-1C c – do, ut c-kruis - cis cab - aapje, rijtuig, taxi cabaal - côterie, intrige, kliek, samenvatting caballero - heer, ridder, ruiter caban - cape, regenschoudermantel cabaret - kleinkunst, tingeltangel, vermaak cabaretier – artiest, komiek, liedjeszanger cabine - cockpit, hokje, kajuit, kleedhokje, scheepshut cabotage – kusthandel, kustvaart cabretleer - geiteleer cabriolet – gig, slee cacao - chocolade cacaobonenvet - cacaoboter cacaopoeder – cachelot, chocolade, potvis cacaoproduct - chocolade cacheren - afdekken, bedekken, verbergen, verhelen cachectisch - vervalen, wegterend cachet – afdruk, distinctie, kenmerk, klasse, merk, signet, signum, stempel, stijl cachot - bajes, bak, cel, gevang, gevangenis, kerker, lik, nor, petoet, signet cachotkamertje – cel cactus in Amerika – nopal cactusschildluis - cochenille cactussoort - carnegiea, cereus, epiphyllum, fakkeldistel, lobivia, nopalea, opuntia, pereskia, rebutia, rhipsalis cadans - maat, ritme, toonval cadaver – dierelijk, dode, kreng, lijk cadaverine - lijkegif cadeau - donatie, gave, geschenk, gift, kado, presentje, schenking, surprise cadeau doen - geven cadena - cadenza, solo, solopassage cadensformule in Gregoriaanse muziek - euouae,evovae cadet bij de marine - adelborst cadmium - Cd caduc - afgeleefd, bouwvallig, versleten Caesar - Augustus, Caligula, keizer, Nero Caesium - Cs caesuur - insnede, rust café - bar, bierhuis, bodega, brasserie, herberg, huis, inn, koffiehuis, konditorei, kroeg, pub, soos, restaurant, staminee, taphuis, tapperij, tingeltangel, wijnhuis café-bediende - kelner, ober cafébezoeker – stamgast café (Belg) - astaminet café- buffet, bar, tapkast café-chantant – alcazar, cabaret café-chantant van gering allooi – tingeltangel café-chantant zangeres - divette caféhouder – kroegbaas, waard cafetaria – eethuis, snackbar, snelbuffet cagoliet - speksteen cahier – register, schoolschrift, schrift, schrijfboek caisse - kas, kassa caissière - kashoudster caisson - zinkbak, zinkstuk caissonziekte - duikersziekte, kronkel cajoleren – flikflooien, strelen, vleien Calabrië, provincie in - Catanzaro, Cosenza calamiteit - catastrofe, landplaag, onheil, ramp calando (muz) - afnemend, wegstervend calcificatie – duikersziekte, verkalking calcium - Ca, carbid calciumcarbonaat – calciet, kalk, krijt calciumcarbuur - carbid calcium hydrade - hydroliet calciumsulfaat - gips calculatie - berekening calculeren – begroten, becijferen, berekenen calculus – rekensteen calgon - natriummetafosfaat Californië, berg in - Whitney Californië, hoofdstad van – Sacramento Caliumcarbonaat - potas Calla - slangewortel Calligrafie - pennekunst, schoonschrijfkunst Callositeit - eeltigheid calomnie - kwaadsprekerij calorie - cal. calorimeter - warmtemeter calorimetrie - warmtemeting calorisator - voorwarmapparaat calqueerpapier – doortrekpapier calumet – vredespijp calvarie - kruisweg calvarieberg - Golgotha, schedelberg calvinistische volksbeweging in 1566 - beeldenstorm camaraderie - bent, kameraadschap, kliek camarilla - hofkliek, hofpartij cambiéren - wisselen cambio - wissel, wisselbrief cambium - teeltweefsel Cambodja, inwoner van - Khmer Cambodja, stad in - Phnom-Pen Cambodjaanse munt - cent, piaster, riel Cambodjaanse rivier - Mekong cambreren - buigen, ronden, spannen, welven camcorder – filmaparaat, videocamera camee – gemme, siersteen camelot - straatventer camera - filmapparaat, fototoestel, kiekkast camera lucida - tekenprisma cameraman - filmoperateur, fotoreporter, persfotograaf Cameroen, hoofdstad van - Yarundé Cameroen, rivier in - Logone. Sanaga camouflage - mimicry, onzichtbaarmaking, schutkleur camoufleren - wegmoffelen campagne - actie, scheepsdek, speelseizoen, toneeljaar,veldtocht, werkseizoen campagne voeren - ageren Campanië, provincie in - Avillino, Benevento, Caserta, Salermo camper – kampeerauto, reiswagen camping – zomerverblijf campo - kamp, veld campo santo – begraafplaats, kerkhof Canadees eiland - Baffin, Ellesmere, Newfoundland, Vancouver, Victoria Canadees eiland bij Groenland - Disko Canadees hert - wapiti Canadees meer - Eriemeer, Huronmeer Canadees schiereiland – Gaspé Canadese ahorn - maple Canadese baai - Foxbekken, Hudsonbaai. Jamesbaai Canadese berg - Elias, Logan Canadese delfstof - asbest, gips, goud, koper, lood, nikkel, potas, -2zilver, zink, zout Canadese eland - moose Canadese hoofdstad - Ottawa Canadese marter - an, pe Canadese munt - cent, dollar Canadese plaats - zie plaats in Canada Canadese populier - ratelaar Canadese provincie - Alberta, Manitoba, Newfoundland, Ontario, Quebec, Saskatschewan, Yukon Canadese rivier - Albany, Athabasca, Columbia, Fraser, Koksoak, Mackenzie, Manitoba, Nelson, Saskatchewan. Severn, Yukon Canadese stad - zie stad in Canada Canadese veelvraat - wolverene canaille - gepeupel, grauw, janhagel, liederlijk, platvloers plebs, schuim canailleus - dierlijk, gemeen, ordinair canapé – ligbank, rustbank, rustbed, sofa canard - eend, fopperij, leugenbericht Canarisch eilanden, een der -Allegranza, Ferro, Fuerteventura, Gomera Graciosa, Hierro, Inferno, Lazarote, Lobos, Palma, Roca, Tenerife Canarisch eilanden, oorspronkelijke bewoners van - Guanchen cancelen – anuleren, cancelleren, doorhalen, intrekken, royeren, schrappen, terughalen cancer – kreeft candidaat – examinandus, gegadigde, postulant, candidaat in het heilige leraarsambt - smc candidaat voor het eerw. Leraarsambt - r.m.c. candidaatstelling - candidatuur candidaatstitel - baccalaureaat (Eng) candidaat-predikant - proponent candidatenlijst – nominatie candide - argeloos, onschuldig candiet - spinel canabacee - Canabis, hennep, hop, humulus canna - bloemriet cannabis - hasjiesj, hennep canon – afgrond, bergkloof, beurtzang, geloofsregel, kettingzang, kloof, maatstaf, regel, richtsnoer, rivierdal, rotsdal, voorschrift, wet, zangstuk canoniek recht - kerkrecht canonieke wet – kerkwet canonisatie - heiligverklaring canope - asurn, lijkvaas canselen - intrekken, schrappen cant - dieventaal, jargon cantharel - dooierzwam caoutchouc - balata, gummi, rubber caoutchouc, gevulkaniseerde - eboniet cantate - zangstuk cantarel – hanenkam, dooierzwam canticum - kerkgezang, lofzang canticum canticorum - Hooglied cantilever – kraagligger cantine - schaftlokaal cantinière - marketenter canto - gezang, zangwijze cantor - zanger, voorzanger canule - buisje, pijpje canvas - zeildoek canyon - canon, dal, ravijn caoutchouc - gomelastiek caoutchouc (gevulc.) - eboniet cap - ruiterpet capabel - abel, bedreven, bekwaam, berekend, deskundig, ervaren, ervaren, geschikt, knap, kundig, vaardig capaciteit - bekwaamheid, geschiktheid, ervarenheid, kracht, kundigheid, vaardigheid, vermogen cape – caban, pelerine cape, Zuid-Amerikaans - poncho capibara - knaagdier capillair stelsel - haarvatenstelsel capillaire vaten - haarvaten capillairmicroscoop - angioscoop capitulatie - overgave caprice - bevlieging bui, gril, kuur, nuk capricomus - steenbok caprifoliacee - kamperfoelie, lonicera, sneeuwbal, sneeuwbes, vlier, weigelia capriool – bokkensprong, gambade, luchtsprong capucijners - raasdonders capsule – ampul, dop, dopje, tube, omhulsel capsule op fles - dop captain - aanvoerder, hoofdman, kapitein, leider captie - chicane captiveren - boeien, gevangennemen capuce - kap, monnikskap capucijners - raasdonders capouchon – hoofdkap, kap caput - chapiter, deel, hoofdstuk, kapittel, kop caputmortuum - dodekop caracal - steppelynx, zwartoor caracole - huisjesslak, karakol, wijngaardslak caravan – kampeerwagen, reiswagen, woonwagen Caribische dans - calypso carbid - calcium, calciumcarbide, carbuur carbidgas - acetyleen carbol - koolteer carbolineren - teren carbolzuur - borax, carbol, fenyl, fenol, phenol carbo medicinalis - norit carbonaat – koolzuurzout carbonisatie - verkoling carboon alksteen - hardsteen carburator – vergasser carcinoom - kankergezwel cardanische ophanging - vardanusring cardialgie - maagkramp cardiogram – hartfilm cardioloog - hartchirurg carga - laadbrief cargadoor - bevrachter, carg., stuwadoor, stuwer cargo - carga, vrachtschip Caribische dans - calypso caricatuur - cartoon, spotbeeld, spotprent cariës - beeneter, tandbederf carillon - beiaard, klokkenspel, misschel carillonspeler – beiaardier caritaat - offerschaal caritas – liefde, liefdadigheid, naastenliefde carnatie - vleeskleur carnaval - vastenavond(feest), volksvermaak carnavalstad - Oeteldonk carnet - notitieboekje, autopaspoort, zakboekje carnivoor - roofdier, vleeseter carob(b)e - johannesbrood Carolinen, een der - Babelthuap, Jap., Ponape, Truk -3Carolinen, product van de – taro carotte - peen, wortel carport – afdak, autostalling, overkapping carré - kwadraat, vierkant carreau - hoeken, ruiten carré-lijn - kaderlijn carrier - gevechtswagen, vliegdekschip carrière - levensloop, loopbaan, succes, sukses carrièrejager - streber carrosserie - koetswerk carrosseriemodel - limousine, sedan carrousel - mallemolen, draaimolen, zweefmolen cartabel - directorium, kooktabel carter - motorblok, motorhuis Carthaags - Punisch Carthaags admiraal - Hanno Carthaags ontdekkingsreiziger – Hanno, Himilco Carthaags veldheer - Hannibal Carthago – Punië Cartilagineus - kraakbeenachtig Cartografie - kaartvervaardiging cartonist, beroemd – 4 Bosc, Mose, Siné 5 Effel, Giles, Grosz, Heine, Kubin, Vicky, Weisz, Yrrah 6 Addams, Bellus, Chaval, Depond, Dubout, Osborn, Partch, Peynet, Schaap, Searle 7 Feiffer, Lejeune, Thusber 8 Cymmings 9 Feininger, Reinhardt, Steinberg cartoon - caricatuur, spotbeeld, spotprent, tekenfilm cartouche - kardoes, patroonhuis cartouche-klok – Cartel caryatide - kariatide, schraagbeeld casco - (scheeps)romp caseïne – kaasstof caserolier - bordenwasser, hulpkok, pannenwasser cash - contant casino – clubgebouw, gokhuis, speelbank, speelhol cassave – broodwortel, ketella, mandioca, manihot, maniok, Tapioca, Yuca cassavemeel - maniokmeel, tapioca casseren - afdanken, innen, ontzetten, vernietigen casserole - braadpan cassette - geldkistje, kistje, sierdoos cassis – bessendrank, limonade castagnet – dansklepper castigeren - censureren, kastijden, tuchtigen Castiliaanse held - cid Castillië, provincie van - Avilla, Burgos, Cuenca, Logrono, Madrid, Santander, Segovia, Soria, Toledo Castillië, stad in - Burgos, Madrid Castillië, wijn uit - rioja Castor en Pollux - Dioscuren castor-olie - ricinusolie, wonderolie castoreum – bevergeil castraat - gelubde, ontmande castratie - ontmanning castreren – castigeren, couperen, lubben, ontmannen, ruinen castorolie - ricinusolie, wonderolie casualiteit - toevalligheid casualiter - toevalligerwijze casuaris - emoe, emve, loopvogel casueel - toevallig casus - geval, naamval, toeval, zaak casusleer - verbuigingsleer catacombe – crypte, gang, gewelf, groeve, necropolis catacoustiek - catafoniek, echoleer Catalaans marmer - brocatella Catalaanse volksdans - sardana catalepsie - katatonie cataleptisch - stijf, versteend catalogus - boekenlijst, livret, lijst, naamlijst, register, rol Catalonische draaiorgelgitaar - zampona cataplasme - brijomslag cataract - staar, waterval catachu - cachou, gambir catamaran – dubbelboot catarrale koorts - zinkingskoorts catastrofaal – ellendig, fataal, noodlottig, rampzalig catastrofe - calamiteit, debacle, onheil, ramp, volksramp catechese - godsdienstonderwijs catechisatie - godsdienstleer, lering, catechisatiekamer - leerkamer catechiseermeester - godsdienstonderwijzer catechismus - leerboek catechumeen - doopleerling categorie - afdeling, genre, groep, klasse, predicament, soort categorisch - bepaald, onvoorwaardelijk, positief catenen - bijbelverklaringen Catharinavenster - roosvenster catharsis - loutering, vereniging, zuivering cathetus - loodlijn causa - oorzaak causaal - oorzakelijk, redengevend causaliteit - oorzakelijkheid causatief - actitief causerie - lezing, praatje, voordracht causeur - prater, spreker causttsch - brandend, bijtend, sarcastisch cauterisatie - uitbranding cautie - borg, borgtocht, borgstelling, zekerheidstelling cavalerie - ruiterij, paardenvolk, tankafdeling cavalerieafdeling - eskadron, brigade cavalerieregiment - Boreel, Alexander cavalerist – dragonder, huzaar, kurassier, lansier, ritmeester, ruiter, ulaan cavalier – begeleider cavent - borg cavernoom – vaatgezwel cavillatie - spitsvondigheid caviteit - holheid, holte, spleet cedel – bewijsstuk, bon, ceel, declaratie, geleidebiljet, lastgeving, lijst, recu ceder - pijn caderen – afstaan, overlaten cederkamfer - cedrol cedraat - sukade ceel – bewijsstuk, declaratiedoopakte, geleidebiljet, lastgeving, lijst cefalometer - schedelmeter ceintuur - band, buikband, gordel, riem, siergordel, singel ceintuurbaan - ringweg, rondweg centuursluiting - gesp cel - bajes, bak, cachot, ei, eikiem, cella, cello, element, gevangenis, hok kamertje, kerker, kiem, kluis, kot, lik, nor, petoet, protoplasma, raatvakje, uk, vijt, violoncel cel - cello, violoncel cel waaruit een eicel bestaat - oogonium -4celadon – bleekgroen, zeegroen celblaas - thylle celdeeltje - chloroplast, chromoplast, kern, leukoplast, nucleus celdeling - mitose celdraad - hyfe Celebes - Sulawesi Celebes, bewoner van - Buginees, Gerontalees, Makasaar, Minahaser, Toradja Celebes, deel van - Bone, Boni Celebes, dier op - anoa, koeskoes, papuase Celebes, kaap op - api Celebes, provinciehoofdstad op - Kendari, Makasar, Palu celebreren – fêteren, gedenken, gloriën, inaugureren, solemniseren, vieren celibaat - agamie ongehuwd, vrijgezel celibatair – ongehuwde, vrijgezel celkern - nucleus celkernlichaampje - chromosoom cellarius - keldermeester celleer - cytologie cellenbouwsel – raat cellen van een gistzwam - kaam cello - cel,violoncel celluloid voorwerp voor zelfbinders - bidelot cellulose - celstof cellobespeler – cellist cel of nor – bajes celplant - mos, zwam celstof - cellulose, cytoplasma, oerstof, protoplasma celstoffen - vitaminen celstraf – hechtenis celstructuren - centriolen, kern, lysosomen, nucleolus, ribosomen, celvacht - protoplasma celwacht – cipier celweefsel - epiteel, epitheel celweefsel van planten - parenchym cement - mortel, specie, tras cementinjectie - cementatie cementmastiek - houtcement cement met kalk - mortel cement met marmer - terrazzo cementsoort – alboliet censeren - achten, beoordelen, berispen, schatten censor - beoordelaar, criticus, opzichter, recensent, zedenmeester censureren - gispen censureren van een film - couperen census - belasting, cijns, volkstelling censuur - toezicht cent - ct, cts, duit, spie centaur - kentaur, paardmens, Nessus, Cheiron centaur door Hercules dood gemaakt - Nessus Centaurus, ster uit het sterrenbeeld – Hadar centen - duiten centenaar - chi, ctr, kwintaal, quintaal centenhark – betaalmeester, centenkraai center - dopijzer, keurnagel, middelpunt centerback – spil centerboard - middenzwaard centerpons - keurnagel centersimaal – honderdtallig centiliter - cl. centimeter – duimstok, meetlat centraal - middelpuntig Centraal Amerikaanse republiek - Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama Centraal Amerikaanse republiek, hoofdstad van de - Bangui Centraal Amerikaanse republiek, berg in de - Bongo, Yade centraal antennesysteem - cas Centraai Bureau voor de Statistiek - C.B.S. centraal dorpsplein - kom centraal gedeelte - atrium centraal instituut voor midden- en kleinbedrijf - CIMK centraal orgaan beroepsgoederen vervoer - COB centraal station - CS centrale – hoofdkantoor, hoofdpost Centrale Amerikaanse Republiek - Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama centrale antenne-inrichting – cai centrale deel van Romeins huis - atrium centrale figuur – spil centrale gedeelte van een plant - stele centrale grondtoon - tonica, toonaard centrale keuken - gaarkeuken centrale melkcontroledienst - CMP centrale verdragsorganisatie - CENTO centrale verwarming - cv centreren – richten centrifugaal - middelpuntvliedend centrifugaalmachine - centrifuge centrifugaalreiniger - Centri-cleaner centrifuge – droger, wasdroger centrifugeren, producten - centrifugaat centripetaal - middelpuntzoekend centrum – binnenste, city, hart, kern, knooppunt, kom, middelpunt, midden, stadskern centrum Romeinse woning - atrium centrum van de geldhandel - Walstreet centrum van een brand - vuurhaard centrum van een dorp – kom centrum van heracultusm - Delos, Samos centrum van Londen - City centrumtaal - Germaans, Grieks, Italiaans, Keltisch, Tochaars centupleren - verhonderdvoudigen centrumvliedend - centrifugaal centrumzoekend – centripetaal centurion - honderdman centurium - fernium centweight (afk) - CWT Ceram - Maluku ceramiek - aardewerk, pottenbakkerskunst ceramisch product - aardewerk, gres, majolica, porselein ceratiet – hoornsteen cerberus - deurwachter, helhond, portier cercle – club, kring cerealiën – graangewassen, granen cerebine – frenosine cerefolium - kervel ceremonie - kerkgebruik, plechtigheid, plichtpleging, rite, ritus, wijding ceremonie aan het einde van feestdagen - havdala ceremonieel – plechtig, plechtstatig, protocol, rituaal, ritueel ceremonieel aan het hof – etiquette, protocol ceremonieel in het diplomatieke verkeer - protocol, etiquette Ceres - Demeter ceresine - aardwas cerise – kerskleurig, kersrood cerium – ce ceroplastiek - wasboetseerkunst -5certificaat - attest, bewijsstuk, cert, getuigschrift certificaat van het gewicht - waagbriefje certosa - kartuizerklooster cerunen – oorwas cervix - baarmoederhals, hals cessie - afstand, overdracht cesuur - diëresis, insnede, rust in vers, snede, versnede Ceylonesche munt - anna, rupee Ceylon, berg op - Adamspeik, Pdurutalagala Ceylon, bewoners van - Singalezen, Tamils, Wedda´s Ceylon, dier op - axisher, mongoe, rambahert, waterbuffel Ceylon, hoofdstad van - Colombo chagrijn - neetoor, verdriet, zuurpruim chagrijnig - bits, gemelijk, humeurig, korzelig, kwaad, nurks, ontevreden, saggerijnig, wrevelig, zeurig, zurig, zuur chaise-longue - ligstoel, ziekenstoel chalcedon - melksteen, nevelsteen, sarder Chaldeeuwse stad - Ur chalet – alpenhuisje, alpenhut, berghuis chaleureus – hartelijk, warm chalmersiet – cubaniet chambree - dormtoir, slaapzaal chambrette - slaapkamertje chamois - bleekgeel, crème, gemskleurig champagne (Du) - sekt champignon - kampernoelje change. (Eng.) - ruil, verandering, wissel, wisseling changement - verandering, verwisseling, wisseling chanson – lied, zangstuk chansonnier - Brei, Chevalier, coupletzanger, liedjeszanger, zanger chansonnière - Knef, Piaf chantage - afdreiging, afpersing, blackmail chanteren - afpersen chanteur - afdreiger chaos – anarchie, baaierd; bende, brol, hekseketel, jamboel, mengelklomp, ontreddering, ordeloosheid, paniek, puin(hoop), rommel, troep, verwarring, wanorde, warboel, warklomp, zooi chaotisch - ongeordend, ongeregeld, ordeloos, rommelig, warrig, verward, wanordelijk chapellerie – hoedenfabriek, hoedenwinkel chaperon - begeleider, chapeau chaperonneren - begeleiden chapiter - hoofdstuk, punt, zaak chappezijde – afvalzijde, vloszijde charade – lettergreepraadsel, raadsel charge - aanrit, aanval, actie chargeren – aanvallen, belasten, laden, overdrijven, ridiculiseren charlatan - kwakzalver, praalhans, windbuil charlatanerie - bluf, kwakzalverij, pocherij, snoeverij Charites – Gratiën Charivari - ketelmuziek Charlatan - beunhaas, kwakzalver, praathans,windbuil charmant - attractief, bekoorlijk, genoeglijk, gezellig, innemend charmeren - bekoren charter – handvest, oorkonde charterboek - cartularium charteren - afhuren chasseur - bolhoed, jager, loopjongen chassis – onderstel, raam, raamwerk, chaussee - straatweg chaufferen – autorijden, rijden chauffeur – autorijder, bestuurder, stuurman chauvinist – patriot chauvinisme - clubliefde checken – controleren, vergelijken cheerio - prosit chef – aanvoerder, baas, hoofd, leider, manager, meerdere, meester, opzichter, ouwe, patroon, principaal, superieur, voorman, werkgever chef d'oeuvre - meesterwerk cheffin - meesteres chef-huisknecht - butler chef-kok - hoofvergelijkendkok chef-monteur - hoofdmonteur chemica - scheikundige chemie - scheikunde chemie der metalen - metallochemie chemie van de levende stof – biochemie, chemigraaf - clichémaker chemicus - scheikundige chemisch - scheikundig chemisch begrip - evenwichtsconstante, reactie, verbinding chemisch element - zie elementen chemisch proces - estrificatie, verzeping chemisch product - asfalt, kunstmest, medicament plastic chemisch werker - analist chemisch werktuig - galei, kolf, mortier, pipet, reageerbuis chemisch werkzame stof - agens chemische afweerstof – biocide chemische ontleding der (voedings) stoffen - hydrolyse chemische ontleding onder invloed van het licht - fotolyse chemische oplossing - loog chemische stof - base, ester, eiwit, enzym, zout, zuur chemische stoffen - chemicaliën chemische verbinding - amide, azine, bordie, ester, imine, inosite, leucine, purine, reagens, zout, zuur chemische verbinding van metaal en zuurstof - glit, oxide, roest chemische stoffen - base, eiwit, enzym, ester, zout, zuur chemische verwering – corrosie chemische verwerking van plantaardige en dierlijke afvalstof chemurgie chemise – hemd chemisette - halfhemd, kraaghemdje chenille - fluweelkoord chenopodiacee - atriplex, bassia, beta, ganzenvoet, melde, obione, schorrenkruid, spinazie chequekaart - betaalpas Chermes - Adelges cherubs – cherubijn, engel, hemeling chevaleresk - ridderlijk chevalier - ridder chevelure - haardos chic - deftig, elegant, exclusief, keurig, mondaniteit, modieus, mondain, netjes, ongemeen, sjiek, smaakvol, zwier, zwierig chicane - betweterij, captie, drogrede, haarkloverij, kaps(l)one, tegenstribbeling, uitvlucht, vitterij, chichoreiplant - lof chicaneren - intrigeren, vitten, zaniken, zeuren chic en sierlijk - zwierig chief - aanvoerder, captain, hoofdman, opperhoofd, stamhoofd Chileens componist - Allende Chileens gewicht - grano, libra, quintal Chileense boomsoort – Apeboom Chileense haven - Antofagasta, Corral. Iquique, Tocopilla Chileense hoofdstad - Santiago -6Chileense maat – fanega, legua, varia Chileense munt - centavo, peso Chileense politicus - Allende Chileense provincie - Arauca, Aysen, Bio-Bio, Chiloë, O´Higgens, Santiago, Valparaiso Chileense rivier - Bio-Bio, Bueno Chileense stad - Angol, Concepcion, Santiago, Valdivia, Valparaiso Chileense vrucht - camote, chirimoya Chileense woestijn - Atacama Chili, berg in - Llullaillaco, Maipo, Tinguiririca, Tronador Chili, bewoner van - Araukan Chili, eiland behorende bij - Chiloë, Paaseiland, Vuurland Chili, gebergte in - Cordillera Chili, hoofdstad van - Santiago Chili, oorspronkelijke bewoners van – Araukanen chiliade - duizendtal chiliasme - millenarisme chilisalpeter - natriumnitraat chilopoda - duizendpoten chimeriek - hersenschimmig chimpansee - jokko, mensaap, pan Chinees - (Ind) Kee, Ke, Keh, mongoolsyaard, singkeh, zonderling Chinees afgodsbeeld - pagode Chinees ambtenaar - mandarijn Chinees blaasinstrument - cheng, tsjeng Chinees boek der liederen - sjeking Chinees boek der oorkonden - sjoeking Chinees decigram - li Chinees bronzen vaatwerk - li, sjia Chinees dialect - Hakka, Kanton, Peking, Swaton, Wenchow, Wu Chinees dichter - Li Po, Li Tai Po Chinees edelgesteente - jade Chinese eiland - Formosa, Hainan, Taiwan Chinees edelgesteente - jade Chinees filosofisch begrip - Jang, jin, tao Chinees gedicht - sji Chinees gerecht - bami, loempia, saté Chinees gewas - ginseng Chinese gewicht - cash, hoens, katti, mas, pikol, taël, tail Chinees hondenras – chowchow, mopshond, pekinees Chinees hoogland – Tibet Chinees in Indië geboren - baba Chinees in Indonesië – kee, keh Chinees kanton - Nanking Chinees kerkje - temila Chinees kunstvoorwerp – chinoiserie Chinees kustvaartuig - sampan Chinees lakwerk – coromandel Chinees lentefeest - lantaarndag Chinees meer - Pojang,Tongting Chinees metaalmengsel – pakfong Chinees militair gouverneur - toetsjoen Chinees poppetje - magot, pagode Chinees porselein - potiche Chinees schip – doen, draak, jonk, sampan, tongkang Chinees spel - go, li, ly, mahjong Chinees strijkinstrument - houkin Chinees woord voor revolutie - ko-ming Chinees wijnvat – lei Chinees wijsgerig stelsel - taoïsme Chinees zelfverdedigingssysteem - Kempo Chinees zoutmeer - Nor Chinese afstandsmaat - li, tsjan Chinese bloem – chrysanthemum, tijgerlelie Chinese boek der liederen - sjeking Chinees boek der oorkonden - sjoeking Chinese cycloon - taifoen Chinese deegwaar – mie Chinese duivel - Joost Chinese dynastie - Fo, Han, Joean, Mantsjoe, Ming, Sjang Soeng, Sui, Tang, Tsjing, Tsjow, Wei, Chinese edele – mandarijn Chinese geneeswijze - acupunctuur Chinese god - Hopo, Howtoe, Sjanti Chinese goden - Fo, Tao, Tien Chinese grensrivier - Oessoeri Chinese halfgod - fohi Chinese haven - Amoy, Foetsjou, Kanton, Luta, Sjanghai, Suatou, Tiëntsin, Tsjingtau Chinese hoofdstad - Peking Chinese hoogvlakte - Sjansi, Sjensi Chinese katoenen stof - nanking Chinese keizer - Kanghi Chinese klei – Kaolie loss Chinese koning - Woe Chinese kool - spitskool Chinese leer - confucianisme, Taoïsme Chinese legpuzzel - Tangram Chinese lengtemaat - li, pu, yin Chinese macaroni – bami Chinese magische symbolen - draak, eenhoorn, foenix, schildpad Chinese marskramer - klontong Chinese Moslim - Hoei Chinese munt - candareen, fen, Juan, li, liang, minpiao, taël, tsjiau, yen Chinese naam voor Boeddha - Fo Chinese plaats - zie plaats in China Chinese politicus - Mao, Mau Chinese porseleinaarde - kaolien Chinese pot (met drie afdelingen) – li, lidi Chinese provincie - Anhui, Honan, Hopei, Kansoe, Kirin, Peking, Sjansi, Tibet Chinese revolutiebond - Kwomintang Chinese riten - li Chinese rivier - Erawadi, H(w)aiho, Hoang-ho, Jangtsekiang, Leaoko, Min, Pei-ho, Salwen, Sitjiang, Soengari, Tarim Chinese roos - camelia Chinese schriftteken – karakter Chinese snuisterijen - chinoiserie Chinese speksteen - Agalmatoliet, Pagodiet Chinese spel - mahjong Chinese spijs - bami, loempia, mi Chinese stad - Aigoen, Aksoe, Canton, Changsha, Changchun, Chentu, Chunking, Harbin, Ining, Kanton, Kunming, Laha, Lanchow, Luta, Moekden, Nanchang, Nanking, Peking, Shanghai, Shenyang, Siam, Sjanghai, Taijuan, Tientsin, Tsingtao, Tsangtao, Tsjentoe, Tsoenking, Woehan, Wijhan Chinese tempel – pagode Chinese theesoort - pecco Chinese titel - wang Chinese vaartuig - draak, jonk, sampan Chinese vaas - rolagen Chinese vermecelli – mie, mihoen Chinese wetten - fa Chinese winkel - toko -7Chinese wijsgeer - Confucius, Laotse, Moti, Toeng Chinese wijsgerige boeken - Lietse, Motse Chinese woestijn – Gobi Chinese wortel – ginseng Chinese zeilschuit - woepan Chinese zijde - lampas Chinese (of Japanse) roos - camelia Chinezen kenner - sinoloog Chinezerij - haarkloverij, (muggen)zifterij chiroe - orongo chiropodist - voetverzorger chirurg – chirurgijn, heelkundige, heelmeester, operateur, wondarts, wondheler chirurgie - heelkunde chirurgisch hechtmateriaal - Catgut chirurgisch instrument - arterieklem, bistourie, catgutdraad, darmklem, fistelmes, forceps, gipsmes, kopmesje, kopijzer, graattang, hechtnaald, incisiemes, kopsnepper, laatkop, laatmes, laatvlijm, lancet, naaldvoerder, ontleedmes, peilstift, pincet, ravebek, scalpel, setonnaald, snap, snepper, sonde, stilet, trepaan, trocart, vlijmkoker, wondhaak, wondijzer, chirurgisch mes - bistouri, lancet, laatmes, operatiemes, scalpel chirurgische ingreep - operatie chirurgijn (vroeger) - heelmeester, scheepsdokter Chloë - Demeter chloor – bleekwater, cl. chloorammonium - salmiak chloorkalk - bleekpoeder chloorkooloxyde - fosgeen chloorkoolstof - terra chloorkwik - calomel chloornatrium – keukenzout chloorwaterstof - zoutzuur chloorzilver - hoornerts chloren – bleken chloride - zoutzuurzout chlorofyl - bladgroen chlorose - anemie, bleekzucht chlorotisch – bleekzuchtig chmaera (myt.) - droombeeld, entbastaard, hersenschim, monsterdier chocola met vulling – bonbon chocolaatje - baton, bonbon, flikje, napolitaine chocolaatje met rum - rumboon chocolade - cacao cchocoladekleurig metaal - cerium hocoladebonbon – praline chocolademengmachine - conche chocoladepoeder - cacao chocoladestaafje - bâton, biskwietje, bandje (van een onderscheiding) cholerisch - driftig, heftig, opvliegend cholesterol – bloedvet chondrine – kraakbeenlijm chondroom - kraakbeengezwel chonogram - jaardicht, jaarvers chorda dorsalis – notochorda chorea – dansziekte choreeg - koorleider choreografische beweging - Ballabile, balloné, batterie, battement, cabriole chrestomatie – 8analecta, analecten, anthologie, bloemlezing, epitome, florilegie chrisma - krisma, wijolie, zalfolie chrismon – christusmonogram christelijk bekeerde – convertiet, neofiet christelijk feest - Allerheiligen, Allerzielen, Aswoensdag, Driekoningen, Hemelvaart, Kerstmis, Pasen, Pinksteren, Septuagesima christelijk genootschap – katholiek, protestants christelijk historisch - ch christelijk symbool - brood, kelk, kruis, lam, slang, Ichthus, vis, wijn christelijke afstammelingen der Egyptenaren - Kopten christelijke naastenliefde - caritas christelijke partij - A, R.P., C.H.U., G. P. V., K.V.P., S. G. P. CDA christelijke sekte – Kopten, maronieten christelijke sekte in de Libanon – maronieten christen - kersten christen die mohammedaan werd (Egypte) - mammeluk christenleraar - predikant christenmeisje - sjikse christenprediker op Groenland - Egede christenwijsgeer – scholasticus christianisatie - kerstening Christmas Island, oude naam van - Moni Christus - Gezalfde, Jezus, Heiland, Lieveheer, Mensenzoon, Messias, Salvator, Verlosser, Zaligmaker Christus als Zaligmaker - soter Christusbeeld - crucifix, icoon, ikon, ikoon, kruisbeeld, piëta Christus' lijdensweg - passie Christusmonogram - IHS, PX Christusogen - bolderik christuspalm - kruisboom, mollekruid, wonderboom chroma – kleur chromaatgroen - oliegroen chromatiek - kleurenleer chromatische instelfout - focusverschil chromatische toonreeks - tirade chromatische verhoging of verlaging - alteratie chromeren - verchromen chromesomengarnituur - caryotype chromespinel - picotiet chromochloriet – Kämmereriet chromogeen – kleurvormend chromolit(h)ografie - kleurensteendruk chromosoom - kernlis chromotypie - kleurendruk chronisch - slepend, voortdurend chronische loodvergiftiging - saturnisme chronische ziekte - kanker, reuma, tuberculose chronogram - jaartalvers chronologische indeling – tijdsindeling chronometer – maatmeter, metronoom, stopwatch, tijdmeter chroom (scheik.) - Cr. Chroomglimmer - fuchiet chroomoker - anageniet chroomijzersteen – chromiet chrysoliet - goudsteen Chummeer, plaats aan het - Prien Chur - Coire chylus – chijl cicade - krekel cicero - Augustijn cicerone - geleider, gids, loods, wegwijzer cichorei - bitterwortel, suikerij, surrogaat cichoreiblad - witlof -8cichoreiwortel - bitterpeen Sicilië, stad in - Adama cider – appelwijn, vruchtenwijn ciderbrandewijn - calvados (Fr.) cigarillo - sigaar cijfer - getal, getalmerk, getalteken, nummer cijfer in een breukgetal - noemer, teller cijferaar – berekenaar, rekenaar, teller cijfercombinatie - getal cijferen - rekenen, tellen cijferkunst - arithmatiek, calculatie, getallenleer, rekenkunst cijferlijst – puntenlijst, rapport cijfer op rapport – punt cijferslot – codeslot, cijferslot cijfervorm - getal cijns - belasting, census, erfpachtschatting, grondrente, heffing, schatting, tiend(e), tol, tribuut cijnsbaar - renteplichtig, schatplichtig cilicium - boetekleed cilie - trilhaar cilinder - buis,bus, hogehoed, klos, koker, pijp, rol, rolsteen, staaf, straf, zuigerbus cilinderhoed – gibus, klaphoed cilindervormig projectiel - spitskogel cilindervormig stuk hout - stok cilindrisch – rolvormig, rond cilindrisch geslepen – asferisch cimaas - vloeilijst cimbaal - bekken cimbel – klankbekken cinderella - assepoester cineac – filmtheater cineast – folmmaker, filmer cineclub - filmliga cinema – bioskoop, filmtheater cinnaber – vermiljoen cipier - bewaarder, bewaker, celwacht, kerkervoogd oppasser, provoost, wachter circa - ca., ongeveer, omstreeks, omtrent, schatting circassienne - halflaken Circe - tovernimf Circe, eiland van - Aea, Aia circuit - baan, parcours, piste, renbaan, rondweg, stroomkring circuit voor auto’s – racebaan circulair - kringvormig, rondgaand circulaire – rondschrijven circulaire spieren - kringspieren circulatie – kringloop, omloop, roulatie circulatiebank - emissiebank circulatiepomp – accelerator circuleren – doorstromen circumcentrisch - centripetaat, concentrisch, rondom, circumscriptie - afbakening, omschrijving circumventie - misleiding circus – beestenboel, paardespel circusartiest - acrobaat, clown, dompteur, jongleur, koorddanser, temmer circusbaan - piste circuskunst – acrobatentoer cireren - boenen cirkel - kring, ring, ronde, tour cirkelen – ronddraaien cirkel die de zon in een jaar schijnt te doorlopen - ecliptica cirkel om de aarde - equator, keerkring, meridiaan, parallel cirkel op de globe - equator, keerkring, meridiaan, poolcirkel cirkeldoorsnede - diameter, middellijn cirkelgang –circulatie, kringloop, rondgang cirkelgedeelte - boog, kwadrant, sector, segment, sektor cirkeling – ronddraaiing cirkellijn om munten - karteling cirkelomtrek – circumferentie, periferie, segment, cirkel op de globe - equator, keerkring, meridiaan cirkelredenering - diallele cirkelsector - kwadrant cirkelsgewijs - circulair cirkelstraal - radius cirkelstuk - sector, segment cirkeltrekker - passer cirkelvlak - segment cirkelvormig - bol, rond cirkelvormig mes - heep, snoeimes cirkelvormig raam – roosvenster cirkelvormig schilderstuk - panorama cirkelvormig symbool van trouw - ring cirkelvormig verkeersplein - rotonde cirkelvormige bedekking – kraag cirkelvormige gesloten lijn - kring cirkelvormige opening in bodem van een goot – danaïde cirro cumulus - schapewolkjes cirrose - verschrompeling cirrus – vederwolk cisterne - regenbak, regenput citaat - aanhaling citadel - bastion, blokhuis, burcht, fort, kasba, kasteel, sterkte, vesting citadel (Arab.) - Kasba citadel van Athene – Skropolis citatie - daging, dagvaarding citer – kithara, luit citeren - aanhalen, dagvaarden citerpen – cier, plectrum cito - gezwind, ras, snel, vlug citroen - lemmon, lemoen, limoen citroenachtige plant - appelsien, grapefruit, mandarijn, oranjeboom, pompelmoes, sinaasappel citroenboon – pronkboon citroengele kleurstof - citronine citroenhout - geelhout, stokvishout citroenjenever - schilletje citroenkruid - averoom, averuit, citronella, confilje, konfilje, melis, melisse citroenlimonade - kwast citroenschil (gesuikerd) – cedraat, sukade citroentje - citroenbitter, citroenvink, citroenvlinder, geelborstje, sneeuwvogeltje, spotvogel, witje citroenzuurzout - nitraat citrusvrucht - citroen, grapefruit, mandarijn, pompelmoer, sinaasappel civetkat, soort van - bintoerong, faraokat, fossa, fretkat, genetkat, ichneumon, koesimanse, koffierat, linsang, loewak, mangoeste, meerkat, moesang, soerikste, stokstaart city – binnenstad, (zaken)centrum, hart citybag – handkoffer civiel - beleefd, billijk, burgerlijk, hoffelijk, schappelijk, wellevend civiel ingenieur - c.i. civiele verdedigingsorganisatie - bb civielgezaghebber - petor -9civilisatie - beschaving civiliseren - beschaven, verlichten civiliteit - hoffelijkheid, welgemanierdheid civitas - burgerschap, gemeenschap claim - aanspraak, eis, optie, recht, vordering claimen – beweren, eisen, vorderen clairvoyance - helderziendheid clairvoyant - helderziend clan - sibbe, (familie)stam clandestien - geheim, heimelijk, tersluiks, verborgen, verholen, verstolen clandestien handelen - sluikhandelen, smokkelen, clandestiene handel - sluikhandel clandestiene passagier - verstekeling clandestiene taxichauffeur – snorder classeur - ord(e)ner classificatie - klassering, klassenverdeling clausule - beding, voorbehoud clausuur - afsluiting, ezelsoor claviatuur - toetsenbord clavicula - sleutelbeen clavus - eksteroog, likdoorn claxon - hoorn, signaalhoorn, sirene, toeter claxonneren - toeteren clean – netjes, rein, schoon, zindelijk clement – genadig, goedertieren, vergevingsgezind, welwillend, zacht clementie - genade, goedertierenheid, welwillendheid clerus - geestelijkheid, priesterschap clicheermethode - galvanoplastiek cliché – beeldspraak, drukplaat, galvano, negatief, plaat clichématig – afgezaagd, geijkt, saai cliënt - afnemer, klant, koper cliënte – afneemster clientèle – klantenkring climacterium - menopause, overgangstijd climax – hoogtepunt, opklimming clinometer - hellingmeter clinorombisch - monoclien clinch – handgemeen clip – klem, papierklem, sierspeld clip voor de was – knijper cliquet – tourniquet cloacadier - mierenegel, vogelbekdier clochard – dakloze, pauper, schooier closet - bestekamer, gemak, toilet, w.c., clou - glans, glanspunt, hoogtepunt, pointe clown – dwaas, geinmaker, grapjas, grappenmaker, grollenmaker, guit, hansworst, harlekijn, komiek, leukerd, nar, olijkerd, paljas, pias, pierrot, potsenmaker, punch, zot clownachtig - clonesk club - bent, bond, circle, clan, coterie, genootschap, gezelschap, groep, kliek, kring, societeit, soos, unie, vereniging club van schilders - bent, generatie, kring, school club van zakenlieden - Hanze, Rotary, trust clubgebouw – casino, kantine, sociëteit, soos clubgenoot – lidmaat, medelid clubhuis - jeugdcentrum club van schilders - bent, generatie, kring , school clubwedstrijd - match cluster – concentratie, groep clysma - lavement coach - oefenmeester, trainer coachen – begeleiden, opleiden, trainen coactief - dwingend coadjutor - vicaris, hulppriester coaguleren - klonteren, samenvlokken, stremmen coalitie - alliantie, bloc, unie, verbond coaster – kuster, kustvaarder, zeeschip cobra - brilslang, naga, naja cocakauwer – coquero cochenille - schildluis cochenille cactus - nopal cockpit – stuurcabine cocon - omhulsel, tonnetje, weefsel cocon van een vlinder – pop cocosnoot - kalappa, klappernoot cocktail – drankje cocktailschudder - shaker coco - papegaai code - cryptogram, geheimtaal, merk, wet, wetboek codeur - codist codicologie - handschriftkundeë codist - codeur coherent - samenhangend cohesie - samenhang, aantrekking cohibatie - matiging, terughouding coiffeur – barbier, haarknipper, kapper coiffeuse – kapster cofficiënt – factor cognitie – kennisneming coiffeur - kapper coiffure - kapsel coïncidentie - samenloop coïtus – bijslaap, gemeenschap, paring cokesgas - blauwgas, watergas cokesgruis - cokesbries coke – cocaine, drug col - boord, (berg)pas, kraag, colbert - herenjasje collaps - shock collationeren – checken collationering - tc collectant - inzamelaar collecte - inzameling, verzameling collecteren - bosseren, inzamelen, verzamelen collecteschaal - offerschaal collectie – arsenaal, verzameling collectief – gemeenschappelijk, gezamenlijk collectief landbouwbedrijf - commune, kolchos, kolchoz, kolchoze collectief werktuig - alaam collectieve arbeidsovereenkomst - c.a.o. collectieve boerderij - commune, kibboets, kolchoze collectieve leefvorm – commune collectieve nederzetting der Israeli's – kibboets collectieve werknemersverzekering - W.W.,Z.W., Z.F.W. collectioneur - verzamelaar collectiviteit - gemeenschap, groep collega – ambtsbroeder, ambtgenoot, broeder, confrater, confrère, gezel, medewerker, vakgenoot college – bestuur, bestuurslichaam, club, gremium, instantie, kamer, les, lezing, raad, voordracht college dat klachten over medici behandelt - tuchtraad college dat toezicht houdt op inrichtingen - curatorium college dat waakt over het landgoed - rekenkamer college in Cambridge – Churchill, Kings, St. Johns, Trinity college van de dijkgraaf – heemraad -10college van prelaten - abbreviatoren college van rechters in oud Athene - efeten college van vertegenwoordigers van een kerk – synode collegegeld – Inschrijfgeld, minerval collegeraad 1567 - bloedraad collegestad in Engeland - Eton collegezitting – sessie collegiaal - ambtsbroederlijk collenchym - steunweefsel collideren - botsen collier - halssnoer, ketting, karkant, snoer collineair - coaxaal collo - baal, doos, kist, pak, stukgoed colloïdaal - onoplosbaar colloïdaal mengsel - aërotol colloïdaal mengsel van een stof in gas - aërosol colloïdaal zilver - collargol colloldale in een vloeistof - sol colloïdale oplossing - emulsie, sol colloïdale toestand van een stof - gel, neerslag, oplossing colloquium - gesprek, onderhoud, samenspraak Collorado, hoofdstad van - Denver Colombiaanse munt - centavo, peso colon - karteldarm colonnade - kolom, pilaar, zuilenrij, zuilengalerij colonne – kolom, reeks, pilaar, rij, zuil coloradokever - aardappelkever coloratuur - kleurig colostrum - biest colporteren – aanbieden, leuren, venten, verkopen colporteur – aquisiteur, venter colt - revolverr Columbia, district van 4 Meta 5 Cauca, Cesar, Choco, Huila, Sucre 6 Arauca, Boyaca, Caldas, Narino, Tolima, Vaupes 7 Bolivar, Caqueta, Cordoba, Guainia, Quindio, Vichada 8 Amazonas, Putumayo 9 Antioquia, Atlantico, Magdalena, Santander 12 Gundinamarca Columbia, rivier in - Caqueta, Cauca, Guainia, Guaviara, Magdalena, Meta, Putumayo, Vaupes, Vichada Columbia, stad in 4 Cali, Meta 5 Mocoa, Neira, Pasto, Tunja 6 Arauca, Bogota, Cucula, Ibaqué, Quibdo 7 Armenia, Leticia, Pereira, Popayan 8 Manzales, Medellin, Monteria, Riohacha 9 Cartagena, Florencia, Manizales, Sincelejo 10 Valledupar 11 Bucaramanga 12 Barranquila 13 Villacicencio columbiet - niobiet column – kolom, rubriek stukje coma - bewusteloosheid, lichtkrans, (nevel) massa, slaapziekte, toeval, combattant - krijger, militair, strijder, vechter combinatie - associatie, duo, samenvoeging, trio, tris, verbinding, vereniging combinatie van autocoureurs - renstal combinatie van theologie en philosofie - scholastiek combinatie van twee letters - Bigram combinatie van zakenlieden – syndicaat combinatietoon - multiplicatietoon combinatiewagen - combi, stationcar combine – complot, maaidorser combineren – samenspelen, samenvoegen, verenigen, vereren combo – band, groep comeback – rentree, terugkeer, terugkomst comedo - meeëter comnestibles - delicatessen comfort - gemak, gerief comfortabel – aangenaam, gemakkelijk, geriefelijk comic – beeldverhaal, strip coming man - aanvoerderleider comité - comiteit, commissie commandant – bevelhebber, gezagvoerder commandant van een bataljon - majoor commandant van een schip - kapitein commanderen - bevelen, bevelvoeren,gebieden, gelasten, ordonneren commanditaire genootschap - c.v., commandite Commanditaire vennoot - commanditaris commando – aanvoering, bevel, ga, gebod, gezag, halt, ho, leuding,mars, opdracht, order, rust, sta, voorwaarts, vuur commando totschieten - vuur comme il faut - in orde, netjes commemoratie - gedachtenisviering, herinnering commensaal - kostganger commentaar - glos, kantschrift, opheldering, toelichting, uitleg, uitlegging, verklaring commentator - reporter, toelichter, uitlegger,verklaarder, verslaggever commercie – handel, koophandel commercieel – zakelijk commerciële waarde - goodwill, handelswaarde commies - ambtenaar, douanier, grensbeambte, kantoorbediende, klerk, schrijver, tolbeambte commiesbrood - kuch commissaris - gelastigde, gevolmachtigde, politiechef commissaris bij draverijen - goeman commissie – bedrag, boodschap, comité, comiteit, delegatie, inkomen, jury, lastgeving, loon, opdracht, provisie commissie ter beoordeling - jury commissiegever - committant commissie ter beoordeling - jury commissionair - boodschaploper, pakjesdrager committent – mandant, mandator, principaal commodaat - bruikleen commode – latafel, ladenkast commotie - beweging, drukte, opschudding communaal - gemeentelijk, lokaal communauteit - genootschap, gemeenschap commune - leefgemeenschap communitatie - contact, kennisgeving, mededeling communicatiemiddel - advertentie, autobus, brief, bus, Comsat (Russ.), Early bird, e-mail, fax, film, intercom, krant, media, pers, post, radar, radio, sateliet, seinarm, seinlamp, seintoestel, seinvlag, taal, taxi, telefoon, telegraaf, televisie, telex, telstar, toneel, trein, veerpont, voertuig, weg communistisch dictator - Stalin communistische partij - C. P. N. communistische wijsgeer - Engels, Lenin, Mao, Marx, Trotsky communiteit - convent, gemeenschap, maatschappij, samenleving commutatie -omkering, verwisseling commutator - stroomomkeerder -11commuun – afzijdig, algemeen Comores-archipel, eiland toto de - Anjouan Comores-archipel, hoofdstad van de - Moroni compact - dicht, dik, hard, hecht, ineengedrongen, massief, opeen, samengepakt, sterk, stevig, vast compactie - inzinking, samenpakking, volumevermindering compagnie – bedrijf, cie., handelsvereniging, maatschappij, vennootschap compagnon –associe, co., comp., (deel)genoot, firmant, gezel, maat, makker, medelid, medewerker, metgezel, partner, vennoot compagnons - cie. comparatief - vergelijkend comparatief van goed - beter comparatief van veel - meer comparatief van weinig - minder compartiment - afdeling, coupé, vak compassie - medelijden compatibel – verenigbaar compatibiliteit - overeenstemming, verenigbaarheid compendium - handboek, samenvatting, schets compensatie - vereffening, vergoeding compenseren – vereffenen, vergelijken compère - helper, kornuit, snaak competent - bekwaam, bevoegd, capabel, geldig, gerechtigd, geschikt, goed, kundig, oordeelkundig, toekomend competentie - bevoegdheid competitie - mededinging, rivaliteit, wedijver complaisant - 13dienstvaardig, hoffelijk, inschikkelijk compleet – afgerond, (al)geheel, heel, helemaal, nagenoeg, ongeschonden, onverkort, totaal, vol, volmaakt, voltooid, volledig, voltallig complement - aanvulling, alexine, goedkeuring complementair - aanvullend complement van heren - dames complet - kostuum completeren – aanvullen, bijvoegen complex – geheel, ingewikkeld, moeilijk, samengesteld, syndroom complex akkers - tiendblok complex verhalen uit oud Germ. tijd - Edda complex van symptomen, kenmerkend – syndroom complexie – aard, geaardheid, gesteldheid, karakter, natuur complicatie - samenloop, verwikkeling, verzamelwerk complice - medeplichtige compliciteit - medeplichtigheid compliment – aanbeveling, groet, lof, piropo, plichtpleging, pluim complimenteren – eren, feliciteren, gelukwensen loven, prijzen complimenteus - hoffelijk, vleiend, vormelijk complot – combine, intrige, samenzwering complotteren – intregeren component - bestanddeel componeren – construeren, ineen samenstellen, maken, opbouwen, samenstellen, scheppen, toonzetten, voegen componist – muziekmaker, toondichter, toonzetter componisten 3 Abt, Bax, Cui, Egk, Fry, Fux, Gay, Hol, Kox, Leo, Nin, Suk, Tye 4 Adam, Arel, Arne, Bach, Bali, Beek, Berg, Blow, Böhm, Bull, Buus, Byrd, Cage, Ciry, Cook, Duni, Egge, Fall, Foss, Frid, Gade, Haas, Hába, Hays, Herz, Ives, Kern, Kunc, Lalo, Lévy, Lind, Lyon, Miry, Monn, Neri, Nigg, Nono, Nuno, Orft, Paër, Peri, Poot, Siep, Toch, Vlad, Vogl, Wolf 5 Abaco, Absil, Akses, Alain, Alnar, Amati, André, Arató, Arlen ,Auber, Aulin, Auric, Ayala, Benda, Berio, Bizet, Bloch, Boïto, Bossi, Boyce, Bruch, Cesti, Chapi, Cilea, Cohan, Croce, Dadey, Danon, Danzi, David, Dufay, Dukas, Durey, Elgar, Engel, Erkel, Erkin, Fasch, Fauré, Festa, Fétis, Field, Filtz, Flnck, Franz, Friml, Fuchs, Gilse, Gomes, Gould, Graun, Grieg, Handl, Handy, Hasse, Hauer, Haydn, Hegar, Henze, Hervé, Hille, Hubay, Huber, Issac, Jacob, Jarre, Kagel, Kerll, Klebe, Koven, Kuula, Landi, Lavry, Lehár, Lekeu, Lesur, Liszt, Locke, Iully, Méhul, Migot, Milan, Monte, Nardi, Neete, Novák, Olsen, Orgad, Parry, Peiko, Pepys, Perle, Plaza, Ponce, Ponse, Pijper, Ravel, Reger, Rossi, Rudol, Sachs, Sarti, Satie, Schat, Selle, Soler, Sousa, Spohr ,Suter, Tinel, Valen, Verdi, Vives, Wayne, Weber, Weill, Wilms, Wolpe, Zeïra 6 Albert, Alfano, Alfvén, Alzedo, Anerio, Bailey, Banduz, Barber, Barker, Bartók, Battle, Benoit, Berlin, Bjarne, Boulez, Bowles, Braham, Brahms, Breton, Bruhns, Burney, Busoni, Campra, Caplet, Carter, Chavez, Chopin, Chueca, Ciompi, Clarke, Cramer, Czerny, Dancla, Daquin, Delage, Delius, Dopper, Dragoi, Dreher, Duparc, Dussek, Dvorák, Eccard, Eisler, Elsner, Escher, Farkas, Fibich, Flotow, Franck, Gallus, Garcia, Gilson, Glebow, Gliëre, Glinka, Gossec, Gounod, Grandi, Greene, Grétry, Halévy, Hallén Händel, Hanson, Harris, Hartog, Heller, Hérold, Hiller, Hubeau, Hummel, Hünten, Isamit, Jensen, Jongen, Jordan, Kadosa, Kenton, Kienzl, Kleven, Kodály, Koetew, Konltz, Konjus, Koppe,l Krause, Krenek, Kuhnou, Kullak, Lajtha, Landré, Lanner, Lecocq, Lecuna, Ligeti, Ljadow, Lübeck, Mahler, Mälzel, Marais, Marini, Martin, Melger, Meresi, Merulo, Mompou, Morley, Mouret, Mozart, Muffat, Müller, Nanino, Nivers, Pacius, Partos, Perosi, Peuerl, Pierné, Pipkow, Pleyel, Quantz, Rabaud, Radnai, Rameau, Rechid, Rivier, Robbes, Samara, Schenk, Schütz, Schuyt, Seiber, Skroup, Straus, Szanto, Thomas, Tomasi, Tunder, Turina, Varèse, Vecchi, Veress, Vlotta, Viotti, Vitali, Vogler, Wagner, Walton, Xyndas, Zagwijn, Zeiler, Zelter, Zillig, Zumaya, Zweers 7 Albeniz, Alberdi, Alberti, Alcorta, Allende, Antheil, Arenski, Badings, Barraud, Bellini, Berlioz, Berwald, Borodin, Britten, Busnois, Butting, Cabezon, Caccini, Caldara, CaselIa, Cavalli, Ciconia, Copland, Corelli, Creston, Delibes, Delvaux, Desmond, Deutsch, Distler, Dowland, Dresden, Ducasse, Durante, Duruflé, Escobar, Farnaby, Fischer, Forsite, Förster, Fortner, Galindo, Genzmer, Gibbons, Gilmore, Gombert, Graener, Grovlez, Haszler, Herbert, Holmboe, Hristie, Hucbald, Humfrey, Ireland, Janácek, Jaubert, Jelinek, Jemnitz, Joachim, Johnson ,Jolivet, Kajanus, Karajew, Ketting, Kjerulf, Knipper, Kodalli, Kolberg, Krieger, Lachner, Lambert, Landini, Ländler, Leclair, Lemmens, Lesueur, Litolff, Madema, Magnard, Marpurg, Martini, Martinu, Medtner, Menotti, Mertens, Milhaud, Moliero, Moncayo, Montero, Moralès, Nardini, Nicolai, Nielsen, Nowikow, Obrecht, Ockegem, Paumann, Pedrell, Peeters, Pepping, Petyrek, Pistoia, Porpora, Poulenc, Puccini, Pugnani, Purcell, Rathaus, Rebikow, Redford, Reinken, Reutter, Richter, Ricieri, Ricordi, Rodgers, Romberg, Rossini, Roussel, Rozycki, Sauguet, Scheidt, Schlick, Schmidt, Schmitt, Schoeck, Schuman, Serocki, Sibelius, Sinding, Smetana Soriano, Sowerby, Stamitz, Strausz ,Tanéjew, Tansman, Tartini, Thomson, Tippett, Torelli, Traëtta, Umlauff, Vivaldi, Walther, Xenakls, Youmans, Zarlino 8 Agricola, Albinoni, Aljabjew, Alpaerts ,Arcadelt, Assafjew, Barbieri, Barraine, Baudrier, Benatzky, Berkeley, Billings ,Binchois ,Bonporti, Borkovec, Boskovic, Bruckner, Burkhard, Catalani, Chabrier, Chailley, Chausson, Cimarosa ,Clementi, Couperin, Dalayrac, Dalcroze, Dandrieu, Delannoy, -12Diaconus, Draeseke, Erlebach, Flothuis, Françaix, Gabrieli, Gershwin, Gesualdo, Giordano, oudimel, Granados, Graupner, Guarneri, Gullmant, Halftter, Hanslick, Harsanyi, Hartmann, Heppener, Honegger, Jacchini, Johanson, Jommelli, Karminski, Kilpinen, Kjellsby, Koechlin, Korngold, Kreutzer, Lambelet, Langlais, Lavranga, Legrenzi, Leoninus, Lindeman, Loeillet, Lortzing, Loyacano, Machault, Madetoja, Marcello, Marchand, Marenzio, Martinet, Mascagni, Massenet, Messiaen, Monsigny, Nordraak, Osiander, Paganini, Palester, Palmgren, Panufnik, Pasquini, Petrassi, Pfitzner, Philidor, Piccinni, Pizzetti, Reinecke, Respighi, Riisager, Ruyneman, Sacchini, Schibler, Schobert, Schreker, Schubert, Schumann, Sessions, Sjaporin, Sjebalin, Skrjabin, Söderman, Spontini, Stanford, Sullivan, Svendsen, Thalberg, Veracini, Verhuist, Wagenaar, Warlamow, Willaert, Zinzadse, Zumsteeg 9 Ammerbaeh, Animuccia, Balakirew, Banchieri, Beethoven, Berggreen ,Bernstein, Boiëldieu, Bononcini, Bourgeois, Buxtehude, Carissimi, Cavazzoni, Cherubini, Contreras, Cornelius, Diaghilew, Donizetti, Dunstable, Dutilleux, Ellington, Engelmann, Farinelli, Felderhof, Fernandez, Fitelberg, Francoeur, Froberger, Geminiani, Ginastera, Glareanus, Glazoenow, Gruenberg, Hallström, Henkemans ,Heuberger, Hindemith, Hofhaymer, Holzbauer, Hopkinson, Ingegneri, Jannequin ,Järnefelt, Kalomiris, Karlowicz, Kondracki, Leibowitz, Ljapoenow, Locatelli, Luzzaschi, Macdowell, Malipiero, Marschner, Mattheson, Merikanto, Meyerbeer, Millöcker, Moechatow, oniuszko, Moscheles, Moskowski, Noskowski, Offenbach, Pachelbel, Paisiello, Peragallo, Pergolesi, Prokofjew, Rangström, Reichardt, Rosenberg, Scarlatti, Schönberg, Slavenski, Stradella, Sweelinck, Templeton ,Titelouze, Vermeulen, Vicentino, Voormolen, Wagenseil 10 Alexandrow ,Carmichael, Chrennikow ,Desormière, Destouches, Dreyschock, Hellendael, Hurlebusch, Ingenhoven, Kabalewski, Kalinnikow, Liebermann, Manfredini, Mengelberg, Mercadente, Metastasio, Mihalovici, Mjaskowski, Moerradeli, Monteverdi , Mortelmans, Nepomuceno, Paderewski, Palestrina, Planquette, Ponchielli, Praetorius, Rawsthorne, Rubinstein, Samazeuilh, Sammartini, Scharwenka, Schooleman, Skalkottas, Strategier, Strawinski ,Tsjerepnin, Vieuxtemps, Wladigerow, Zimmermann, 11 Bortnjanski, Castiglioni, Charpentier, Chevreuille, Clerembault, Diepenbroek, Doromsgaard, Dzersjinsky, Frescobaldi, Grillparzer, Humperdinck, Kalkbrenner, Leoncavello, Lutoslawski, Moessorgski, Rachmaninow, Rosenmüller, Schjelderup, Stockhausen, Szymanowski, Tromboncino, Tsjaikowski 12 Dallapiccola, Dargomyzjski, Gretsjaninow, Maklakiewicz 13 Hammerschmidt, Hüttenbrenner, Sjostakowitsj 14 Chatsjatoerjan, Sjtsjerbatsjew componist uit de Baroktijd - Bach, Handel, Tosti, Vivaldi componist uit de romantiek - Brahms, Grieg, Liszt Mendelssohn, Schubert, Schumann, Tsjaikowsky componist uit de Weense school - Beethoven, Haydn, Mozart, Schubert componist van Aida - Verdi componist van Bolero - Ravel componist van Carmen - Bizet componist van Freischutz - Weber componist van marsen - Sousa componist van operettes - Lehar componist van Peer Gynt - Grieg componist van Preciosa – Weber componist van schaakproblemen - problemist componist van Troubadour - Verdi componist van walsen - Strauss componist van de Stomme van Portici - Auber componistenfamilie - Andriessen, Bach composiet 4 klis 5 alant, aster, zulte 6 dahlia, distel 7 kamille 8 afrikaan, anthemis, cichorei, hoefblad, margriet, tandzaad 9 strobloem, viltkruid, wormkruid 10 droogbloem, korenbloem, kruiskruid, leverkruid, madeliefje, zonnebloem 11 havikskruid compositeur - componist compositie – mars, melodie, muziekstuk, opbouw, ordening, samenstelling, schikking, sonate, structuur, toonzetting, werk compositie, kleine - brunette compositum - allegaartje compost – afvalmest, afvalmeststof, mengmest, mestaarde, teelaarde compôte - moes, tutti-frutti, vruchtenmoes compregensis - intensie comprehensie – bevattingsvermogen compressibel - samendrukbaar, verdichtbaar compressie - persing, samendrukking, verdichting compressor - perspomp comprimeren - bedwingen, samenpersen compromis - schikking, verbond, vergelijk compromittant - bezwarend compromitteren - schaden comptabel - rekenplichtig comptabiliteit - rekenplichtigheid compulsie – dwang, invloed, pressie computer - brein, rekenmachine, rekentuig computergeheugen - beitel computerkraker – dief, hacker, inbreker computerkunde – informatica, wetenschap computerprogramma - software computerprogrammeertaal - fortram computertaal - cobol conatie - streving concaaf - hol, holrond concasseur - steenbreker concatenatie - kettingvorming concentratie - aandacht, bundeling, oplossing, samentrekking, sterkte, vereniging concentratie vereffening - osmose concentreren – verenigen, verzamelen concept - begrip, gedachte, idee, ontwerp, plan, schema, schets conceptie - begrip, bevatting, idee, ontvangenis, plan concern – bedrijf, onderneming concert – muziekstuk, taptoe, uitvoering concert voor 2 solo-instrumenten - dubbelconcert concert voor 3 solo-instrumenten - tripelconcert concerteren - spelen concert voor één solist - rectical concert voor twee solo instrumenten - dubbelconcert concert voor drie solo instrumenten - tripelconcert concertgebouw - hall, odeon concertmeester – dirigent, eider concessie –toegeving- toestemming, vergunning conchifera - schelpdieren concierge - claviger, deurwachter, opzichter, poortwachter, portier, pedel -13coccies – bondig, kort concilie - kerkvergadering, synode concilieplaats - Bazel, Constanz, Konstantinopel, Lateranen, Lyon, Nicea, Rome, Trente, Vaticaan conclaaf - pauskeuze concluderen - besluiten, deduceren, leren, vaststellen conclusie - advies, beslissing, besluit, dingtaal, gevolgtrekking, slotsom concordaat - overeenstemming, verdrag concordant - overeenstemmend concordantie – overeenstemming, register concordia - eendracht, eensgezindheld concours – wedstrijd concourshindernis – haag, hek, sloot concreet - bestaand, duidelijk, stoffelijk, voorstelbaar, werkelijk concrete uitwerking- invulling concrete zaken - realia concrement - samengroeisel concrement in de nieren - niersteen concrete dingen - realia concretiseren – doen, invullen, vormgeven concubine - bijzit concurrent - competitor, mededinger, rivaal, schuldeiser concurrentie – mededinging, strijd concureren – strijd condemnatie - inflictie, veroordeling, vonnis, condens – wasem, waterdamp condensator – condensor condenseren - bekorten, indampen, neerslaan, verdichten condescendentie - neerbuigendheid conditie - beding, eis, toestand, voorwaarde conditiekartel – conventie conditietraining – jogging, hardlopen condoleance - rouwbeklag condoom - kapotje condor – andesgier, gier, koningsgier conductie - geleiding, overdraging conductor - geleibuis, geleider conduitestaat - beoordelingslijst confectie - kleding confectiewinkel - kledingmagazijn, kledingzaak confederatie - statenbond, verbond conferencier – artiest, humorist conferentie - bijeenkomst, causerie, congres, discussie, redevoering, toespraak, vergadering confereren - beraadslagen, overleggen, vergaderen conferven - draadwieren, watermos confessie – belijdenis, biecht confessionale - biechtstoel confessioneel - belijdend, kerkelijk confident - vertrouweling confidentie - vertrouwelijkheid, vertrouwen, confidentieel - intiem, vertrouwelijk confirmatie – bevestiging, vormsel confirmatief - bekrachtigend, bevestigend confirmeren - bevestigen, inzegenen, opnemen, vormen, conliscatie - beslag, verbeurdverklaring confiserie - banketbakkerswinkel confisqueren – verbeurdverklaren confiture - jam confituur - jam confituur in suiker - manisan conflict - botsing, meningsverschil, onenigheid, onmin, ruzie, strijd, tweespalt, twist, verdeeldheid, woorden conform – analoog, gelijk, gelijkluidend, overeenkomstig, overeenstemmend, volgens conformatie - overeenkomst, toestemming conformeren - overeenkomen, schikken, voegen confrater - ambtgenoot, broeder, collega, (mede)broeder, kennis, relatie, vakgenoot confrère – ambtgenoot confrontatie – ontmoeten, treffen confucianisme, begrip uit het - al-onder-de-hemel, t’ien-sjia, hemel-t’ien, hemels mandaat- t’ien-ming, mandaat-ming, medemenselijkheid-ren, natuurlijk gegevene-sing, vertrouwensjin, wellevendheid-li, wijsheid-sjê confucianisme, erecode van het - boesjido confucianisme, klassieken van het - I-tjing, Li-tsji, Sje-tjing, Sjoe-tjing, Tsj’oen-tsj’ioe Confucius, biograaf van – Lwenjoe confusie - beschaamdheid, chaos, desorganisatie, schaamte, verlegenheid, verwarring confutatie - weerlegging confuus - beschaamd, beteuterd, ongeordend, verlegen, verward, warrig congé - afscheid, ontslag congenitaal - aangeboren congestie - bloedaandrang, opstopping, opvlieging, opzwelling, conglomeraat - (samen)klontering, opeenhoping, puddingsteen Congo, hoofdstad van – Kinshasa Congo, munteenheid in - likuta, makuta,segni, zaïre Congo, provincie van - Badundu, Kassai, Katanga, Kivu, Shaba Congolees staatsman – Loemoemba, Moboetoe, Tsjombe congregatie - orde congres - bijeenkomst, samenkomst, vergadering congresgebouw - R.A.I. congruent - gelijkvormig, overeenstemmend congruentie - gelijkvormigheid conifeer 2 ijf 3 den, pijn 4 arve, lork, spar, tuja, tuya 5 abies, boom ceder, larix, pecea, pinus, taxis, taxus, thuja 6 cedrus, cypres, lariks, zeepijn 7 bergpijn, douglas, pijnboom 8 bergpijn, mastboom 9 coniferen, naaldboom, sevenboom, zilverden 10 jeneverbes, levensboom, naaldbomen 12 kegeldragend 13 jeneverstruik conisch - kegelvormig, taps conjectuur - gissing, vermoeden conjugaal - echtelijk conjugatie - verbuiging, vervoeging conjugeren - vervoegen conjuratie - bezwering, komplot, samenzwering, stipt connaisseur - kenner connectie – betrehhing, gewetensvol, kennis, nauwgezet, precies, relatie, samenhang, verband connossement - laadbrief conrector - mederector consciëntie - geweten, bewustzijn coneciëntieus - gewetensvol, nauwgezet, stipt, precies consecratie - heiliging, inzegening, wijding consecutief - achtereenvolgens, opeenvolgend consent - toestemming, vergunning consequent - constant, invariabel, stabiel -14consequentie - gevolg, uitvloeisel conservatie – behoud, houdend, bewaring conservatief - (Eng.) tory, behoudend conservatief streven – reactie conservatisme - behoudzucht conservator – beheerder, bewaarder conservatorium - muziekacademie, muziekschool conserveermiddel - balsem, pekel, salicyl, zout conserveerstof - beits conserven – blikgroente voedsel conserveren - (be)houden, bewaren, inblikken, inmaken conserveren, methode van - konfijten considerabel - aanmerkelijk, aanzienlijk, belangrijk, flink, fors, geducht, gewichtig, groot, sterk, stevig consideratie - inschikkelijkheid, overweging, toegeeflijkheid considereren - beschouwen, hoogachten consciëntie - geweten consigne – dienstorder, opdracht, wachtwoord consistent - dicht, duurzaam, samenhangend, vast consistotie - kerkeraad console – dragsteen, kraagsteen console (klein) onder dakgoot - modillon consommé – bouillon, soep consonant - eensluidend, eenstemmig, medeklinker consorten – aanhang, medestanders, soortgelijken consortium - syndicaat conspiratie - samenzwering constant - aanhoudend, almaar, bestendig, continu, gestaag, gestadig, onbuigzaam, onveranderlijk, standvastig, steeds, voortdurend constant afnemend of toenemend - monotoon constant getal van grootte der wrijving - wrijvingscoëfficiënt constateren – bemerken, bevestigen, vaststellen, waarnemen constellatie - sterrenbeeld consternatie - alarm, ellende, ontsteltenis, opschudding, verslagenheid constipatie - verstopping constitutie - aanleg, aard, gestel, grondwet constitutioneel - grondwettig, grondwettelijk constitutioneel zwak - astenie constructie - bouw, bouworde, frame, geraamte, inrichting, maaksel, makelij, opbouw, samenstelling, woordschikking constructie van hout of staal - formeel constructief – bruikbaar, nuttig, opbouwend , positief, constructief speelgoed - mecano construeren - afleiden, bouwen, ineenzetten, maken, samenstellen consul – afgezant, diplomaat consul van Rome - Cato, Cicero consulent - adviseur, raadgever consulteren - raadplegen consument - afnemer, gebruiker, klant, koper, verbruiker, verteerder consumeren – eten, gebruiken, nuttigen, verbruiken consummeren - volbrengen, voltooien consumptie - gelag, verbruik, vertering consumptiegeld – vertering consumptieknol - eetaardappel contact - aanraking, aansluiting, aanvoeling, gemeenschap, omgang, toenadering, verbinding, voeling contactpersoon - bemiddelaar, tussenpersoon contactstop – stekker contagie - besmetting container – bak, houder, laadbak, laadkist, thermospot, vergaarbak contant - baar, cash, gereedgeld, kas contante middelen - kas contante middelen - kas contanten - kas, kasgeld, kasgoed contant geld - specie, kas conté - tekenkrijt contemplatie – beschouwing, meditatie, contemplatief - beschouwend, beschouwelijk, overpeinzing contemporain - gelijktijdig, hedendaags, tijdgenoot content – bevredigd, tevreden, tevree, vergenoegd, voldaan contenu - altijd, onafgebroken, onophoudelijk, steeds, voortdurend conterfeitsel - afbeelding, beeltenis, portret contestabel - betwistbaar context - omgeving, samenhang, redeverband, verband, zinsverband contigu - aangrenzend continent - vasteland continentaal plat - shelf continentie - ingetogenheid, kuisheid, matiging, onthouding continu – aanhoudend, aldoor, constant, onafgebroken, steeds, onophoudelijk, voortdurend continuatie - voortduring, voortzetting continueel - aanhoudend, gestadig, voortdurend continueren - 9aanhouden, handhaven, vervolgen, voortduren, voortzetten, voortgaan continuïteit – opeenvolging, voortduring conto - rekening contorsionist - slangemens contour - omtrek, omtreklijn contra - anti, tegen, versus contrabande - smokkelwaar contrabas met tien snaren - polychord contract - overeenkomst, verbintenis, verdrag contract sluiten - overeenkomst contractant – partij contracteren - werven contractie - samentrekking contract van aankoop - koopakte contradans - anglaise, écossaise contradictie - antilogie, antimonie, dementi, logenstraffing, ontkenning, protest, strijd, tegenspraak, tegenstrijdigheid contrafagot - tritonicon contragewelf - kuipgewelf contrainte - dwangbevel contramerk – bewijs, kaartje, sortie, tegenmerk contraprestatie - tegenprestatie contraremonstrant - Gomarist contrarie - averechts, dwars, tegengesteld contrast – pendant, tegenbeeld, tegenstelling, verschil contrasteren - afsteken contrastimulisme - rasorisme contrecoup - ongeluk, ramp, tegenslag, tegenspoed, terugstoot contrefort - beer, schoormuur, steunmuur, stut contrei – omgeving, omstreken, streek contreien – gewest, landstreek contribuabel - belastingschuldig, schatplichtig contributie - bijdrage contributiebijdragen - contribueren controle – beheersing, inspectie, nakijken, toetsing, toezicht controle op patiënten na het verlaten van het ziekenhuis nazorg controle van de penningmeester - kascontrole controleapparaat - monitor -15controlehorloge - stophorloge controlemerk op munten - klop controleren - checken, inspecteren, nagaan, nakijken, nalopen, natrekken, nazien, toetsen, vergelijken, verifiëren controleren van een uurwerk - repasseren controlerend ambtenaar - douanier, inspecteur, politieagent, visiteur, ijker controleur – bewaker, keurmeester, hofmeester, inspecteur, intendant, koster, mandoer, meier, narijder, opzichter, opziener, rentmeester, surveillant controverse – geschil, pennenstrijd, twistpunt contubernaal - kamergenoot, kostganger contusie - kneuzing conus – kegel, kegelvormig convalecentie – herstel, herstellend(e) convectieketel – convector convector - geleider convenabel - betamend, geschikt, passend, voegzaam convenant - afspraak, beding, overeenkomst conveniënt – inschikkelijk conveniëntie - betamelijkheid, gepastheid, overeenkomst, welgevoeglijkheid conveniëren - afspreken, overeenkomen convent – abdij, klooster , vergadering conventie - assemblée, overeenkomst, verdrag, vergadering conventioneel - gebruikelijk, geestelijk, gewoon, convers - lekenbroeder conversatie – gesprek conversatiezaal - longroom converseren – praten converteerbaar - inwisselbaar convertiet - bekeerling convex - bolrond convictie - overtuiging convulsie - stuip, stuiptrekking convulsief - krampachtig coöperatieve nederzeting - mosjav coördinatie - gelijkstelling copie - afdruk, afschrift, duplicaat, kopie, transcript copieus – rijkelijk, overvloedig coproliet - dreksteen copuleren - paren, samenvoegen, verbinden coquille - gietvorm, schelp convex - bolrond convocatie - samenroeping, bijeenroeping convoloulacee - akkerwinde, haagwinde, zeewinde convulsief - krampachtig Cookeilanden, een van de - Aitoetaki, Atiu, Mangaia, Rarotonga Cookeilanden, hoofdstad van de - Avaroea copiëren - namaken copieus - overvloedig, rijk(elijk) cordiaal - hartelijk, hartsterkend corduroy – manchester, ribflueel cornea - hoornvlies corner - hoek, hoekschop, hoekslag cornflakes - maisvlokken Cornwall, hoofdstad van - Bodmin Coromandel, stad in - Madras corporatie – gilde, vakvereniging corps - vereniging corps diplomatique - cd corpulent - buikig, dik, gebuikt, gezet, vet, vlezig, zwaarlijvig corpulentie - gezetheid corpus - lichaam correct – behoorlijk, beleefd, fair, fatsoenlijk, foutloos, goed, juist, keurig, nauwkeurig, net(jes), onberispelijk, perfect, pront, wellevend, zuiver correctie - herstel, terechtwijzing, verandering, verbetering corrector – revisor, verbeteraar correlatie – betrekking, samenhang correspondent – agent correspondentie - fanmail correspondentievriend - penvriend corrida - stierengevecht corrigeren – amenderen, berispen, bestraffen, herstellen, nakijken, nazien, veranderen, verbeteren corrosie – aantasting, roest, uitbijting corrosief - invretend corrupt - bedorven, bedrieglijk, omgekocht, omkoopbaar, rot, slecht, verdorven, verdorvenheid corruptie - bedorvenheid, omkoping, vervalsing corsage - versiersel corselet - rijglijf corset - rijglijf Corsica, berg op - Cinto, Rotondo Corsica, hoofdstad van - Ajaccio Corsica, oude naam van - Cyrmes, Kyrmos corso – defile, hoofdstraat, optocht, stoet, wandelplaats cortège – optocht, stoet corvee – herendienst, karwei, werk cosinus - cos. cosmetisch artikel – borstel, creme, haarborstel, haarlak, lippenstiftlipstick, mascara, nagellak, parfum, poeder, rouge, shampo, Costa Blanca, badplaats aan de - Altea, Benidorm, Calpe, Cullera, Denia, Gandia, Javea, Oliva Costa Brava, badplaats aan de - Blanes, Palamos, Tossa Costa del Sol, badplaats aan de - Estepona, Fuengirola, Marbella, Torremolinos Costaricaanse munt - centimo, Colón Costa Rica, stad in - Limon Costa Rica, vulkaan in - Irazu costumière - (kostuum)naaister costuum - pak cosy - theemuts coteren - merken coterie - kliek, kransje cotoneaster - dwergmispel cottreilapparaat - electrofilter coucheermachine - coater couchette - bed, kooi coulant - gedienstig, gemakkelijk, schappelijk, soepel, tegemoetkomend, toegeeflijk, toegevend coulisse – achtergrong, scherm, toneeldecor coulomb, een - ampèreseconde counter – tegenaanval, tegenstoot coup – drinkschaal, handgrap, overrompeling, overval, partiment, slag, staatsgreep, verrassing coupe – haarsnit, model, pasvorm, snede, snit, schaal coupé - afdeling, compartiment, treinwagon couperen – afsnijden, kortstaarten, motsen, verhinderen, voorkomen coupeur – kleermaker, knipper coupleren – cohabiteren, coïteren, copuleren, koppelen couplet – gedichtsdeel, refrein, stanza, strofe, strophe, vers coupon - lap, plaatsbewijs, rentebewijs cour – binnenplaats, hof, plaats courage - moed -16courant - blad, dagblad, ert, et, gangbaar, gazat, krant, nieuwsblad courant van een partij - orgaan courantenjongen - ako courantenwereld - pers coureur - autorenner, hardloper, motorrennen, racer, renner, wielrenner courtage - makelaarsloon, provisie courtisane - hetaere courtoisie - hoffelijkheld couture - modevorm couvert -bestek, briefomslag, eetgerei, enveloppe, omslag, couverture - deksel, omslag covenant (Eng.) - verdrag, overeenkomst couver – voorpagina couveuse - broedmachine cowboy – veedrijver, veehoeder cowboy-attribuut - lasso cowboyfeest - rodeo cowboyfilm – western cowboykamp - rodeo cowboy attribuut - lasso coyote - prairiewolf crack (Eng.) – expert, kraan, meester, topsporter, uitblinker cracker – biscuit, biskwie craniologie - schedelleer craniometrie - schedelmeting craniostenose - stenocefalie crashen - neerstorten crassulacee - hemelsleutel, huislook, mosbloempje, muurpeper, vetplant crapaud – leuningstoel, leunstoel crapule - gemeen, gespuis, janhagel cravate - das crawl - zwemslag crazy - dol, gek, mal, zot creatie – modeontwerp, ontwerp, schepping creativiteit - scheppingsvermogen, voortplantingsvermogen creatuur - schepsel crèche - dagverblijf, kinderbewaarplaats credenstafeltje - abacus, dientafeltje, speeltafel crediet - pof, tegoed credietbank voor landbouwers – boerenleenbank, landbouwbank credietbrief - accreditief credietwaardig - solvabel crediteren - borgen, lenen, poffen crediteuren - borgen, lenen, poffen crediteur - schuldeiser credo - geloof, geloofsbelijdenis creduliteit - lichtgelovigheid creëren - aanstellen, benoemen, instellen, maken, ontwerpen, scheppen, voortbrengen, vormen, wrochten crematie - lijkverbranding, verassing crème - balsem, chamois, fondant, likeur, pasta, room, schuim, smeersel, zalf crèmekleurig – ecru, ongebleekt, roomkleurig cremeren – verassen, verbranden creoline - ontsmettingsmiddel, steenkolenteer creool - kleurling crêpe – krulfloers, papier, stof creperen - , doodgaan, omkomen (van ellende), sterven crêpezolen - spekzolen crescendo - aanzwellend, cresc, toenemend cretin- ezel, idioot, kropmens crew - personeel cri- gil, kreet, roep criant - erg, bar, schreeuwend, uitermate cric - dommekracht cricketstok - bat cricketterm - bails, bat, batsman, century, homerun, inning, out, pitch, run, stumps, weit, wicket crime - ellende, kwelling, misdaad, narigheid, ramp crimen - misdaad criminaliteit - misdaad, misdadigheid, strafbaarheid crimineel – bar, enorm, gaaf, geweldig, misdadig(er), eindeloos, onwijs, super, uniek, subliem, zeer crinoline - hoepelrok crisis – depressie, hoogtepunt, keerpunt, recessie, slapte, stoornis, wending crispiet - sageniet criterium - maatstaf, norm, omloop, richtsnoer, toets criticaster - lastpost, muggenzifter, vitter, zeurpiet criticus - beoordelaar, censor, recensent croquant - breekbaar, bros croquet - balspel, hamerspel, voorgerecht crocidisme - carfologie cross - veldloop, veldwedstrijd crosscountry – terreinrit, verdrit crossen – pezen racen scheuren, sjezen croute - spitleer crown - kroon, shilling cru - bar, barbaars, erg, grof, hard, honds, onkies, ruw, scherp, wreed, onbeschaamd, onbewimpeld, ongezouten, onverbloemd, wreed cruciaal – belangrijk, bepalend, beslissend crucifeer 4 kool, wede 5 radijs, raket 6 bunias 7 mosterd, violier 8 raapsteel, rammenas, veldkers 9 akkerkers, huttentut, kruidkers, lepelblad, muurbloem 12 herderstasje 13 mierikswortel crucifix - kruisbeeld cruise – bootreis, zeereis, zeetocht crux - kruis, moeilijkheid, struikelblok crypte - grafkelder cryptogram - woordraadsel csardas - dans Cubaans insectenetend zoogdier -almiqui Cubaans moeras - cienagas Cubaans muziekinstrument - claves Cubaans product - rum, suiker, tabak Cubaans revolutionair - Guevara Cubaans schiereiland - Zapata Cubaanse berg - Potzerillo, Torquino Cubaanse dans - conga, confiscatie, habanera Cubaanse dictator - Castro Cubaanse haven - Cienfuegos, Havanna Cubaanse hoofdstad - Habana, Havanna Cubaanse munt - centavo, peso Cubaanse politicus - Batista, Castro, Dorticos Cubaanse produkten - rum, suiker, tabak culinair genot - gastronomie Cubaanse provincie - Camaguey, Mantanzas, Oriente Cubaanse tabak - Havan(n)a Cubaanse trommel - bongo culminatie - summum, toppunt -17culminatiepunt - aanzien, meridiaan, roem, toppunt culotte - kniebroek cultiveren - aanbouwen, aankweken, bebouwen, beschaven, bouwen, maken, ontwikkelen, vormen culture - plantage cultus - eredienst, godsdienstliturgie, verering cultuur - aanplanting, bebouwing, beschaving, kweek, techniek, teelt, verbouw cultuurcentrum der Kopten - achmim cultuurgewas - soja cultuurperiode - Barok, Expressionisme, Gotiek, Impressionisme, oudheid, Renaissance, Rococo, Romantiek cultuurvariëteit - cultivar cultuurstijl – barok Cumberland, hoofdstad van - Carlisle Cum laude - eervol cumulatie - opeenhoping samenvoeging cumulatief - opeenhopend, samenvoegend cumuleren - opeenhopen, opstapelen, samengaan, samenvoegen cumulus - stapelwolk cup – beker, bustehouder, kom, trofee, wedstrijdbeker cupiditeit – begeerlijkheid, gelddorst Cupido - Amor, Eros, liefdesgod cupmatch - bekerwedstrijd cupressacee - cypres, jeneverbes, levensboom, thuja curabel - geneeslijk, heelbaar Curaçao, baai van - Caracasbaai Curaçao, hoofdstad van - Willemstad Curaçao, stad op - Emmastad Curaçaose, citrussoort – lahara Curare - pijlgif curatele - kortwieken, toezicht, voogdij curator - beheerder, toezichthouder cureren - genezen, verzorgen curieus - aantrekkelijk, apart, eigenaardig, interessant, merkwaardig, opvallig, typisch, vreemd, wonderlijk curiositeit - merkwaardigheid, rariteit curriculum vitae - levensloop cursief - scheef, schuin cursiefje - krantenartikeltje cursieve letter - italiek cursist - leerling, schoolganger cursus - leergang, leerjaar, lestijd, onderricht, schooljaar curve - bocht, boog, kromme, kromte, kromming, welving custard - pudding, poeder, vla custodia - sacramentshuisje, tabernakel custos - concierge, huisbewaarder cutter – snijkop cuvette - kleurfilter, spoelbakje cyaanwaterstof - blauwzuur cyanose - blauwzucht Cycladen, een van de 3 Kea, los, zea 4 Keos, milo, nios, Syra, Tsia 5 delos, Giura, melos, Mikra, Naxia, Naxos, Paros, Syros, Tenos, Thera 6 Amurgo, Andros, Gyaros, Sifnos 7 cyclame, Mykonos, Oliaros, Serifos, Sifenos, Sikinos, Thermia 8 Santorin 9 Antiparos Cycladen, hoofdstad van de – Hermoupolis Cycloheexaanderivaat - terpeen cycloïde - radlijn, roltrek cyclometrie - cirkelmeting cycloon - Baguios, depressie, dwarrelwind, hoos, hurricane, orkaan, storm, taifoen, taifoon, tornado, tyfoon, willy-willy, wervelstorm, wervelwind cycloop - eenoog cyclopen - arges, brontes, steropes cyclus - keten, kringloop, omloop, periode, reeks, serie, tijdkring cylinder - rol cylindervormig buisje - reageerbuis cylindervormige kom of uitholling door erosie - erosieketel cymbaal - hakkebord cynicus - misantroop, Timon cynisch – bitter, bijtend, gevoelloos, honds, ongevoelig, pijnlijk, ruw, spottend, stuitend, sarcastisch, schaamteloos, wrang cynische wijsgeer - Diogenes cynisme – bitterheid, sarcasme, wrangheid cyperacee - cypergras, galigaan, scirpus, steenbles, veenbies, veenpluis, wollegras, zegge cypergras - galigaan (Sumatra) cypres - Cupressacee Cypriotisch staatsman - Euagoras Cypriotische munt - mils Cyprus, berg op - Olympus, Troödus Cyprus, hoofdstad van - Nikosia Cyprus, oude naam van - Alassia Cyprus, stad op - Famagusta, Larnaka, Limassol Cyprus, schiereiland van - Karpas Cypriotische munt - mils Cyrenaica, hoofdstad van - Bengasi cyste – blaas, gezwel cytologie - celleer