casus meest relevante actoren worden u aangereikt als
onderdeel van de opdracht
Som op welke affectoren bepalend zijn voor de door hen ingenomen
posities
Affectoren
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Vb. Louis:
• Houdt rekening met het standpunt van zijn jeugdvriend, Jos en diens
echtgenote (geluidsoverlast, uitzicht)
• Neemt in overweging dat de buren zelf een illegale constructie
opgetrokken hebben
• Houdt rekening met het standpunt van Raymonde, zijn echtgenote
• Wenst zelf zijn veranda te verbouwen
• Neemt in overweging dat de stedenbouwkundige voorschriften aan zijn
plannen in de weg staan, maar legt dit naast zich neer (hij weegt de
risico’s hiervan af tegen de voordelen)
-> Wees zo volledig mogelijk bij de opsomming van de affectoren en plaats
deze in een hiërarchisch verband
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Casus: tweede fase
In een tweede fase dienen de kandidaten op te geven welke de
verschillende mogelijke juridische oplossingen zijn, dienen zij
hieronder één juridische oplossing te kiezen en deze uit te werken.
Hierbij zijn zowel het materieel recht als de procedurele aspecten
van belang.
Deze centrale fase is de meest klassieke. Zij is erop gericht te kunnen
vaststellen op welke wijze de kandidaat omgaat met de wettelijke
bepalingen/juridische beginselen (bv. rechtsmisbruik).
Men moet zich bij het uitwerken van die juridische oplossing
baseren op de gegevens van de casus, maar tegelijk moet deze ook
al gericht zijn op de volgende fase
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Casus: derde fase
In een derde fase dient men de gekozen juridische oplossing te
toetsen aan het 'maatschappelijk’ probleem: met andere woorden,
ga na hoezeer de door u uitgewerkte juridische oplossing aan de
determinerende factoren van de voorgelegde casus beantwoordt.
Ga na in hoeverre de gekozen juridische oplossing ook een
maatschappelijk effectieve oplossing is.
De kandidaat dient de gekozen oplossing te kunnen verantwoorden
in het licht van de relevantie van de onderlinge affectoren: de
kandidaat geeft een hiërarchie van affectoren (zie fase 1) en
verantwoordt waarom hij, rekening houdend met de belangrijkste
affectoren, de door hem naar voor geschoven oplossing heeft
weerhouden.
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Oplossing casus: belangrijke aspecten
• Iedere kandidaat dient elke fase volledig uit te werken: verdeel
uw aandacht over de verschillende fases en zorg dat u niet in
tijdsnood komt naar het einde toe
• De juridische fase (tweede fase), weegt qua puntentoekenning
minstens even zwaar door als de beide andere fases
• Van een (kandidaat-)magistraat mag verwacht worden dat
hij/zij zich in geschriften vlot, correct, genuanceerd en to-thepoint weet uit te drukken: vergeet niet de nodige aandacht te
besteden aan zinsbouw, (juridisch) taalgebruik en aan de
coherentie van uw tekst
• Het is, op straffe van uitsluiting, verboden uw naam te
vermelden op uw examenkopij, dan wel in uw tekst eender
welke vermelding op te nemen die de jury toelaat uw identiteit
te achterhalen: elk jaar worden kandidaten uitgesloten!
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Schriftelijk deel
• De kandidaten die ten minste 60% van de punten hebben
behaald op de schriftelijke proef worden toegelaten tot de
mondelinge proef.
• Deze kandidaten moeten bovendien de psychologische
proeven (cognitief analytische test/persoonlijkheidstest en
interview) hebben afgelegd om te mogen deelnemen aan de
mondelinge proef.
Schriftelijk deel: psychologische proeven
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
1. Cognitief-analytische test
1.
Test logisch denkvermogen
2.
Verbale intelligentietest
= toetsen van 9 aan de rechterlijke macht gekoppelde basisvaardigheden men
écrit
1
Besluitvaardigheid
2
Integriteit
3
Aanpassingsvermogen
4
Vermogen tot plannen en organiseren / vermogen tot stellen van prioriteiten
5
a) Empathie
b) Sociabiliteit
6
Stressbestendigheid
7
a) Samenwerking
b) Collegialiteit
8
Dominantie (adequaat omgaan met macht)
9
Zelfreflectie
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
2. Persoonlijkheidstest & interview met een psycholoog
Mondeling deel
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
• Een verdere bespreking van de schriftelijke proef
• In voorkomend geval, een gedachtewisseling over:
– andere juridische vragen van algemene aard
– de rechterlijke organisatie en de werking ervan
– de motivatie en de competenties van de kandidaat (met name: omgaan
met informatie, omgaan met taken, omgaan met medewerkers,
omgaan met relaties, omgaan met het eigen functioneren)
– de resultaten van de psychologische proeven
• Gebruik van geannoteerde wetboeken (zonder rechtsleer) is
toegelaten
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Mondelinge deel
De kandidaten die voor het mondelinge deel ten minste 60 % van de
punten hebben behaald, zijn geslaagd.
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE
|
CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE
Te noteren data
• Eerste schriftelijke proef
zondag 4 december 2016 van 9u tot 14u
(deliberatie nader te bepalen)
• Psychologische proeven
CA-testen vanaf 10 januari 2017 – interviews vanaf 30 januari
2017
• Mondeling gedeelte
Vanaf 8 februari 2017
• Geen uitstel mogelijk!
• Veel succes…
Download