Initiatiefvoorstel Initiatief ex. art. 3.4 RvO Betreffende fonds voor dakloze jongeren van 16 tot 18 jaar die geen gebruik kunnen maken van reguliere voorzieningen voor het bekostigen van dak-en thuislozen opvang. Inleiding Het toenemende aantal dak-en thuislozen is voor steeds meer gemeenten een enorm probleem. Ook het aantal jongeren dat geen dak boven het hoofd heeft groeit maar door, vooral omdat de wachtlijsten voor de jeugdhulpverlening zeker niet afnemen. Via Bureau Jeugdzorg realiseert de provincie een aantal opvangplaatsen voor jongeren van 16 en 17 jaar die door de rechter uit huis geplaatst worden. Jongeren met een onder toezichtstelling (OTS) kunnen gebruik maken van de opvang, omdat er voor hen een financiële regeling is. Vanaf hun achttiende vallen de jongeren onder de ABW en zijn de centrumgemeenten verantwoordelijk voor de opvang. Dat lijkt een sluitend geheel: tot 18 jaar Provincie, daarna gemeente. Maar helaas zit er een gat in deze keten, waardoor een bepaalde groep jongeren buiten elke vorm van opvang valt. Jongeren van 16 en 17 jaar die geen OTS hebben, kunnen namelijk geen gebruik maken van gemeentelijke dak-en thuislozenopvang ‘Vrijwillig’ dakloze jongeren Beheerders van sociale jongerenpensions en andere instellingen die zich bezig houden met de opvang van dak- en thuisloze jongeren kunnen nergens middelen krijgen voor de opvang van jongeren tot 18 jaar die geen OTS hebben. Deze jongeren hebben door omstandigheden gedwongen ‘vrijwillig’ het ouderlijk huis verlaten en zijn als gevolg daarvan dakloos geworden of zwerven van de ene tijdelijke plek naar de andere. Omdat ze niet thuis wonen, krijgen hun ouders geen kinderbijslag en ze kunnen in veel gevallen de kosten van de opvang niet zelf dragen, ook al zien ze de noodzaak daar wel van in. Er is weinig bekend over deze groep jongeren, omdat er op het moment geen specifieke opvang voor hen bestaat. Toch is opvang vaak de enige manier om niet in de criminaliteit te belanden of aan de drugs te raken. De opvang zou deze jongeren door een zeer kwetsbare periode in hun leven heen kunnen helpen en ook, als het maar enigszins mogelijk is, het contact met ouders/verzorgers zo goed mogelijk herstellen. Het jongerenpension in Tilburg heeft, als experiment, één jaar voor de opvang van een jongere uit deze groep gezorgd. Men heeft alles in het werk gesteld om middelen voor deze doelgroep te krijgen, maar zonder resultaat. Er is op dit moment niets geregeld en dus zijn de handen van de instellingen gebonden. Cijfers Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant schat dat het om 25 tot 50 jongeren per jaar gaat die nu nergens terecht kunnen. De financiële norm die door Jeugdzorg wordt gehanteerd voor 16 en 17-jarigen ligt momenteel op € 467,- per maand. Dit geld wordt besteed aan kost en inwoning , verzekeringen en een bescheiden zakgeld. Voorstel: Wij stellen Provinciale Staten voor te besluiten dat: - - De Provincie een fonds opricht en beheert, waaruit de opvang van bovenbeschreven doelgroep --jongeren tussen 16 en 18 jaar, afkomstig uit Noord-Brabant, die nergens terecht kunnen-- kan worden bekostigd tot de hoogte van het maandelijkse normbedrag. De Provincie voor dit fonds de benodigde middelen ter beschikking stelt; op basis van het geschatte aantal van vijftig jongeren betekent dat voor het eerste jaar € 281.000,-. Na één jaar doelstellingen, inzet en gebruik van dit fonds geëvalueerd worden, waarna besloten wordt of het een daadwerkelijke bijdrage levert aan de oplossing van het gesignaleerde probleem en zo ja, of en welke aanpassingen noodzakelijk zijn voor de voortgang. Zie bijgaand ontwerpbesluit. Ontwerp-besluit E Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 7 november 2003 Onderwerp ‘s-Hertogenbosch Initiatiefvoorstel fonds dakloze jongeren Datum 4 september 2003 DIS-nummer Provinciale Staten van Noord-Brabant, - Gelezen het inititatiefvoorstel van de fractie van de SP d.d. 29 september 2003; besluiten: - - - - Een fonds op te richten en te beheren, waaruit de opvang van bovenbeschreven doelgroep --jongeren tussen 16 en 18 jaar, afkomstig uit Noord-Brabant, die nergens terecht kunnen -- kan worden bekostigd tot de hoogte van het maandelijkse normbedrag. Voor dit fonds de benodigde middelen ter beschikking te stellen; op basis van het geschatte aantal van vijftig jongeren betekent dat voor het eerste jaar €281.000,-. Na één jaar doelstellingen, inzet en gebruik van dit fonds te evalueren, en daarna te besluiten of het een daadwerkelijke bijdrage levert aan de oplossing van het gesignaleerde probleem en zo ja, of en welke aanpassingen noodzakelijk zijn voor de voortgang. Gedeputeerde Staten op te dragen dit besluit uit te werken. ’s-Hertogenbosch, De griffier De voorzitter Afdeling: Bijlage(n) -