Darmoperatie, sneller herstel na darmchirurgie

advertisement
Darmoperatie, sneller herstel na darmchirurgie volgens ERAS
In deze folder leest u hoe de ingreep hoogstwaarschijnlijk zal verlopen, welke voorbereidingen u moet
treffen en over het herstel na de operatie. Deze informatie is bedoeld als aanvulling op de mondelinge
informatie die u van uw specialist ontvangt.
Aan bod komen de functie van de dikke darm en de aandoeningen waarvoor een dikkedarmoperatie
nodig kan zijn. Vervolgens wordt het traject voor, tijdens en na de operatie besproken. U neemt deel
aan het sneller herstelprogramma na darmoperatie volgens het ERAS-protocol*.
Het is wenselijk dat uw familie en/of partner ook deze informatie leest. Zij krijgen dan een duidelijk
beeld van uw operatie en de herstelperiode. Individueel kunnen er zaken anders lopen dan in deze
folder wordt uitgelegd.
* ERAS: Enhanced Recovery After Surgery = sneller herstel na chirurgie
Functie en ligging van de dikke darm
Voedsel komt via de slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm. Dit is het laatste deel
van het spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van de spijsvertering plaats.
De ontlasting wordt dikker doordat water aan de darminhoud wordt onttrokken. Deze functie kan ook
nog goed vervuld worden wanneer een groot deel van de dikke darm is verwijderd. Het laatste stuk
van de dikke darm (de endeldarm), maar ook het S-vormige deel van de darm (het sigmoid), heeft een
reservoirfunctie. De darminhoud wordt hierin opgeslagen. Door rek op de endeldarm bij toegenomen
vulling met darminhoud ontstaat een aandranggevoel voor ontlasting.
De dikke darm is in totaal circa 150 cm lang en is in een aantal delen te onderscheiden (zie tekening):
A. Rechts in de buik ligt het opstijgende deel waarin de dunne darm uitmondt. Aan dit deel zit de
blinde darm vast.
B. Bij de lever gaat de dikke darm over in een dwarslopend gedeelte. Dit deel loopt onder de maag
door.
C. Bij de milt gaat de darm over in het afdalende deel.
D. Het afdalende deel maakt links onder in de buik een S-bocht. In het kleine bekken gaat de darm
over in de endeldarm.
E. De endeldarm, ook wel rectum genoemd, eindigt bij de sluitspier, de anus.
1
Waarom een dikkedarmoperatie?
Er zijn verschillende redenen voor een dikkedarmoperatie. Dit zijn:

kwaadaardige aandoeningen van de dikke darm of endeldarm, of een voorstadium hiervan;

ontstekingen van uitstulpingen van de dikke darm (diverticulitis);

ontsteking van de dikke darm of de overgang van de dunne naar dikke darm bij bijvoorbeeld
Colitis Ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Soorten operaties
Er zijn verschillende soorten darmoperaties. Afhankelijk van de plaats, soort en omvang van de
afwijking bekijkt de specialist welke operatie voor u het meest geschikt is. Uw chirurg bespreekt dit
met u. Het streven is het zieke deel uit de darm te verwijderen en de gezonde uiteinden weer aan
elkaar te hechten. Soms is het noodzakelijk om een (tijdelijk of blijvend) stoma aan te leggen. Hierbij
wordt de darm door een opening in de buikwand gelegd en vastgehecht. Is er een stoma gepland of is
er een kans op een stoma? Dan krijgt u een afspraak bij de stomaverpleegkundige. De patholoog
onderzoekt het weefsel dat we tijdens de operatie verwijderen. De uitslag van dit weefselonderzoek
krijgt u meestal tijdens de eerste poliklinische controle na uw ontslag. Soms tijdens uw opname.
Afhankelijk van de operatie en van de chirurg die u opereert, krijgt u een aantal kleinere sneetjes
(kijkoperatie) of een (meestal verticale) snede in de buik. Bij kijkoperaties bestaat altijd de kans dat we
tijdens de operatie besluiten alsnog een grotere snede te maken.
Endeldarm
Bij kwaadaardige aandoeningen (tumoren) van de endeldarm is er vaak nog een behandeling
voorafgaand aan de operatie.

Afhankelijk van de grootte en uitgebreidheid van de tumor en van de aan- of afwezigheid van
aanwijzingen voor uitzaaiingen in de lymfeklieren worden tumoren van de endeldarm
voorbehandeld. Deze behandeling bestaat uit bestraling of bestraling gecombineerd met
chemotherapie. Na deze voorbehandeling volgt, met name bij de grotere tumoren, een periode
van acht tot twaalf weken waarin de tumor kleiner wordt. Het effect van de bestraling en
chemotherapie heeft namelijk tijd nodig. Na ongeveer zes weken wordt een MRI-scan gemaakt
om te zien wat het effect van de voorbehandeling is. Naar aanleiding van deze tweede MRI-scan
wordt de rest van het behandelplan gemaakt.

Soms wordt er voordat de bestraling van start gaat al een stoma aangelegd. Dit is afhankelijk van
de klachten die de tumor geeft. Uw specialist bespreekt dit met u.
Belangrijk om te weten voor de operatie
Meestal staat het operatieplan van tevoren vast. Soms blijkt echter tijdens de operatie dat de situatie
anders is dan gedacht. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat verwijdering van de afwijking niet goed
mogelijk is of dat we een (tijdelijk) stoma aan moeten leggen. Is deze kans groot? Dan bespreekt uw
chirurg dit van tevoren met u.
Hoe lang duurt de operatie?
De duur van de operatie is afhankelijk van de aandoening, het type operatie, eventuele eerdere
buikoperaties en uw lichaamsbouw. De meeste operaties duren tussen de anderhalf en drie uur.
2
Mogelijke complicaties
Bij iedere operatie is er een risico op complicaties. Zo bestaat er de kans op:

nabloeding;

wondinfectie;

wondbreuk;

longontsteking;

blaasontsteking;

trombose;

bij een darmoperatie is er een kans op lekkage van de gehechte darmnaad.
Treedt er een van de bovenstaande complicatie op?
Dan kan het zijn dat:

u daarvoor opnieuw geopereerd moet worden. Bij een lekkage van de darmnaad moet er soms
een stoma worden aangelegd;

de wond geopend moet worden;
 u antibiotica of andere medicijnen krijgt.
Uw herstel zal dan vaak wat langer duren.
Andere mogelijke complicaties

Bij mannen bestaat bij operaties aan de endeldarm de kans op verlies van functie van de blaas en
van de seksuele functie. Doordat de zenuwen voor de blaas en de prostaat vlak langs de
voorzijde van de endeldarm lopen, kunnen ze beschadigd raken. Dit kan tijdelijk zijn.
Beschadiging van de zenuwen is niet alleen het gevolg van een operatie in dit gebied. Het kan
ook een bijwerking zijn van eventuele bestraling die vóór de operatie heeft plaatsgevonden.

Bij vrouwen bestaat de kans dat de vagina wat droger wordt dan voorheen en dat u soms minder
goed kunt uitplassen. Dit komt door de bestraling en de operatie.
Functieverlies van de blaas
Regelmatig wordt er bij operaties aan de endeldarm een katheter via de buikwand achtergelaten.
Deze kan inblijven totdat het uitplassen via de plasbuis weer lukt. Het is dan mogelijk om de blaas
weer te trainen.
Seksueel functieverlies
Bij seksueel functieverlies moet u denken aan het optreden van minder erecties. Ook kan bij
ejaculaties het vocht niet naar buiten komen, maar naar binnen gaan (de blaas in). In hoeverre deze
functies weer geheel herstellen, is op voorhand moeilijk te voorspellen.
Wat is uw rol rondom de operatie?
U heeft zelf een grote rol in het herstel na de operatie. Hierbij wordt het sneller herstel programma van
ERAS gevolgd zoals we die hierna beschrijven.

Vóór de operatie is het belangrijk dat u in een zo goed mogelijke voedingstoestand bent.

Rookt u en/of gebruikt u alcohol? Dan is het verstandig daar een paar weken voor de operatie
mee te stoppen. Dit vooral in verband met de wondgenezing.

Na de operatie is het van belang dat u weer snel in beweging komt onder begeleiding van de
verpleegkundigen en eventueel de fysiotherapeut.

Verder is het van belang dat u snel weer zelf eet en drinkt. Dit is goed voor uw herstel en u komt
hierdoor makkelijker terug in uw normale leefritme.
3
Voor de operatie
Polikliniek anesthesiologie
De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Daarnaast krijgt u meestal een slangetje in de rug
voor pijnstilling tijdens en na de operatie (epiduraal). Voor de operatie bezoekt u het preoperatief
spreekuur. U krijgt een gesprek met de anesthesioloog en met de intakeverpleegkundige of
verpleegkundig consulent of de verpleegkundig specialist.
Anesthesioloog
De anesthesioloog informeert u over de narcose en de middelen voor pijnbestrijding die rond de
operatie gebruikt worden. Breng bij deze afspraak uw eigen medicijnen mee. De anesthesioloog
beslist of u voor de operatie nog door een andere specialist gezien moet worden.
De intakeverpleegkundige, verpleegkundig consulent of verpleegkundig specialist bespreekt met u:
•
hoe de opname is geregeld;
•
•
de gang van zaken tijdens de opname;
welke voorbereidingen nodig zijn;
•
•
wat u zelf kunt doen om uw herstel te bevorderen;
uw voedingstoestand (SNAQ-score). Eventueel wordt de diëtist in consult geroepen;
•
de pijnmeting met de VAS (pijnscore);
•
•
de functie van de stomaverpleegkundige;
wie en wanneer u kunt bellen als er nog vragen zijn;
• of er thuiszorg nodig is na de operatie.
Verder stelt zij een aantal vragen die van belang zijn voor de verpleging en bekijkt zij of er voor de
operatie een verwijzing naar de diëtist, fysiotherapeut of geriater nodig is.
Opnamedag
•
•
U wordt meestal een dag voor de operatie opgenomen.
Wij verzoeken u uw medicijnen in de originele verpakking mee te nemen.
•
De verpleegkundige op de afdeling ontvangt u. Hij/zij brengt u op de hoogte van de gang van
zaken op de afdeling en neemt met u door of alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen.
•
Mocht het zo zijn dat er bij ontslag thuiszorg nodig is, dan wordt dit door de
afdelingsverpleegkundige aangevraagd bij het transferbureau.
•
In de loop van de dag krijgt u bezoek van de zaalarts en/of uw chirurg. Er is dan gelegenheid om
eventuele vragen te stellen over de operatie. De arts wordt geassisteerd door
coassistenten (artsen in opleiding). Vaak stelt een coassistent u nog een aantal vragen over uw
•
gezondheid en de ziekte waarvoor u opgenomen bent.
De fysiotherapeut bezoekt u, zo nodig, voor de operatie om met u de oefeningen door te nemen
•
voor het ademhalen en ophoesten. Dit om longproblemen zoveel mogelijk te voorkomen.
U krijgt ’s avonds Roosvicee (of Roosvicee voor diabeten).
•
Bij operaties van de linkerzijde van de dikke darm of de endeldarm, moet de darm meestal van
tevoren helemaal leeg zijn. Hiervoor krijgt u Moviprep. Bij sterk vernauwende aandoeningen hoeft
dit niet (dit bepaalt uw chirurg).
•
•
Bij operaties aan de rechterzijde van de darm wordt u over het algemeen niet voorbereid.
Wordt uw darm gelaxeerd met het laxeermiddel Moviprep? Dan krijgt u ’s avonds een vloeibare
maaltijd. Anders krijgt u een gewone maaltijd.
4
•
Is er met u afgesproken dat u een stoma krijgt of dat er een kans is dat er een stoma wordt
geplaatst? Dan komt de stomaverpleegkundige of een verpleegkundige van de afdeling langs.
Samen met u bepaalt ze een voorkeursplaats voor de stoma op uw buik.
Een zaalarts, physician assistant* of verpleegkundig specialist doet de dagelijkse medische zorg op
de afdeling. Bij hen kunt u terecht voor vragen over de operatie/beloop. Vaak is het mogelijk uw eigen
chirurg te spreken, maar deze is niet altijd direct beschikbaar.
* Physician assistants (PA)
De physician assistant ondersteunt de medisch specialist door het overnemen van verschillende taken
en verantwoordelijkheden. De physician assistant werkt altijd onder supervisie van een medisch
specialist.
De dag voor de operatie
•
De dag voor de operatie doucht u zich.
•
Afhankelijk van de operatie wordt uw darm gelaxeerd met Moviprep.
De operatie
De voorbereiding op de afdeling
•
Na 24.00 uur ’s nachts moet u nuchter zijn voor wat betreft vast voedsel. Drinken is toegestaan tot
twee uur voor de operatie. Wordt u ‘s middags geopereerd? Dan mag u ‘s morgens eventueel een
licht ontbijt.
•
Ongeveer twee uur voor de operatie krijgt u nogmaals Roosvicee te drinken. Bent u diabeet? Dan
krijgt u Roosvicee voor diabeten.
•
U krijgt een OK-jasje aan.
•
Uw gebitsprothese en/of contactlenzen moeten uit.
•
Verwijder ook piercings, sieraden, make-up en nagellak.
Voorbereiding op de operatiekamer
•
Op de holding krijgt u een infuus in uw arm en brengen we via een ruggenprik een dun slangetje
in voor pijnstilling (epiduraal).
•
U krijgt antibiotica.
•
Er wordt een blaaskatheter ingebracht voor het aflopen van de urine.
Na de operatie
•
Uw contactpersoon wordt gebeld als u terug bent op de uitslaapkamer en nogmaals als u terug
bent op de afdeling.
•
U krijgt een waterijsje.
Terug op de afdeling
•
Voor een snel herstel is het spoedig starten met mobiliseren na de operatie van groot belang. De
middag of avond na de operatie wordt u uit bed geholpen. Het streven is dat u een half uur in de
stoel zit. Lukt dit niet, dan mag dit eventueel wat korter zijn. Bent u na 21.00 uur terug op de
afdeling? Dan gaat u pas de volgende dag uit bed.
5
•
Heeft u pijn? Geef dit dan aan. Het is erg belangrijk dat pijnklachten uw functioneren niet
belemmeren. U krijgt standaard pijnstilling in tabletvorm of via het infuus naast de epiduraal. Heeft
u pijn ondanks de pijnstilling? Bespreek dit dan met de verpleegkundige of zaalarts. De pijnscore
•
(VAS) wordt na de operatie minimaal drie keer per dag gemeten.
Om de darmbewegingen weer op gang te krijgen, is het belangrijk om weer te gaan drinken. U
mag deze dag al ruim een halve liter drinken. Als het nodig is (gezien uw voedingstoestand) krijgt
u energieverrijkte voeding.
•
U krijgt naast de pijnstilling ook standaard medicijnen tegen misselijkheid. Dit is om te voorkomen
dat u misselijk wordt.
De eerste dag na de operatie
•
De verpleegkundige helpt u bij uw verzorging zover dit nodig is.
•
•
U komt twee tot drie keer, twee tot drie uur uit bed.
Probeer tenminste twee liter te drinken, verdeeld over de dag.
•
•
Het is goed om kauwgom te kauwen, of meelkoekjes te eten. Dit stimuleert de darmwerking.
U mag eten wat u wilt.
•
U krijgt zo nodig een flesje energieverrijkte voeding. Een tweede mag ook, maar alleen als u zelf
•
aangeeft dat u dit wilt. Ze vallen soms namelijk wat zwaar.
Is er een stoma aangelegd? Dan begint de stoma- en/of afdelingsverpleegkundige met het
•
oefenen van de stomazorg. Dit gebeurt gedurende uw opname dagelijks.
Om de darmen op gang te helpen krijgt u een laxeermiddel in tabletvorm (magnesiumhydroxide).
•
•
Uw urineproductie wordt bijgehouden.
Hoogstwaarschijnlijk heeft u een epiduraalkatheter in verband met de pijnstilling. In dit geval heeft
u een ook urinekatheter.
•
Het infuus wordt lager gezet.
De tweede dag na de operatie
•
De verpleegkundige helpt u bij uw verzorging zover dit nodig is
•
•
U komt minimaal zes uur uit bed.
Bent u al zover dat u kunt lopen over de gang? Dan mag dit. Eventueel onder begeleiding.
•
Probeer minimaal twee liter te drinken.
•
•
U krijgt normale voeding.
Mogelijk wordt op deze dag de epiduraalkatheter en de urinekatheter verwijderd.
•
Heeft u een supra pubische (buik) katheter? Mogelijk wordt deze bij goed plassen verwijderd.
De derde dag na de operatie
•
Is de epiduraal nog aanwezig? Dan wordt deze verwijderd.
•
Hierna wordt de urinekatheter verwijderd.
•
Na het verwijderen van de urinekatheter controleren wij of u goed uit kan plassen. We meten de
blaasinhoud met een soort echoapparatuur
•
•
Pijnstilling krijgt u nu alleen in tabletvorm (liefst alleen paracetamol).
Het infuus wordt verwijderd.
•
•
U komt zo vaak mogelijk uit bed.
U eet normale maaltijden.
•
Heeft u een stoma? Dan wordt er een keuze gemaakt voor de startset van uw stomamateriaal.
6
Voorbereiding op uw ontslag
Bij een voorspoedig verloop kunnen patiënten binnen het ‘sneller herstel’ traject vier of vijf dagen na
de operatie het ziekenhuis verlaten. Natuurlijk is dit per patiënt verschillend. Treden er complicaties
op, dan duurt de opname langer.
•
Uw arts (de zaalarts in overleg met uw chirurg) bekijkt met u wanneer u met ontslag gaat.
•
Heeft u thuiszorg nodig? Dan regelt de verpleegafdeling dit.
•
Heeft u een stoma? Dan zorgt de stomaverpleegkundige dat de benodigdheden hiervoor besteld
worden.
•
U krijgt de recepten voor uw medicatie na ontslag.
•
Heeft u een darmoperatie ondergaan vanwege darmkanker? Dan krijgt u, tot vier weken na de
operatie, medicatie (injecties) om trombose te voorkomen.
Wanneer kunt u naar huis?
U kunt naar huis wanneer:
•
u vast voedsel kunt eten;
•
u ontlasting heeft gehad of in elk geval windjes heeft gelaten;
•
de pijnstilling in tabletvorm voldoende is;
•
u zich in staat voelt om naar huis te gaan, bedenk hierbij dat het echte herstel pas thuis gebeurt;
•
de materialen voor stomazorg zijn besteld (indien van toepassing);
•
de thuiszorg of mantelzorg geregeld is.
Complicaties
Gelukkig treden complicaties na een darmoperatie niet vaak op, maar u moet wel weten waar u op
moet letten als u weer thuis bent.
Wanneer moet u contact opnemen?
U moet contact opnemen met de afdeling Spoedeisende hulp of met de huisarts bij:
•
koorts, temperatuur boven de 38,5ºC;
•
zwelling van de wond of als de wond meer vocht produceert of pijnlijker wordt;
•
aanhoudende diarree van meer dan vijf keer per dag of andere problemen met de ontlasting;
•
het gevoel niet goed uit te kunnen plassen. Er blijft dan teveel urine achter (urineretentie). Dit geldt
met name na operaties aan de endeldarm;
•
klachten die niet vallen onder bovengenoemde zaken, maar die u niet vertrouwt.
NB: In de eerste vijf dagen na het ontslag belt een verpleegkundige u om te vragen hoe het met u
gaat en om te kijken of er vragen zijn. Dit geldt met name als u inderdaad binnen vijf dagen na de
operatie naar huis bent gegaan.
Instructies voor thuis
Beweging
•
Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Dagelijks wandelen is goed voor uw herstel. Traplopen is
toegestaan. De eerste twee tot vier weken mag u geen zware voorwerpen tillen of zwaar werk
doen.
Seks
•
Er is over het algemeen geen bezwaar tegen seksuele gemeenschap.
7
Werken
Wanneer u weer kunt werken, hangt af van het soort werk dat u verricht. Meestal kunt u na enkele
weken weer aan het werk. Overleg dit met uw chirurg en met de bedrijfsarts.
Sporten
Was u gewend om te sporten? Dan kunt u dit meestal na twee tot drie weken weer oppakken.
Controleafspraak
Ongeveer een week na uw ontslag komt u voor een eerste controle op de polikliniek. Dan bespreekt
de chirurg meestal de weefseluitslag met u. We verwijderen eventuele hechtingen of nietjes. Heeft u
een stoma? Dan heeft u aansluitend een controleafspraak met de stomaverpleegkundige.
Tot slot
Operaties aan de dikke darm vinden binnen Treant Zorggroep op alle ziekenhuislocaties plaats. Met
uitzondering van operaties aan de endeldarm. Deze vinden alleen plaats op ziekenhuislocatie
Scheper in Emmen.
Vragen
Heeft u vragen of bent u onzeker? Stel ze aan uw verpleegkundige of neem contact met de polikliniek
Chirurgie. Buiten kantooruren met de afdeling Spoedeisende hulp.
Telefoonnummers
Polikliniek Chirurgie
Ziekenhuislocatie Scheper 0591 69 17 41
Ziekenhuislocatie Bethesda 0528 28 67 50
Ziekenhuislocatie Refaja 0599 65 45 14
Afdeling Spoedeisende hulp
Ziekenhuislocatie Scheper 0591 69 12 22
Ziekenhuislocatie Bethesda 0528 28 62 22
Ziekenhuislocatie Refaja 0599 65 45 10
Wetenschappelijk onderzoek
Binnen Treant Zorggroep doen we ook wetenschappelijk onderzoek. Mogelijk vragen wij u om hieraan
mee te doen.
Informatie
Meer informatie vindt u op:
www.treant.nl
www.spks.nl
www.stomavereniging.nl
www.mlds.nl
U kunt ook telefonisch contact opnemen met een patiëntenvereniging.
SPKS (stichting voor patienten met kanker aan spijsverteringskanaal), tel. 088 002 97 75
Nederlandse Stomavereniging, tel. 030 634 39 10
Maag Lever Darm Stichting (mlds), tel. 0900 202 56 25
TRIP234 240117
8
Download