2015 Valpreventie MW groep-B Door Cees Smaal, Jeffrey Beets, Jorick Snyers, Sanne bakker, Sophie Fibbe, Tariq Hasanradja en Tom Jonker 12-6-2015 Inhoud Inhoud ....................................................................................................................................... 1 Inleiding ..................................................................................................................................... 2 Doelgroep .................................................................................................................................. 3 Vallen .................................................................................................................................... 3 Frailty .................................................................................................................................... 3 Epidemiologie. ........................................................................................................................... 4 Risicofactoren. ........................................................................................................................... 5 Intrinsieke risicofactoren. ..................................................................................................... 5 Extrinsieke factoren .............................................................................................................. 6 Risico’s in de omgeving zijn:.................................................................................................. 6 Interventie training op valpreventie kwetsbare ouderen ......................................................... 7 Het effect van eiwit in combinatie met krachttraining bij ouderen.......................................... 8 Eiwit....................................................................................................................................... 8 Conclusie ............................................................................................................................... 9 Voorbeeldprogramma valpreventie TAI CHI ........................................................................... 10 Oefening 1: Form 1: Commencing form............................................................................. 10 Oefening 2: Form 2: Repulse Monkey................................................................................. 10 Oefening 3: one step swim................................................................................................. 10 Oefening 4: shifting the water: .......................................................................................... 10 Oefening 5: Over the drum ................................................................................................. 11 Oefening 6: ball of energy ................................................................................................... 11 Oefening 7: circle the globe ................................................................................................ 11 Oefening 8: Shoulder push.................................................................................................. 11 Oefening 9: Opening lotusflower ........................................................................................ 11 Voorbeeldprogramma valpreventie krachttraining ................................................................ 12 Conclusie ................................................................................................................................. 13 Bronnenlijst ............................................................................................................................. 14 Inleiding Er is opdracht gekomen tot het geven van een workshop met betrekking tot valpreventie. Voor u ligt het ondersteunend product behorende tot deze workshop. In dit product zijn verscheidene aspecten beschreven. Denk hierbij aan de doelgroep, de verschillende risicofactoren, het effect van eiwit in combinatie met krachttraining bij ouderen, en een voorbeeldprogramma voor valpreventie met daarin verschillende oefeningen. Alles wat tijdens de workshop verteld en gedemonstreerd zal worden is terug te vinden in dit product. Doelgroep De doelgroep waar dit preventie plan over gaat heeft betrekking op iedereen die ouder is dan 55 jaar. Uitonderzoek blijkt dat de hoeveelheid mensen die vallen na het passeren van de leeftijd 55, toeneemt. (Bevolkingsstatiistiek 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek.) Voor het categoriseren van ouderen die een verhoogde kans hebben op vallen wordt het woord frialty gebruikt. Vallen Vallen bij ouderen is een veel voorkomend probleem. Echter is het van belang om eerst het begrip vallen te verduidelijken. Er zijn namelijk criteria wanneer iemand wel of niet valt. Iemand die flauwvalt, op de grond terecht komt door plotselinge ziekte of op de grond terecht komt door iets of iemand valt in theorie niet. De enige juiste definitie van vallen is: onbedoeld op de grond (of ander lager oppervlak) terecht komen. (Roos van Swichem, DLWO valpreventie presentatie 2015) Frailty Frailty is een breed begrip, een woord waar nog niet 1 betekenis voor gevonden is: "Frailty is een toestand waarin iemand niet te onafhankelijk is of te veel stoornissen heeft en die iemand vatbaar maakt voor ongewenste gezondheidsuitkomsten"1, "Frailty is een biologisch syndroom van een verminderde reserve en weerstand tegen stressoren, dat het resultaat is van dalingen van diverse fysiologische systemen, en dat kwetsbaarheid voor ongewenste uitkomsten veroorzaakt"2 en "Frailty betekent een verlies van hulpbronnen in verschillende domeinen van het functioneren, dat leidt tot een verminderde reservecapaciteit voor het omgaan met stress"3 zijn verschillende opvattingen over het begrip frailty. Doordat er zoveel verschillende opvattingen zijn over het begrip zijn er ook verschillende tests om frailty aan te tonen, er kan gebruik gemaakt worden van een vragenlijst zoals de TFI4 of de GFI5, of er kan een functionele test gedaan worden, zoals de TGUGT6. Epidemiologie Ouderen die frailty of ‘kwetsbaar’ zijn hebben een verhoogd risico op vallen. Uit cijfers blijkt dat ouderen na hun 55ste levensjaar een verhoogd risico hebben om op vallen, dit percentage loopt op naarmate de persoon ouder wordt. (hoorcollege Roos, Vallen DLWO) Minstens 1 op de 3 ouderen vanaf 65 valt ten minste 1 keer per jaar, de helft van deze mensen valt meerdere keren per jaar.7 Dit cijfer is nog hoger als er gekeken wordt naar ouderen die wonen in verpleeghuizen, hier valt 50% van de ouderen meer dan 1 keer per jaar. Het aantal Nederlanders, ouder dan 65 jaar, die als gevolg van vallen naar de spoedeisende hulp moeten is, 75.000 ouderen. Dit komt er op neer dat er elke 5 minuten een ouder valt. Voor de komende jaren wordt verwacht dat er nog meer ouderen bij komen. Dit brengt direct met zich mee dat er meer mensen per jaar zullen vallen. De reden dat er meer ouderen bij komen is niet alleen dat de mens in het algemeen steeds ouder wordt, maar ook omdat de babyboomgeneratie er aan komt. Dit zorgt voor een stijging van het aantal ouderen wat valt. Een weergave hiervan in tabel 1. Tabel 1. Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL. De ernst van het vallen wordt pas duidelijk wanneer de cijfers over het letsel naar voren komen. 60% van de ouderen die vallen loopt een fractuur op met daarin de meest voorkomende fractuur; de heupfractuur met 16%. Een ander factuur dat veel voorkomt is de polsfractuur met 11% (Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL8). Wanneer ouderen vallen neemt de kans op sterfte ernstig toe. Wanneer een oudere is gevallen sterft 1% direct en 25% in het jaar na de val. Dit houd in dat er elk jaar 750 ouderen direct sterven aan een val en 18.750 ouderen in het jaar na de val overlijden. Risicofactoren Factoren die er voor zorgen dat er een verhoogde kans is op het hebben van frailty zijn onder te verdelen in drie categorieën. Deze drie categorieën zijn intrinsieke risicofactoren, extrinsieke risicofactoren en omgevingsfactoren.9 Intrinsieke risicofactoren Onder intrinsieke risicofactoren verstaan we alle lichamelijke factoren en waar de oudere dus geen directe invloed op heeft. Onderstaand een aantal intrinsieke risicofactoren: Een chronische ziekte Moeite met activiteiten van het dagelijks leven: Moeite met ADL geeft aan dat de functionaliteit van de patiënt achteruit gaat. Dit resulteert in een hoger valrisico Dementie Spierzwakte/lichamelijke inactiviteit: Als de patiënt spierzwakte heeft in bijvoorbeeld de quadriceps waardoor hij of zij zijn of haar benen niet goed kan strekken, is de kans groter dat hij of zij door zijn of haar knie zakt Balansprobleem: Als de patiënt last heeft van balansproblemen en dus niet stevig op twee benen kan staan, dan is het risico groter dat de patiënt valt Looppatroon: als de patiënt zijn of haar voeten over de grond sleept is de kans groter dat hij of zij ergens over struikelt, zoals bijvoorbeeld over een uitstekend object Valangst: als de patiënt last heeft van valangst en dus minder zal gaan bewegen zal de functie en de spierkracht van de patiënt afnemen waardoor hij of zij een groter risico heeft op vallen Eerder gevallen: Indien een patiënt eerder in het jaar gevallen is, is het een pijler dat de patiënt een verhoogd risico op vallen. vVsusstoornis: Als de patiënt last heeft van een ontsteking aan het evenwichtsorgaan zal hij of zij erg snel duizelig zijn waardoor hij of zij eerder geneigd is om te vallen Hypotensie: Als de patiënt te snel opstaat en er een te lage bloeddruk is om bloed naar de hersenen te brengen zal de patiënt onwel worden en geneigd zijn om te vallen Sarcopenie: Als de patiënt spierzwakte heeft in bijvoorbeeld de quadriceps waardoor hij of zij zijn of haar benen niet goed kan strekken, is de kans groter dat hij of zij door zijn of haar knie zakt Depressiviteit: Hierbij wordt aan de patiënt gevraagd of: 1- hij zich de laatste tijd depressief en/of somber voelde. 2- hij de laatste tijd plezier heeft gehad aan dingen waar hij normaal plezier aan heeft. Indien er negatief wordt gereageerd op beide vragen is er geen sprake van een depressie. Anders moet er aanvullend de Geriatric Depression Scale (GDS) worden uitgevraagd (Over symptomen dievoorkomen bij depressie. Bij een score van 6+ is er verdenking van depressie). Depressieve patienten doen minder, waardoor de functionaliteit achteruit gaat. Ook hebben antidepressiva een negatief effect op het valrisico Cognitieve stoornis: Hierbij wordt de Mini-Mental State Examination (MMSE) afgenomen met een score van 24-30. Een score van minder dan 24 kan achteruitgang van cognitieve vaardigheden indiceren. Dit is in mindere mate een risico voor vallen, maar wel noemenswaardig Gewrichtsaandoeningen: Gewrichtsaandoeningen zoals artrose zorgen voor een verhoogd risico op vallen. Dit, doordat er mobiliteitsstoornissen en antalgische looppatronen aanwezig zijn. Ook zijn er vaker problemen met activiteiten zoals het opstaan uit een stoel of bed Hoge leeftijd Lichamelijke (in)activiteit, mobiliteitsstoornissen: Lichamelijke inactiviteit zorgt voor sneller verlies van functies en dus uiteindelijk ook voor mobiliteitsstoornissen. Mobiliteitsstoornissen zijn een van de grootste risicofactoren die de kans op vallen bij ouderen verhogen. Het doelgericht trainen voor verbetering van kracht en evenwicht zorgen voor een aanzienlijke verlaging van het valrisico Extrinsieke factoren Extrinsieke risicofactoren zijn alle factoren die van buiten het lichaam komen en waar iets aan veranderd zou kunnen worden. Onderstaand een aantal risicofactoren: Meer dan 4 medicijnen nemen en of het nemen van specifieke medicijnen: De belangrijkste farmaceutische middelen die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op vallen zijn neuroleptica, antidepressiva, sedativa/hypnotica, diuretica, digoxine en 1A-antiaarhytmica. Het geleidelijk afbouwen van deze vormen van medicatie kan de risico op vallen aanzienlijk verminderen maar is in de praktijk moeilijk realiseerbaar. Er wordt vaak ook getracht om de medicatie van de patiënten aan te passen Loopmiddelen: als de patiënt al een loophulpmiddel gebruikt betekend dit al dat hij of zij een probleem heeft met lopen zonder hulpmiddel, en dus een verhoogd valrisico heeft Risico’s in de omgeving zijn: Losliggende kleedjes: Over kleedjes kun makkelijk uitgegleden en gestruikeld worden Gladde vloer: over een gladde vloer wordt snel uitgegleden Slechte verlichting: door slechte verlichting is er slechter zicht waardoor de patiënt sneller een obstakel over het hoofd ziet Gebrek aan steunpunten: als er weinig steunpunten in huis zijn en de patiënt wordt moe of duizelig dan kan deze geen steun zoeken en is er een verhoogd risico tot vallen Interventie training op valpreventie kwetsbare ouderen Recent is gebleken dat intensiteitstraining een goede interventie is tegen valpreventie voor kwetsbare ouderen. Hieronder is te lezen hoe deze werkt en wat de resultaten zijn. De interventie is een wekelijkse oefengroep met de totale duur van een uur. Er wordt begonnen met 5-10 minuten warming up en rekken van de spieren van de onderste extremiteit. Daarna worden deze spieren getraind op kracht, balans, coördinatie en uithoudingsvermogen. Het zijn vooral functionele oefeningen zoals van zit naar staan, strekken om iets te pakken en gewicht verplaatsen. Balans en coördinatie wordt getraind met gemodificeerde Tai Chi oefeningen, stepping, danspassen en het vangen en gooien van een bal. De anekdote van Tai Chi is over het algemeen bekend. Volgens een Cochrane Review10verminderd Tai Chi het val percentage en het percentage op het risico van vallen onder kwetsbare ouderen. Wolf etc11 heeft ook de voordelen van Tai Chi in een randomised controlled trial geplaatst. Tai Chi is een combinatie van balans en kracht training met een aerobisch tintje.12 In Hong Kong beoefenen de mensen de volledige Tai Chi. Deze is theoretisch gezien effectief en als dat niet zo is veel beter. Dit kan worden gepromoot als een wereldwijde aanbeveling voor het verbeteren van de gezondheid. Echter verbeteren niet alle Tai Chi programma's de balans. Een lokale randomised controlled trial bewees geen verschil in val percentage van de Tai Chi groep en de controle na 12 maanden.13 Kracht wordt getraind door middel van eigen lichaamsgewicht (zit en sta) en door middel van weerstand banden die zowel dienen voor de versterking van het boven en onder lichaam. Uithoudingsvermogen word getraind door middel van stepping. Hierna volgt een cooling down van ongeveer 10 minuten. Er word hier lichtjes gerekt en daarna zittend op de grond geoefend met ontspannen en ademen. Alles wordt gedaan op. Er worden 9-18 oefeningen gedaan per sessie. De oefeningen worden zwaarder naar mate een participant dat aan kan. Naast het trainen krijgt de groep ook nog informatie ten behoeve van valpreventie. Er wordt hen uitgelegd waar zij de handen en voeten moeten plaatsen op het moment dat zij uit balans raken.14 Uit resultaten is gebleken dat ouderen gezonder zijn geworden en dat het valpercentage omlaag is gegaan. De hertoets van de interventie sluit uit dat er significant beter wordt gescoord op balansoefeningen en men minder bang is om te vallen. In de twaalf maanden training is het percentage van de gevallen mensen in de interventie groep 40% lager dan die van de controle groep.15 Hieruit kunnen we concluderen dat het wekelijks trainen in een interventiegroep met enkele huiswerk oefeningen daadwerkelijk zorgt voor een betere balans en kracht om het vallen onder kwetsbare ouderen te verminderen. Het effect van eiwit in combinatie met krachttraining bij ouderen In het voorgaande hoofdstuk is te lezen dat spierversterkende oefeningen effectief zijn als valpreventie bij ouderen met een verhoogd risico op vallen. Valpreventie hoeft echter niet alleen uit spierversterkende oefeningen te bestaan. De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de correlatie tussen spiermassatoename en de inname van eiwitten. Hieronder wordt beschreven waarom eiwit van belang is in de voeding van ouderen met een verhoogd risico op vallen, en hoe het een bijdrage kan leveren aan de toename van spiermassa. Eiwit Naarmate mensen ouder worden verliezen zij langzaam spiermassa en spierkracht. Dit verschijnsel wordt ook wel sarcopenie. De oorzaak van sarcopenie is multifactorieel. De oorzaak betreft onder andere een veranderde hormoonbalans, een verhoogde inflammatoire status, lage fysieke activiteit en een verminderde inname van voedingsstoffen.16 Sarcopenie is een van de oorzaken van het verhoogd risico op vallen. Een kwestie die zowel voor de ouderen zelf als voor de maatschappij erg nadelig is. Uit onderzoek is gebleken dat de eiwit inname, van fragiele ouderen en ouderen die zijn opgenomen in een verpleeghuis, 0,8 gram per kilogram aan lichaamsgewicht per dag is. Deze 0,8 gram is in overeenstemming met de richtlijnen van het voedingscentrum. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat ouderen een lage eiwit inname hebben tijdens het ontbijt en de lunch. Deze hoeveelheid blijkt te weinig te zijn voor een optimale spiereiwitsynthese. Spiereiwitsynthese is het proces waarbij spiercellen aminozuren, verkregen uit eiwitten, omzetten in proteïne om zo de spiercel te vergroten of om de aanwezige proteïne in de spiercel weer aan te vullen na inspanning. Indien er een negatieve balans ontstaat tussen inspanning en de spiereiwitsynthese zien we dat de spiermassa afneemt. Het is dus belangrijk om genoeg eiwittoevoer te hebben. Er wordt voor ouderen dan ook gesuggereerd dat zij 25 gram eiwit per hoofdmaaltijd moeten binnenkrijgen om een positieve balans tussen inspanning en spiereiwitsynthese te krijgen.17 De discussie omtrent eiwitinname bij fragiele ouderen is onderzocht door het Top Institute for Food and Nutrition in Wageningen. Het instituut heeft een onderzoek uitgevoerd bij 62 fragiele ouderen. De deelnemers kregen gedurende 24 weken twee keer per dag een lege placebo of een eiwitsupplement met 15 gram eiwit. Ze kregen dit supplement bij het ontbijt of bij de lunch. Beide groepen, zowel de placebogroep als de eiwitgroep, moesten hetzelfde krachttraining programma volgen. Door de krachttraining nam de spierkracht en het fysiek functioneren bij beide groepen toe. In de groep met de eiwitsupplementen was de spiermassa echter na 24 weken toegenomen met 1,3 kilogram, terwijl deze in de placebo controlegroep nagenoeg gelijk bleef( figuur 1).18 (figuur 1) Uit een recenter onderzoek is gebleken dat 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht te weinig is voor het behoud van spiermassa bij kwetsbare ouderen. Deze meta-analyse beschrijft dat een hoeveelheid van 1,0-1,1 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht gewenst is voor het behoud van spiermassa bij kwetsbare ouderen.19 Conclusie We zien in de bovenstaande onderzoeksresultaten dat de aanbevolen hoeveelheid eiwit 0,8 gram per kilogram lichaamsgewicht van het voedingscentrum te weinig is om een positieve balans te behouden tussen spiereiwit-afbraak en de spiereiwitsynthese. De balans is bij de kwetsbare ouderen dan ook vaak negatief waardoor de spiermassa verder afneemt. Uit bovenstaand onderzoek is gebleken dat eiwitsupplementen van 15 gram , twee maal per dag, in combinatie met krachttraining een goede combinatie is voor het vergroten van de spiermassa bij kwetsbare ouderen. Ook zorgt het verhogen van de eiwitinname dagelijks voor het behoud van spiermassa bij kwetsbare ouderen. Het behoud van spiermassa heeft weer tot gevolg dat ouderen beter in staat zijn fysiek te functioneren. Wel moet benoemd worden dat krachttraining alleen minder resultaat geeft dan krachttraining in combinatie met de toegevoegde eiwitsupplementen. Alleen eiwitsupplementen draagt niet bij aan de toename van spiermassa maar slechts aan het behoud van de spiermassa, er is krachttraining voor nodig om de spiermassa ook daadwerkelijk te laten toenemen. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt dan ook de aanbeveling gedaan om kwetsbare ouderen te voorzien van eiwitsupplementen om de afbraak van spiermassa tegen te gaan en om in combinatie met krachttraining eventueel de spiermassa te vergroten. Voorbeeldprogramma valpreventie TAI CHI Uit diverse onderzoeken is gebleken dat Tai Chi een goede interventie is omtrent valpreventie. Dit omdat Tai Chi zich zowel richt op het verbeteren van kracht en van balans, twee factoren die uitermate belangrijk zijn bij het voorkomen van vallen. Bij kwetsbare ouderen is dan ook aangetoond dat er sprake is van een verminderde kracht en balans. Tai Chi wordt uitgevoerd in groepen in een ontspannen sfeer op muziek. Zowel het sociale aspect als ontspanning wordt aangesproken bij een Tai Chi trainingsprogramma. De interventie is een wekelijkse oefengroep en het duurt in totaal een uur. Er wordt begonnen met 5-10 minuten warming up en rekken van de spieren van de onderste extremiteit. Daarna worden deze spieren getraind op kracht, balans, coördinatie en uithoudingsvermogen. Het zijn vooral functionele oefeningen zoals van zit naar sta, strekken om iets te pakken en gewicht verplaatsen. Balans en coördinatie word getraind met gemodificeerde tai chi oefeningen, stepping, dans passen en het vangen en gooien van een bal.20 Er worden zo een 9-18 oefeningen gedaan per sessie. De oefeningen worden zwaarder naar mate een participant dat aan kan, de oefeningen kunnen zowel in zit als in stand worden uitgevoerd. Naast het trainen krijgt de groep ook nog informatie over valpreventie. Er wordt uitgelegd waar zij de handen en voeten moeten plaatsen indien zij uit balans raken.21 Oefening 1: Form 1: Commencing form Anteflexie elevatie van de armen tot zo hoog mogelijk, daarna gaat met door naar het laten zakken van de armen in een ronde beweging in caudale richting. Deze oefening wordt 5 maal uitgevoerd. De aandachtspunten bij deze oefening zijn de ademhaling en het maken van een gecoördineerde beweging. Oefening 2: Form 2: Repulse Monkey Men maakt een uitvalpas en duwt daarbij de armen parallel aan elkaar naar de zelfde zijde als de voet in de uitvalpas. Het lichaam maakt daarbij een lichte rompshift naar de zijde van de uitgestapte voet. Deze oefening herhaalt men 5 maal per zijde. Oefening 3: one step swim Men stapt uit naar voren en plaatst de hak op de grond, tegelijk wordt een zwembeweging gemaakt met de armen. Het gewicht wordt daarna van de hak naar de tenen verplaatst in de uitgestapte voet. Daarna wordt het been langzaam teruggetrokken en maken de armen een binnenwaartse zwembeweging. Men herhaalt dit 5 maal per been. Oefening 4: shifting the water: Men verplaatst het lichaamsgewicht van het linker naar rechter been, tegelijk bewegen de armen mee in de richting van het been waarop het gewicht wordt geplaatst. Men probeert volledig in balans te staan op een been. Deze oefening wordt 5 maal gedaan per been. Oefening 5: Over the drum Men pakt een denkbeeldige bal vast met twee handen recht voor het lichaam. Er wordt een uitstap beweging gemaakt waarin er een langzame afwikkeling plaatsvindt van hak naar de tenen, er wordt balans gezocht op het uitgestapte been. De denkbeeldige bal wordt in de beweging opwaarts naar voren geplaatst. Dit herhaalt men 5 maal per been. Oefening 6: ball of energy Men plaatst de benen uit elkaar in een voorwaartse stap en brengt het lichaamsgewicht van het voorste naar het achterste been waarbij het gehele lichaamsgewicht op een been rust. De armen maken een voorwaartse craniale beweging bij het verplaatsen van het gewicht zakken de armen langzaam langs het lichaam tot de anatomische rusthouding. Men herhaalt dit 5 maal per been. Oefening 7: circle the globe Men maakt uitvalpassen naar de zijkant waarbij het lichaamsgewicht verplaatst wordt naar het uitgestapte been, tegelijk worden circulaire bewegingen gemaakt met de armen in unilaterale richting. De focus bij deze oefening ligt op balans bij het uitstappen. Men herhaalt dit 5 maal per been. Oefening 8: Shoulder push Men maakt een abrupte uitstap beweging naar voren waarbij de armen een duwbeweging naar voren maken. Het uitgestapte been probeert zo goed mogelijk balans te vinden op de enkel. Het draait hierbij om de enkelbalans en het hervinden van balans na abrupte bewegingen. Men herhaalt dit 5 maal per been. Oefening 9: Opening lotusflower Men zakt met de knieën naar 15 graden flexie en maakt gelijktijdig een abductie beweging met de armen, de armen worden daarna naar elevatie geheven. Men strekt de knieën en de armen worden boven het hoofd samengevoegd en naar de borst gebracht. Hierna worden de handen geopend. Dit herhaalt men 5 maal. Voorbeeldprogramma valpreventie krachttraining Uit onderzoek is gebleken dat krachttraining een effectieve interventie is bij ouderen met een verhoogd valrisico. De studie is een RCT, uitgevoerd bij 280 ouderen van 65+ in een ‘reteriment village’ die een verhoogd valrisico hebben. Zij werden gesplitst in een controle groep die het programma niet volgde en een groep die het programma wel volgde. De uitkomsten werden genoteerd na 6, 12 en 18 maanden, betreffende of en hoe vaak de ouderen zijn gevallen, maar ook de kwaliteit van leven, been- en knijpkracht, cognitieve functie, reactietijd en analyse van het gaan. Training voor ‘On-site supervised excersice program’, ofwel; ter plaatse, in bijvoorbeeld het verpleeghuis, dagbehandeling en polikliniek. Dit programma bevat trainingen voor houdingsoefeningen, balanstraining en krachttraining. Oefeningen worden in stand uitgevoerd. De trainingsparameters die gebruikt worden zijn volgens De Morree.22 De oefeningen zullen zowel statisch als dynamisch uitgevoerd moeten worden en worden bovendien zwaarder en vaker uitgevoerd naarmate de belastbaarheid van de cliënt beter wordt in kracht en coördinatie. Zo worden balansoefeningen moeilijker gemaakt door de ondergrond te veranderen of een kleinere oefenruimte te gebruiken. “The progression of exercises will also take into account the individual level of exertion required as measured by the Borg Rating of Perceived Exertion scale at the end of each exercise session.” De krachttraining zal met name bestaan uit oefeningen die gericht zijn op plantair en dorsaalflexie, knie extensie en heup abductie. Specifieke oefeningen hierbij zijn dan: plantairflexie en dorsaalflexie in stand, voorwaarts en zijwaarts opstappen op blokken/steps etc en bijvoorbeeld van zit naar stand. De balansoefeningen zullen bestaan uit oefeningen die onder andere uitgevoerd worden in de semi-tandem positie en de tandem positie.* Denk ook aan oefeningen als zo snel mogelijk op en af stappen op blokken/steps, wandelen (op tempo) met verschillende richtingen en draaimomenten. En bovengenoemde oefeningen doen in variërende omgeving, ondergrond, hindernissen etc. Conclusie Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat er veel evidentie is voor valpreventie en er verschillende manieren zijn om het risico tot vallen te laten dalen. Uit het onderzoek is gebleken dat Tai Chi en spierkrachttraining goede interventies zijn om het risico op vallen te verlagen. Ook is er onderzoek gedaan naar de invloed van eiwit in combinatie met training bij ouderen. Dit bleek een grote invloed te hebben op de spiermassa van de ouderen, voor zowel het behouden als het opbouwen van de spiermassa. De groep ouderen die werden voorzien van deze combinatie hadden na 24 weken een spiermassa toename van 1.3kg. De conclusie van dit verslag is dan ook dat een combinatie van spiekrachttraining, balanstraining en een inname van voldoende eiwit de beste interventie is. Bronnenlijst 1 Walston J. et al. Frailty in Older Adults: Evidence for a Phenotype. The journals of gerontology. Series A, Biological sciences. Beschikbaar via http://biomedgerontology.oxfordjournals.org/content/56/3/M146.full.pdf+html. Geraadpleegd op 18-05-2015. p.1-3. 2 Walston J. et al. Frailty in Older Adults: Evidence for a Phenotype. The journals of gerontology. Series A, Biological sciences. Beschikbaar via http://biomedgerontology.oxfordjournals.org/content/56/3/M146.full.pdf+html. Geraadpleegd op 18-05-2015. p.1-3. 3 Walston J. et al. Frailty in Older Adults: Evidence for a Phenotype. The journals of gerontology. Series A, Biological sciences. Beschikbaar via http://biomedgerontology.oxfordjournals.org/content/56/3/M146.full.pdf+html. Geraadpleegd op 18-05-2015. p.1-3. 4 Gobbens R. et al. The Tilburg Frailty Indicator: psychometric properties. Journal of the American Medical Directors Association 2010; 11. p. 344-355. 5 Slaets J. Groninger Frailty Index. Internetbron. Beschikbaar via: http://www.ketenzorgamsterdam.nl/images/stories/Opah/opah_10_a_kwetsba.pdf Geraadpleegd op 19-05-2015 6 Mathias S. et al. Timed up and go test. Internetbron fysiotherapie wetenschap. Beschikbaar via: http://www.fysiotherapiewetenschap.com/bestanden/50.pdf Geraadpleegd op 19-05-2015. 7 Tinetti M. et al. The patient who falls. Internetbron Jama 2010; 303. Beschikbaar via: http://jama.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=185213 Geraadpleegd op 19-05-2015. 8 Tinetti M. et al. The patient who falls. Internetbron Jama 2010; 303. Beschikbaar via: http://jama.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=185213 Geraadpleegd op 19-05-2015. 9 Tinetti M. et al. The patient who falls. Internetbron Jama 2010; 303. Beschikbaar via: http://jama.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=185213 Geraadpleegd op 19-05-2015. 10 Gillespie LD. et al. Interventions for preventing falls in older people living in the community. Cochrane Database. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22972103 Geraadpleegd op 19-05-2015. 11 Wolf SL. et al. Reducing frailty and falls in older persons: an investigation of tai chi and computerized balance training. Journal of the American geriatrics society2003; 51. p.1794-803. 12 Hackney ME. et al. Impact of Tai Chi Chu’an practice on balance and mobility in older adults: an integrative review of 20 years of research. Journal of geriatric physical therapy. 2014; 37. p.127-35. 13 Woo J. et al. A randomised controlled trial of Tai Chi and resistance exercise on bone health, muscle strength and balance in community-living elderly people. Age and Ageing 2007;36. p. 262-268. 14 Luk JK. et al. Falls prevention in the elderly: translating evidence into practice. Hong Kong Medical Journal. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25722468 Geraadpleegd op 19-05-2015. 15 Barnett A. et al. Community-based group exercise improves balance and reduces falls in at-risk older people: a randomised controlled trial. Age Ageing. 2003 Jul;32. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=strength+training+prevents+falling Geraadpleegd op 19-05-2015. 16 Janssen I. The epidemiology of sarcopenia. Clinics in geriatric medicine. Aug 2011; 27. p. 355–363. 17 Tieland M. et al. Dietary protein intake in community-dwelling, frail, and institutionalized elderly people: scope for improvement. European journal of nutrition. May 2011; 2. p. 173-179. 18 Tieland M. et al. Protein Supplementation Increases Muscle Mass Gain During Prolonged Resistance-Type Exercise Training in Frail Elderly People: A Randomized, Double-Blind, Placebo-Controlled Trial. Journal of the American Medical Directors Association. Jul 6 2012. p. 13-9. 19 Cermak NM. et al. Protein supplementation augments the adaptive response of skeletal muscle to resistance-type exercise training: a meta-analysis. American Journal of Clinical Nutrition. Dec 2012; 96. p.1454-1464. 20 Wolf SL. et al. Reducing frailty and falls in older persons: an investigation of tai chi and computerized balance training. Journal of the American Geriatric Society 2003;51. p.1794-1803 21 Li, J. et al. “Tai Chi: Physiological Characteristics and Beneficial Effects on Health.” British Journal of Sports Medicine 2001;35. p.148–156. 22 J.J. de Morre. et al. Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Bohn Stafleu van Loghum 2011. p. 161-171.