RE_QO

advertisement
Europees Parlement
2014-2019
Zittingsdocument
B8-0163/2016
27.1.2016
ONTWERPRESOLUTIE
naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0103/2016
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement
over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en rechten van de vrouw na
2015
(2016/2526(RSP))
Constance Le Grip
namens de PPE-Fractie
RE\1084746NL.doc
NL
PE576.524v01-00
In verscheidenheid verenigd
NL
B8-0163/2016
Resolutie van het Europees Parlement over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en
rechten van de vrouw na 2015
(2016/2526(RSP))
Het Europees Parlement,
–
gezien artikel 2 en artikel 3, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie (VEU) en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU),
–
gezien artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
–
gezien de Verklaring en het Actieprogramma van Peking die tijdens de vierde VNWereldvrouwenconferentie in Peking op 15 september 1995 werden aangenomen en de
latere slotdocumenten die werden aangenomen tijdens de speciale bijeenkomsten van de
Verenigde Naties "Peking +5" (2000), "Peking +10" (2005), "Peking +15" (2010) en
"Peking +20" (2015),
–
gezien het in maart 2011 door de Raad van de Europese Unie aangenomen Europees
pact voor gendergelijkheid (2011-2020),
–
gezien de mededeling van de Commissie van 5 maart 2010 getiteld "Een grotere inzet
voor de gelijkheid van vrouwen en mannen – Een Vrouwenhandvest"
(COM(2010)0078),
–
gezien de mededeling van de Commissie van 21 september 2010 getiteld " Strategie
voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015" (COM(2010)0491),
–
gezien de resultaten van de vergadering van de adviescommissie gelijke rechten voor
vrouwen en mannen van de Commissie van 26 november 2015,
–
gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 3 december 2015
getiteld "Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019" (SWD(2015)0278),
–
gezien de conclusies van de vergadering van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken (Epsco) van 7 december 2015, met name
paragraaf 35 hiervan,
–
gezien de verklaring van het EU-voorzitterstrio (Nederland, Slowakije en Malta) over
gendergelijkheid van 7 december 2015,
–
gezien de nieuwe routekaart met als titel "Nieuwe start om de uitdagingen van de
combinatie werk en gezin bij werkende gezinnen aan te pakken", een pakket met
wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen dat door de Commissie gepubliceerd is in
augustus 2015,
–
gezien de vraag aan de Commissie over de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en
rechten van de vrouw na 2015 (O-000006/2016 – B8-0103/2016),
PE576.524v01-00
NL
2/4
RE\1084746NL.doc
–
gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A.
overwegende dat gendergelijkheid een kernwaarde is van de EU, die is vastgesteld in de
verdragen en in het Handvest van de grondrechten, dat de EU zich ertoe heeft verplicht
deze waarde te integreren in al haar activiteiten en dat zij essentieel is als strategische
doelstelling voor het halen van de algemene doelstellingen van de EU, zoals het
streefdoel inzake werkgelegenheid in het kader van de Europa 2020-strategie;
B.
overwegende dat het recht op gelijke behandeling een in de Verdragen van de Europese
Unie erkend grondrecht is dat diep in de Europese samenleving verankerd is en
overwegende dat het voor de verdere ontwikkeling van die samenleving onontbeerlijk is
en dat in de wetgeving, de praktijk, de rechtspraak en het dagelijkse leven moet gelden;
C.
overwegende dat de EU in haar geschiedenis een aantal belangrijke stappen heeft
ondernomen om de rechten van vrouwen en gendergelijkheid te versterken;
overwegende dat het laatste decennium in de EU evenwel een vertraging is opgetreden
met betrekking tot de resultaten van de politieke actie voor de totstandbrenging van
gendergelijkheid; overwegende dat de vorige strategie van de Commissie voor de
gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 onvoldoende heeft bijgedragen tot
gendergelijkheid op Europees en internationaal niveau en overwegende dat de erin
opgenomen doelstellingen niet effectief zijn gerealiseerd; overwegende dat een nieuwe
strategie een nieuwe impuls moet geven en concrete maatregelen moet opleveren ter
versterking van de rechten van de vrouw en ter bevordering van gendergelijkheid;
D.
overwegende dat het in zijn resolutie van 9 juni 2015 over de EU-strategie voor de
gelijkheid van vrouwen en mannen na 2015 duidelijk heeft opgeroepen tot een nieuwe
afzonderlijke strategie voor de rechten van de vrouw en gendergelijkheid;
1.
merkt op dat de Commissie in het verleden duidelijk haar goedkeuring heeft gehecht
aan een duidelijke, transparante, legitieme en publieke mededeling inzake een strategie
voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, die is goedgekeurd door alle EUinstellingen, op het hoogste politieke niveau;
2.
neemt kennis van het feit dat in het werkprogramma van de Commissie voor 2016, dat
is gepubliceerd in november, niet specifiek melding wordt gemaakt van de EU-strategie
voor gendergelijkheid na 2015;
3.
is tevreden met het feit dat de Commissie haar routekaart met als titel "Nieuwe start om
de uitdagingen van de combinatie werk en gezin bij werkende gezinnen aan te pakken",
een pakket met wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen, in augustus 2015 heeft
gepubliceerd; merkt op dat de openbare raadpleging die met de sociale partners op 11
november 2015 is gestart, op 4 januari 2016 is afgelopen;
4.
is tevreden met de zeer praktische en concrete benadering van de Commissie, aangezien
in het in december 2015 gepubliceerde werkdocument van de Commissiediensten
getiteld "Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019" duidelijke en
meetbare streefdoelen worden bepaald, hoewel het document de vorm heeft van een
intern document en niet die van een volwaardige mededeling;
5.
is tevreden met het krachtige engagement dat bevoegd commissaris Jourová namens het
RE\1084746NL.doc
3/4
PE576.524v01-00
NL
college van commissarissen als geheel is aangegaan, toen zij het document toelichtte
tijdens de buitengewone vergadering van de Commissie rechten van de vrouw en
gendergelijkheid op 14 december 2015 in Straatsburg, en zal de concrete resultaten
hiervan blijven volgen;
6.
benadrukt het feit dat gefocust moet worden op het gebrek aan tenuitvoerlegging in de
lidstaten van bestaande wetgeving alvorens na te denken over de vraag of nieuwe
wetgevingsvoorstellen op het gebied van gendergelijkheid moeten worden ingediend,
overeenkomstig de regels in het kader van het engagement van de Commissie inzake
betere regelgeving;
7.
verzoekt de lidstaten de volledige verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de
omzetting, tenuitvoerlegging en beoordeling van de bestaande wetgeving en
beleidsinstrumenten ter verbetering van de tenuitvoerlegging van de principes van
gelijke behandeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen op nationaal niveau;
8.
betreurt het feit dat de Epsco-Raad op 7 december 2015 geen overeenstemming kon
bereiken over een officieel standpunt met betrekking tot diverse kwesties op het gebied
van gendergelijkheid, inclusief de richtlijn vrouwelijke bestuurders, waarnaar het
Parlement al lang uitkijkt;
9.
verzoekt de Commissie met het Parlement en de Raad samen te werken om de
vooruitgang te identificeren die is geboekt en hernieuwde engagementen aan te gaan in
het kader van de vergadering van de Epsco-Raad van maart 2016; verzoekt in verband
hiermee het Nederlandse voorzitterschap van de Raad aanzienlijke inspanningen te
verrichten om bestaande wetgevingsdossiers op Raadsniveau te deblokkeren;
10.
verzoekt de Commissie geregeld bij het Parlement verslag uit te brengen over de stand
van de tenuitvoerlegging van het strategische kader;
11.
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie,
alsmede aan de regeringen van de lidstaten.
PE576.524v01-00
NL
4/4
RE\1084746NL.doc
Download