Zelfdoding - Vrienden van het Boeddhisme

advertisement
‘Zelfdoding’ in
Boeddhisme
Vrienden van Boeddhisme
Zondag 20 november
De Roos
© Henk Blezer
VU & UL 2016
Perspectieven,
Regels,
Verhalen &
Praktijken
Oudesluis, 3 november 2010
‘Aanrijding met een persoon’
Een Internationale Zorg
(hulplijn Golden Gate Bridge, San Francisco Bay)
Nieuwsbericht | 12-10-2016 | 22:00—Kabinet:
Ruimte voor hulp bij zelfdoding bij voltooid leven
Mensen die weloverwogen menen dat hun leven
voltooid is, moeten onder strikte en zorgvuldige
criteria in staat worden gesteld dit leven op een voor
hen waardige wijze af te sluiten.
Het kabinet wil in overleg met verschillende zorgpartijen
een nieuwe wet uitwerken, waarin dit uitgangspunt wordt
vormgegeven. Het gaat dan om een systematiek
aanvullend op en naast de huidige euthanasiewet.
De ministers Edith Schippers (VWS) en Ard van der Steur
(VenJ) schrijven dit vandaag namens het kabinet in een
brief aan de Tweede Kamer. Zij reageren hiermee op het
rapport ‘Voltooid Leven’ van de commissie-Schnabel.
8.2.2 geen aanleiding tot
wijziging van de wtl
8.2.3 verruiming
juridische mogelijkheden
inzake hulp bij
zelfdoding niet wenselijk
(WTL: Wet Toetsing
Levensbeëindiging)
Nog een Feit
Fire in the Land of Snows
Per oktober 2016 en sedert 27 februari 2009,
hebben meer dan 150 Tibetanen zichzelf in
brand gestoken, vooral in Tibet en China,
maar 8 daarvan ook in ballingschap.
Hoor het getuigenis van:
Ngawang Norphel (samen met Tenzin Khedrup),
verbrand in Dzatoe, Kyegudo (Qinghai, PRC);
VoA, Fire in the Land of Snow: A Documentary on SelfImmolations in Tibet; timing: 52:12 – 56:38 min.
Zelfdoding, Euthanasie &
Abortus
Nota bene: deze lezing gaat
over zelfdoding en in mindere
mate ook over euthanasie.
Het panel zal waar nodig
nader op abortus ingaan.
Programma
I. Definities
II. Perspectieven, Regels,
Verhalen & Praktijken
III. Conclusies (discussie)
Deel I
Definities
Émile Durkheim (1858–1917)
… the term suicide is applied to
all cases of death resulting
directly or indirectly from a
positive or negative act of the
victim himself, which he knows
will produce this result.
An attempt is an act thus defined
but falling short of death.
Durkheim 2006 (1897), p.xlii.
Egoistic, altruistic, anomic, and fatalistic.
Willem van der Does (2005)
Dat moet mij weer gebeuren ... Zwartkijkers, zeur-pieten en pechvogels
Hoofdstuk 5, Suïcide, pp.71–84
Nog een (Non-)Definitie:
Boeddhisme
Na rond de twee en een half millennia van
ontwikkelingen, over een groot en divers deel
van de wereld, en zonder veel centraal gezag,
is boeddhisme thans heel veel verschillende
dingen voor heel veel verschillende mensen;
en dat is de meeste tijd van zijn geschiedenis
ook al wel zo geweest, en zal naar het zich
laat aanzien ook wel zo blijven, zolang
boeddhisme bestaat.
Selectie Secundaire Literatuur
Anālayo Bhikkhu (2010), “Channa’s suicide in the Saṃyukta-āgama”, in Buddhist
Studies Review 27 (2), pp.125–37.
— (2011), “Vakkali’s suicide in the Chinese Āgamas’, in Buddhist Studies Review
28 (2), pp.155–70.
Benn, James A. (2007), Burning for the Buddha, Self-immolation in Chinese Buddhism,
in Studies in East Asian Buddhism, Vol.19, Honolulu.
Delhey, Martin (2006), “Views on suicide in Buddhism: some remarks”, in
Buddhism and Violence, pp.25–63, M. Zimmermann (ed.), Lumbini.
— (2009), “Vakkali: A New Interpretation of his Suicide”, in Journal of the
International College for Postgraduate Buddhist Studies 13. (2009): pp.67–108.
Harvey, Peter (2000), An introduction to Buddhist ethics: Foundations, values and issues,
Cambridge.
Keown, Damien (1996), “Buddhism and Suicide, The case of Channa”, in
Journal of Buddhist Ethics 6, pp.260–70. Zie ook Keown over euthanasie.
Lamotte, Etienne (1965), “Le suicide religieux dans le Bouddhisme ancient”, in
Bulletin de la classe des lettres et des sciences morales et politiques, Bruxelles, pp.156–
168 (Engelse vertaling in Buddhist Studies Review vol. 4, 1987 (2), pp.105–118).
Deel II
Perspectieven,
Regels, Verhalen &
Praktijken
Perspectieven
Open-Deur Stellingen
Suïcide—Zelfdoding
• Moord en zelfdoding worden vrij universeel afgekeurd.
• Er wordt meestal wel verschil gemaakt tussen het
(intentioneel) doden van jezelf en een ander (karma).
• Echter, zelfdoding betreft zelden de persoon alleen
(noch v.w.b. de oorzaken als v.w.b. de gevolgen ervan).
• Er is dus een wereld van verschil (in perspectief) tussen
zelfmoord (vaak theïstisch ingekaderd) en zelfdoding.
• Hiermee hangt samen of het leven als intrinsiek heilig
wordt beschouwd (bijvoorbeeld door God gegeven).
• Sensibiliteiten rond zelfdoding verschillen sterk en
tonen een culturele horizon en situationeel zelf-begrip.
Culturele horizon: romantisch verbeelding
Ophelia, singing before she drowns in a river in Denmark
(William Shakespeare’s Hamlet)
door John Everett Millais (Wikipedia)
Chris feels Annie's pain as the tree is stripped of its flowers
What Dreams May Come (1998)
Chris feels Annie’s pain as the tree is stripped of its flowers
Robin Williams (1951–2014) & Annabella Sciorra (b. 1960)
1-0-1 Stellingen
Het ‘Oudere Boeddhisme’
• Boeddhisme is ideologische gebaseerd op zogenaamde
wereld-‘verzaking’ (sāmañña).
• Een volledig gewijde monnik of non is in rituele zin al
overleden, en heeft afstand genomen van wat hem in
deze wereld dierbaar was: volledige onthechting.
• Meeste aandacht gaat uit naar monniken, niet leken.
• De karmische last van doden hangt fundamenteel en
nauw samen met wat je een ander intentioneel aandoet.
• Het grote verschil tussen verlangen naar niet bestaan
(vibhavatahā) en naar bevrijding of ‘uitblussing’
(moka, nirvāa) wordt te onzent vaak niet onderkend.
Dhammacakkappavattanasutta (SN 56.11)
And this, monks is the noble truth of the
origination of dukkha: the craving that makes for
further becoming — accompanied by passion &
delight, relishing now here & now there — i.e.:
• craving for sensual pleasure,
• craving for becoming,
• craving for non-becoming
(trsl. Thanissaro Bhikkhu).
Ophouden (cessation),
Nirodha(samāpatti)
M.i, 296: “In him who is dead, and whose life has come to an end,
the bodily (in-and-out breathing), verbal (thought-conception and
discursive thinking), and mental functions (s. saṅkhāra, 2) have
become suspended and come to a standstill, life is exhausted, the
vital heat extinguished, the faculties are destroyed.
Also in the monk who has reached ‘extinction of perception
[HB: cognition] and feeling’ (saññā-vedayita-nirodha), the
bodily, verbal and mental functions have been suspended and
come to a standstill, but life is not exhausted, the vital heat not
extinguished, and the faculties are not destroyed.”
De Vier Waarheden voor Nobele Lieden
Waarheid (satya, sacca) van
1) Het onbevredigende, lijden, pijn, stress
(duḥkha-satya, dukkha-sacca)
2) De oorzaak (c.q. dorsten, begeerte)
(samudaya-satya/sacca)
3) Het ophouden (cessation)
(nirodha-satya/sacca)
4) Het (edele achtvoudige) pad
(mārga-satya/sacca)
Regels
Vervolg ‘Oudere Boeddhisme’
• Het ‘oudere boeddhisme’ blijkt tussen de verschillende
scholen (cf. achtervoegsel -vāda) en zelfs binnen scholen
opmerkelijk verdeeld over de kwestie van zelfdoding.
• De uitspraken, regels en verhalen rond zelfdoding
verschillen sterk in hun redactie en tonen tekenen
van veranderende sensibiliteiten door de tijd heen.
• Opmerkelijk is dat zelfdoding door ver gevorderde
monniken in de vroegste recensies vaak niet afgekeurd
wordt (latere recensies tonen zich soms kritischer).
• Zelfdoding door leken wordt i.h.a. afgekeurd, tenzij het
in naam van de dharma of voor het heil van anderen
gebeurt: zelfopoffering (cf. Durkheim: altruïstisch).
Vervolg ‘Oudere Boeddhisme’
• Vergelijking van de regelgeving (in Vinaya en casuïstiek)
in de verschillende overgebleven recensies suggereert
dat de Boeddha in de gegeven gevallen vooral bezorgd
was over het doden van anderen, hetgeen een pārājika
vergrijp (defeat) zou zijn—zelfdoding is dat niet—en dat
lijkt de oudste stand en de meest gangbare positie.
• Het doden van zichzelf wordt door sommige scholen
(Sarvāstivāda) dan ook expliciet als de enige niet
problematische vorm van doden benoemd.
• De Mahīśāsaka’s verbieden het wel expliciet; maar het
valt ook daar niet onder de derde pārājika regel, maar
vormt een ander, geringer vergrijp (sthūlātyaya).
Vinaya, Suttavibhaga, III. 71-III. 1, 4-1
‘Defeat’ (Pārājika) III
Whatever monk should intentionally deprive a
human being of life, or should look about so as to
be his knife-bringer, he is also one who is
defeated, he is not in communion (trsl. Horner).
Merk op: zelfdoding wordt niet genoemd.
Toch is de voorafgaande casus: Vesāli bhikkhus die
zichzelf doden na beoefening van contemplatie
over het onreine (asubhabhāvanā), aanbevolen door
Boeddha, als hij zelf twee weken op retraite gaat.
Vinaya, Suttavibhaga, III. 68-9-III. 1, 1,
‘Defeat’ (Pārājika) III
• ... those monks who are troubled by their own bodies,
ashamed of them and loathing them, both by themselves
deprive themselves of life, and (also) deprive one another
of life. Having come up to Migalaṇḍika, a sham recluse, they
said: “Be so good, your reverence, as to deprive us of life;
this bowl and robe will become yours (trsl. Horner).”
• NB. de recensie uit Theravāda Pāli Nikāyas staat dicht
bij die van de (Mūla)sarvāstivāda Āgama-versie, maar de
mogelijk oudere Mahāsāṃghika Āgama-versie noemt
zelfdoding niet in het antecedent dat aanleiding gegeven
heeft tot de regel.
Verdere aanduiding aanleiding voor de
Pārājika III regel
Cf. Mahāvagga, SN V, 54.9-V, 320 ff.:
“As to this body, they worried about it, felt
shame and loathing for it, and sought for a
weapon to slay themselves (cf. Bodhi:
“looked for an assailant”).
Nay, as many as ten monks did so in a single
day; even twenty, thirty of them slew
themselves in a single day (trsl. Woodward).”
Vergelijk: Bhikkhu Pāimokkha
Pārājika: ‘Defeat’, expulsion from the Sangha
3. Should any bhikkhu intentionally deprive a
human being of life, or search for an assassin for
him, or praise the advantages of death, or incite
him to die (saying,): “My good man, what use is
this evil, miserable life to you? Death would be
better for you than life,” or with such an idea in
mind, such a purpose in mind, should in various
ways praise the advantages of death or incite him
to die, he also is defeated and no longer in
affiliation (trsl. Thanissaro Bhikkhu).
Étienne Lamotte in de Buddhist Studies Review
(Religious Suicide in Early Buddhism), pp.105vv.
Naast ‘oudere’ scholen zoals Sarvāstivāda en Theravāda verschijnt
de positie over doden van zelf & ander ook in latere tradities.
Lamotte vertaalt deVinaya-regel (op p.105) en voorziet haar
dienovereenkomstig van commentaar, en haalt ter ondersteuning op
p.106 een tekstpassage aan uit het aan Nāgārjuna toegeschreven
Mahāprajñāpāramitāśāstra, waar dit ondubbelzinnig expliciet gemaakt
wordt, en waar specifiek naar de Vinaya verwezen wordt:
“According to the Treatise on Discipline, suicide is not
murder. Fault and merit result respectively from a wrong
done to others or the good done to others. It is not by
caring for one’s own body or killing one’s own body
that one acquires merit or commits a misdeed.”
Verhalen
Sīhā en Sappadāsa (zie handout, p.1)
Uit: Women in the footsteps of the Buddha, Struggle for liberation in the Therīgāthā
Kathryn R. Blackstone, p.101, Delhi-Motilal 2000
Vervolg ‘Oudere Boeddhisme’
• Vergelijking van de verhalen over arhats (zoals, o.a.,
Channa, Vakkali, en Godhika) in de verschillende
recensies suggereert dat volgens de oudste overlevering
de Boeddha vooral bezorgd was over hun verlossing.
• Hij lijkt zich in die gevallen niet te hebben uitgelaten
over de kwestie van zelfdoding als zodanig.
• Veel discussie daarover gaat over aannames van
westerse geleerden: projectie (zie vooral Keown 1996).
• Het verhaal van Channa in zijn Pāli (Sayukta)nikāya
recensie suggereert een andere, dissonante verhaallijn,
van een oudere redactie. In de (Mūla)sarvāstivāda
Sayuktāgama versie (Chinees) is dat weggepoetst.
Vervolg ‘Oudere Boeddhisme’
• Men neemt i.h.a. aan dat een arhat niet intentioneel kan
doden (Saṅgītisutta), maar men neemt ook aan dat deze
zelf niet meer naar de dood verlangt (vibhavatahā).
• Men neemt i.h.a. aan dat een arhat vrij is van karma en
niet meer geboren hoeft te worden.
• De discussie of deze monniken al arhats waren op het
moment dat zij een einde aan hun leven maakten, lijkt
een latere zorg van commentatoren en een enkele latere
recensie (Vakkali, in de Ekottarikāgama, sommigen
menen overigens dat dit een Mahāsāṃghika Āgama is).
• De oudste stand rond de verhalen van Channa en
Vakkali suggeert sterk dat zij wel al arhats waren.
Sagītisutta, DN 33-DN iii, 235 (10)
[5.10] Five impossibles, to wit, for an
Arahant intentionally to take life, or to take
what is not given, so as to amount to theft,
or to commit sexual offences, or to lie
deliberately, or to spend stored up treasures
in worldly enjoyments, as in the days before
he left the world. (trsl. Rhys Davids, T.W.
and C.A.F.)
1-0-1 Stellingen
Het ‘Noordelijke Boeddhisme’
• Het zelf is niet enkel een bron van gehechtheid en
lijden, het onderscheid tussen zelf en ander is ook een
illusie en een blijk van fundamentele onwetendheid.
• Er is dus au fond geen onderscheid tussen het lijden van
zelf en ander, al is het ook niet hetzelfde—alle lijden,
van wie dan ook, is evenzeer een probleem.
• Wie zichzelf doodt, ontneemt de wereld een potentiele
arhat, boeddha, of later en meer pregnant: bodhisattva.
• In radicaal non-dualistisch perspectief schaadt men de
boeddhanatuur, de potentie tot ontwaken, en in zekere
zin dus ook ‘anderen’, indien men zichzelf doodt.
Verdere Stellingen
Het ‘Noordelijke Boeddhisme’
• De ultieme perfectie van geven (dānapāramitā) is het
geven van het eigen lijf en leden (o.a. Lotos Soetra).
• Van de andere kant zijn, vanuit de leegte bezien, niet
alleen zelf en ander, maar ook leven en dood, en
verdienste en schuld, uiteindelijk, illusies—zij het
uiteraard niet op conventioneel niveau.
• Vajrayāna (‘Tantra’) bedient zich van de mogelijkheid
van het vaardig ‘bevrijden’ van anderen (Tib. sgrol ba).
• Van de andere kant, in tantrische visie doodt men bij
zelfdoding de meditatiegodheid waarmee men zich
identificeert of de ‘godheden’ in het eigen continuüm.
Legio Verhalen over Zelfopoffering van
Bodhisattvas (Jātakas en Avadānas)
• Zie bijvoorbeeld de Jātakas over de uitgehongerde
tijgerin en over de vrijgevige haas, zoals verteld door
de dichter Āryaśūra (4e eeuw AD).
• Bodhisattva, de toekomstige Boeddha, offert zich zelfloos op voor een hongerige tijgerin die op het punt
staat haar cubs op te eten.
• Bodhisattva, nu in vorig leven als ascetische haas in een
woud (samen met de heremieten aap, jakhals en otter).
Hij wordt op de proef gesteld door Sakka, ook in de
vorm van een asceet. Hij offert zelf-loos zijn lichaam,
op om de asceet als gast gepast te kunnen voeden.
Praktijken
(zelfimmolatie monniken,
e
e
m.n. 5 – 10 eeuw China)
Yongming Yanshou 永明延壽 (904–975 AD)
•
•
•
De keuze van deze passages gaat terug op de tekstuele evidentie
die Yongming Yanshou 永明延壽 (904–975 AD) aanhaalt ter
verdediging van zelfverbranding, in zijn Wanshan Tonggui ji 萬善同
歸集, The Common End of the Myriad Good Practices (T 48.2017), in
secties 34-41 van die tekst.
Zijn persoon en de tekst worden uitgebreid besproken in Benn,
J.A. (2007), Burning for the Buddha, Self-immolation in Chinese Buddhism,
104vv., de vertaling verschijnt op p.130, Honolulu 2007.
Yongming Yanshou staat bekend als adept van Chan en
aanhanger van het reine land boeddhisme. Het eerste van de drie
delen van de Wanshan Tonggui ji gaat hier dan ook over. Toch
gebruikt hij veel verwijzingen naar Tiantai en Huayan
(geïdentificeerd door Welter).
Argumentatie en Motieven Yongming Yanshou
•
•
•
•
•
•
Zelfimmolatie en zelfverbranding wordt meer in het algemeen als
één van de “ myriad good practices” (wanshan 萬善) gepresenteerd
die tot het “common end” (tonggui 同歸) van ontwaken leiden.
Hij argumenteert ook dat het de perfectie van geven is.
Zijn doctrinaire argumenten zijn verfijnd en complex (vaak vanuit
Taintai en Huayan denken opgezet).
Hoe dan ook, de praktijk geeft vaardig, directe toegang tot inzicht
in de leegte (van zelf en al het andere) en aldus tot ontwaken.
Mogelijk verband met verbod op lokale zelfverbranding van
monnik Shaoyan 紹巖 (tot 971 AD) in 961 AD door Koning
Zhongyi 忠懿 (r. 948–978 AD) van Wu-Yue.
Ook mogelijk verband met vervolging van boeddhisme in
noorden door Shizong (955 AD).
Woodcut of Scene from
the Lotus Sūtra:
An earlier incarnation of
the ‘Medicine King’
Bodhisattva burns his
arm in homage to a
pagoda containing the
relics of the Buddha
‘Pure and Bright
Excellence of the Sun
and Moon’.
Brontext I
Locus Classicus
Het Lotos Soetra
Saddharmapuarikasūtra
Miaofa lianhua jing
妙法蓮華經
(Scripture of the White Lotus of
the Marvelous Law)
Het Lotos Soetra van de Ware Leer
•
•
•
•
Voor het eerst in 286 vertaald door Zhu Fahu 竺法護 (Dharmarakṣa, ca. 230–
308 AD). Het is bekend van een gereviseerde vertaling uit 290.
Tsukamoto Zenryu heeft er op gewezen dat, ondanks dat de tekst in Noord
China vertaald is, zijn invloed zeker niet tot dat gebied beperkt was. Al tamelijk
vroeg circuleerde het soetra in de centrale vlakte, en zelfs ten zuiden van Yangzi
Rivier.
Maar het soetra werd pas echt populair na 406 AD, toen Kumārajīva (Jiumoluoshi
鳩摩羅什, 344–413 or 350–409) het opnieuw vertaalde als het Miaofa lianhua jing
妙法蓮華經 (Sutra of the Lotus Blossom of the Wondrous Dharma). Kumārajīvas
mooie en toegankelijke proza, met veel naar de alledaagse spreektaal neigende
elementen, maakte het Lotos Soetra ogenblikkelijk tot een blijvend succes in China.
Gebruikte vertaling: Kubo, Tsugunari, and Yuyama, Akira (2007) trsl., Lotus Sutra,
translated from the Chinese of Kumārajīva (Taishô Volume 9, Number 262), in
BDK English Tripiṭaka Series, Vol.45-II, Berkeley: Numata Center for Buddhist
Translation and Research, 2007.
Bodhisattva Sarvarūpasamdarṣana: voor Boeddha
•
•
•
I have paid homage to the Buddha using my transcendent power. This is, however,
by no means equal to the tribute of offering my body.
“For a full one thousand two hundred years, he inhaled the fragrance of sandalwood,
olibanum, frankincense, clove, aloeswood, and glue trees and drank the fragrant oil
of campaka flowers. He then anointed his body with scented ointment. In the
presence of the Buddha Candrasūryavimalaprabhāsaśri he covered his body with a
divine jeweled garment and with the fragrant oil. Through his transcendent power
and vows he set his body alight, which illuminated worlds equal in number to the
sands of eighty koṭis of Ganges Rivers. At the same time all the buddhas in these
worlds praised him, saying:
Splendid, splendid, O son of a virtuous family! This is the true perseverance. This is
called the true Dharma offering to the Tathāgata. It [280] stands no comparison,
even if one were to pay tribute with flowers, perfumes, necklaces, burning incense,
scented powders, ointments, divine silk banners, canopies, perfumes of sandalwood
from the inner seacoast of Mount Sumeru, and various other things like this. It
stands no comparison, even if one were to offer ones kingdom or wife and children.
O son of a virtuous family, this is the supreme offering. This is the highest and best
of all offerings, because you offer the Dharma to the Tathāgatas.
Bodhisattva Sarvarūpasaṃdarśana: voor Stoepa
•
•
•
•
•
•
You should pay full attention: I will now pay homage to the relics of the Buddha
Candrasūryavimalaprabhāsaśri.
“Having said these words, he made an offering before the eighty-four thousand
stūpas by burning his arms adorned with hundreds of merits for seventy-two
thousand years. He thus made innumerable śrāvakas and immeasurable, incalculable
people set forth toward highest, complete enlightenment. All of them were made to
dwell in the samādhi called Sarvarūpasadarśana. [54a]
“At that time all the bodhisattvas, devas, humans, and asuras saw that his arms were
missing and became grieved and distressed. They said:
This Bodhisattva Sarvarūpasaṃdarśana is our teacher. He has led and inspired us. He
has now burned his arms, and his body is deformed.
“Then Bodhisattva Sarvarūpasamdarśana made a vow and said to the great assembly:
I have abandoned both my arms, and I shall definitely attain the golden body of the
Buddha. If this is true and not false, then may both arms be restored as before.
“Because this bodhisattva was endowed with profound merit and wisdom, after he
had made this vow his arms recovered spontaneously. At that very time the great
manifold cosmos quaked in six ways. It rained jeweled flowers from the heavens and
all the devas and humans experienced an unprecedented marvel.” [283]
Commentaar Boeddha
•
•
The Buddha addressed Bodhisattva Nakṣatrarājasamkusumitābhijña, saying:
“What do you think about this? Is Bodhisattva Sarvarūpasamdarśana
someone unknown to you? He is none other than this Bodhisattva
Bhaiṣajyarāja. He undertook the practice of giving by abandoning his body
immeasurable hundreds of thousands of myriads of koṭis of nayutas of times
in this way. O Nakṣatrarājasamkusumitābhijña! If there is anyone who sets
forth and wishes to attain highest, complete enlightenment, he should pay
homage to the stupas of the Buddha by burning either a finger or a toe. He is
superior to those who pay homage by giving their countries and cities, their
wives and children, or the mountains, forests, rivers, ponds, and many other
rare treasures.
“If there is anyone who pays homage to all the buddhas, great bodhisattvas,
pratyekabuddhas, and arhats by filling the great manifold cosmos with the
seven precious treasures, the merit of this person will not be equal to the
surpassing merit of one who receives and holds to even a single verse
consisting of four lines of the Lotus Sūtra. (…).
Brontekst II
Brahmajālasūtra
Fanwang jing
梵網經
Brahma’s Net Soetra
Brahmajālasūtra
• Verscheen in China ergens tussen 440 en 480 AD.
• Soetra gaat over bodhisattva voorschriften.
• Deze passage gaat over het 16e kleinere
voorschrift.
• Zie de studie van J.J.M. de Groot, Le Code du
Mahayana en Chine, son Influence sur la Vie Monacale et
sur le Monde Laïque (Amsterdam: J. Muller, 1893).
The Mahāyāna Fanwang jing 梵網經 (T 24.1484.1006a) says:
•
•
If a son of the Buddha is to practice with a good mind, he should start
by studying the proper decorum, the scriptures and the regulations of
the Mahāyāna so that he thoroughly understands their meaning and
sense. Later he will meet Bodhisattvas who are new to this study and
who have come a hundred or a thousand li in search of the scriptures
and regulations of the Mahāyāna. In accordance with the dharma he
should explain to them all the ascetic practices, such as setting fire to
the body, setting fire to the arm, or setting fire to the finger. If one
does not set fire to the body, the arm, or the finger as an offering to
the buddhas, one is not a renunciant Bodhisattva. Moreover, one
should sacrifice the feet, hands, and flesh of the body as offerings to
hungry tigers, wolves, and lions and to all hungry ghosts.
Afterwards to each of them in turn one should preach the true dharma,
so that one causes the thought of liberation to appear in their minds. If
one does not behave in this way, then this is a lesser wrongdoing.
Brontekst III
Śūragamasūtra
Shouleng'yan jing
首楞嚴經
Soetra van (het samādhi van)
de Heldhaftige Voortgang
Śūragamasūtra
•
•
•
•
•
Naar verluidt vertaald in 705 AD. De vertaling wordt toegeschreven aan
Śramaṇa Pāramiti/Pramiti, uit Centraal India, samen met een ex-ambtenaar uit
het hof van Wu Zetian, Fang Rong, in Guangzhou. Het vermoeden bestaat dat
laatstgenoemde de eigenlijke auteur is.
Mogelijk een reactie op de aanval van Yijing (635–713 AD) op de praktijk van
zelfverbranding. Het traktaat van Yijing is ook verbonden met het hof van Wu
Zetian. Yijing betuigt in zijn tekst respect aan Dazhou, de Grote Zhou Dynastie
(Wu Zetian’s Zhou dynastie dus).
Verscheidene geleerden hebben de tekst met boeddhistische leringen aan
Nālandā in verband gebracht (waaronder Ron Epstein).
In tegenstelling tot het hiervoor besproken soetra, is dit soetra meer op
meditatie gericht, dan op voorschriften of gedragscodes.
Niet te verwarren met het Śūragamasūtrasamādhisūtra dat waarschijnlijk tussen
402 en 409 AD door Kumārajīva uit het Sanskriet naar het Chinees werd
vertaald en later weer door Śākyaprabhā and Ratnarakṣita uit het Sanskriet naar
het Tibetaans, aan het begin van de 9e eeuw AD.
The Mahāyāna Śūragamasūtra (T 19.945.132b) says:
•
The Buddha said to Ānanda, “After my death, if there is a monk
who gives rise to a mental state wherein he is determined to
cultivate samādhi, and he is able to burn his body as a torch or to
set fire to a finger joint before an image of the Tathāgata, or even
to burn a stick of incense on his body, then in a single instant he
will have repaid the debts of his previous existences since the
beginningless past. He will always avoid [being reborn] in the
world and he will be eternally free of all outflow (lou 漏; Skt.
āsrava). Even if he has not yet understood the supreme path of
awakening, such a person has already focused his mind on the
dharma. But if he does not have the subtle underlying cause for
sacrificing the body, then even if he attains the unconditioned he
must be reborn again as a human to repay the debts from his
previous lives. Just as when we [had to] eat horse fodder.”
Bronnen IV
En nog vele andere
bronteksten
Bijvoorbeeld
• De zelfverbranding die in het 33e hoofdstuk van het
•
•
Samādhirājasūtra voorkomt is minstens zo dramatisch als
die welke in het Lotos Soetra verhaald worden.
Het betreft hier ook een jonge bodhisattva Kṣemadatta
die zichzelf ten overstaan van een stoepa offert.
Hoofdstuk 33 van het Samādhirājasūtra of
Candrapradīpasamādhisūtra (Yuedeng sanmei jing 月燈三昧
經; Moonlight Samādhi Sūtra, T 15.639) heet
Kemadattaparivarta.
Het is in 557 AD door Narendrayaśas naar het Chinees
vertaald, al waren er eerdere vertalingen van het soetra
door An Shigao 安世高 (d. laat tweede of vroeg derde
eeuw AD) en anderen.
Hagiografische Collecties
• Biographies of Eminent Monks, Gaoseng zhuan 高僧傳.
•
•
T 50.2059, door Huijiao 慧皎 (497–554), gereed in
531 AD.
Continued Biographies of Eminent Monks, Xu gaoseng
zhuan 續高僧傳. T 50.2060, door Daoxuan 道宣
(596–667), gereedgekomen in 645 (voorwoord) tot
667 AD (toevoegingen).
Biographies of Eminent Monks Compiled under the Song,
Song gaoseng zhuan 宋高僧傳. T 50.2061, door
Zanning 贊寧 (919?–1001?), gereed in 988 AD.
Redenen Zelfverbranding
(volgens Jan Yün-hua)
• Navolging Lotos Soetra.
• Ultieme daad van devotie (zonder
expliciete verwijzing naar Lotos Soetra, vgl.
Samādhirājasūtra).
• Imitatie bodhisattvas (b.v. Jātakas en
Avadānas).
• Afkeer van lichaam en leven (verzaking).
(vervolg Jan Yün-hua)
• Inlossen belofte of karmische schuld, ook aan
ouders (zie Śūragamasūtra).
• Martelaarschap (beschermen boeddhistische
leer, zie bijvoorbeeld Benn, Fire and the Sword).
• Maar denk ook aan: promotie boeddhisme,
opwekken devotie.
• Meer in het algemeen tonen zelfloosheid en
onthechting.
De Conclusies
Laat ik graag aan U over
Opdracht
Deze middag wil ik
graag toewijden aan:
Sonam Tso
Losang Dawa
Tsering Namgyal
Dorjee Lhundrup
Dargye
Palden Choetso
Kalsang Wangdu
Konchok Woeser
Wande Khar
Tsewang Kyab
Dorje Tseten
Dawa Tsering
Tashi Kyi
Chugtso
Sanggye Tashi
Lhamo Tseten
Choepak Kyap
Tenzin Wangmo
Sonam Tobgyal
Kunchok Tsomo
Kelsang Kyab
Tsepo
Sonam
Norbu Damdrul
Sangye Tso
Konchok Tenzin
Gonpo Tsering
Tenzin
Thubten Nyandak Rinpoche &
Atse*
Choepel
Tenzin Gyatso
Lhamo Kyab
Kunchok Tsering
Dorje Rinchen
Kayang
Chimey Palden
Neykyab
Kalkyi
Wangyal
Dhondup
Kelsang Wangchuk
Tenpa Darjey
Yeshi Kandro
Lobsang Thogme
Sangay Dolma
Lhamo Kyab
Lobsang Kelsang
Lobsang Sherab
Norchuk
Kunchok Wangmo*
Tamdrin Kyab
Tamdin Dorje
Lobsang Kunchok
Sonam Dargye
Kalsang Yeshe
Sangdag
Tamdrin Dorjee
Sangay Gyatso
Tsewang Norbu
Lobsang Tsultrim
Tseypey
Tsesung Kyab
Lubhum Gyal
Gudrub
Phuntsog
Jamyang Palden
Sangye Khar
Phagmo Dundrup
Tsering Dundrup
Yangdang
Tapey
Gepey
Lhamo Tashi
Rinchen
Wangchen Norbu
Passang Lhamo
Kunchok
Sonam Dhargye
Sangdag Tsering
Lobsang Damchoe
Dorjee
Dorjee Tsering
Rinchen
Thinley Namgyal
Namlha Tsering
Chagmo Kyi
Lobsang KelsangLungtok
Karma Ngedon Gyatso
Tsering Kyi
Dolma Lobsang Palden
Drugpa Khar
Khabum Gyal
Tashi
Drupchen Tsering (Druptse)
Nangdrol
Jigme Tenzin
Lobsang Namgyal
Tenzin Dolma
Chopa
Jampa Yeshe
Damchoe Sangpo
Lobsang Dorje
Konchok Kyab
Nyangchag Bum
Dolkar Tso
Bhutuk
Lobsang Gyatso
Phagmo Samdup
Tsering
Nyangkar Tashi
Lobsang Tsultrim
Sherab Tsedor
Tenzin Choedron
Tsultrim Gyatso
Tsering Tashi
Gonpo Tsering
Losang Lozin
Lhakpa Tsering
Sonam Rabyang
Kunchok Tseten
Wangchen Kyi
Jinpa Gyatso
Tsewang Dorjee
Thubten Ngodrup
Rinzin Dorje
Tsering Gyal
Kunchok Pelgye
Dorjee
Dickyi Choezom
Shichung
Pema Dorjee
Samdrup
Ngawang Norphel
Kunchok Sonam
Lobsang Geleg
Dorjee Kyab
Tenzin Khedup
Wangchen Dolma
Sungdue Kyab
Tamding Tso
Tamdin Thar
Tenzin Sherab
Kunchok Kyab
Tsegyal
Rikyo
Losang Jamyang
Sonam Wangyal
Tsultrim
Tennyi
Tenzin Phuntsog
Dank
Voor uw aandacht
Download